Een speciaal nummer
Op 12 juni jl. gaven Carlos prins de Bourbon de Parme (1970), oudste zoon van prinses Irene, en Annemarie Gualthérie van Weezel1 (1977) elkaar te Wijk bij Duurstede voor de wet het jawoord. Het kerkelijk huwelijk werd uitgesteld vanwege de ziekte en het overlijden op 18 augustus jl. van prins Karel Hugo de Bourbon de Parme en zal plaatsvinden te Brussel op 20 november a.s. Hun echtverbintenis is aanleiding om in de beste traditie van De Nederlandsche Leeuw een speciaal nummer samen te stellen over de familiaire achtergrond van de bruid. Tot op heden werd in dit tijdschrift alleen aandacht besteed aan huwelijkspartners van de leden van het Koninklijk Huis.2 In dit nummer staat echter de bruid van een lid van de koninklijke familie centraal dat niet tot het Koninklijk Huis behoort. Het idee om dit te doen, werd geboren toen het resultaat duidelijk
werd van een ‘quick scan’ van haar kwartieren. De voorouders van de bruid bleken te stammen uit families, waarvan er vele een interessante geschiedenis hebben. Dit gegeven leidde uiteindelijk tot het daadwerkelijk samenstellen van dit speciale nummer van De Nederlandsche Leeuw. Het hoofdartikel van dit nummer bestaat natuurlijk uit het overzicht van de voorouders van de bruid, die tot in de achtste generatie (generatie IX in het overzicht) worden vermeld. Teneinde ook aandacht aan de bruidegom te geven, is aan het hoofdartikel een bijlage toegevoegd waarin hij centraal staat. Vanzelfsprekend is ook nagegaan of en hoe bruid en bruidegom aan elkaar verwant zijn. Dit resulteerde in de vaststelling dat beiden onder andere afstammen van koning Edward I van Engeland (1239-1307).
Carlos prins de Bourbon de Parme en Annemarie Gualthérie van Weezel. Foto: privécollectie van het bruidspaar, © Jeroen van der Meyde.
1 De ‘dubbele’ familienaam ontstond in 1877 en combineert de oorspronkelijke naam van de familie (Van Weezel) met die van een voormoeder van de bruid (Gualtheri). 2 Vgl. A.E.M. Landheer-Roelants en C.E.G. ten Houte de Lange, ‘De voorouders van Marilène van den Broek’, De Ned. Leeuw (1998) 7380; Redactie m.m.v. A.E.M. Landheer-Roelants en Z. Plomp-Kamphuis, ‘De voorouders van Annette Sekrève’, De Ned. Leeuw 117 (2000) 257-267; Redactie m.m.v. A.E.M. Landheer-Roelants en Z. PlompKamphuis, ‘De voorouders van Petra Laurentien Brinkhorst’, De Ned. Leeuw 118 (2001) 395-438; Redactie m.m.v. Eduardo A. Sadous, De Ned. Leeuw 119 (2002) 65-82; W.W. van Valkenburg, ‘Voorouders van Z.K.H. Carlos Hugo Prins van Bourbon-Parma’, De Ned. Leeuw 81 (1964) 117-144; Idem, ‘De voorouders van Z.K.H. Claus prins der De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Nederlanden’, De Ned. Leeuw 83 (1966) 29-154; Idem, ‘De voorouders van Pieter van Vollenhoven’, De Ned. Leeuw 82 (1965) 97-192. Vgl. verder: D. van Alff, ‘De voorouders in de rechte mannelijke lijn van H.K.H. Prinses Juliana en Z.D.H. Prins Bernhard’, De Ned. Leeuw 55 (1937) 3-7; Th.R. Valck Lucassen, ‘De wederzijdsche 32 kwartieren van het Prinselijk bruidspaar’, De Ned. Leeuw 55 (1937) 15-18; Th.R. Valck Lucassen, ‘De verloving van H.K.H. Prinses Juliana, met twee tabellen: I. Viervoudige afstamming van Prins Bernhard-Leopold van Lippe-Biesterfeld uit Prins Willem I van Oranje; II. Naaste graad van bloedverwantschap tusschen H.K.H. Prinses Juliana en Z.D.H. Prins Bernhard-Leopold van Lippe Biesterfeld, De Ned. Leeuw 54 (1936) 321-326. Aan de voorouders van Prins Hendrik werd in dit tijdschrift tot op heden geen speciale aandacht besteed. 89
Dit nummer besluit met genealogieën van de families Gualthérie van Weezel, De Visser en Wilkens. De twee eerstgenoemde families zijn die van respectievelijk de vader en de moeder van de bruid. Beide genealogieën sluiten dus goed aan bij de kwartierstaat. De familie Wilkens verschijnt met kwartier 21 onder de voorouders van de bruid. Deze familie van plantageeigenaren heeft door haar achttiende-eeuwse connecties met Suriname een interessante geschiedenis doorgemaakt. Van genoemde families is niet eerder een genealogie gepubliceerd. Wel wordt de oudst bekende voorvader van de familie De Visser genoemd in Nederland’s Patriciaat, echter alleen als stamvader van de tak die sinds 1966 ook de familienaam Ongerboer de Visser voert. In Nederland’s Patriciaat zijn ook de genealogieën opgenomen van twee (niet aan elkaar verwante) families Wilkens,3 die echter geen familiebanden hebben met de in dit nummer behandelde familie van die naam. Het idee voor dit nummer dateert van slechts enkele maanden terug. Hierdoor was de samenstellers weinig tijd gegund, wat natuurlijk implicaties had voor het onderzoek. Er is in belangrijke mate gesteund op genealogische literatuur en bij het Centraal Bureau voor Genealogie aanwezige gegevens (familieadvertenties, familiedossiers). Daarnaast werd enig onderzoek verricht
in diverse (familie) archieven en uitgebreid gesurft op het internet. Bij dat laatste kon dankbaar gebruik worden gemaakt van de inspanningen die archiefbeherende instellingen en anderen zich hebben getroost om genealogische informatie digitaal ter beschikking te stellen. De aan internet ontleende gegevens zijn voor zover de tijd dat toeliet zoveel mogelijk gecontroleerd aan de hand van originele archiefstukken. Voor het onderzoek in Groot-Brittannië werd door tussenkomst van de Society of Genealogists te Londen een correspondent ingeschakeld (Dr. Geoff Swinfield te Londen). Verder ontvingen de samenstellers van verschillende personen zeer gewaardeerde hulp.4
Gelet op de beschikbare tijd is het onderzoek voornamelijk gericht geweest op het vergaren van gegevens over geboorte, huwelijk en overlijden en het vaststellen van de filiaties. Daarnaast is uiteraard getracht zoveel mogelijk zicht te krijgen op de beroepsmatige activiteiten van de voorouders van de bruid. Al met al menen de samenstellers van dit speciale nummer dat het resultaat van hun arbeid voldoende kwaliteit heeft om aan de kolommen van De Nederlandsche Leeuw te worden toevertrouwd.
Afb. 1. Alliantiewapen van Carlos prins de Bourbon de Parme en Annemarie Gualthérie van Weezel. Tekening door P. Bultsma-Vos.
3 Vgl. Ned. Patriciaat 2 (1911) en Ned. Patriciaat 11 (1920). 4 De auteurs danken (in alfabetische volgorde) Dr. E.G. Boeren te Rucphen, Mevrouw Dr. A.M.W. Bulk-Bunschoten te Amstelveen, Mrs. E.A. Churchill van de Society of Genealogists te Londen, Drs. D.C. de Clercq te Lisserbroek, Drs. S.E.M. van Doornmalen van het Streekarchief Bommelerwaard te Zaltbommel, Dr. S.A.C. Dudok van Heel te Amsterdam, Dr. C.M. Hogenstijn te Deventer, Drs. J. Hopstaken van het Gemeentearchief Roosendaal, Dr. E. Knol van het Groninger Mu90
seum, Mr. A.J.A. Labouchere te Pézénas (F), Mr. J.J.F. Lots te Pijnacker, Mr. A. Snethlage te Rotterdam, C.W. de Visser te Ouderkerk aan de Amstel, Mr. J.J. de Visser te Antwerpen, mevrouw E.A. Gualthérie van Weezel te Zeist, de heer en mevrouw Gualthérie van Weezel-de Visser te Brussel, de heer en mevrouw Gualthérie van Weezel-d’Hollosy te ’s-Gravenhage; Drs. A.U. Wilkens te Ravenstein, Drs. U.A. Wilkens te Rotterdam, Mr. E.J. Wolleswinkel te ’s-Gravenhage en de heer C.H. van Wijngaarden te Breda. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
De voorouders van Annemarie Cecilia Gualthérie van Weezel Robbert Jan van der Maal, Roel de Neve, Jan Reint Smit
Annemarie Cecilia Gualthérie van Weezel (geb. 18 december 1977) is een dochter van oud-Tweede Kamerlid Hans Gualthérie van Weezel. Zij werd vernoemd naar haar overgrootmoeders Augusta Anna Maria Modderman (1872-1948) en Cecilia Louise Boissevain (1875-1944). Laatstgenoemde werd eveneens geboren op 18 december, 69 jaar later tevens de dag van haar overlijden. De naam Cecilia zien wij ook terug bij de moeder van Cecilia Louise Boissevain: Cecilia Henriette Nugent. Annemarie Gualthérie van Weezel bracht een deel van haar jeugd door in Straatsburg, waar haar vader na zijn kamerlidmaatschap ons land vertegenwoordigde bij de Raad van Europa. Zij voltooide in Straatsburg haar middelbare schoolopleiding en studeerde vervolgens in Utrecht rechten. Daarna volgde zij de postdoctorale opleiding televisiejournalistiek aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Na haar studie werkte zij als verslaggeefster voor de NOS te Brussel. Het is ook in die stad dat zij en prins Carlos elkaar leerden kennen. Sinds vorig jaar is zij voor de NOS parlementair redacteur in Den Haag. Haar grootvader nam tijdens de Tweede Wereldoorlog actief deel aan het verzet, was daarna commandant van de opleidingsschool van het Korps Commandotroepen en genoot in de periode 1952-1970 bekendheid als hoofdcommissaris van politie van Den Haag. Als hoogste politie-ambtenaar in de residentie was hij jarenlang verantwoordelijk voor een goed verloop van Prinsjesdag. Velen zullen zich hem ongetwijfeld nog herinneren als de man die gezeten op zijn witte schimmel Koningin Juliana vooraf ging op haar tocht van Paleis Noordeinde naar het Binnenhof.1 Dit artikel bevat een overzicht van de voorouders van Annemarie Gualthérie van Weezel, die tot in de achtste generatie (generatie IX in het overzicht) worden vermeld. Van die generatie zijn bovendien zoveel mogelijk ook de namen van de ouders opgegeven. Van laatstgenoemden worden via het notenapparaat eventuele verdere gegevens vermeld, die indien mogelijk zijn aangevuld met informatie over oudere generaties. Bezien we de kwartieren van de bruid in vogelvlucht, dan kan worden geconcludeerd dat haar voorouders een heterogeen gezelschap vormen, vooral waar het gaat om hun positie in de samenleving, hun beroepsmatige activiteiten en geografische herkomst. Daarbij valt overigens wel op dat zij een ding gemeen hebben. Bijna zonder uitzondering behoren zij namelijk tot families die het de afgelopen eeuwen maatschappelijk gezien voor de wind is gegaan. Hierna wordt een en ander ter inleiding op de kwartierstaat toegelicht, waarbij er voor gekozen is om niet elk facet tot in detail te behandelen. Wat volgt is dus een impressionistische schets, waarin de ons inziens meest in het zicht springende zaken worden aangestipt. De kwartierstaat zelf illustreert de familiaire achtergrond van de bruid natuurlijk het best en laat duidelijk zien waar verschillen en overeenkomsten zitten.
Een gemêleerd gezelschap De voorouders van de bruid komen uit families met een uiteenlopende achtergrond. Zij zijn bijvoorbeeld zowel te vinden onder families die tijdens de Republiek zitting hadden in de rege-
ring van een stemhebbende stad als families die behoorden tot de peerage van Ierland of de kring van in Suriname actieve plantage-eigenaren. In de eerstgenoemde categorie treffen we geslachten aan als Van Akerlaken in Hoorn, Emmen en Tjaden in Groningen, Metternach in Maassluis, Van der Muelen in Utrecht, Roos in Rotterdam, en Smissaert in Rhenen. De peerage van Ierland is vertegenwoordigd door de families Nugent (Earls of Westmeath) en Butler (Earls of Ormonde), terwijl plantage-eigenaren worden gevonden in de familie Wilkens en aanverwante families als Berkhoff, Nering Bögel, Fontane, Van Leeuwaarden, Nepveu, en Roepel. Verder is er ook in Nederland sprake van een grote geografische spreiding. Bijna elke provincie is onder de voorouders van de bruid vertegenwoordigd. Het Groningse en Amsterdamse element is daarbij zowel van vaders- als moederszijde dominant aanwezig.
Afstamming van vaderszijde De families waarvan de bruid aan vaderszijde het meest direct afstamt, behoorden in het algemeen tot de bovenlaag van de samenleving. Drie van de vier grootouders van haar vader behoorden tot families die zijn opgenomen in Nederland’s Patriciaat: Modderman, Crommelin en Boissevain. De familie Modderman was oorspronkelijk doopsgezind en om die reden tijdens het Ancien Régime uitgesloten van openbare ambten. Stamvader Dirk Cornelis Modderman legde als uitvinder van een baggerwerktuig dat gebruikt werd voor de droogmaking van uitgeturfde veenlanden en meren de basis voor het familievermogen. Latere generaties Modderman waren voornamelijk actief in de handel. Via de familie Modderman stamt de bruid af van de eveneens Groningse families Bertling, Emmen, Forsten, Tjaden, Sichterman en Wolthers, allemaal families die aanzien genoten en met uitzondering van de families Forsten en Sichterman, in de stad Groningen op het pluche zaten. De bekendste vertegenwoordiger van de familie Sichterman was de puissant rijke Jan Albert Sichterman die in dienst van de VOC een indrukwekkende carrière maakte en in de Oost een groot vermogen vergaarde. Na zijn repatriëring in 1745 woonde hij in het door hem gebouwde stadspaleisje aan de Ossenmarkt te Groningen waar zijn enorme kunstcollectie door bezoekers kon worden bewonderd. De families Crommelin en Boissevain waren vermogende Amsterdamse kooplieden met internationale relaties en handelscontacten, die eigenlijk nauwelijks introductie behoeven. De tak van de uitgebreide familie Crommelin waaruit de proband via de vrouwelijke lijn stamt, verscheen met Daniel Crommelin (17071789) in het tweede kwart van de achttiende eeuw in Amsterdam. Hij en zijn nazaten dreven handel in goederen en effecten onder de firma Daniel Crommelin & Soonen en nestelden zich daarmee in de kring van de achttiende- en negentiende-eeuwse Amsterdamse geldaristocratie. Het verblijf te Amsterdam van de eveneens wijdvertakte familie Boissevain dateerde van het einde van de zeventiende
1 Vgl. voor een luchtig geschreven artikel over hem het twee maal per jaar verschijnende Crommelin Journaal van december 2009 (uitgegeven door de Stichting Familie Crommelin). De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
91
16/17
18/19
20/21
22/23
Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel (R.O.N.) (zn. van Dr. Johannes Gualthérie van Weezel en Christina Hendrica Johanna Hanewinckel), (naamswijz. K.B. 15 mei 1877, nr. 27), geb. Maasbommel 21 nov. 1844, directeur der posterijen te Tiel 1885-, Zwolle 1896, Nijmegen 1901, en Utrecht 1903-1909, † Hilversum 7 aug. 1912,
Jan Hendrik Adriaan Modderman (O.O.N.) (zn. van Mr. Hendrik Jacob Herman Modderman en Adriana Sibilla Catharina Emmen), geb. Winschoten 7 mei 1834, ontvanger der directe belastingen te Oostermeer 18601863, Streefkerk 1863-1869, Geldrop 1869-1976, en Twello 1876-1883, rijksbetaalmeester te Almelo 1883-1888, en Breda 1888-, † Breda 1 okt. 1907,
Jacob Willem Hendrik Crommelin (zn. van Gulian Cornelis Crommelin en Louise Smissaert), geb. Amsterdam 27 febr. 1844, directeur van de Rente-Cassa te Amsterdam, † Driebergen, h. Reehorst 27 mei 1919,
Willem Boissevain (R.O.N.) (zn. van Eduard Constantin Boissevain en Emma (Burridge) Nicholls), geb. Amsterdam 7 juli 1849, lid firma Gebr. Boissevain, commissionairs in effecten te Amsterdam, † Hilversum 12 juni 1925,
tr. Amsterdam 4 juni 1875
tr. 1e Londen 13 april 1871
Clara Wilhelmina Wilkens (dr. van Aubin Wilkens en Agnes Gabriëlle Wilkens), geb. Diepenveen 7 juli 1847, † Driebergen, h. Reehorst 4 nov. 1919.
Cecilia Henriette Nugent (dr. van George Thomas John Nugent, 1st Marquess and 8th Earl of Westmeath, 22nd Baron Delvin, en Mary Josephine Thouret), geb. Clonteen (Ierland) 22 okt. 1849, † Baarn, h. Bijweg 11 jan. 1886 (hij tr. 2e Utrecht 16 mei 1889 Jkvr. Mathilde Margaretha Cornelia de Geer).
V
tr. Leiden 24 aug. 1871
tr. Hoorn 16 april 1868
anna jacoba de bruijn (dr. van Johannis de Bruijn en Anna Jacoba van Praag), geb. Amsterdam 26 april 1845, † Hilversum 29 mei 1918.
Elisabeth Antonia Bast (dr. van Jo(h)an Cornelis Bast en Augusta Pol), geb. Hoorn 11 febr. 1843, † Breda 10 mei 1889.
8/9
10/11
johannes gualthérie van weezel (naamswijz. K.B. 15 mei 1877, nr. 27), geb. Amsterdam 2 mei 1874, officier der genie, laatstelijk res.-luitenant-kolonel 1919-1926, achtereenvolgens inspecteur volksgezondheid in Groningen en inspecteur volkshuisvesting in de drie noordelijke provincies 1920-1934, † Apeldoorn 11 jan. 1947,
Marinus Crommelin, geb. Amsterdam 5 maart 1882, koopman, oprichter en directeur N.V. Kalkzandsteenfabriek en Exploitatie-Mij. “De Hooge Berg” te Velsen, fabrikant van lichtreclame, † ’s-Gravenhage 23 okt. 1958,
IV
tr. Hilversum 28 febr. 1907 tr. Breda 20 febr. 1901 Cecilia Louise Boissevain, geb. Amsterdam 18 dec. 1875, † ’s-Gravenhage 18 dec. 1944.
Augusta Anna Maria Modderman, geb. Eindhoven 3 juni 1872, † Apeldoorn 30 juni 1948. III
5
4
Constance Eveline Crommelin, Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel geb. Velsen, h. Westerveld 27 mei 1910, (R.N.L., O.O.N.), † ’s-Gravenhage 21 aug. 1993. geb. Utrecht 5 maart 1905, kandidaat-notaris, tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van het verzet, commandant opleidingsschool (Stormschool) van het Korps Commandotroepen, hoofdcommissaris van politie te ’s-Gravenhage 1952-1970, res.-kolonel-tit. artillerie, † Geldrop 4 maart 1982, tr. Bloemendaal 18 maart 1935 II
2
Mr. Johan Stephan Leonard Gualthérie van Weezel (R.N.L., G.E.K.), geb. Santpoort (gem. Velsen) 26 juli 1941, in diplomatieke dienst 1971-1976, lid Tweede Kamer der Staten-Generaal 1977-1992, permanent vertegenwoordiger bij de Raad van Europa 1992-1998, ambassadeur te Luxemburg 1998-2005,
tr. Amsterdam I Mr. Annemarie Cecilia geb. ’s-Gravenhage 18 dec. 1977, tr. Wijk bij Duurstede (burgerlijk) 12 Z.K.H. Carlos Javier Bernardo geb. Nijmegen 27 jan. 1970, directeur van het Institute for
92
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
24/25
26/27
Jonathan de Visser (zn. van Justus de Visser en Martina Catharina Botterweg), geb. Utrecht 20 sept. 1829, winkelier te Utrecht, † Utrecht 24 juni 1908,
Pieter Borgman (zn. van Wessel Ames Borgman en Trijntje Jans van Nooten), geb. Winsum 22 sept. 1832, apotheker te Rotterdam, sinds 1898 onder P. Borgman & Zoon, † Rotterdam 18 sept. 1916,
tr. 1e Utrecht 20 juli 1865 Aletta Dorothea Christina Muller (dr. van Jan Jacob Muller en Dina Alida ter Veer), geb. Amsterdam 25 febr. 1845, † Utrecht 19 maart 1871 (hij tr. 2e Utrecht 17 okt. 1872 Anna van der Veen).
tr. Rotterdam 25 okt. 1865 Elizabeth Cornelia Christina Schieveen (dr. van Pieter Schieveen en Cornelia Vermeij), geb. Rotterdam 8 juni 1836, † Rotterdam 31 jan. 1912.
30/31
28/29 Gerardus Eisso Landweer (zn. van Ds. Geert Landweer en Jantina Muntinga), geb. Birdaard (gem. Dantumadeel) 23 april 1838, koopman, † Enkhuizen 27 aug. 1875, tr. IJlst 3 juni 1866 Sjoerdtje Pieters de Jong (dr. van Pieter Clases de Jong en Baukjen Tammes de Koe), geb. IJlst 21 april 1842, † Amsterdam 13 aug. 1916.
Dr. Johannes Theodoor de Visser (C.N.L.) (zn. van Justus de Visser en Simonia Gerarda de Ruijter), geb. Utrecht 9 febr. 1857, hervormd predikant te Leusden 1880-, Almelo 1884-, Rotterdam 1888- en Amsterdam 1892-1909, lid Tweede Kamer der Staten-Generaal 1897-1905, 1906-1913, 1914-1918, 19221922, 1925-1929, lid Provinciale Staten van Zuid-Holland 19161918, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 1918-1925, minister van Staat 1931-†, † ’s-Gravenhage 14 april 1932, tr. Gouda 5 juli 1882 Gezina Ida van de(r) Garde (dr. van Johannes Ant(h)onie van der Garde en Arendina Femmetje Peletier), geb. Gouda 5 dec. 1861, † Soest 13 april 1946. 14/15
12/13 Ds. Justus de Visser (R.O.N.), geb. Utrecht 11 nov. 1867, kandidaat in Zuid-Holland 1893, hervormd predikant te Brakel 1894-, Leerdam 1897-, Makkum 1901-, en Middelburg 1903-†, † Vlissingen 3 maart 1933,
Gerhard Johannes Landweer, geb. Enkhuizen 6 mei 1867, ontvanger der belastingen te Hoogeveen, inspecteur der gemeentebelasting te Amsterdam, † Soest 22 okt. 1943, tr. Hilversum 5 okt. 1911
tr. Rotterdam 29 maart 1894 Simonia Gerarda de Visser, geb. Stad Almelo 3 nov. 1884, † Soest 25 dec. 1968.
Cornelia Catharina Borgman, geb. Rotterdam 16 okt. 1867, † Amsterdam 20 febr. 1946.
7
6 Mr. Jonathan de Visser, geb. Leerdam 21 april 1901, ambenaar Ministerie van Sociale Zaken (en Volksgezondheid), † Wageningen 19 dec. 1975,
Gesiena Sjoerdina Landweer, geb. Bussum 24 aug. 1916, † ’s-Gravenhage 13 maart 2006.
tr. Soest 17 maart 1938 3 Gerarda Gezine Jolande de Visser, geb. Amsterdam 14 aug. 1949, kandidaat geschiedenis, Ridder in de Orde van Verdienste van Luxemburg.
m 4 dec. 1971 1 Gualthérie van Weezel, parlementair redacteur bij de NOS, juni en Brussel (kerkelijk) 20 nov. 2010 prins de bourbon de parme, Sustainable Innovation & Development (INSID) te Austerlitz.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
93
eeuw. De familie vestigde zich in Nederland – net als de Crommelins – om geloofsredenen. Aanvankelijk was zij nog niet actief in de koophandel. Dat gebeurde pas vanaf 1797, het jaar waarin Daniel Boissevain (1772-1834) met zijn schoonvader de firma Retemeyer & Boissevain (sinds 1812 Boissevain & Co. geheten) oprichtte. Aanvankelijk werd er gehandeld in Franse, Duitse en koloniale goederen. Later werden de activiteiten van de firma verlegd naar het uitreden van schepen. Jan Boissevain (18361904), kleinzoon van Daniël Boissevain, was oprichter van de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Door het huwelijk in 1833 van Johannes Gualthérie van Weezel (1810-1883) met Christina Hendrika Johanna Hanewinckel (1801-1871) behoorden hij en zijn nakomelingen gedurende de negentiende eeuw duidelijk tot de sociale stijgers. Zo raakten zij verwant aan families als Von Schmidt auf Altenstadt, Gualtheri, De Jong (van Beek en Donk) en De Josselin de Jong. Deze families behoorden allen tot de protestantse Brabantse elite. Johannes Gualthérie van Weezel, afkomstig uit een rooms-katholieke familie, werd door zijn huwelijk de schoonzoon van ‘papenvreter’ Ds. Stephanus Hanewinckel (1766-1856). Deze kwam uit een typische predikantenfamilie. Diens vader, beide grootvaders en overgrootvader paternel (getrouwd met een domineesdochter) verkondigden in het katholieke Brabant al enkele generaties de protestantse versie van het Christendom. De Hanenwinckels hadden kennelijk een roeping en waren zich bewust van de hoogheid van hun ambt. Daarnaast genoten zij ook van het aardse, aangezien zij in materieel opzicht op tamelijk grote voet leefde. De al genoemde Ds. Stephanus Hanewinckel bewoonde in de zomer het prestigieuze Gulden Huis te Rixtel, dat sinds 1781 eigendom was van Willem Jan Gualtheri, de grootvader maternel van zijn echtgenote. Door een annonce in de Opregte Haarlemsche Courant van 3 en 7 december 1805, waarin Willem Jan Gualtheri (1724-1807) het huis te huur aanbood, weten we dat het Gulden Huis een ‘zeer aangenaam buitenverblijf, zijnde een casteel’ was, dat te Aarle-Rixtel een half uur gaans van de stad Helmond aan de rivier Aa stond. Het huis was voorzien van verscheidene royale boven- en benedenkamers, een keuken, kelders, een koetshuis, paardenstallen en een tuinmanswoning. Het geheel was omgeven door grachten, alsmede ‘groote tuinen en boomgaarden met exquise vrugtboomen’. Aan het bewonen van het huis was tevens het recht van de jacht en de visserij verbonden. De grootouders maternel van Ds. Hanewinckel, Ds. Hendrik Sluiter en Ursulina Philippina de Cassemajor, bezaten en bewoonden het Klein Kasteel te Deurne (Hof van Deurne), dat afkomstig was van de familie De Cassemajor.2 Het Klein Kasteel bestond destijds uit een veertiende-eeuwse woontoren met aan de noordzijde daartegenaan gebouwd een zeventiende-eeuwse boerderij. In de negentiende eeuw verrees tegen de zuidgevel een herenhuis.
Afstamming van moederszijde De bruid stamt van moederszijde af van de familie De Visser die in de negentiende eeuw verscheidene predikanten voortbracht en twee ministers onder haar gelederen telde. Haar afstamming uit deze familie loopt via twee lijnen, doordat haar grootvader maternel Mr. Jonathan de Visser en diens schoonmoeder Simonia Gerharda de Visser achterneef en -nicht van elkaar waren. Hun beider grootvaders paternel waren broers. De vader van Mr. Jonathan de Visser was predikant, evenals een van diens neven en twee van
2 De familie De Cassemajor behoorde in de decennia rond 1800 tot de maatschappelijke bovenlaag in ’s-Hertogenbosch. Leden van die familie bekleedden diverse bestuurlijke functies. 3 Na het vroege overlijden van haar moeder werd zij opgevoed door haar tante Emma Burridge, geboren Nicholls. 94
diens ooms. Een van de meest opvallende leden van de familie De Visser was ongetwijfeld Dr. Johannes Theodoor de Visser (18571932) (kwartier 30), gepromoveerd theoloog, predikant, Tweede Kamerlid, CHU-oprichter en -voorman en tenslotte minister. Via haar moeder stamt de bruid af van de Groningse families Landweer en Borgman. Eerstgenoemde familie was in de achttiende en negentiende eeuw in Groningen actief in de handel en maakte een geleidelijke sociale stijging door. Ds. Geert Landweer huwde in 1835 met de Oostfriese domineesdochter Jantien Muntinga. De bakermat van de familie Borgman ligt in Warfhuizen waar de oudst bekende voorvader Jannes Pieters Borgman landbouwer was op het Huis ter Borgh. De familie Borgman was een gezeten boerenfamilie op het Groningse Hogeland. Ame Pieters Borgman vestigde zich aan het eind van de achttiende eeuw als koopman en herbergier te Winsum waar de familie tot de notabelen werd gerekend.
De Engels-Ierse connectie Naast Franse hugenoten en Surinaamse plantage-eigenaren bestaat het ‘buitenlandse contingent’ voorouders van de bruid onder meer nog uit families wier wortels aan de overzijde van de Noordzee liggen. Wat hen betreft komen we namen tegen als Bellew, Catling, FitzGibbon, Grubb, Grove, Jefferyes, Nicholls, Potipher en White. De Engels-Ierse afstamming loopt langs twee sporen, namelijk via de moeder (Emma Nicholls) en de echtgenote (Cecilia Henriette Nugent) van haar betovergrootvader Willem Boissevain (1849-1925). Emma Nicholls (1815-1871), ook genoemd Emma Burridge Nicholls,3 is ten aanzien van haar familie tegenover haar kinderen altijd weinig mededeelzaam geweest. Er zou binnen de familie Nicholls ongenoegen hebben bestaan over het huwelijk van haar vader met een boerendochter (Elizabeth Potipher). Op grond van recent ontvangen informatie uit Engeland is echter bekend geworden dat Emma’s vader Henry Edwin Nicholls (1792-1824) te boek stond als ‘cowkeeper’. Er zal dus eerder sprake zijn geweest van een mésalliance in het geval van het huwelijk BoissevainNicholls dan het huwelijk Nicholls-Potipher. Willem Boissevain zou zich, afgaande op een mededeling van zijn zoon, kunstschilder, heraldicus en amateur-genealoog Barthold Hubert (18901965) over zijn familie Nicholls hebben geschaamd. De zoon was het daar bepaald mee oneens. Hij verwoordde dat als volgt. ‘Wij behoeven ons noch over onze familie Nicholls, noch over onze familie Potipher of Petipher te schamen. Wij hebben alleen ons diep te schamen dat ons voorgeslacht ons in zulke een ondoordringbare duisternis over deze twee families heeft gelaten.’4 Het verhaal over de familie Nicholls is hiermee echter nog niet ten einde. De moeder van Henry Edwin Nicholls, Mary Ann Grubb (1755/1756-1826?), zou volgens een overlevering binnen de familie Boissevain een bastaarddochter zijn geweest van koning George IV van Engeland, door hem verwekt toen hij nog Prins van Wales was. Dat moet dan een biologisch hoogstandje zijn geweest, aangezien koning George IV in 1762 ter wereld kwam. Barthold Hubert Boissevain heeft zich om die reden afgevraagd of misschien werd gedoeld op koning George III (1738-1820). Enig bewijs voor dit curieuze verhaal is tot op heden nimmer gevonden. In de literatuur over de bestaarden van het Engelse koningshuis wordt hierover ook niet gerept. De mist rond de afstamming van Emma Nicholls is inmiddels
4 Correspondentie en stukken betreffende de genealogie Nicholls, 19201948, Stadsarchief Amsterdam (SAA), Toegang 394 Archief van de familie Boissevain en aanverwante families (Familie Boissevain), inv.nr. 793.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
voor een belangrijk deel verdwenen. Anders is het gesteld met de nevelen die de afkomst van Cecilia Henriette Nugent (1849-1886), echtgenote van Willem Boissevain, aan het zicht onttrekken. Zij was een dochter van George Thomas John Nugent (1785-1871), 1st Marquess and 8th Earl of Westmeath in de peerage of Ireland. Via hem is er overigens wél een link naar de Engelse koningen te maken, waarover verderop in dit tijdschrift meer. Haar vader en diens voorouders leveren verder genealogisch gezien weinig problemen op. De moeilijkheid zit hem bij haar moeder Marie Joséphine Thouret, vermoedelijk een française. Haar vader was officieel drie maal getrouwd, de eerste maal in 1812 met een dochter van James Cecil, 1st Marquess and 7th Earl of Salisbury, daarna in 1858 met Maria Jervis (levensjaren onbekend) en tenslotte in 1864 met Elizabeth Charlotte Verner (overl. 1892). Alleen het eerste huwelijk resulteerde in kinderen, een jong overleden zoon en een dochter. Deze verbintenis eindigde met veel rumoer in een echtscheiding. Tussen zijn eerste en tweede officiële huwelijk zou haar vader in Frankrijk met haar moeder een (voor de Engelse wet ongeldig) huwelijk hebben gesloten. Uit hun relatie werden een jong overleden zoon en twee dochters (waarvan een jong overleden) geboren. De overlevende dochter werd dus de echtgenote van Willem Boissevain. Over Marie Joséphine Thouret of haar afstamming is bij haar nazaten nooit iets bekend geworden.
Generatie I, kwartiernummer 1 1.
Mr. Annemarie Cecilia Gualthérie van Weezel, geb. ’s-Gravenhage 18 dec. 1977, parlementair redacteur bij de NOS, tr. Wijk bij Duurstede (burgelijk) 12 juni en Brussel (kerkelijk) 20 nov. 2010 Carlos Javier Bernardo prins de Bourbon de Parme, geb. Nijmegen 27 jan. 1970, directeur van het Institute for Sustainable Innovation & Development (INSID) te Austerlitz, zn. van Charles Hugues Xavier Marie Sixte Louis Robert Jean Georges Benoït Michel prins de Bourbon de Parme, titulair-hertog van Parma, Piacenza en Guastalla, en Irene Emma Elisabeth (tot 1964: prinses der Nederlanden,) prinses van Oranje-Nassau, prinses van Lippe-Biesterfeld.
Afb. 2. Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel (1905-1982, kwartier 4) tijdens Prinsjesdag. Foto, part. coll.
Generatie III, kwartiernummers 4-7 4.
5.
6.
Generatie II, kwartiernummers 2-3 2.
3.
Mr. Johan Stephan Leonard Gualthérie van Weezel (R.N.L., G.E.K.), geb. Santpoort (gem. Velsen) 26 juli 1941, attaché-examen buitenlandse dienst 1969, derde ambassadesecretaris te Brussel 1971-1975, tweede ambassadesecretaris te Lagos 1975-1976, plv. woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 1976-juni 1977, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het CDA 8 juni 1977-1 aug. 1992, permanent vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Raad van Europa te Straatsburg met de titel van buitengewoon en gevolmachtigd minister 1 sept. 1992-aug. 1998, buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur te Luxemburg aug. 1998-2005,5 voorzitter van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer 2006-, lid van de Commissie Vrede en Veiligheid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken 2006-2010, tr. Amsterdam 4 dec. 1971 Gerarda Gezine Jolande de Visser, geb. Amsterdam 14 aug. 1949, kandidaat geschiedenis, Ridder in de Orde van Verdienste van Luxemburg.
5 Website Parlement & Politiek. 6 Ned. Patriciaat 80 (1997) 1-114 (genealogie Crommelin). De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
7.
Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel (R.N.L., O.O.N.) (afb. 2), geb. Utrecht 5 maart 1905, kandidaat-notaris, tijdens de Tweede Wereldoorlog leider van de Binnenlandse Strijdkrachten te Velsen, commandant van de Stormschool Bloemendaal (opleidingsschool van het Korps Commandotroepen), hoofdcommissaris van politie te Den Haag 1952-1970, drager van diverse buitenlandse onderscheidingen, waaronder Commander Royal Victorian Order, overl. Geldrop 4 maart 1982, tr. Bloemendaal 18 maart 1935 Constance Eveline Crommelin (afb. 3), geb. h. Westerveld, Velsen 27 mei 1910, overl. ’s-Gravenhage 21 aug. 1993.6 Mr. Jonathan de Visser (afb. 5 en 76), geb. Leerdam 21 april 1901, controleur bij de Rijksdienst van de Levensmiddelendistributie van het ministerie van Sociale Zaken (1942)-, controleur bij de onderafdeling Rijkscontroledienst van de afdeling Sociale Bijstand van genoemd ministerie 19451946, contactambtenaar bij de buitendienst van de afdeling Sociale Bijstand (later geheten afdeling Sociale Bijstand en Complementaire Arbeidsvoorzieningen en nog weer lager omgevormd tot het Rijksconsulentschap voor Complementaire Arbeids-(later Sociale) voorzieningen) van het ministerie van Sociale Zaken (en Volksgezondheid) 19461966, overl. Wageningen 19 dec. 1975, tr. Soest 17 maart 1938 Gesiena Sjoerdina Landweer (afb. 4), geb. Bussum 24 aug. 1916, overl. ’s-Gravenhage 13 maart 2006.
Generatie IV, kwartiernummers 8-15 8.
Johannes Gualthérie van Weezel (afb. 6),7 geb. Amsterdam 2 mei 1874, tweede luitenant der genie 1895, eerste luitenant 1899-, kapitein 1905-, majoor 1917-, res.-luitenant-kolonel 1919-1926, inspecteur van de volksgezondheid te Groningen 1919-1920, inspecteur bij de Dienst
7 Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877, nr. 27. 95
Afb. 3. Portret van Constance Eveline Crommelin (1910-1993, kwartier 5), 1934. Part. coll.
Afb. 4. Gesiena Sjoerdina Landweer (1916-2006, kwartier 7). Foto, part. coll.
Afb. 6. Johannes Gualthérie van Weezel (1874-1947, kwartier 8) en Augusta Anna Maria Modderman (1872-1948, kwartier 9). Fotograaf F. Reissig, carte-de-visite, part. coll. 96
Afb. 5. Mr. Jonathan de Visser (1901-1975, kwartier 6). Foto, part. coll.
Afb. 7. Marinus Crommelin (1882-1958, kwartier 10) en Cecilia Louise Boissevain (1875-1944, kwartier 11). Foto, part. coll.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 8. Simonia Gerharda de Visser (1884-1968, kwartier 15). Fotograaf F. Eiffert, carte-de-visite, part. coll.
9. 10.
11. 12.
13. 14.
15.
Afb. 9. Gerhard Johannes Landweer (1867-1943, kwartier 14). Foto, part. coll.
tern) 21 nov. 1844, klerk bij de posterijen, laatstelijk te Velp, surnumerair ald. 1864-, surnumerair 1867- en commies 3e klasse 1868- der posterijen te Doesburg, in laatstgenoemde rang geplaatst te Zevenaar en tijd. wnd. directeur van het postkantoor ald. 1869-, commies 3e klasse 1871- en commies 2e klasse 1873- der posterijen te Amsterdam, commies 1e klasse der posterijen te Nijmegen 1883-, directeur van achtereenvolgens het postkantoor te Tiel 1885-, Zwolle 1896-, Nijmegen 1901-, en Utrecht 19031909, overl. Hilversum 7 aug. 1912, tr. Leiden 24 aug. 1871 17. Anna Jacoba de Bruijn (afb. 10), geb. Amsterdam 26 april 1845, verkreeg bij Kon. Besluit van 2 april 1868 nr. 57 samen met Sara Geertrude en Arent de Bruijn veniam aetatis, woonde te Leiden (1868), overl. Hilversum 29 mei 1918. 18. Jan Hendrik Adriaan Modderman (O.O.N.) (afb. 11),11 geb. Winschoten 7 mei 1834, ontvanger der directe belastingen te Oostermeer 1860-1863, Streefkerk 1863-1869, Geldrop 1869-1976, en Twello 1876-1883, rijksbetaalmeester te Almelo 1883-1888, en Breda 1888-, overl. Breda 1 okt. 1907, tr. Hoorn 16 april 1868 19. Elisabeth Antonia Bast (afb. 12), geb. Hoorn 11 febr. 1843, overl. Breda 10 mei 1889.
belast met de handhaving der wettelijke bepalingen betreffende de volkshuisvesting 1920-, als zodanig in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe uitgezonderd de gemeenten Assen, Meppel, Hoogeveen en Beilen 1921-1925, in Friesland en Drenthe uitgezonderd de eerder genoemde gemeenten 1925-1926, in de provincie Groningen, alsmede in de Drentse gemeenten Assen, Roden, Peize, Eelde, Vries, Zuidlaren, Smilde en Norg 1926-1934, overl. Apeldoorn 11 jan. 1947, tr. Breda 20 febr. 1901 Augusta Anna Maria Modderman (afb. 6), geb. Eindhoven 3 juni 1872, overl. Apeldoorn 30 juni 1948.8 Marinus Crommelin (afb. 7, 13), geb. Amsterdam 5 maart 1882, koopman, oprichter en directeur N.V. Kalkzandsteenfabriek en Exploitatie-Mij. “De Hooge Berg” te Velsen, fabrikant van lichtreclame, overl. ’s-Gravenhage 23 okt. 1958, tr. Hilversum 28 febr. 1907 Cecilia Louise Boissevain (afb. 7), geb. Amsterdam 18 dec. 1875, overl. ’s-Gravenhage 18 dec. 1944.9 Ds. Justus de Visser (R.O.N.) (afb. 75 en 76), geb. Utrecht 11 nov. 1867, kandidaat in Zuid-Holland 1893, hervormd predikant te Brakel 1894-, Leerdam 1897-, Makkum 1901-, en Middelburg 1903-†, overl. Vlissingen 3 maart 1933, tr. Rotterdam 29 maart 1894 Cornelia Catharina Borgman (afb. 75 en 76), geb. Rotterdam 16 okt. 1867, overl. Amsterdam 20 febr. 1946. Gerhard Johannes Landweer (afb. 9), geb. Enkhuizen 6 mei 1867, ontvanger der belastingen te Hoogeveen, inspecteur der gemeentebelasting te Amsterdam, correspondent van het Provinciaal Museum van Oudheden (thans: Drents Museum) te Assen 1892-, overl. Soest 22 okt. 1943, tr. Hilversum 5 okt. 1911 Simonia Gerarda de Visser (afb. 8, 30, 74 en 75), geb. Stad Almelo 3 nov. 1884, overl. Soest 25 dec. 1968.
Generatie V, kwartiernummers 16-31 16. Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel (R.O.N.) (afb. 10),10 geb. Maasbommel (gem. Appel8 Ned. Patriciaat 38 (1952) 234-257 (genealogie Modderman). 9 Ned. Patriciaat 72 (1988) 40-146 (genealogie Boissevain). 10 Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877, nr. 27. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 10. Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel (1844-1912, kwartier 16) en Anna Jacoba de Bruijn (1845-1918, kwartier 17). Fotograaf Th. Diepenbach, carte-de-visite, part. coll.
11
Zie voor de kwartierstaat van zijn broer Mr. A.E.J. Modderman (18381885): Gens Nostra 12 (1957) 204-205.
97
Afb. 11. Jan Hendrik Adriaan Modderman (1834-1907, kwartier 18). Fotograaf Huijsen en Zoon, carte-de-visite, coll. coll. RKD/IB, Den Haag. Afb. 12. Elisabeth Antonia Bast (1843-1889, kwartier 19). Fotograaf Huijsen en Zoon, cartede-visite, coll. RKD/IB, Den Haag.
98
20. Jacob Willem Hendrik Crommelin (afb. 13), geb. Amsterdam 27 febr. 1844, directeur van de Rente-Cassa te Amsterdam, deacon van de English Reformed Church ald. 1866-1868, tweede luitenant van de schutterij ald. 18691872, lid van het college van regenten van het Burgerweeshuis ald. 1888-31 dec. 1899, lid van het burgerlijk armbestuur ald. 1 jan. 1900-[1909],12 lid van de commissie uit dat bestuur voor het bugerweeshuis 1900-1909,13 overl. h. Reehorst, Driebergen 27 mei 1919, tr. Amsterdam 4 juni 187514 21. Clara Wilhelmina Wilkens (afb. 13, 26), geb. Diepenveen 7 juli 1847, overl. h. Reehorst, Driebergen 4 nov. 1919. 22. Willem Boissevain (R.O.N.) (afb. 28), geb. Amsterdam 7 juli 1849, lid van de firma Gebr. Boissevain, commissionairs in effecten te Amsterdam, mede-oprichter van de Tilburgsche Waterleiding Mij., churchwarden van de Episcopal Church te Amsterdam 1884-1893, oprichter en eerste voorzitter van de Hilversumsche Golfclub 1896-, medeoprichter van de Nederlandsche Vereeniging ten behoeve van zeelieden van elke nationaliteit hospitaalkerkschip “De Hoop” (sinds 1964: Vereeniging Hospitaal-Kerkschip “De Hoop”) 1898, secretaris van de Nederlandsche Jachtvereeniging Nimrod, overl. Hilversum 12 juni 1925, tr. 2e Utrecht 16 mei 1889 Jkvr. Mathilde Margaretha Cornelia de Geer, geb. Utrecht 24 maart 1867, overl. Hilversum 2 maart 1945, dr. van Prof. Mr. Dr. Barthold Jacob van Lintelo baron de Geer, heer van Jutphaas, en Jkvr. Cornelia Anna Alexandrina Louisa van Asch van Wijck; tr. 1e Saint Mary’s Chapel, Bryanston Square, Saint Marylebone, Middlesex 13 april 1871 23. Cecilia Henrietta Nugent, geb. Clonteen, Westmeath, Ierland) 22 okt. 1849, overl. h. Bijweg, Baarn 11 jan. 1886.
24. Jonathan de Visser, geb. Utrecht 20 sept. 1829, winkelier te Utrecht (1865, 1872), overl. Utrecht 24 juni 1908, tr. 2e Utrecht 17 okt. 1872 Anna van der Veen, geb. Groningen 1 sept. 1838, overl. Utrecht 27 dec. 1914, dr. van Harmannus van der Veen en Anna Friese; tr. 1e Utrecht 20 juli 1865 25. Aletta Dorothea Christina Muller, geb. Amsterdam 25 febr. 1845, overl. Utrecht 19 maart 1871.
12 Het College van Regenten van het Burgerweeshuis werd krachtens besluit van de gemeenteraad van Amsterdam van 15 nov. 1899 met ingang van 1 jan. 1900 ontbonden. Het Burgerweeshuis viel vanaf dat moment onder de verantwoordelijkheid van het Burgerlijk Armbestuur. J.W.H. Crommelin werd bij raadsbesluit van 22 dec. 1899 tot lid van het Burgerlijk Armbestuur benoemd. Zie hiervoor en voor zijn benoeming tot regent van het Burgerweeshuis SAA, Archief van de familie Crommelin (toegang 30153) (Familie Crommelin), inv.nr. 611.
13 Inventaris van het Archief van het Burgerweeshuis; nieuw archief (versie 18, van 7 juli 2010) 4, 23. 14 Het feestelijke programma dat de aanloop tot het huwelijk vormde, omvatte een ‘familiare reunie van eenige familieleden en vrienden ten huize van de Heer en Mevrouw Wilkens’ op 20 mei, een ‘kinderkoffiepartij’ te Velserend op 22 mei, een diner op de Lathmer op 25 mei, een receptie op 28 mei en een ‘buitenpartij’ te Baarn op 1 juni (SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 189).
Afb. 13. Jacob Willem Hendrik Crommelin (1844-1919, kwartier 20) en Clara Wilhelmina Wilkens (1847-1919, kwartier 21) met hun vijf zoons, v.l.n.r.: Walter Louis (1883-1959), Hendrik (1885-1970), Aubin Unico (1880-1965), Marinus (zittend, 1882-1958, kwartier 10) en Daniël (18791954). De foto is vermoedelijk in Zwitserland genomen omstreeks 1895. Coll. SAA, Toegang 394 Archief van de familie Boissevain en aanverwante families, inv.nr. 196.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 14. V.l.n.r. Dr. Wessel Hendrikus Borgman (geb. 1870), Elizabeth Cornelia Christina Borgman (geb. 1876), Clara Sibbelina Antoinetta Borgman (geb. 1873), Antoinette Adeleide Jacqueline Borgman (geb. 1878), Dr. Pieter Jacob Schieveen Borgman (1869-1924), Pieter Borgman (1832-1916, kwartier 26) en Elizabeth Cornelia Christina Schieveen (1836-1912, kwartier 27). De foto is vermoedelijk genomen in het woonhuis van het echtpaar Borgman-Schieveen te Rotterdam. Foto, part. coll.
26. Pieter Borgman (afb. 14), geb. Winsum 22 sept. 1832, provisor (1862-1864), artsenijmenger (1865), apotheker te Rotterdam (1866-1899), associeerde zich in 1898 met zijn zoon Dr. P.J. Schieveen Borgman onder P. Borgman & Zoon, apothekers te Rotterdam, particulier (1899-1916), bezat een apotheek aan de Mosseltrap (nr. 2),15 overl. Rotterdam 18 sept. 1916, tr. Rotterdam 25 okt. 1865 27. Elizabeth Cornelia Christina Schieveen (afb. 14), geb. Rotterdam 8 juni 1836, overl. Rotterdam 31 jan. 1912. 28. Gerardus Eisso Landweer, geb. Birdaard (gem. Dantumadeel) 23 april 1838, koopman, overl. Enkhuizen 27 aug. 1875, tr. IJlst 3 juni 1866 29. Sjoerdtje Pieters de Jong, geb. IJlst 21 april 1842, overl. Amsterdam 13 aug. 1916. 30. Dr. Johannes Theodoor de Visser (C.N.L.) (afb. 15, 74 en 75),16 geb. Utrecht 9 febr. 1857, kandidaat rechtswetenschap, promoveerde cum laude in de godgeleerdheid te Utrecht op een proefschrift getiteld ‘De daemonologie van het Oude Testament’ 27 mei 1880, hervormd predikant te Leusden 1880-, Almelo 1884-, Rotterdam 1888en Amsterdam 1892-1909, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal 1897-1905, 1906-1913, 1914-1918, 19221922, 1925-1929, lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland 1916-1918, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 1918-1925, in 1903 met Jhr. A.F. de Savornin Lohman oprichter van de Christelijk-Historische Partij, voorloper van de in 1908 opgerichte Christelijk-Historische Unie (CHU), voorzitter van de CHU-fractie in de Tweede Kamer der Staten Generaal 1925-1929, minister van Staat 1931-, vice-voorzitter 1908-1913, voorzitter 1913-1918 en lid van het hoofdbestuur 1927-1928 van de CHU, vervulde voorts een groot aantal neven- en erefuncties, waaronder lid van de Staatscommissie inzake de reorganisatie van het onderwijs 1903-1910 en de Staatscommissie inzake de werkeloosheid 1909-1914, voorzitter van de Radioraad 1929-1932, erelid van het Algemeen Nederlandsch Verbond, en erevoorzitter van de Christelijk Nationale Werkmansbond (voorloper van het CNV),17 overl. ’s-Gravenhage 14 april 1932, tr. Gouda 5 juli 1882 31. Gezina Ida van de(r) Garde (afb. 16, 74 en 75),18 geb. Gouda 5 dec. 1861, overl. Soest 13 april 1946.
15
17 18
Zie de collectie adresboeken van Rotterdam op de website van het gemeentearchief van Rotterdam. 16 Zie voor hem: T. van der Loos, ‘Volledige naamlijst van predikanten der Ned. Herv. gemeente te Rotterdam (centrum)’, in: Jaarboek van de Zuid-Hollandse Vereniging voor Genealogie Ons Voorgeslacht 4 (1961) 91-121, ald. 116-117. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Website Parlement & Politiek. In akten van de burgerlijke stand en familieadvertenties wordt haar familienaam gespeld als Van der Garde (vaak) en Van de Garde (minder vaak). In haar eigen overlijdensadvertentie werd de naam gespeld als Van der Garde. De huidige generatie spelt de naam als Van de Garde.
99
Afb. 15. (Links) Dr. Johannes Theodoor de Visser (1857-1932, kwartier 30). Fotograaf H. Deutman, aug. 1916, part. coll. Afb. 16. (Rechts) Gezina Ida van de Garde (1861-1946, kwartier 31). Foto, part. coll.
Generatie VI, kwartiernummers 32-63 32. Dr. Johannes Gualthérie van Weezel (M.K.) (afb. 17)19 (kwartier 32), geb. Willemstad 20 april en ged. ald. 6 mei 1810, officier van gezondheid20 2e klasse bij het 2e bataljon 2e afdeling mobiele Friesche schutterij 1831-1839, nam deel aan de Tiendaagse Veldtocht, genees-, heel- en verloskundige te Maasbommel 1836-, eigenaar van een huis en erf ald. (kadastraal C514 en C515), overl. Maasbommel (gem. Appeltern) 1 mei 1883, tr. Sint-Oedenrode 17 aug. 1833 33. Christina Hendrica Johanna Hanewinckel (afb. 18), geb. Oost-Grafdijk 15 en ged. ald. 21 juni 1801, woonde te Sint-Oedenrode (1833), overl. Maasbommel (gem. Appeltern) 19 dec. 1871.21 34. Johannes de Bruijn, ged. Vlaardingen 13 dec. 1806, fabrikant (1843, 1845, 1846), mede-oprichter Firma A. de Bruijn en Zoon 1839, woonde te Leiden en later te Amsterdam aan de Oude Waal, overl. in of na 1848 en voor of in 1868, tr. Amsterdam 20 april 1843 35. Anna Jacoba van Praag, geb. Amsterdam 23 febr. 1814, overl. Amsterdam 23 febr. 1848. 36. Mr. Hendrik Jacob Herman Modderman (R.N.L.) (afb. 19), geb. Groningen 24 en ged. ald. (Martinikerk) 20 mei 1796, gepromoveerd aan de Hogeschool te Groningen op een dissertatie getiteld De substitionibus fideicommissariis 1819, advocaat te Veendam 1819-1827, te Winschoten 1827-1843, procureur bij de rechtbank van eerste aanleg ald. 1835-1839, bij de arrondissementsrechtbank ald. 18391843, kantonrechter te Winschoten 1843-1847, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1840-1849, raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden 1847-1859, erelid van het Genootschap onder de zinspreuk ‘Omne tulit pundum 19 Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877 nr. 27. 20 Blijkens een familieaantekening zou hij medicijnen hebben gestudeerd te Leuven. Volgens de huwelijksakte van zijn zoon was hij ‘medicinae doctor’. 21 Zie voor de familie Hanewinckel: H.N. Ouwerling, ‘De Meierijsche predikantenfamilie Hanewinkel’, Taxandria 22 (1915) 52-61; W. de Vries, ‘Protestantse Noord-Brabanders met een genealogie Hanewin(c)kel’, De Brabantse Leeuw 25 (1976) 197-231, ald. 218. 22 Website Parlement & Politiek; P.J. Blok, P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 9 (Leiden 1933) 681. 100
37.
38.
39. 40.
41.
qui miscuit utile dulci’ te Groningen 1819-, lid van de Algemene Synodale Commissie der Nederlands Hervormde Kerk 1846- en 1851-, werkend lid 1850- en ondervoorzitter 1856- van het Letterkundig Genootschap Kweekt Kennis te ’s-Gravenhage, voorzitter van de Algemene commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees- en momboirkamers 1852-, bestuurslid van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, departement ’s-Gravenhage 1852-, lid van het hoofdbestuur van de Evangelische Maatschappij 1858-,22 overl. ’s-Gravenhage 4 sept. 1859, tr. Groningen 16 mei 1823 Adriana Sibilla Catharina Emmen (afb. 20), geb. Groningen 1 en ged. ald. (Martinikerk) 15 dec. 1799, overl. ’s-Gravenhage 10 nov. 1880.23 Jo(h)an Cornelis Bast (afb. 21), geb. Hoorn 17 maart 1815, ontvanger der directe belastingen te Blokker (1842), overl. Hoorn 12 juli 1880, tr. Hoorn 14 april 184224 Augusta Pol (afb. 22), geb. Hoorn 15 april 1818, overl. Hoorn 5 dec. 1873. Gulian Cornelis Crommelin (afb. 23), geb. Amsterdam 26 juni 1809, lid van de firma Daniel Crommelin & Soonen -1848,25 commissaris bij de Nederlandsche Bank, omstr. 1849 door koop eigenaar van het huis en havezathe de Lathmer bij Wilp (afgebrand in 1911) met de boerenerven Soerhuis en Bosman, de katerstede Klein Lathmer en 150 bunder grond, eigenaar van het landgoed Heijenoord bij Arnhem,26 overl. h. de Lathmer, Wilp 10 febr. 1891, tr. Amsterdam 14 mei 1834 Louise Smissaert (afb. 24), geb. Amsterdam 30 aug. en ged. ald. (Westerkerk) 24 sept. 1809 (get.: Z.M. de koning van Holland, gerepresenteerd door minister Mollerus), overl. h. de Lathmer, Wilp 20 dec. 1871.
23
B. Emmens, ‘De Drentse familie Emmen(s)’, in: Drents Genealogisch Jaarboek 14 (2007) 23-111; H.L. Hommes, ‘Tjaden’, De Ned. Leeuw 62 (1914) 29-34; Ned. Patriciaat 5 (1914) 103-105 (genealogie EmmenTjaden Emmen). 24 Ned. Patriciaat 28 (1942) 227-244, ald. 229, 231 (genealogie Pol-Hulshoff Pol). 25 Het archief van de firma Daniël Crommelin en Soonen (sinds 1859 Tutein Nolthenius en De Haan) berust bij het Stadsarchief Amsterdam (toegang 654). 26 SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 89. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 17. Dr. Johannes Gualthérie van Weezel (1810-1883, kwartier 32). Fotograaf Chr. Kirch, Amsterdam, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 18. Christina Hendrica Jacoba Hanewinckel (1801-1871). Fotograaf A. Greiner, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 19. Wessel Lubbers, portret van Mr. Hendrik Jacob Herman Modderman (1796-1859, kwartier 36), pastel, 55.7 x 43.5 cm, gesign. en gedat. 1825, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 20. Wessel Lubbers, portret van Adriana Sibilla Catharina Emmen (1799-1880, kwartier 37), pastel, 56.0 x 43.5 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
101
102
Afb. 21. Johan Cornelis Bast (1815-1880, kwartier 38). Fotograaf F.D. van Rosmalen, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 22. Augusta Pol (1818-1873, kwartier 39). Fotograaf F.D. van Rosmalen, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 23. Gulian Cornelis Crommelin (1809-1891, kwartier 40), carte cabinet, part. coll.
Afb. 24. Johann Heinrich Neuman, portret van Louise Smissaert (18091871, kwartier 41), paneel, 45 x 35.5 cm (ovaal), gesign. en gedat. 1891, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
42. Unico Aubin Wilkens (afb. 25 en 80), geb. Paramaribo 29 okt. 1821, fabrikant (1846), rentenier (1856), woonde te Deventer, eigenaar van de ‘boerenerve’ De Ruiterkolk, gelegen aan de Terwoldse Wetering onder Terwolde (gem. Voorst) 1848-,27 ontving bij de verdeling van de nalatenschap van zijn vader op 7 juni 1865 door loting percelen land, gewaardeerd op 5250 gulden, en effecten ter waarde van 9000 gulden,28 overl. Amsterdam 26 maart 1874, tr. Amsterdam 11 juni 1846 43. Agnes Gabrielle Wilkens (afb. 26, 81 en 83), geb. 3 en ged. Paramaribo 31 maart 1822 (get.: Henrietta Wilhelmina Veldwijk, geb. Berkhoff, Wilco Pieter Wilkens Hzn., mejuffrouw A.J.E. Wilkens), voor 5/64 eigenaar van de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen en IJvershoop -1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, alsmede van 4/21 aandeel in de suikerplantage Dijkveld aan de Surinamerivier bij de monding van de Parakreek en de annexe plantage Sans Souci aan de Hoer-Helenakreek 1856-1863,29 voorts van een huis en erf genaamd de Zwarte Hoop, gelegen buiten de Brinkpoort van Deventer, en 1/12 aandeel in een bouwmanswoning met bijbehorende landerijen in de Polder de Tille onder ‘den Bommel’,30 overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 16 aug. 1864. 44. Eduard Constantin Boissevain (M.K.) (afb. 27), geb. Amsterdam 13 febr. 1810, mede-oprichter 1836 en lid van de firma Gebr. Boissevain, commissionairs in effecten te Amsterdam, churchwarden van de Episcopal Church ald., overl. Hilversum 6 sept. 1885, tr. Saint George, Hanover Square, Westminster 11 april 1840 45. Emma (Burridge) Nicholls (afb. 28),31 geb. Londen 17 dec. 1815,32 overl. Hilversum 25 mei 1871. 46. George Thomas John Nugent (afb. 29), 1st Marquess and 8th Earl of Westmeath, 22nd Baron Delvin,33 geb. Clo-
Afb. 25. Unico Aubin Wilkens (1821-1874, kwartier 42). Fotograaf A. Greiner, foto RKD/IB, Den Haag.
27
28 29
30
31
32 Afb. 26. Clara Wilhelmina Wilkens (1847-1919, kwartier 21) met haar moeder Agnes Gabrielle Wilkens (1822-1864, kwartier 43). Foto, part. coll.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
33
Brief Aubin Wilkens aan zijn vader, gedagtekend Deventer 18 sept. 1848, SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 442 (‘Lieve papa! Ik ben zoo even eigenaar geworden voor f 18.500 van de Ruiterkolk’). Ten tijde van het overlijden van zijn echtgenote stond De Ruiterkolk, bestaande uit huis, schuur, werf, water, tuin, ‘pleizierbosch’, boomgaard, bouw- en weilanden, alsmede enkele percelen ‘opgaande boomen’ en hakhout (samen 22 bunder, 35 roeden en 55 ellen groot), op haar naam geregistreerd (SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 458). De Ruiterhof is een nog steeds bestaande hallenhuisboerderij (Quabbenburgerweg 23) en dateert uit 1699. Vgl. hiervoor: Welstandsnota gemeente Voorst. Deel B: beleidsregels (april 2009) 260. SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 462. SAA, Familie Crommelin, inv.nrs. 454, 459. De plantages Dijkveld en Sans Souci kwamen uit de erfenis van haar grootmoeder Geertruida Maria Roepel (wier enig kleinkind en erfgename zij was). Deze plantages werd op 30 juni 1863 openbaar geveild en voor 23800 gulden verkocht. In verband met het opheffen van de slavernij betaalde het gouvernement aan de eigenaren 84300 gulden ‘tegemoetkomingsgeld’ voor 281 slaven (300 gulden per slaaf). Het aandeel van mevrouw WilkensWilkens hierin bedroeg ruim 20590 gulden. Deze goederen werden door haar ten huwelijk ingebracht. Vgl. Huwelijkse voorwaarden tussen Unico Aubin Wilkens en ‘jonkvrouwe’ Agnes Gabrielle Wilkens, d.d. 8 juni 1846, SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 450. Haar huwelijksinbreng omvatte verder nog inschrijvingen in het Grootboek der Nationale Schuld ten bedrage van 119400 gulden; obligaties ten laste van Rusland (5000 gulden), een hypothecaire schuld ten laste van een derde (500 gulden), en 2000 gulden aan contant geld. Het huis te Deventer en de bouwmanswoning werden openbaar geveild en op resp. 21 juni 1851 en 11 juli 1863 voor 5025 gulden en ruim 34298 gulden verkocht. Vgl. SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 459. Na het overlijden van haar moeder als eigen kind opgevoed door haar tante Emma Nicholls (overl. Londen 3 nov. 1842), echtgenote (tr. Saint Georges, Hanover Square, Londen) 17 aug. 1816) van George Frederick Burridge. Haar doop niet gevonden in de doopregisters van St. James (Picadilly), St. Margaret en St. George, Hanover Square, alle gelegen in Westminster. In de peerage of Ireland, Lord Delvin 7 sept. 1792-30 dec. 1814, 8th Earl of Westmeath en 22th Baron Delvin 30 dec. 1814, 1st Marquess of Westmeath 12 jan. 1822. 103
Afb. 27. Eduard Constantin Boissevain (1810-1885, kwartier 44). Daguerreotypie, coll. Stichting Familie Boissevain, foto RKD/IB, Den Haag.
nyn Castle, County Westmeath, Ierland 17 juli 1785, LordLieutenant van het graafschap Westmeath 7 okt. 1831-3 april 1871, representative peer 26 febr. 1831-†, kolonel van de Westmeath militia, overl. Londen 5 mei 1871, tr. 1e Hatfield House, Hertfortshire 29 mei 181234 (gesch. van tafel en bed Londen 29 jan. 1827)35 Lady Emily Anne Bennet Elizabeth Cecil, geb. 13 juli 1789, extra Lady of the Bedchamber van Queen-Consort Adelaide, overl. St. James’ Palace, Londen 21 jan. 1858, dr. van James Cecil, 1st Marquess and 7th Earl of Salisbury, Viscount Cranborne, Baron Cecil of Essendon, K.G., F.S.A., F.R.S., en Lady Mary Emily (Mary
Emilia, Emily Mary) Hill, of the Marquesses of Downshire; tr. 3e 8 of 18 febr. 1858 (door echtsch. ontb. 1862) Maria Jervis;36 tr. 4e St. Stephen’s Church, Paddington, Londen 12 juli 1864 Elizabeth Charlotte Verner, overl. 18 sept. 1892, dr. van David Verner37 en Anna Wilford Cole; tr. 2e (naar Engels recht ongeldig) Frankrijk verm. eerste helft jaren 1840 47. Marie Joséphine Thouret,38 ‘Lady Delvin’. 48. (=120) Justus de Visser, ged. Utrecht (Domkerk) 18 juli 1787, stoffenverver, eigenaar van een blauwververij in de Bemuurde Weerd van Utrecht, overl. Meeuwen 17 dec. 1867, tr. Utrecht 7 nov. 1818
Zie over dit huwelijk: A.P.W. Malcomson, The Pursuit of the Heiress. Aristocratic Marriage in Ireland 1740-1840 (Belfast 2006) 28. 35 Uit dit huwelijk: 1. Lady Rosa Emily Mary Anne Nugent, geb. mei 1814, overl. Boulogne-sur-Mer 17 jan. 1883, tr. St. Georges, Hanover Square, Londen 28 april 1840 Fulke Southwell (Greville, sinds 8 aug. 1866) Greville-Nugent, 1st Baron (15 dec. 1869) Greville of Clonyn, in de peerage van het Verenigd Koninkrijk, geb. 17 febr. 1821, M.P. voor het graafschap Longford 1852-1869, Lord-Lieutenant van het graafschap Westmeath 3 april 1871-†, overl. Clonyn Castle 26 jan. 1883, zn. van Algernon Greville, of North Lodge, Barnet, Hertfortshire, en Caroline Graham, of the Baronets Graham. Uit dit huwelijk vijf zoons en een dochter met nageslacht. 2. William Henry Wellington Brydges Nugent, Lord Delvin, geb. Stratford Place, Londen 24 nov. 1818, overl. Clonyn Castle 16 nov. 1819. 36 Het heeft er de schijn van dat zij niet behoort tot de familie Jervis, of the Earls of St. Vincent, en daarmee vermoedelijk stamt uit een niet met een adellijke titel begiftigde familie Jervis. Eveneens moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat haar familienaam Jarvis luidt. 37 Vermoedelijk zoon van Col. James Verner en Jane Clarke en oudere broer van Sir William Verner, 1st Bt. (1782-1871), of Churchill, county Armagh. 38 In de genealogie Boissevain in Ned. Patriciaat luidt haar eerste voornaam Mary. Haar familienaam luidt wellicht Touret (vgl. Brief van B.H. Boissevain aan de Bishop of London’s Registry, d.d. 8 jan. 1965, SAA, Familie Boissevain, inv.nr. 794). Haar herkomst ligt mogelijk in Normandië, maar naspeuringen naar haar familiaire achtergrond hebben
tot op heden niets opgeleverd. Zij en Lord Westmeath trouwden volgens de hierboven genoemde briefschrijver in Frankrijk en kregen samen drie kinderen George Thomas John, Mary en Cecilia. De twee eerstgenoemden overleden op jonge leeftijd en zouden zijn begraven in Montauban. Het is daarbij onduidelijk of het gaat om Montauban in Normandië – bedoeld werd ongetwijfeld het plaatsje Montauban de Bretagne – of Montauban in Zuid-Frankrijk, zoals het familieverhaal wil. Met het laatste kan zijn bedoeld Montauban (département Tarnet-Garonne) of Montauban-de-Luchon (département Haute-Garonne). In de Complete Peerage of England, Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom. Vol. III (Londen 1898) wordt als noot bij de 1st Marquess of Westmeath op pagina 108 vermeld dat George Nugent, acht jaar oud te Parijs op 4 juli 1852 overleed met de toevoeging ‘was probably an illegit[imate] child’. In dit werk wordt geen melding gemaakt van Marie Joséphine Thouret. Als bron voor het overlijden werd genoemd Gent[leman’s] Mag[azine], waar sprake was van ‘his only son’. Aangenomen mag worden dat het hier ging om de bovengenoemde jong gestorven zoon George Thomas John. Gelet op de leeftijd bij diens overlijden zal het huwelijk van Lord Westmeath en Mlle. Thouret, indien werkelijk gesloten, vermoedelijk in het begin van de jaren 1840 zijn voltrokken. Haar vader (katholiek) zou tegen haar relatie met Lord Westmeath (anti-katholiek), zijn geweest, waarna zij er – alweer volgens de familieoverlevering – met haar minnaar vandoor ging om in Parijs te trouwen. Vgl. verder de website http://thepeerage.com/p1644. htm#i16440 (2503-2010) (een niet altijd even betrouwbare site!), waar zij wordt vermeld als Josephine Marie Touret met verwijzing naar een e-mail. Zie: http:// thepeerage.com/s8.htm#s2091 van Milfred Crommelin aan Darryl Roger Lundy, d.d. 16 jan. 2007.
34
104
Afb. 28. Emma (Burridge) Nicholls (1815-1871, kwartier 45), met haar kinderen (v.l.n.r.) Constance (1851-1883), Caroline Jeanne Octavie (1857-1933), Daniel François (18561929), Willem (1849-1925, kwartier 22) en Georgina Mathilde Boissevain (1853-1892). Amphitypie, 1858, coll. Stichting Familie Boissevain, foto RKD/IB, Den Haag.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
49. (=121) Martina Catharina Botterweg, geb. Amsterdam 16 en ged. ald. (Noorderkerk) 22 jan. 1794, overl. Utrecht 23 april 1859, zij tr. 1e Dirk van Bemmel, ged. Amsterdam (Amstelkerk) 25 dec. 1785, kruidenier, woonde te Amsterdam in de Leidsestraat (1817), overl. Amsterdam 1 febr. 1817, zn. van Cornelis van Bemmel (oomzegger van Hendricus Baak, apotheker) en IJda Ruijs. 50. Jan Jacob Muller, geb. 30 jan. en ged. Amsterdam (Amstelkerk) 22 febr. 1810 (get.: de ouders), kantoorbediende (1842-1845, 1858), woonde te Amsterdam aan de Spiegelgracht (1842), in de Kerkstraat (1845), aan de Leidsegracht (1847), op de Haarlemmerdijk (1853, 1854) en aan de Prinsengracht (1854), overl. Amsterdam 7 dec. 1858, tr. Amsterdam 26 mei 1843 51. Dina Alida Terveer (ter Veer), geb. Amsterdam 16 nov. 1811, overl. Amsterdam 15 sept. 1847. 52. Wessel Ames Borgman,39 geb. Winsum 20 en ged. ald. 21 jan. 1781, negociant/koopman (1825, 1827, 1829, 1830, 1832, 1834, 1835), logementhouder en kastelein bij de Boog te Winsum, woonde ald. in een groot huis op de hoek van de Hoofdstraat-Kerkstraat met een tuin, schuur en stalling,40 lidmaat ald. met attestatie van Groningen 11 okt. 1810, overl. Winsum 14 sept. 1835, tr. Winsum 12 febr. 1825 53. Trijntje Jans van Nooten,41 ged. Warffum 21 aug. 1803, logementhoudster/ kasteleinse (1841)/herbergierster (1861) te Winsum, overl. Winsum 26 juni 1851,42 hertr. Winsum 5 juni 1841 Hillebrand Alberts Wiersema, geb. Winsum 8 april 1812, logementhouder (1843)/ kastelein (1849), overl. Winsum 23 jan. 1849, zn. van Albert Hillebrands Wiersema, landbouwer (1841), en Bouke Freerks Bruins. 54. Pieter Schieveen, geb. Rotterdam 15 en ged. ald. 25 aug. 1793, koper- en blikslager en lampenmaker te Rotterdam in de Kleine Draaisteeg of de Mosseltrap (1841-1862), daarna particulier, wonende aan de Schiekade (1862-1868), overl. Rotterdam 26 jan. 1868, tr. 55. Cornelia Vermeij, geb. Schoonhoven 13 en ged. ald. 17 juli 1806, overl. Rotterdam 5 maart 1884. 56. Ds. Geert Landweer, geb. Groningen 20 nov. 1805, hervormd predikant te Augsbuurt 1828-, Birdaard 1833-, Paesens 1843-, Staphorst 1845-, Giessen-Rijswijk 1859-, Oudega (gem. Wymbritseradeel) 1861-, en Lollum 1867-1874, emeritaat 1874, overl. Harderwijk 29 sept. 1878, tr. Groningen 3 dec. 1835 57. Jantien (Jantina) Muntinga, geb. Vlagtwedde 15 maart 1811, overl. Groningen 15 nov. 1891. 58. Pieter (Pytter) Klazes de Jong,43 geb. IJlst 11 en ged. ald. 29 maart 1801, koopman, schipper/beurtschipper en wethouder van de gemeente IJlst, overl. IJlst 25 juni 1878, tr. IJlst 6 jan. 182244 59. Baukjen Tammes de Koe, geb. IJlst 31 maart en ged. ald. 12 april 1810, overl. IJlst 19 april 1875. 60. Justus de Visser (afb. 74), geb. Utrecht 16 okt. 1823, winkelier te Utrecht (1865), overl. Amsterdam 22 febr. 1907, tr. 2e Utrecht 31 mei 1867 Maria Mensinga, geb. Utrecht
39
J. Ellerbroek-Wellinga, Inventaris van stukken van de families Borgman, Wiersema en Alderts, houders van het logement aan de Boog bij het Diep te Winsum, 1802-1912. Wessel Borgman bezat in 1832 vier huizen in Winsum, Obergum en Leens. Zie voor het gedigitaliseerde kadaster van 1832: http://www.hisgis.nl. 40 Infobulletin Winsum 10 (2005) nr. 1 (mei) 7-8. 41 Zie voor haar voorgeslacht de parenteel van Margaretha Truchsess von Waldburg: http://members.home.nl/w.quant/Parenteel%20van%20 Margaretha%20Truchsess%20van%20Waldburg.HTM.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 29. Detail van het portret van George Thomas John Nugent (17851871, kwartier 46). Onbekende collectie.
19 jan. 1814, overl. Goes 3 maart 1885 (woonachtig te Utrecht), dr. van Herman Mensinga en Anna Elisabeth Moorkramer; tr. 1e Utrecht 8 aug. 1854 61. Simonia Gerarda de Ruijter, geb. Amsterdam 15 juni 1827, overl. Meppel 9 juli 1860. 62. Johannes Anthonie van de(r) Garde (afb. 30), geb. Zaltbommel 17 juli 1815, boekhouder (1855), fabrikant te Gouda en tabakshandelaar, overl. Gouda 26 mei 1889, tr. Zaltbommel 22 okt. 1855 63. Arendina Femmetje Peletier, geb. Zaltbommel 27 juni 1820, overl. Amsterdam 30 sept. 1909.
42
Op verzoek van Aam Pieters Borgman te Winsum werd door nots. H. van Bolhuis te Leens op 22 sept. 1851 een inventaris opgemaakt van de door haar nagelaten goederen (Groninger Archieven, Stukken van de families Borgman, Wiersema en Alderts 1802-1912, toegang 494, inv.nr. 6. 43 Zie voor hem: C.H. van Wijngaarden, ‘Kwartierstaat Van Wijngaarden’, Kwartierstatenboek VII Genealogische Vereniging Prometheus (Delft 1986) 111-204. 44 ‘Parenteel van Cornelis Jelles de Koe’ op internet.
105
64. Pieter van Weezel, geb. Moerstraten 19 en ged. Wouw (r.k.) 20 maart 1784 (als Petrus) (get.: Henricus Coen, Anna Maria van Weezel), paspoort bekomen als mineur en sappeur te Bergen op Zoom 1805,45 koopman (1821, 1833) (wijnkoper), winkelier (1815, 1818, 1821, 1822, 1827, 1841, 1843) en logementhouder (1831, 1832, 1834, 1835, 1837) te Willemstad, woonde te Willemstad in huis B 43 (1818, 1825, 1843), overl. Willemstad 15 nov. 1843, tr. 2e Klundert 29 nov. 1821 Meclina Vermeulen, geb. 11 en ged. Klundert 20 okt. 1793, overl. Willemstad 24 juli 1825, dr. van Jan Stoffelsz. Vermeulen en Maria van ’t Geloof; tr. 3e Willemstad 20 sept. 1827 Jannetje van Attenhoven, geb. en ged. Geertruidenberg 11 sept. 1803, overl. Willemstad 29 juni 1861, dr. van Leendert van Attenhoven en Dirkje Vissers; tr. 1e Willemstad (schepenbank) 24 aug. 1805
65. Aletta (Letje) Mijneschijn (Meijenschijn, Meienschein) (afb. 31), ged. Willemstad 10 april 1785, overl. Willemstad 30 nov. 1818. 66. Ds. Stephanus Hanewinckel (afb. 31),46 geb. Nuenen 30 sept.47 en ged. ald. 5 okt. 1766 (get.: Stephanus Hermanni), studeerde te Groningen, was tussen 1785 en 1786 als student betrokken bij patriottische activiteiten, proponent classis Peel- en Kempenland juni 1789, predikant te Bakel 1790-, Aarle, Beek en Lieshout 1791-, Oost-Graftdijk 1798-, Vierlingsbeek 1802-, Vierlingsbeek en Sambeek 1806-, Warns en Scharl 1811-, Ravenstein 1818-1841, en Dieden en Appeltern 1825-1841, auteur van het tweedelige brievenboek Reize door de Majorij van ’s-Hertogenbosch (1799 en 1800) en Gedachten over de Meiërij van ’s-Hertogenbosch (1801),48 bewoonde in de zomermaanden het Gulden Huis te Rixtel, overl. Ravenstein 15 dec. 1856, tr. Bakel (kerkelijk) en Aarle-Rixtel (burgerlijk) 21 okt. 1798 67. Alida Johanna Clara von Schmidt auf Altenstadt (afb. 32), geb. Boxtel 28 maart en ged. Den Dungen 4 april 1779 (get.: de vader, Alida Johanna Wilhelmina Gualtheri; peter en meter: Petrus de Jong, Charlotte Wierts-de Jong),49 overl. Ravenstein 18 okt. 1858. 68. Arend de Bruijn, geb. Vlaardingen 9 en ged. ald. 16 dec. 1781, koopman en reder (1805), geoctroyeerde, fabrikant (1843), mede-oprichter Firma A. de Bruijn en Zoon 1839, eigenaar van établissementen tot het zuiveren en leveren van gezuiverd drinkwater te Batavia en Soerabaja,50 woonde te Leiden en later te Amsterdam aan de Prins Hendrikkade (Buitenkant) (1839, 1843), vertrok 15 april 1859 naar Leiden, overl. Leiden 21 maart 1863, tr. Vlaardingen (ondertr. ald. 12) 29 sept. 1805 69. Helena Troost, geb. 7 en ged. Vlaardingen 12 mei 1782 (get.: Marragrietje van Witzenburg), overl. Leiden 5 nov. 1826. 70. Jacobus van Praag, geb. Haarlem 28 dec. 1787, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 8 mei 1804, rijksontvanger (1838, 1852), woonde te Amsterdam aan de Anjeliersgracht (1810), te Lommel (1815), Bergeijk (1816) en Den Braam (Haaksbergen, O) (1817-1830), en Termunterzijl (1843), overl. Termunten 29 febr. 1852 (64 jaar), tr. Amsterdam (ondertr. ald. 23 maart) 8 april 1810 71. Anna Zwaantje Scheper, geb. Amsterdam 13 en ged. ald. (ev.-luth. aan huis) 17 febr. 1790 (get.: Hendrik Scheper Willemsz., Zwaantje Vinke), woonde te Amsterdam aan de Anjeliersgracht (1810), te Termunterzijl (1843), en Groningen (1871), overl. Groningen 6 maart 1875. 72. Mr. Tonco (Tonko) Modderman (afb. 33),51 (door koop in 1784) heer van Oosterbroek,52 geb. Groningen (doopsgezind) 11 jan. 1745, j.u.d. Groningen 1773, advocaat te Groningen 1774-, schepen ald., dichter, patriot, lid en gecommitteerde van het Groningse exercitiegenootschap “Voor onze
45 Cf. ondertrouwregister Willemstad. 46 Zie voor hem: F.C. Meijneke, Stephanus Hanewinckel, op reis door de Meierij. Voettochten en bespiegelingen van een dominee, 1789-1850 (Tilburg 2009); J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders 2 (Meppel/ Amsterdam 1994) 49-52; De Vries, ‘Protestantse Noord-Brabanders’, 218. 47 Hij, domineeszoon, kwam ter wereld in de hervormde pastorie van Nuenen. Zijn geboortehuis werd later bewoond door de familie Van Gogh. 48 In beide publicaties, die hij liet uitgeven zonder vermelding van zijn naam, toonde hij zich een scherp en meedogenloos observator van het rooms-katholieke leven op het platteland van Oost-Brabant. 49 M.G. Wildeman, ‘Het Doopboek der Ned. Herv. Gemeente van Den Dungen (N.B.) 1749-1806’, De Wapenheraut 6 (1902) 524-534, ald. 526. 50 Afschrift akte notaris D. van Osenbruggen te Amsterdam, 29 mei 1874 in particulier bezit. 51 Zie voor hem en zijn familie onder andere: A.J. van der Aa, Nieuw biogra-
phisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters 2 (Amsterdam 1845) 423; P.J. Blok en P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografische woordenboek 9 (Leiden 1933) 682; A.M. Elias en Paula C.M. Schölvinck, Volksrepresentanten en wetgevers. De politieke elite in de Bataafs-Franse tijd 1796-1810 (Amsterdam 1991) 171-172; J.K.H. van der Meer, Patriotten in Groningen 1780-1795 (Assen 1996) 85-92; H.A. Spandaw, Nagelaten gedichten van Mr. Tonco Modderman (Groningen 1817) met recensie in Vaderlandsche letteroefeningen (1818) 308-310. De havezathe Oosterbroek lag ten oosten van het dorp Eelde. Oosterbroek kwam na het overlijden in 1841 van Anna Maria Catharina Modderman (1788-1841), dochter van Mr. Tonco Modderman, in het bezit van haar man Mr. Wiardus Hora Siccama (1775-1849) en via hem van diens zoon uit een eerder huwelijk, Johan Rengers Hora Siccama (1801-1891). De oude havezathe werd in 1836 afgebroken en elders op het landgoed herbouwd. Vgl. J. Bos e.a., Huizen van stand. Geschiedenis van de Drentse havezathen en andere herenhuizen en hun bewoners (Meppel 1989) 348-352.
Afb. 30. Johannes Anthonie van der Garde (1815-1889, kwartier 62) met zijn kleindochter Simonia Gerarda de Visser (1884-1968, kwartier 15). Fotograaf Atelier Schotel, Arnhem, part. coll.
Generatie VII, kwartiernummers 64-127
106
52
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 31. Anoniem, portret van Ds. Stephanus Hanewinckel (1766-1856, kwartier 66), doek, part. coll.
Afb. 32. G.A. van der Brugghen, portret van Alida Johanna Clara von Schmidt auf Altenstadt (1779-1858, kwartier 67), doek, gesign. en gedat. 1858, part. coll.
Afb. 33. Jacob Buys, portret van Mr. Toncko Modderman (1745-1802, kwartier 72), doek, gesign. en gedat. 1778, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 34. Johann Adriaen Thim, portret van Antonia Forsten (1753-1806, kwartier 73), doek, 79.5 x 62.5 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
107
duurste panden” 1785-, lid van de Staten-Generaal voor de provincie Groningen 1795-1796, lid van het comité tot de algemene zaken van het bondgenootschap te lande 1795-1796, 1796-1798, lid van de eerste Nationale Vergadering 17961796, bewoonde een huis in de Oude Boteringestraat te Groningen, samen met zijn broer Jan Modderman voor de helft eigenaar van een papiermolen ten zuiden van die stad 1781-, mede-eigenaar van twee scheepswerven ‘even buiten de Kranepoort’ van Groningen, en in compagnieschap met een Zaanse firma53 actief betrokken bij de exploitatie van ‘schepen voor de Groenlandsche Visserij’ (walvisvaart), lid en voorzittend meester 1786-1794 van de Groningse vrijmetselaarsloge l’Union Provinciale, begr. Groningen 28 april 1802, tr. Wildervank (ondertr. Groningen 18 mei) 6 juni 1776 73. Anthonia Forsten (afb. 34), geb. Wildervank 22 en ged. ald. 24 juni 1753, overl. Groningen 16 juni 1806, tr. 1e Oldebroek 18 maart 1773 Mr. J(oh)an Lemker van Breda, ged. Kampen 12 april 1747, j.u.d. Leiden 1768, collecteur van het vuurstedengeld te Kampen, begr. Kampen 13 juli 1773, zn. van Anthony Pieter Lemker van Breda en Helena Wijnanda op ten Noorth.54 74. Mr. Sicco Tjaden Emmen (afb. 35), geb. Groningen 16 en ged. ald. 21 mei 1765, j.u.d. Groningen 1788, secretaris van de stad Groningen (1798, 1799), griffier van het eerste kanton van het Vredegerecht ald., notaris ald. 1811-1812, verAfb. 36. Trant Ch.H. Hodges, portret van Claude Crommelin (1769-1824, kwartier 80), paneel, 27 x 21 cm (ovaal), part. coll.
75.
76.
77. 78.
79.
80.
Afb. 35. Friedrich Ludwig Hauck, portret van Mr. Sicco Tjaden Emmen (1765-1825, kwartier 74), coll. Gerrit van Houten Stichting, Fraeylamaborg, Slochteren, foto RKD/IB, Den Haag.
53 De firma Claas Taan & Zoonen, walvisreders, kooplieden en olieslagers te Oostzaandam. Beide families waren aan elkaar verwant. Ettjen Modderman (kwartier 145), de vrouw van Jan Modderman, was een volle nicht van Claas Taan. Hun moeders Trijntje Clasens Bleeker en Barbertje Claas Bleecker waren zusters. 54 Zijn gegevens zijn ontleend aan de inventaris van het archief van de fa108
zamelaar van vlinders, overl. Groningen 10 nov. 1825, tr. Eelde (ondertr. Groningen 21 april) 10 mei 1798 Josina Petronella Bertling, geb. Paterswolde 1355 en ged. Groningen (Martinikerk) 25 mei 1775, overl. Groningen 2 okt. 1815. Theunis Bast, ged. Hoorn 18 mei 1781, koopman, overl. Hoorn 26 sept. 1814, tr. 1e Helena Elisabeth Hulleman, ged. Hoorn 30 maart 1784, overl. voor 25 nov. 1803, dr. van Hermanus Jacobus Hulleman en Elisabeth Johanna Dirks; tr. 2e Blokker 14 aug. 180856 Elisabeth Ant(h)onia van Akerlaken, geb. Hoorn 16 dec. 1784, overl. Hoorn 24 jan. 1822. Ds. Jacob Pol, geb. Hengelo 23 dec. 1787, doopsgezind predikant te Hoorn, overl. h. Vechtzigt, Weesperkarspel 17 juni 1848, tr. Amsterdam 14 dec. 1815 Anna Maria Blom, geb. Amsterdam 25 mei 1795, woonde op de Waal tussen de Schipperstraat en het Leliestraatje (1815), overl. Hoorn 21 mei 1868. Claude Crommelin (afb. 36), geb. Amsterdam 30 nov. en ged. ald. (Zuiderkerk) 6 dec. 1769, koopman, lid van de firma Daniel Crommelin & Soonen te Amsterdam, lid van de raad ald. 1818-†, rechter in de rechtbank van koophandel ald., eigenaar-bewoner van een huis aan de Herengracht bij de Leliestraat, overl. Amsterdam 2 okt. 1824, tr. 1e Amsterdam 5 aug. 1794 Catharine Elisabeth Douwes, geb. Amsterdam 12 sept. 1775, overl. h. Hofrust, Muiderberg 1 juli 1800, begr. Amsterdam, dr. van Jacob Douwes en Wilhelmina Elisabeth van Markel; tr. 2e IJsselstein 19 juli 180257
milie Van Ittersum (toegang 239) bij het Historisch Centrum Overijssel. 55 Gens Nostra 12 (1957) 204-205. 56 Ned. Patriciaat 52 (1956) 11-22, ald. 21-22 (genealogie Van Akerlaken) met aanvulling in Ned. Patriciaat 43 (1957) 362. 57 Zie onder andere: S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten. Hun geschiedenis en portretten. De HeijnenDe Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 37. Charles Howard Hodges, portret van Maria Feitama (1774-1825, kwartier 83), paneel, 32 x 21 cm (ovaal), verloren gegaan, foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 38. Charles Howard Hodges, portret van Marinus Adriaan Perpetuus Smissaert (1773-1819, kwartier 82), paneel, 32 x 21 cm (ovaal), verloren gegaan, foto RKD/IB, Den Haag.
81. Jacoba Catharina van der Muelen, geb. Utrecht 12 en ged. ald. (Domkerk) 18 febr. 1770, overl. Amsterdam 13 maart 1843. 82. Marinus Adriaan Perpetuus Smissaert (R.O.U, R.O.R.) (afb. 38), geb. Utrecht 11 nov. 1773, student te Harderwijk 1790-, officier der cavalerie 1794-, laatstelijk ritmeester, luitenant-jagermeester over stad en jurisdictie van Amsterdam en Amstelland 1807-, jachtofficier van Koning Lodewijk Napoleon in het departement Amstelland 1807-(1808), intendant 1808 en prefect van het Koninklijk Paleis te Amsterdam 1808, wnd. thesaurier-generaal 1808 en thesaurier-generaal 1809 van de Kroon, kolonel bij de Amsterdamse schutterij 1809-, entreposeurprincipal van de tabak te Zwolle (1812), kolonel bij de Nationale Garde in het departement Monden van de IJssel 1813, Oost-Indisch ambtenaar 1815-, raad van Financiën te Batavia 1816-1817, inspecteur-generaal van de tinmijnen op Banka en Billiton 1817-1818, resident te Banka 1818†, overl. (vermoord) Banka 1 nov. 1819, tr. Amsterdam 23 maart 179958 83. Maria Feitama (afb. 37), geb. Amsterdam 2 jan.1774, dame du palais van Koningin Hortense, overl. Haarlem 16 okt. 1825. 84. Unico Wilkens (afb. 39),, geb. Suriname 15 en ged. Paramaribo 30 maart 1797 (get.: de vader), lid van het Departement Paramaribo van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen 1818-,59 commissaris voor kleine zaken te Suriname (1820), lid van het Hof van Politie (en Criminele
Justitie) ald. (1825, 1827), heemraad aan de Boven-Commewijne (1825, 1827), met zijn beide broers vermeld als ‘gepriviligieerde kruidverkopers’ (1825, 1827, 1828) en als ‘Amerikaansch koopman’ (1828),60 voor 1/4 eigenaar van de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen -1856 en IJvershoop 1827-1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, erfde na het overlijden van zijn broer Willem Hendrik in 1839 nog eens 1/8 van de genoemde plantages, in 1840 tevens eigenaar en administrateur van de plantage Vriesenburg (geen product) aan de Pericakreek, directeur en administrateur van de plantage Lustrijk (koffie) aan de Commewijne, administrateur van de plantages Cannawappibo, Scheveningen en IJvershoop aan de Wayamoekreek, en de plantages Hoopwijk en Vrouwenvlijt (koffie) aan de Hoer-Helenakreek,61 in 1863 eigenaar van 3/8 aandeel in de plantage Cannawappibo, koopman te Amsterdam, oprichter en lid van de firma Unico Wilkens & Co. ald. -juli 1857, eigenaar van De Nieuwenhof te Voorst 1851-, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 21 mei 1865, tr. Paramaribo 30 juli 1820 85. Adriana Wilhelmina Ottolina Nering Bögel (afb. 40), geb. Zutphen 21 aug. 1798, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 31 dec. 1855. 86. Wilco Pieter Wilkens (afb. 41), geb. Paramaribo 25 april 1800, lid van het Departement Paramaribo van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen 1819-,62 gezworen klerk bij het Hof van Civiele Justitie (1825, 1827, 1828), gezworen klerk belast met de uitoefening van de no-
maagschap 1400-1800 Band II (’s-Gravenhage 2008) 809. Hierna: Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II; Ned. Patriciaat 41 (1955) 257-279, ald. 269 (genealogie Van der Muelen). 58 Vgl. Ned. Adelsboek 93 (2008) 362-382, ald. 365-366 (genealogie Smissaert). Uit dit huwelijk stammen drie van de vier geadelde takken van de familie Smissaert.
59 60 61 62
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827 (Paramaribo s.l.) 32. Surinaamsche Almanak voor het jaar ..... [genoemde jaren]. Surinaamsche almanak voor het schrikkeljaar 1840. Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827 (Paramaribo s.l.) 32.
109
Afb. 39. Portret van Unico Wilkens (1797-1865, kwartier 84), part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
87. 88.
89.
90.
Afb. 40. Portret van Adriana Wilhelmina Ottolina Nering Bögel (1798-1855, kwartier 85), part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
tariële praktijk (1830), met zijn beide broers vermeld als ‘gepriviligieerde kruidverkopers’ (1825, 1827, 1828) en als ‘Amerikaansch koopman’ (1828),63 voor 1/4 eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, IJvershoop 1827-, Wilkensrust, en Lustrijk, overl. Matteawan (thans behorend tot Beacon), N.Y., U.S.A. 5 okt. 1831, tr. 2e Poughkeepsie, Dutchess County, New York 28 okt. 182464 Adeline Schenck, geb. Fishkill, Dutchess County, New York 22 febr. 1805, eigenaar van 6/64 aandeel in de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen en IJvershoop -1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, overl. Brooklyn 18 maart 1874, begr. Fishkill (kerkhof van de Dutch Reformed Church), dr. van Abraham A. Schenck (of Fishkill, N.Y.) en Sarah Wiltsie, zij hertr. New York 11 juni 1839 William Langdon Pickering;65 tr. 1e (huw. voorw. Paramaribo 16 febr.)66 1821 Annette Cécile Perette Amman (afb. 42 en 82), geb. [Suriname?] 20 aug. 1800, overl. Paramaribo 30 sept. 1822,67 Daniel Boissevain (afb. 43), geb. Amsterdam 18 en ged. ald. (Waalse Kerk) 25 okt. 1772, koopman, mede-oprichter 1797 en lid van de firma Retemeyer & Boissevain (vanaf 1812 firma Boissevain & Co.), vice-president van het Walenweeshuis te Amsterdam, lid van de Rechtbank van Koophandel 1813- en lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken 1816-1821 ald., vice-president van het Walenweeshuis 1826-, woonde te Amsterdam aan de Kloveniersburgwal, overl. Amsterdam 25 nov. 1834, tr. Amsterdam 18 okt. 1795 Johanna Maria Retemeijer (afb. 43), geb. Amsterdam 23 en ged. ald. (Westerkerk) 29 maart 1776 (get.: Jan van Wijck, Johanna Musquetier), overl. Amsterdam 23 mei 1820. Edwin (Henry Edwin) Nicholls, geb. [Londen 23 maart 1792?],68 cowkeeper, zijn testament, gedateerd 27 okt. 1824, ‘proved’ door het Consistory Court of London 18 april
63 Surinaamsche Almanak voor het jaar ..... [genoemde jaren]. 64 International Genealogical Index (IGI) (www.familysearch.com). Een ander record geeft op Dutchess, New York 10 nov. 1824. 65 Robert Henry Eddy, Genealogical Data Respecting John Pickering of Portsmouth, N.H., and His Descendants (Boston 1884) 31. Hij werd geboren omstreeks 1803 als zoon van Richard Pickering en overleed te New York op 1 juli 1864. 66 Nat. Archief te Den Haag, Notariële archieven van Suriname (toegang 1.05.11.14), inv. 824, akte 32. Zij heette daarin Anette Cecille Pitronille. Beiden verklaarden dat hun gezamenlijke huwelijksinbreng 50000 gulden bedraagt. 110
91. 92.
93.
94. 95. 96.
97.
67 68
69 70 71 72 73
Afb. 41. Portret Wilco Pieter Wilkens (18001831, kwartier 86), part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
1825, begr. St. Andrew, Holborn 6 dec. 1825, tr. St. James, Westminster 31 maart 1814 Elizabeth Potipher, ged. Romford, Essex 25 of 28 dec. 1791, overl. Hoxton, Middlesex69 4 okt. 1854. George Frederick Nugent, 7th Earl of Westmeath, Baron Delvin, geb. 18 nov. 1760, representative peer van de peerage van Ierland in het Britse Hogerhuis 2 aug. 1800-†, gouverneur van het graafschap Westmeath, privy councellor in Ierland, secretaris van de Most Honourable Order of St. Patrick, overl. Dublin 30 dec. 1814, tr. 2e 2 febr. 1797 Lady Elizabeth Emily Moore, geb. 14 maart 1771, overl. Londen 18 maart 1841, dr. van Charles Moore, 1st Marquess and 7th Earl of Drogheda, 9th Viscount Moore (peerage van Ierland), Baron Moore of Moore Place, graafschap Kent (1801; peerage van het Verenigd Koninkrijk), en Lady Anne Seymour, of the Marquesses of Hertford; tr. 1e 27 april 1784 (door echtsch ontb. okt. 1796) Mary Anne Jefferyes (afb. 44), geb. 1758, novelist en biographer onder het pseudoniem Priscilla Parlante,70 overl. 14 febr. 1849, hertr. 15 (of 23?) nov. 1796 Hon. Augustus (Cavendish, sinds 5 jan. 1790) Cavendish-Bradshaw, MP, geb. 17 febr. 1768, Groom of the Bedchamber, overl. 11 nov. 1832, zn. van Sir Henry Cavendish, 2nd Bt., en Sarah Bradshaw, 1st Baroness Waterpark.71 N.N. Thouret. N.N. (=240) Jacobus de Visser, ged. Utrecht (Janskerk) 16 sept. 1738, woonde in de Bemuurde Weerd van Utrecht, overl. Utrecht 17 april 1812, tr. Utrecht (Catharijnekerk) (ondertr. ald. 22 nov.; huw. voorw. ald. 19 nov.72) 6 dec. 1772 (=241) Willemina (Wilhelmina) Crouwel,73 geb. en ged. Amsterdam (Oude Kerk) 28 aug. 1750 (get.: Jasper Grel, Neeltje de Graaf), overl. Utrecht 5 april 1829. SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 467. Zijn doop in de periode ‘shortly after’ 23 maart 1792 niet gevonden in de doopregisters van St. James, Piccadilly, St. George, Hanover Square, St. Andrew, Holborn en St. Anne, Soho, alle gelegen in Westminster. Thans een wijk in de London Borough of Hackney. International Encyclopedia of Pseudonyms. Zie over hem: R.G. Thorne, The House of Commons 1790-1820. The history of parliament. III Members A-F (Londen 1986) 427-429. Het Utrechts Archief (HUA), Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U224a5, aktenr. 139. Zij werd als mede-erfgenaam genoemd in een van de testamenten van De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 42. Medaillon met een miniatuurportret van waarschijnlijk Annette Cécile Perette Amman (1800-1822, kwartier 87), ivoor, 4 x 3 cm, part. coll.
Afb. 43. Silhouetten van Daniel Boissevain (1772-1834, kwartier 88) en Johanna Maria Retemeijer (1776-1820, kwartier 89), elk 6.5 x 4.3 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
98. (=242). Jan Carel Botterweg, van Lipperode (graafschap Lippe-Detmold), exploiteerde onder de Firma Jan Carel Botterweg en Zoon een loodwit-fabriek te Amsterdam, woonde buiten de Leidsepoort van Amsterdam (1782, 1788), overl. Amsterdam 17 en begr. ald. (Nieuwe Kerk) 21 nov. 1807, tr. 1e (ondertr. Amsterdam 15 nov.) 1782 Jannetje Verkerk, van Groot-Ammers, begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 18 jan. 1785, dr. van Aart Verkerk en N.N.; tr. 2e (ondertr. ald. 1) 19 aug. 1788 99. (=243). Martina Catrina Baak, van Maarssen, geb. omstr. 1755, woonde te Amsterdam aan de Rozengracht (1782) en later aan de Herengracht (1788), overl. Utrecht 7 juli 1838, tr. 1e (ondertr. Amsterdam 18 okt.) 1782 Otto van Po(o)len, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 8 aug. 1756, woonde te Amsterdam aan de Prinsengracht (1782), begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 6 mei 1786, zn. van Otto van Polen en Katalina Coenraad(t)s. 100. Jan Jacob Muller, ged. Utrecht (Janskerk) 14 juli 1767, apotheker (1834), woonde te Amsterdam in de Leidsestraat (1834) bij de Prinsengracht (1803), overl. Amsterdam 9 juni 1834, tr. (ondertr. Amsterdam 7 okt.) 1803 101. Christina Brookman, ged. Amsterdam (Oude Kerk) 10 mei 1771 (get.: Jan Brookman, Geertruij de Ruijter), woonde te Amsterdam in de Leidsestraat bij de Prinsengracht (1803) en later aan de Spiegelgracht (1842), overl. Amsterdam 17 febr. 1842. 102. Hendrik Jacob ter Veer, ged. Amsterdam (Oude kerk) 11 april 1783 (als Hendrich Jacob; get.: Hendrich Jacob Frauenhoff, Susanna Gesina Hobers, oom en tante), boekhouder (1830), winkelier (1835), woonde te Amsterdam aan de Herengracht ‘over’ de Warmoesgracht (1802) en later te Tilburg Heuvel (1835), overl. Tilburg 1 maart 1835, tr. (ondertr. Amsterdam 8 okt.) 1802 103. Hilletje Dorothea Simons, ged. Amsterdam (Westerkerk) 16 maart 1777 (get.: Abraham Simons, Hilletje de Haes), woonde te Amsterdam in de Leidsestraat bij de Kerkstraat (1802), te Tilburg (1830)-1835, te Amsterdam aan de Leidsegracht (1849), overl. Amsterdam 9 mei 1849.
104. Ame (Aam) Pieters Borgman, van Warfhuizen, koopman 1799, winkelier, herbergier en kastelein te Warffum, lidmaat te Winsum met attestatie van Bellingeweer 23 juni 1768, overl. tussen 3 juni 1801 en 21 jan. 1802, tr. Bellingeweer 22 april 1770 105. Clara Johanna Wessels Houwing,74 geb. Bellingeweer 22 en ged. ald. 26 juni 1740, herbergierster en tapperse te Winsum, overl. Winsum 24 okt. 1813. 106. Jan Meinderts van Nooten, ged. Den Andel 19 juli 1778, korenschipper te Winsum 1828, overl. Winsum 21 mei 1839, tr. Warffum 9 jan. 1803 107. Aaltje Klaasens de Boer, van Westernieland, ged. Pieterburen 14 juni 1761, overl. Winsum 24 febr. 1834, tr. 1e Westernieland 17 sept. 1786 Geeuwe Jacobs, ged. Zandeweer 4 aug. 1737, korenschipper, zn. van Wolter Geeuwes en Anje Derx. 108. Jacob Schieveen, ged. Rotterdam 27 febr. 1748 (get.: Jacob Schieveen en Anna van der Kaeg), blikslager, woonde te Rotterdam op de hoek van de Kleine Draaisteeg (1778, 1800), overl. Rotterdam 15 en begr. ald. 18 aug. 1800, tr. 1e Rotterdam 8 april 1778 Anna Margaretha van Putten, ged. Rotterdam 22 febr. 1753, begr. Rotterdam 27 dec. 1783, dr. van Nicolaas van Putten en Johanna Hardus; tr. 2e Rotterdam 21 febr. 1793 109. Elisabeth (Lijsbeth) Rietveld,75 ged. Benschop 11 maart 1770 (get.: Neeltje van Elten), bij haar huwelijk van Vlist bij Haastrecht, dreef een blikwinkel in de Kleine Draaisteeg of de Mosseltrap 16 (1808, 1817-1820, 1834), blikslageres (1838, 1841) overl. Rotterdam 23 juni 1841 110. Cornelis Vermeij, ged. Sluipwijk 25 okt. 1767 (get.: Marretje Pieters Vermeij), overl. Groot-Ammers 25 aug. 1831, veerman van het pontveer te Schoonhoven, veerman en later kastelein te Groot-Ammers, tr. Vlist 11 juni 1796 111. Teuntje Rietveld,76 ged. Benschop 2 juni 1771 (get.: Teuntje Floris van der Wal), kasteleinse te Groot-Ammers, overl. Groot-Ammers 16 dec. 1836. 112. Geert Geerts Landweer, ged. Groningen (A-kerk) 5 jan. 1777, koopman in kruidenierswaren, koffie en suiker
haar tante Helena Metternach, weduwe van Adriaan Moens. Vgl. De Ned. Leeuw 52 (1934) 287. 74 Zie: P.J.C. Elema, ‘Genealogie Houwing (Zuidbroek/Noordbroek)’, Gruoninga 40 (1995) 151-168.
75
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Zie voor haar voorgeslacht: H. de Bruin, ‘Gezinsklapper Benschop en Polsbroek 1642-1811’ op internet. 76 Ibidem.
111
119. 120. 121. 122.
123.
124.
125.
126.
127. Afb. 44. Portret van Mary Anne Jefferyes (1758-1849, kwartier 93). Reproductie naar een origineel in onbekende collectie.
113. 114.
115. 116.
117. 118.
te Groningen, woonde ald. aan de zuidzijde van de Vismarkt waar de Landman uithangt (1801-1803), later ald. in de Herenstraat (1805, 1807, 1810), overl. Groningen 27 april 1873, tr. Groningen 10 mei 1801 Jisseltje (Jezeltje) Hindriks Greben, ged. Groningen 18 juni 1777 (A-kerk), overl. Groningen 25 okt. 1854. Ds. Aisse (Eiso) Muntinga,77 geb. Bunde (Oost-Friesland) 14 april 1786, predikant te Vlagtwedde 1810-, SintGeorgiwold (Oost-Friesland) 1824-, overl. Sint-Georgiwold 19 febr. 1863, tr. Bunde 16 nov. 1822 Ida (Alida) de Boer,78 geb. Bunde 26 nov. 1784, overl. Sint-Georgiwold 6 febr. 1847 Claas Pieters de Jong, geb. Molkwerum 7 en ged. ald. 19 juli 1772, koopman, wethouder van IJlst, overl. IJlst 24 sept. 1837, tr. Workum 11 jan. 1795 Ytje Leeuwkes de Jong(h), ged. Workum 8 april 1772, overl. IJlst 13 maart 1848. Tamme Cornelis de Koe, ged. Sloten 20 sept. 1767, win-
77 W. Duinkerken, Sinds de reductie in stad en lande van Groningen. Deel 1: Biografisch-genealogische lexicon van de predikanten, die sinds 1594 de Gereformeerde en (sinds 1816) de Hervormde Gemeenten tussen Eems en Lauwers hebben gediend (Bedum 1991) 301-302; F.H. Müntinga, Stammbuch der Ostfriesischen Familie Müntinga (Emden 1911); F.A. van Lieburg, Repertorium van Nederlandse Hervormde predikanten tot 1816 . Deel 1: Predikanten (Dordrecht 1996). Zie voor zijn kwartierstaat: Enno Groeneveld, Nachrichten zur Geschichte der Familien Groeneveld. Band II (Görlitz 1912) 18-19, 42. 78 Zie voor haar kwartierstaat: Groeneveld, Nachrichten, 42. 79 Th. Hart de Ruyter, ‘Reuter-De Ruyter-Hart de Ruyter’, Bijblad van De Nederlandsche Leeuw 7 (1981) 152-180, ald. 164. 80 Met Lion Philips (1794-1866), wiens familie later de N.V. Philip’s Gloeilampenfabrieken te Eindhoven zou oprichten. 81 Streekarchief Bommelerwaard, Archiefblok 6, Archieven van de familie 112
kelier en mastmaker te IJlst, overl. IJlst 1 juli 1819, tr. IJlst 5 nov. 1797 Geertje Aukes de Boer, geb. IJlst 28 aug. 1772, ged. ald. 6 sept. 1772, overl. IJlst 27 mei 1827. =48. =49. Johannes Hart de Ruijter (afb. 45),79 geb. Amsterdam 2 en ged. ald. (ev.-luth. aan huis) 27 maart 1803, kantoorbediende, lid van de firma De Ruyter en Wurfbain 1835, commissionair in granen te Amsterdam en Utrecht en likeurstoker te Utrecht, overl. Utrecht 7 febr. 1846, tr. Amsterdam 9 nov. 1825 Elisabeth Alida van Paddenburg, geb. Amsterdam 8 en ged. Amsterdam (rem.) 28 aug. 1803, woonde te Utrecht aan de Neude (1888), overl. Utrecht 4 maart 1888. Christiaan van de(r) Garde, geb. Zaltbommel 19 okt. 1769, beurtschipper op Dordrecht, overl. Zaltbommel 11 mei 1822, tr. Zaltbommel 9 aug. 1801 Ida van der Kaaij, ged. Zaltbommel 5 maart 1774, woonde te Zaltbommel in de Waterstraat (1840), overl. Zaltbommel 22 jan. 1840 (als IJda). Gerlacus Ribbius Peletier, geb. Haaften 4 en ged. ald. 10 febr. 1788 (get.: Gerlaca Ribbius), mede-oprichter80 1815 en medefirmant -1870 van de firma Peletier & Philips te Zaltbommel, fabrikanten en handelaren in rook- en snuiftabak,81 woonde te Zaltbommel aan de Markt, overl. Zaltbommel 5 aug. 1872, tr. Amsterdam 23 mei 1817 Gesina Egbrinkhoff, ged. Amsterdam (Amstelkerk) 25 maart 1798 (geen get.), woonde te Amsterdam in de Kerkstraat bij de Spiegelstraat (1817), overl. Zaltbommel 31 juli 1866.
Generatie VIII, kwartiernummers 128-255 128. Johannes (Jan) van Weesel, geb. Kruisland, ged. Wouw (r.k.) 18 jan. 1752 (get.: Joannes Gabriels (absent), Willemina van Tiggelen), woonde te Halsteren (1782), later op het huis genaamd ‘de Kleine Capel’ te Moerstraten,82 overl. Moerstraten 30 juli 1796, begr. Wouw 2 aug. 1796, tr. Wouw (r.k.) (huw. voorw. Wouw 20 juli83) en Moerstraten (schepenbank) 21 juli 1782 129. Geertruij Ringoet (Ringoot), ged. Wouw (r.k.) 8 juli 1753 (als Gertrudis) (get.: Domus Vadden, Barbarina Eemans), woonde te Moerstraten (1782), overl. Moerstraten 4 en begr. Wouw 6 okt 1795, tr. 1e Wouw (ondertr. ald. 16 maart) 8 april 1776 Carel Johan Baptista Ragatzone, van Massino (Italië). 130. Thomas Meienschein (Mijneschijn), begr. Willemstad 25 juni 1791, tr. 131. Dirkje Hebing, geb. Groningen omstr. 1754, winkelier-
Philips 1739-1969, de firma Peletier & Philips 1815-1969, de N.V. De Eenhoorn Koffieverkoopkantoor 1933-1942 en de Bank Fred. Philips (1858)-1969, inv.nrs. 6/42, 6/142-6/144, 6/151. 82 Dit huis is door Cornelis Machielsen, voogd en behuwdoom van de kinderen van Jan Pieterse van Weezel en wonende op het zuideinde van Heerle onder Wouw, op 31 okt. 1796 voor 640 gulden verkocht aan Jan Baptist Ringoot (vermoedelijk de grootvader van de kinderen). Het huis met hof en erf aan de ’s Heerenstraat was bezwaard met 350 gulden aan leningen. Gemeentearchief Roosendaal, Archief schepenbank Moerstraten, inv.nr. 177. 83 Gesloten voor nots. Cornelis van Zuiderhout. Een afschrift van het huwelijkscontract is opgenomen in het typoscript van J.H.A. Gualthérie van Weezel, getiteld ‘Enkele genealogische aanteekeningen over de familie Gualthérie van Weezel’.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
135. 136.
137. 138.
139. 140.
generaal-majoor 1817-†, overl. Batavia 25 nov. 1817, tr. 2e Lymington bij Londen 26 maart 1802 Janet Balneavis, geb. Zutphen 1 en ged. ald. 7 jan. 1776, overl. Batavia 25 nov. 1817, dr. van Henry (Maryland Henry) Balneavis, kolonel in staatse dienst, brigadier (bevelhebber) der landmacht in Oost-Indië,89 en Caroline Stuart; tr. 1e Gemert 13 juli 1778 Johanna Judith Gualthéri, ged. Sint-Oedenrode 16 sept. 1753, overl. Sint-Oedenrode 7 aug. 1791. Johannes de Bruijn, geb. Hillegersberg, ged. ald. 7 okt. 1725 (get.: Neeltje Pruijmeboom), particulier, traankoker, traanstoker, rentenier, overl. Vlaardingen 30 april 1814, tr. Vlaardingen 21 juli 1765 Maria van den Berg, geb. Vlaardingen, ged. ald. 31 mei 1739, overl. Vlaardingen 26 febr. 1825. Hendrik Troost, van Oud-Beijerland, burger te Vlaardingen 12 maart 1768, (brood)bakker, koopman in granen, overl. Vlaardingen 4 mei 1812, tr. 1e Vlaardingen 20 nov 1768 Geertruij de Vlaming, ged. Vlaardingen 21 dec. 1736, begr. Vlaardingen okt. 1772, dr. van Gijsbert de Vlaming en Geertruij Taaij;90 tr. 2e Vlaardingen 20 juni 1773 Johanna Bubbezon, ged. Vlaardingen 29 jan. 1755 (get.: Marijtje Trappert), begr. Vlaardingen 20 dec. 1809. Laurens van Praag, geb. 11 en ged. Haarlem 12 aug. 1764, woonde te Haarlem in de Lange Zijlstraat (1791), overl. na 1810; tr. 1e Haarlem 29 mei 1791 Sara van der Wilden, ged. Amsterdam (Westerkerk) 28 juli 1752 (get.: Johannes van der Wilden, Sara Sickena), woonde te Haarlem in de Lange Zijlstraat (1791) en aan de Bakenessergracht (1804), overl. 13 en begr. Haarlem (Noorderbegraafplaats) 17 nov. 1804. Willem Scheper, ged. Amsterdam (ev.-luth.) 19 febr. 1764 (get.: Willem Scheper, Dorothea van Wisschel), comptoirbediende, makelaar (1832), poorter van Amsterdam 3 aug. 1781, woonde ald. in de Herenstraat (1789), aan de Anjeliersgracht (1810) en in de Nieuwe Leliestraat (1832), overl. Amsterdam 9 mei 1832, tr. (ondertr. Amsterdam (gerecht) 24 april) 1789 Maria Helena Krehe, ged. Amsterdam (ev.-luth.) 1 maart 1769 (get.: Jan Philip Pothoff, Maria Westerop), woonde te Amsterdam aan de Herengracht (1789), de Anjeliersgracht (1810), en in de Herenstraat (1852), overl. Amsterdam 7 juni 1852. Jan Modderman, geb. Groningen 3 okt. 1700, koopman en directeur van de Groenlandse visserij, overl. Groningen 15 juni 1755, tr. Groningen 1 maart 1733 Ettjen Modderman, geb. Groningen 13 april 1708, overl. Groningen 29 juni en begr. ald. 11 juli 1761, hertr. Groningen 18 sept. 1758 Hermanus Christiaan Hoising,91 geb. Opheusden, kleinburger van Groningen 1745 en burger ald. 1746, mede-eigenaar van een papiermolen ten zuiden van Groningen 1754-1781, zijn nalatenschap werd getaxeerd
Afb. 45. Jan de Ruijter, portret van Johannes Hart de Ruijter (1803-1846, kwartier 122), broer van de kunstenaar, als kind, doek, 43 x 37 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
141.
ster, woonde te Willemstad, overl. Willemstad 3 juni 1832, hertr. (ondertr. Willemstad 13 juli) 1793 Johan Ferdinand l’Ange, van Gotha (Saksen), in garnizoen te Geertruidenberg (1793), overl. Willemstad 5 dec. 1822. 132. Ds. Hermannus Christianus Hanewinckel,84 geb. Bakel 15 en ged. ald. 17 dec. 1730, studeerde te Groningen, proponent classis Peel- en Kempenland 1755-, adjunctpredikant te Geldrop 1757-1758, predikant ald. 1758-, te Nuenen, Gerwen en Wetten 1763-†, overl. Nuenen 31 okt. 1808, tr. Deurne (ondertr. ald. 9 febr.) 5 maart 176485 133. Catharina Elisabeth Sluijter, ged. Deurne 17 nov. 1743, eigenaar van het Hof van Deurne 1782-1785,86 overl. Valkenswaard 23 juni 1826. 134. Johann Heinrich Adolph von Schmidt auf Altenstadt87 (Henry de Smit)88 (afb. 46), geb. Neustadt-Dresden 27 april 1754, kapitein-luitenant der artillerie in Staatse dienst (1778), een van de oprichters van het corps rijdende artillerie in 1790-1791, woonde van 1795(-1802) in Engeland en was daar majoor der artillerie in, in 1814 commandant van een batterij te ’s-Gravenhage, daarna te ’s-Hertogenbosch, kolonel-directeur der artillerie O.I.L.,
142.
84
zonen uit het eerste huwelijk (Johann Heinrich Adolph en Johann Carel Frederik) werden bij Kon. Besluit van 19 nov. 1839 nr. 100 ingelijfd in de Nederlandse adel. Zijn zoon Johann George Otto Stuart uit het tweede huwelijk werd bij Kon. Besluit van 21 jan. 1849, nr. 79 ingelijfd in de Nederlandse adel. Vgl. Ned. Adelsboek 77 (1986) 88-101, ald. 88 (genealogie Von Schmidt auf Altenstadt-Van der Willige von Schmidt auf Altenstadt). 88 Zie: A. van Sasse van Ysselt, ‘Het Gulden Huis te Rixtel en de heerlijkheid Rixtel, Aarle, Beek en Stiphout’, Taxandria 19 (1912), 266-278, ald. 274. 89 Vgl. De Ned. Leeuw 91 (1974), 232. 90 Ned. Patriciaat 35 (1949), 335-343, ald. 335 (genealogie De Vlaming); De Ned. Leeuw 39 (1921) 111. 91 Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II, 902.
Ouwerling, ‘De Meierijsche predikantenfamilie Hanewinckel’, 54, 56; H.L. Hommes, ‘Hanewinkel’, De Ned. Leeuw 61 (1943), 118-119, ald. 119; De Vries, ‘Protestantse Noord-Brabanders’, 217. 85 Getuigen waren Albertus Hanewinkel, predikant te Geldrop, vader van de bruidegom, Stefanus Hermani, oud-president-schepen en ouderling te Veldhoven, oom van de bruidegom, Jacob Sluiter, vaandrig, oom van de bruid, Mr. Heikoop, procureur, en Abr. Bokhorst, schoolmeester. Zie: H.N. Ouwerling, ‘Extracten uit de oude trouwboeken van Deurne’, Taxandria 21 (1914), 116-121, ald. 120. 86 Vgl. A. Sasse van Ysselt, ‘Het Meierijsch geslacht Van Doerne’, Taxandria 23 (1916), 34-42, ald. 35. Dit bezit werd 4 okt. 1785 verkocht aan Agatha Alewijn, wed. van Theodorus de Smeth. 87 Zie: [P.C.] B[lois] v[an] T[reslong] P[rins], ‘Fragmentgenealogie Von Schmidt auf Altenstadt’, De Wapenheraut 13 (1909), 478-480. Zijn twee
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
143.
144.
145.
113
151.
152. 153. 154.
155. 156. Afb. 46. Anoniem, portret van Johann Heinrich Adolph von Schmidt auf Altenstadt (1754-1817, kwartier 134), doek, 79.0 x 67.0 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
146.
147.
148.
149. 150.
op circa 240.000 gulden, woonde te Groningen aan de Haven 1747-1750 en in de Nieuwe Ebbingestraat (1750-†), overl. Groningen 19 sept. 1781, zn. van Ds. Johannes Hoisingius en N.N, en wedr. van Judith Johanna Sophia Douglas. Mr. Jacob Forsten, geb. Wildervank 1723, advocaat te Wildervank, ald. op belijdenis aangenomen 11 sept. 1745, overl. Wildervank 8 en begr. ald. 10 nov. 1759, tr. Wildervank 19 nov. 174692 Ant(h)onia Satin(c)k, geb. 10 en ged. Amsterdam (Oude Kerk) 12 okt 1729 (get.: Jan Hendrick Temminckhoff, Hillegonda Blom), overl. Bredevoort 30 en begr. ald. 31 jan. 1792, hertr. Lichtenvoorde (ondertr. Bredevoort 2 juni) 1779 haar volle neef Jan Satink Gerard Danielszn., kapitein-ter-zee.93 Mr. Rudolph Emmen, geb. Groningen 5 en ged. ald. 7 jan. 1724, raadsheer van Groningen 1768, 1771, 1774, 1777, 1780, gedeputeerde der Staten van Groningen, gedeputeerde ter Staten-Generaal voor Groningen, raad ter Admiraliteit te Harlingen 1762-, overl. Groningen 17 okt. 1782, tr. Groningen 28 okt. 175394 Anna Margaretha Tjaden, ged. Groningen 22 april 1732, overl. Tjadenhoeve, Westerbroek 29 dec. 1797. Mr. Adriaan Bertling (afb. 47), geb. Groningen 21 en ged. ald. (A-kerk) 23 maart 1746, j.u.d. Groningen 1770, advocaat ald. 1770-1774, ambtman belast met de rechtsple-
92 Een gedicht op dit huwelijk in Nat. Archief te Den Haag, Inventaris van het archief van het Geslacht Van Beresteyn en aanverwante geslachten (toegang 2.21.018), deel 1, inv.nr. 1496. 93 R.T. Muschart, ‘Grafzerken etc. in de kerk te Bredevoort beschreven in het jaar 1939’, Bijdragen en Mededeelingen Gelre 44 (1941) 189-191, ald. 190. 94 Zie: H.H. Everts, ‘Een en ander over het geslacht Adriani en zijn verwantschap’, De Navorscher 81 (1932), 35-43, 68-74, ald. 40; Hommes, ‘Tjaden’, 33-34. 95 Ned. Adelsboek 45 (1952) 431-458, ald. 435 (genealogie Trip-Trip van Zoudtlandt-Laman Trip-Van Vierssen Trip). 114
157. 158.
159.
160.
161. 162.
ging in het Klei-Oldambt (Termunten) en Gorecht 17771783, gezworene 1783-1788 en raadsheer 1788-† van Groningen, woonde te Groningen aan ’t Cingel (1789), eigenaar van ‘Noortwijk’ in Paterswolde, begr. Groningen 21 juni 1789, tr. Groningen (ondertr. ald. 25 april) 10 mei 1772 Sybilla Catharina Sichterman (afb. 48), ged. Groningen (Martinikerk) 24 jan. 1749, overl. Paterswolde (Eelde) 5 mei 1820, hertr. Groningen 27 maart 1797 Jhr. Mr. Adriaan Joseph Trip, geb. Groningen 31 dec. 1755, lid van Provinciale Staten van Groningen, later van Drenthe, overl. Groningen 9 febr. 1833, zn. van Jan Lucas Trip en Petronella Piccard en wedr. van Theodorica Hinrietta von Rehden.95 Paulus Bast, woonde te Hoorn (1780), tr. Hoorn 23 juli 1780 Johanna van der Kolk, woonde te Hoorn (1780). Joan van Akerlaken, geb. Hoorn 23 en ged. ald. 25 aug. 1757, houtkoper te Hoorn, commissaris 1776, schepen 1777, 1780, huiszittenarmenvoogd 1778, 1779, 1781, vroedschap 1780-, regent van het gasthuis 1782, 1783, kerk- en armenvoogd 1784, 1785, 1786, 1787, en weesmeester 1788 ald., directeur van de Levantse Handel en Navigatie op de Middellandse Zee, lid van de Municipale Raad van Hoorn, overl. Hoorn 9 okt. 1817, tr. Hoorn 8 juni 177896 Cornelia Verloren, geb. Hoorn 14 maart 1755, overl. Hoorn 11 dec. 1798. Jan Pol, geb. Deventer 21 juli 1765, textielfabrikant te Hengelo, opgenomen in het huis en de zaak van zijn oom Arend Hulshoff ald., overl. Hengelo 28 juni 1850, tr. 2e Borne 25 dec. 1802 Jenneke ten Doorncate, geb. [onbekend], overl. Hengelo 18 maart 1846, dr. van Jan Hendriksz. ten Doorncate en Geertruyd Hulshoff; tr. 1e vóór maart 1786 Helena Nienhuis (Nijenhuys), ook genaamd ten Cate, geb. Groningen juli 1766, overl. Hengelo 12 april 1802. Jan Blom, geb. Amsterdam 29 dec. 1765, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 10 febr. 1788, poorter van Amsterdam 14 aug. 1792, woonde te Amsterdam in de Haringpakkerij (1792), overl. Sloten 13 (verdronken aan de Osdorperweg) en begr. Amsterdam (Oude Zijdskapel) 16 mei 1797, tr. (ondertr. Amsterdam 6 jan.) 1792 Aukje Ruurds, van Harlingen, ged. Harlingen (Grote Kerk) 26 april 1763 en ged. Amsterdam (dg., ’t Lam en de Toren) 23 nov. 1794, woonde te Hoorn aan de Appelhaven (1841), overl Hoorn 12 mei 1841.97 Robert Daniel Crommelin (afb. 49, 57),, geb. Amsterdam 23 april 1741, poorter van Amsterdam 16 aug. 1763, koopman, lid van de firma Daniel Crommelin & Soonen te Amsterdam, deacon van de English Reformed Church ald. 1768-1775, woonde te Amsterdam aan de Herengracht, aanvankelijk (1775) in een huurhuis, daarna (1788, 1805) in eigen huizen, overl. h. Hofrust, Muiderberg 1 jan. 1808, begr. Amsterdam, tr. Amsterdam (Engelse Kerk) (ondertr. ald. 27 jan.) 19 febr. 176998 Maria Elisabeth Noortwijck, geb. Amsterdam 21 aug. 1751, overl. Amsterdam 28 maart 1798. Mr. Pieter Jacob van der Muelen, geb. Utrecht 1 en ged.
96 Ned. Patriciaat 42 (1956) 335-351 (genealogie Verloren-De Monté Verloren). 97 Niet te Amsterdam. 98 Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II, 809; Kwartierstatenboek van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht en Wapenkunde 1883-1958 (Den Haag 1958), 41, waar als trouwdag abusievelijk 1 febr. wordt opgegeven. Hierna: Kwartierstatenboek 1883-1958. Vgl. ook: Jochem Kroes, Chinese Armorial Porcelain for the Dutch Market. Chinese Porcelain with Coats of Arms of Dutch Families (Den Haag-Zwolle 2007) 455. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
ald. (Domkerk) 3 dec. 1741, j.u.d. Utrecht 27 aug. 1764, lid van de pretentse raad van Utrecht 1786-, verkreeg brief van pardon van de Staten van Utrecht 1791, raad ald. 1796 (hij bedankte echter), overl. IJsselstein 23 april 1796, tr. Lopikerkapel 7 mei 176599 163. Maria Martina van Panhuys (afb. 50), geb. Utrecht 26 en ged. ald. (Catharijnekerk) 29 aug. 1747 (get.: Martijn van Heukelom, heer van Cronesteijn, Maria Wendelina van Panhuys), overl. IJsselstein 19 okt. 1830. 164. Mr. Johan Carel Smissaert, geb. Rhenen 11 en ged. ald. 14 juni 1744, j.u.d. Utrecht 1763, advocaat 1763-1787, ontvanger van de gemene landsmiddelen 1767-1770, schepen 1775, 1777, 1778, 1781, raad 1775-1787, kameraar 1782, 1783, lid pretense raad 1786-1787 en kapitein van de schutterijcompagnie De Zwarte Knechten 1776-1781 ald, lid van de pretense staten van Utrecht 1787, na de restauratie van de Oranjes in 1787 door het Hof van Utrecht wegens majesteitsschennis veroordeeld tot eeuwige verbanning uit Utrecht, vestigde zich daarna te Harderwijk, na de omwenteling lid van de provisionele municipaliteit en de municipaliteit van Harderwijk 1795, lid van de Staten van de Veluwe 1795, lid van de eerste nationale vergadering 1796, secretaris van het Comité tot de Oostindische Handel en Bezittingen (sinds 1800 Raad der Aziatische Bezittingen) 1796-1806, in algemene dienst van de minister van Koophandel en Kolo-
165. 166.
167.
168.
niën 1806-, consul te New York 1808, overl. Amsterdam 4 en begr. Zuilen 9 aug. 1808, tr. 1e Utrecht 13 maart 1764 Charlotte Balthazarine Godin, ged. Batavia (Hollandse Kerk) 24 aug. 1746 (get.: Daniel Nolthenius, raad-ordinair van Ned.-Indië, zijn huisvrouw Balthazarina Johanna Pasques de Chavonnes), overl. Utrecht 15 en begr. ald. (Janskerk) 21 mei 1767, dr. van Mr. Carel Godin en Catharina Elisabeth Heynsius (van Heins); tr. 2e Utrecht 23 april 1770100 Lucia Gerarda Roos, geb. Rotterdam 24 en ged. ald. 28 maart 1752, overl. Utrecht 31 okt. 1829. Jacob Feitama (afb. 51), geb. Amsterdam 12 nov. 1726, ged. ald. (dg., ’t Lam en De Toren) 5 febr. 1747, koopman, lid van de firma Willem Feitama & Zonen in ‘catoenen en lijwaten’, woonde te Amsterdam aan de Herengracht bij de Vijzelstraat (1797) in een huurhuis 1757-, eigenaar van de buitenplaatsen Zorgvrij en Oosterhout bij Haarlem, diaken van de doopsgezinde gemeente te Amsterdam 1760-1766, lid van het genootschap Doctrina et Amicitia ald. 1796-†, overl. Amsterdam 21 en begr. ald. (Nieuwezijds Kapel) 27 maart 1797, tr. Amsterdam 3 april 1753 diens volle nicht101 Elisabeth de Haan (afb. 51), geb. Amsterdam 6 mei 1735, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 19 nov. 1752, overl. Amsterdam 24 nov. 1800. (=172) Unico Hendrik Wilkens (afb. 52),, geb. Paramaribo 21 febr. 1766,102 plantage-eigenaar in Suriname, voor
Afb. 47. Wibrand Veltman, portret van Mr. Adriaan Bertling (1746-1789, kwartier 150), pastel, 44.0 x 34.0 cm, gesign. en gedat. 1776, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 48. Theodorus Bohres, portret van Sybilla Catharina Sichterman (1749-1820, kwartier 151), pastel, 47.0 x 37.0 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
99
weggeschilderd. Mogelijk betreft het hun dochter Maria (kwartier 83). Haar huwelijk met Marinus Adriaan Perpetuus Smissaert zou op veel weerstand bij haar ouders zijn gestuit omdat zij tegen een huwelijk met een militair waren. Vgl. N. Middelkoop e.a., Kopstukken. Amsterdammers geportretteerd 1600-1800 (Bussum 2002) 230. 102 F. Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 419.
Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II, 808. 100 A.M. Elias en Paula C.M. Schölvinck, Volksrepresentanten en wetgevers. De politieke elite in de Bataafs-Franse tijd 1796-1810 (Amsterdam 1991) 219; Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II, 695. 101 Dit echtpaar werd in 1790 geportretteerd door Wybrand Hendriks. Op dit portret, dat zich in het Mauritshuis bevindt, is een derde figuur De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
115
116
Afb. 49. Anoniem, portret van Robert Daniel Crommelin (1741-1808, kwartier 160) naar het origineel door Adriaan de Lelie, paneel, 27 x 21 cm (ovaal), part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 50. Pieter Christoffel Wonder, portret van Maria Martina van Panhuys (1747-1830, kwartier 163), doek, 75 x 61.8 cm, coll. en foto Centraal Museum, Utrecht.
de helft eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, tevens eigenaar van de plantage Lustrijk, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 3 juni 1818,103 tr. 2e Hermanna Tiberina Maria Beeldsnijder, geb. 13104 en ged. Paramaribo 28 dec. 1786 (peter: W.J.P. Muntz; meter: de wed. C.H. Coberts105), overl. Suriname 9 nov. 1813, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin),106 dr. van Weijer Wolphert Beeldsnijder en (ondertr. Paramaribo sept. 1786107) Johanna Frederica Elisabeth Muntz; tr. 1e (ondertr. Paramaribo 6 maart) 1795 169. (=173) Agatha Margaretha Berkhoff, geb. Paramaribo 25 mei en ged. ald. (kerk) 4 juni 1775 (meter: Johanna Maria Spaan, geb. Berkhoff), overl. Suriname 6 sept. 1806.108 170. Mr. Aubin Nering Bögel, geb. Terborg 10 en ged. ald. 13 jan. 1765 (als Aubein), cornet in het regiment van kolonel Hoeuft van Oijen (1792), raad en contrarolleur der financiën te Paramaribo, overl. Paramaribo 2 juli 1821, begr. ald.,109 tr. Ressen (ondertr. Zutphen 10) 24 juni 1792 171. Clara Otholina Johanna van der Hoop, geb. Nijmegen 17 okt. 1771, overl. Amsterdam 9 nov. 1846.
172. =168. 173. =169. 174. Mr. Jacobus Amman, geb. Zutphen 13 dec. 1761, j.u.d. Leiden 1781, stadhouder van de lenen van het Huis Oranje-Nassau in het Westland 1789, ordinair raad en rekenmeester van de Nassausche Domeinen 2 juli 1792-1795, en administrateur van de in Holland gelegen goederen van de Prins van Oranje 1795-1796,110 overl. [Paramaribo] dec. 1800,111 tr. ’s-Gravenhage (ondertr. ald. 17 april) 1 mei 1796 175. Geertruida Maria Roepel, ged. Paramaribo (Gertruijde Marie) 13 juni 1770 (meters: Maria Anna Roepel, geb. De Pain et Vin, Gertruda Marie van Stuijvesande, geb. Fontane), woonde te Amsterdam aan de IJgracht (1831), overl. Amsterdam 30 mei 1831,112 hertr. Paramaribo 23 aug. 1807113 Marin François August de Baize. 176. Gideon Jeremie Boissevain, geb. Amsterdam 21 mei 1741, poorter ald. 26 aug. 1767, boekhouder van de firma Braunsberg, Streckeisen & Comp. ald. 1784-, en de firma Hogguer, Grand & Comp. ald. 1788-, later koopman ald, overl. Amster-
103 Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 165 gulden in rekening gebracht. Volgens het dossier Wilkens (CBG, Van Rijn) overleden te Paramaribo op 3 juni 1818. 104 Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 61 (1943) 27. 105 Ook Kobert. Zij heette door geboorte Johanna Elisabeth Beeke. 106 Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 61 (1943) 27. Voor het plaatsen van een zerk op haar (Maria Hermina Theberina) graf werd op 8 febr. 1823 wegens kerkegerechtigheid 46 gulden in rekening gebracht. 107 Inktvraat maakt het onmogelijk de dag te lezen. 108 Volgens het dossier Wilkens (CBG, Van Rijn) overleden te Paramaribo. 109 Almanach Royal des Pays-Bas pour l’an 1817 (Brussel 1817) 304; De Ned. Leeuw 36 (1918) 329; Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 445.
110 M.C.J.C. van Hoof, E.A.T.M. Schreuder en B.J. Slot (red.), Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842) (Den Haag 1997) 51, 52, 603. Vgl. voor inspectierapporten van zijn hand in de periode dat hij domeinraad was: Nat. Archief te Den Haag, Archief van de Nassause Domeinraad (toegang 1.08.11), inv.nrs. 1770, 1778. 111 Zie hiervoor de kennisgeving van zijn overlijden door zijn moeder wed. A. Amman, geb. Van Swanenbergh, d.d. Nijmegen 18 april 1801, CBG, Collectie familieadvertenties. 112 Haar testament d.d. 27 jan. 1830 (nots. Mr. Th.M. de Man te Amsterdam) in SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 468. Haar kleindochter en enige nakomelinge Agnes Gabrielle Wilkens (kwartier 43) werd de helft van haar nalatenschap toegewezen. 113 SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 466, Certificaat van het huwelijk te Paramaribo van G.M. Roepel en Marin de Baize.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
177.
178.
179. 180.
181.
dam 21 juni 1802, tr. Amsterdam (Waalse Kerk) 19 april 1767 Marguerite Quien, geb. Amsterdam 12 juli 1746, woonde ald. in de Sint Luciesteeg (1767) en aan de Keizersgracht bij de Spiegelstraat (1808), overl. Amsterdam 29 juli en begr. ald. (Waalse Kerk) 3 aug. 1808. Gottlieb Johan Arnold Retemeyer, geb. Vlotho a/d Weser (Westfalen) 13 en ged. ald. (Stefanskirche) 14 okt. 1750, koopman, chef van het handelshuis Mijnhart Retemeyer & Zonen te Amsterdam, overl. Amsterdam 3 en begr. Diemen 7 maart 1796, tr. (ondertr. Amsterdam (pui) 13 april) 23 mei 1775114 Marie van Wijck, geb. Amsterdam 28 april en ged. ald. (Nieuwe Kerk) 3 mei 1750, overl. Amsterdam 19 nov. 1831. Charles Jeremiah Nicholls (afb. 53), geb. 1755/1756,115 begr. St. George, Hanover Square, Westminster 22 dec. 1825, tr. [‘by banns’ St. Andrew, Holborn 1 mei 1785?]116 Mary Grubb,117 mogelijk identiek aan Mary Grubb, geb. 1755/1756,118 begr. St. George, Hanover Square, Westminster 12 okt. 1826.
182. William Potipher (Pottifer), ged. Barking, Essex119 23 sept. 1759, farmer te Great Warley, South Weald, Essex (1841),120 begr. South Weald, Essex 19 juni 1842,121 tr. ‘by banns’ Christchurch, Spitalfields122 12 okt. 1788 183. Sarah Catling, ged. [Christchurch, Spitalfields 24 juli 1768?],123 begr. South Weald, Essex 8 dec. 1848.124 184. Thomas Nugent, 6th Earl of Westmeath, Baron Delvin, K.P., ged. 18 april 1714, lid van het Ierse parlement 1755-, privy counsellor in Ierland 1758-, custos rotulorum van het graafschap Westmeath 1865-1788, in 1783 een van de founding knights in de Orde van St. Patrick, overl. Dublin 7 sept. 1792, tr. 1e 1742 Mary Stapleton, overl. 1750 of 1752, dr. van Walter Durand Stappleton en N.N.; tr. 2e 7 aug. 1756 185. Catherine White, overl. in Ierland 7 aug. 1772. 186. Maj. James Saint John Jefferyes, of Blarney Castle, County Cork, geb. 1734, majoor in het 22nd Regiment of Foot, gouverneur van het graafschap Cork, overl. 1796,125 tr.126
Afb. 51. Wybrand Hendriks, portret van Jacob Feitama (1726-1797, kwartier 166) en Elisabeth de Haan (1735-1800, kwartier 167), gesign. en gedat. 1790, doek, 85.3 x 69.4 cm, coll. en foto Mauritshuis, Den Haag.
Afb. 52. Portret van Unico Hendrik Wilkens (1766-1818, kwartier 168), pendant van afb. 77, pastel, 27 x 22 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
114 De Nederlandsche Leeuw 34 (1916) 256, 287 (waar als huwelijksdatum 23 april wordt opgegeven), 320; Gens Nostra 21 (1966) 136, waar wordt opgegeven 23 april en 6 mei. 115 Berekend op basis van zijn leeftijd bij overlijden: 69 jaar. 116 Op deze dag trouwden een Charles Nichols (niet Nicholls) met een Mary Grubb. Het is verre van zeker dat dit het echtpaar Charles Jeremiah Nicholls-Mary (Mary Ann) Grubb is. 117 In familiepapieren Boissevain wordt zij Mary Ann genoemd. Zij wordt niet vermeld in de genealogie Grubb die is gepubliceerd in Hugh Montgomery-Massingberd ed., Burke’s Irish Family Records (Londen 1976) 515-527. 118 Berekend op basis van haar leeftijd bij overlijden: 70 jaar. 119 Barking is thans een wijk van de London Borough of Barking and Dagenham in het noordoosten van de stad.
120 De 1841-census of South Weald (HO 107/324/7, fol. 34, p. 3). Hij en zijn vrouw Sarah gaven op resp. 80 en 65 jaar jaar oud te zijn. 121 Oud 83 jaar. 122 Spitalfields is thans een wijk van de London Borough of Tower Hamlets in de East End. 123 Dochter van Thomas Catling en Elizabeth. Een andere Sarah Catling werd gedoopt St. Andrew, Holborn 5 juli 1772 als dochter van van John Catling en Elizabeth. Beide doopdata sporen niet met de opgave van haar leeftijd bij de 1841-census (65 jaar). 124 Oud 77 jaar. 125 Charles Mosley ed., Burke’s Peerage & Baronetage. Vol. I (106th edition, 1999) 634. 126 Op internet http://thepeerage.com wordt gesuggereerd dat hij eerder was getrouwd met Elizabeth Cosby, overl. 21 dec. 1788, dr. van Brig.-
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
117
195. 196. 197. 198. 199.
200.
201.
202.
Afb. 53. Anoniem, portret van Charles Jeremiah Nicholls (1755/17561825, kwartier 180), tekening, coll. SAA, Toegang 394 Archief van de familie Boissevain en aanverwante families, inv.nr. 1072.
203.
187. Arabella FitzGibbon, of the Earls of Clare.127 188-191. N.N. 192. (=480) Nicolaas de Visser, ged. Utrecht (Geertekerk) 28 juli 1700, koopman te Utrecht, schepen van de Bemuurde Weerd (25 okt. 1748), testeerde 6 sept. 1766 samen met zijn echtgenote voor notaris L. van der Pauw te Utrecht, waarbij de comparanten onder andere bepaalden dat hun zoon Jacobus bij de verdeling van hun na te laten goederen het recht van eerste keuze had met betrekking tot hun huis staande buiten de Weerdpoort onder het gerecht van de Bemuurde Weerd (‘bij de comparanten ouders bewoond geweest zijnde’) en hun klandermolen,128 overl. Utrecht 13 juli 1767, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (ondertr. Gouda 16/Utrecht 21 dec. 1727) 4 jan. 1728 193. (=481) Aletta van der Meij, van Gouda,129 overl. Utrecht 1 jan. 1771 (buiten de Weerdpoort aan de oostzijde van de Hoge Sluis), begr. ald. (Jacobikerk). 194. (=482) Cornelis Crouwel, van Tiel, geb. omstr. 1712 (24 jaar bij ondertrouwen in 1736), wijnkoper, poorter van Amsterdam 5 mei 1735, woonde te Amsterdam in de Staal-
204.
127
128 129
130 118
Gen. William Cosby en Grace Montague en wed. van Capt. RN Lord Augustus Fitzroy, of the Dukes of Grafton. Blijkens Hugh Montgomery-Massingberd ed., Burke’s Irish Family Records (Londen 1976) 281 (artikel Cosby) hertrouwde Elizabeth Cosby met James Jeffreys (dus niet James Saint John Jefferyes). Burke’s Peerage & Baronetage, 634; Burke’s Irish Family Records, 431. In beide publicaties wordt geen melding gemaakt van haar geboorteof overlijdensjaar. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U205a20, aktenr. 147. Doop te Gouda niet gevonden, ook niet in Capelle aan den IJssel, waar haar vader hervormd predikant was sinds 1695 tot aan zijn overlijden in 1741. Oomzegster van Jan Crouwel.
205.
206.
straat (1736) en de Slijkstraat (1748), tr. 1e (ondertr. Amsterdam 6 jan.) 1736 Maria van Dijk,130 geb. omstr. 1708 (28 jaar bij ondertrouwen in 1736), woonde te Amsterdam in de Kerkstraat (1736); tr. 2e ’s-Gravenhage (ondertr. Amsterdam 3 mei) 1748 (=483) Clara Geertruij Metternach, ged. Maassluis 14 dec. 1721,131 woonde te Maassluis (1748). (=484) Botterweg. (=485) N.N. (=486) Jan Baak, woonde te Maarsen (1752), tr. Abcoude (ondertr. Amsterdam 17 maart) 1752 (=487) Johanna Alida van Harlingen, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 19 aug. 1721 (als Johanna; get.: Hendrik van Harlingen, Gertruijd Sonnekes). Harmanus Muller,132 woonde te Utrecht aan de Ganzenmarkt (1764-1773) en in de Lange Nieuwstraat bij de Fundatie (1805), overl. 19 juni 1805, begr. Utrecht (Nicolaikerk), tr. 2e N.N.; tr. 1e ’s-Gravenhage (ondertr. Utrecht 8 maart) 1761 (Elsebe (Elizabeth) Ha(a)gens, mogelijk identiek met) Elsebeen Hagen, wonende te Zutphen in de Voorstraat, die met att. van Zutphen van 17 okt. 1754 lidmaat te Utrecht werd, overl. Utrecht (aangeg. 11 nov.) 1782. Otto Christiaan Brookman (Broekman), van Nieuwborg in Hannover, geb. omstr. 1730, tabaksverkoper, poorter van Amsterdam 23 april 1761, woonde ald. op de Haarlemmerdijk (1760), overl. in of na 1774 en voor of in 1803, tr. (ondertr. Amsterdam 5 dec.) 1760 Anna Margaretha Ashof (As(s)choff, Aschof), ged. Amsterdam (Westerkerk) 23 nov. 1731 (get.: Bartholomeus, Jacoba van den Oldenbarnevelt), woonde te Amsterdam in de Looierstraat (1760), en op Oostenburg (1774), begr. Amsterdam (Sint Antoniskerkhof) 7 jan. 1774. Gerrit Jan ter Veer, ged. Kampen (Buitenkerk) 14 okt 1736, koopman (in wijnen?) te Amsterdam, poorter ald. 5 sept. 1771, woonde in de Binnen Wieringerstraat (1771, 1783), aan de Herengracht bij de Hartestraat (1788), idem bij het ‘Blaauwhuijs’133 (1790), aan de Egelantiersgracht bij de Panseren Dwarsstraat (1800), en de Herengracht ‘over’ de Warmoesgracht (1802), overl. Kampen 12 aug. 1809, tr. Amsterdam (ondertr. ald. 3) 20 mei 1771 Alida Hobers, ged. Amsterdam (Oude Kerk) 18 juni 1745 (get.: Christiaan van Rijs en Aaltje Abrahams de Vogel), woonde te Amsterdam op de Haarlemmerdijk (1766, 1771), aan de Herengracht bij de Hartestraat (1788), en aan de Egelantiersgracht bij de Panseren Dwarsstraat (1805),134 overl. 19 en begr. Amsterdam (Noorderkerk)135 25 febr. 1805. Hendrik Simons, ged. Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 4 febr. 1752 (get.: Frederik Simons, Geertruij de Haas), woonde aan de Prinsengracht (1776) en in de Leidsestraat bij de Keizersgracht (1792) tussen de Heren- en Keizersgracht (1791, 1793), begr. Amsterdam (Noorderkerk) 26
131 www.genealogieonline.nl/stamboom-hemelop. 132 Vermoedelijk identiek met Harmanus Muller, wonende te Rotterdam in de Schoutenstraat, die met attestatie van Rotterdam van 21 febr. 1761 lidmaat te Utrecht werd. 133 Het ‘Blaauwhuijs’ stond aan de Herengracht (nrs. 196 en 198) en bestond uit twee, naast elkaar en onder één dak gelegen woonhuizen. Het uit blauwe steen opgetrokken pand werd in 1615 gebouwd voor Hans Rombouts, koopman, afkomstig uit Antwerpen. Zie voor de geschiedenis van dit huis een van de antwoorden op een vraag van W. Hobers op de website van Stamboom Forum (het sociale netwerk voor genealogen en historici). 134 Oude naam van de Eerste Egelantiersdwarsstraat, waar voorheen de pensenmarkt werd gehouden. 135 Mogelijk op het kerkhof bij die kerk. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
maart 1793, tr. 2e (ondertr. Amsterdam 8 juni) 1792 Johanna Apolonia den Appel, ged. Bennebroek 14 sept. 1755, woonde op de hoek van de Hoogstraat en de Fluwelenburgwal (1792), dr. van Ds. Henricus Wilhelmus Aalstius den Appel, predikant te Weesp, en Frederica Jacoba Klein;136 tr. 1e (ondertr. Amsterdam 26 april) 1776137 Dina du Val (Duval), geb. 28 en ged. Haarlem 30 jan. 1754 (get.: Gerrit Kolder du Val, Sara Kolder), woonde te Amsterdam op de Prinsengracht (1776), begr. Amsterdam (Noorderkerk) 21 mei 1791. Pieter Jannes Borgman,138 landbouwer te Warfhuizen, tr. Sibbeltje Heeres. Wessel Harmens Houwing, geb. Zuidbroek 25 sept. en ged. ald. 1 okt. 1702, schoolmeester te Bellingeweer, wedman van Winsum en Bellingeweer, diaken te Bellingeweer (1777), overl. in of na 1777, tr. 1e Groningen 25 nov. 1731 Trijntien Eppes, ged. Stitswerd 3 april 1697, dr. van Eppe Jansen en Trijntien Peters; tr. 3e Bellingeweer 7 maart 1749 Pieterke Abels; tr. 2e Bellingeweer (ondertr. ald. met attestatie van ’t Zandt 10 juni) 8 juli 1736 Hindrikien Jans, van ’t Zandt. Meindert Willems, ged. Pieterburen 11 maart 1736, tr. Pieterburen 25 okt. 1761 Anje (of Trijntje) Jans,139 van Rasquert, geb. omstr. 1734, overl. Den Andel 2 jan. 1811. Klaas Alles, ged. Westernieland 1 maart 1711, landbouwer op Wiersemaheerd te Westernieland, tr. 1e Westernieland (huw. voorw. Eenrum 23 april140) 26 mei 1743 Ida Reinders, ged. Pieterburen 11 maart 1712, dr. van Reinder Martens, koopman te Pieterburen, en Geertje Mindelts; tr. 2e Westernieland (huw. voorw. Eenrum 19 dec. 1755141) 11 jan. 1756 Hindrikjen Alberts, ged. Warffum 12 jan. 1738. Pieter Schieveen, ged. Rotterdam 7 maart 1717 (get.: Ingetje Pieters), woonde te Rotterdam aan de Schie Westzijde (1743), en in de Kleine Draaisteeg (1751), begr. Rotterdam 8 april 1751, tr. Rotterdam (ondertr. ald. 10) 24 maart 1743 Christina van Wijk, ged. Rotterdam 24 aug. 1710 (get.: Jacob de Kromme, Christina van Wijck), woonde te Rotterdam in de Hoogstraat (1743), begr. Rotterdam 9 sept. 1785. (=222) Hermanus Rietveld, ged. Benschop 24 mei 1744 (get.: Grietje van Elten), tr. Benschop 25 febr. 1770 (=223) Cornelia Jans Heeswijk, ged. Benschop 11 april 1746 (get.: Cornelia van der Wal). Gijsbert Pieters Vermeij, van Vrijenhoef, tr. Reeuwijk 4 jan. 1748 Jannetje Jacobs Verhoog, ged. Alphen 9 dec. 1728.
222. =218. 223. =219. 224. Geert Geerts Landweer, geb. Kalkwijk, ged. Hoogezand 5 mei 1737, woonde te Groningen aan de Schoolholm (1768, 1777), begr. Groningen 11 jan. 1777, tr. Groningen 21 mei 1766 225. Jantien Oosting,142 van Noordsleen, geb. omstr. 1734, overl. Groningen 26 aug. 1815. 226. Hindrik Johannes Greben, van Surhuisterveen, geb. omstr. 1752, buitenlandsvarend schipper op het schip “Jonge Johannes” 1789, woonde te Groningen buiten de Apoort (1777), westzijde van de A (1779, 1783-1785), bij de A (1787-1788, 1790-1792, 1794-1795), begr. Groningen 15 mei 1807, begr. Groningen 15 mei 1807, tr. 2e Groningen 25 maart 1804 Geesje Berends, wed. van Coert Claasens; tr. 1e Groningen 14 aug. 1776 227. Harmtje Jans, geb. Paterswolde, ged. Eelde 18 febr. 1753, begr. Groningen 2 aug. 1802. 228. Jan Gerjets Müntinga, geb. Mitling (Oost-Friesland) 30 maart en ged. ald. 2 april 1756, overl. Bunderhee (Oost-Friesland) 31 aug. 1820, tr. Bunde (Oost-Friesland) 29 juni 1785 229. Etje Aeissen Mennen, geb. Bunderhee 27 febr. 1766, overl. Bunde 16 nov. 1822. 230. Jannes de Boer, geb. Bunde 14 maart 1751, overl. Bunde 6 jan. 1807, tr. 13 mei 1784 231. Jantje Olfers. 232. Pieter Clases de Jong, ged. Molkwerum 10 juni 1742, overl. vóór 11 jan. 1795, tr. 233. Sjoerdtje Lieuwes. 234. Leeuwke Holles de Jongh, ged. Workum 21 juni 1747, vroedschap van Workum 1780-1786, overl. Workum 1786, tr. Workum 16 sept. 1770 235. Trijntje Gosses Bruinsma, van Workum. 236. Cornelis Reijnders de Koe, ged. Lemmer 2 juni 1737, burger van Sloten (Fr.) 28 dec. 1768, vertrok 3 maart 1789 als matroos in dienst van de V.O.C. aan boord van het schip “Schagen” (kamer Hoorn) naar Ned.-Indië, aankomst te Kaap de Goede Hoop 27 mei 1789, bleef daar [ziek?] achter,143 overl. Kaap de Goede Hoop 14 sept. 1789, tr. Lemmer 2 jan. 1763 237. Baukjen Tammes, ged. Sloten 28 febr. 1735, overl. IJlst 24 jan. 1810. 238. Auke Sjoerds de Boer, vroedsman te IJlst, tr. 239. Sjoerdtje Tjeerds. 240-243.=96-99. 244. Johannes de Ruijter,144 ged. Amsterdam (ev.-luth.) 7 nov.
136 De Ned. Leeuw 27 (1910) 198; De Ned. Leeuw 34 (1916) 87, 89. 137 Niet te Haarlem gevonden. 138 Huwelijkse voorwaarden (12 april 1742) tussen Harm Vonck en Grietje Jans Borgman. Dedigslieden (getuigen) waren onder andere de echtelieden Jannes Pieters Borgman en Claaske Tonnis, echtelieden, alsmede Aaltijn Jans Borgman, Pieter Borgman en Sibbeltie Heeres (Groninger Archieven, Archief van de familie Trip 1552-1883 (toegang 587), inv.nr. 455.2, regest 134). 139 Haar voornaam is onzeker. Bij haar huwelijk en overlijden heette zij Trijntje Jans, terwijl zij bij de doop van haar kinderen consequent als Anje Jans werd vermeld. 140 Huwelijksvoorwaarden (23 april 1743) tussen Klaas Alles en Ida Reinders. Getuigen namens de bruidegom: Trijntje Clasen, moeder, Reinder Alles, broer. Getuigen namens de bruid: Reinder Meertens en Geertjen Mindels, vader en moeder. Groninger Archieven, Gerechten in Hunsingo 1600-1811 (toegang 734), inv.nr. 200. 141 Huwelijksvoorwaarden (19 december 1755) tussen Klaas Alles en Hindriktien Alberts. Getuigen namens de bruidegom: Reijnder Alles en Bouke Hindriks, broer en snaarske, Reijnder Reijnders en Mindelt Reijnders, zwagers. Getuigen namens de bruid: Albert Pieters en Anje Freerks, vader en stiefmoeder, Edso Broijls en Cornelis Broijls, ooms,
Jurjen Tjarks, oom, Jurjen Gales en Jan Cornelis, voogden. Rijksarchief in Groningen, Gerechten in Hunsingo 1600-1811 (toegang 734), inv.nr. 201. 142 Blijkens de huwelijksinschrijving was Jantien Oosting afkomstig van Noordsleen. In Noordsleen is haar doop niet gevonden. 143 Het schip “Schagen” vertrok 10 juni 1789 van de Kaap en kwam 3 aug. d.a.v. op de rede van Batavia aan (Nat. Archief te Den Haag, Archieven van de V.O.C., Grootboek van het schip “Schagen” 1789, inv.nr. 14522, fol. 96). 144 Th. Hart de Ruyter, ‘Reuter-De Ruyter-Hart de Ruyter’, in: Bijblad van De Nederlandsche Leeuw 7 (1981) 152-180, ald. 159, waar wordt opgegeven dat het tweede huwelijk plaats vond op 14 aug. 1781. Als doopjaar van Helena van IJsendoorn wordt 1775 opgegeven. Hier is ongetwijfeld sprake van een zetfout. Het juiste jaar zal 1757 zijn. Zie verder: Kwartierstatenboek van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde 1883-1983 (’s-Gravenhage 1983) 256 (hierna: Kwartierstatenboek 1883-1983), waar als datum voor het derde huwelijk foutief 16 juli 1784 wordt opgegeven. De data die voor respectievelijk het eerste en tweede huwelijk worden opgegeven, zijn de ondertouwdata. Als zijn beroep wordt opgegeven meester-horlogemaker.
207.
208. 209. 210.
211. 212. 213. 214.
215. 216.
217.
218. 219. 220. 221.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
119
1751 (get.: Jochem Barents, Elisabeth Miller), horlogemaker te Amsterdam (1783), ambtenaar van de desolate boedelkamer ald. (1819), woonde ald. op de Stromarkt (1776), en op de Singel (1781) over de Kleine Vismarkt (1784), overl. Amsterdam 3 april 1824, tr. 1e Amsterdam (Waalse Kerk) (ondertr. ald. 26 april) 12 mei 1776 Catharina van der Weijtehoven, ged. Amsterdam (ev.-luth.) 22 febr. 1736, woonde ald. in de Leidsedwarsstraat (1776), overl. Amsterdam 16 (aan de gevolgen van ‘pleuris’) en begr. Uithoorn 19 sept. 1780, dr. van Adolf van der Weijtehoven en Margriet Wichers; tr. 2e Leiden (ondertr. Amsterdam 27 juli) (verm. op of kort na 19) aug. 1781145 Helena van Eijzendoorn (IJsendoorn), ged. Weesp 14 sept. 1757, woonde in de Utrechtsestraat (1781), overl. (aang. Amsterdam 11) sept. 1783 (aan de gevolgen van een ‘beroerte’), begr. ald. (Nieuwezijds Kapel) 13 sept. 1783, dr. van Harmanus van IJsendoorn en Johanna Schrader; tr. 3e Amsterdam (Waalse Kerk) 1 aug. 1784 Catharina Bruijn, ged. Amsterdam (geref.) 1 april 1763, woonde ald. ‘in ’t Clooster’ (1784) en op het Singel tegenover de Warmoesgracht (1823), overl. Amsterdam 31 jan. 1823. Simon van Paddenburgh,146 ged. Gouda 15 okt. 1752, apotheker te Gouda, curator van de desolate boedelkamer te Amsterdam, baljuw van Zuid-Polsbroek, patriot,147 woonde te ’s-Gravenhage, later te Amsterdam aan de Leliegracht (1831) en de Herengracht (1835, 1837, 18411843),148 overl. Amsterdam 5 juli 1831, tr. 1e Rotterdam 27 sept. 1780 Judith (Judick) van Paddenburgh, ged. Utrecht (Domkerk) 4 jan. 1754, overl. tussen 17 juni 1793 en 29 juli 1795, dr. van Gijsbert Timon van Paddenburgh en Anna Nie(u)poort; tr. 2e Gouda 16 aug. 1795 Alida de Wit, ged. Gouda 28 juni 1758, overl. Amsterdam 15 febr. 1831. Ant(h)oni(e) van de(r) Garde(n), geb. Kerkdriel 9 nov. 1732, beurtschipper op Rotterdam, begr. Zaltbommel 17 sept. 1787, tr. ’s-Hertogenbosch 13 april 1760149 Johanna (Anna, Anneke) van Hoften (Haaften, Haeften), geb. Rossum 16 nov. 1739, overl. Zaltbommel 9 jan. 1823 (als Anna van Haaften) Dirk van der Kaaij, ged. Zaltbommel 16 juni 1743, bakker (1810), overl. Zaltbommel 2 maart 1817, tr. Utrecht (Catharijnekerk) (ondertr. Zaltbommel 16 april) 3 mei 1768 Johanna van der Kaaij, ged. Wijk bij Duurstede 2 febr. 1745, woonde te Utrecht aan de Oude Gracht bij de Jacobibrug (1764), lidmaat ald. met attestatie van Tiel van 16 okt. 1764, overl. Zaltbommel 18 febr. 1815. Hendrik Peletier, ged. Wadenoijen 3 maart 1754, secretaris van Tuil (Haaften), schoolhouder/schoolmeester (1817), schoolonderwijzer (1828), woonde te Asperen
256. Pieter van We(e)sel (zn. van Joannes Peeter Hendrikckx (Joannes Peeters van Weezel) en Maria Domissen Loijen), geb. Nispen, ged. Nispen-Essen (r.k.) 10 juni 1716 (als Petrus), woonde in Spellestraat onder Wouw (1744) en te Steenbergen (1748), overl. Heerle 14 en begr. Wouw 16 juni 1769, tr. 1e Kruisland (geref.) en Wouw (r.k.) 3 mei 1744, tr. 1e Kruisland (geref.) en Wouw (r.k.) 3 mei 1744 Cornelia Spanuijt, geb. Kruisland, ged. Wouw (r.k.) 19 mei 1714 (get.: Cornelius Janssen de Wit, Cornelia de Beir), woonde te Kruisland (1744), begr. Steenbergen 14 febr. 1748, dr. van Henrick Claasz. Spanuijt en Catharina Pietersen Geerts;153 tr. 3e Bergen op Zoom 7 aug. 1763 Pieternella Martelmans, geb. Vroenhout, ged. ald. (r.k.) 15 nov. 1732, overl. Wouw 1 dec. 1791, dr. van Jacobus Hendriksz. Martelmans en Elisabeth Jacobs van der Beeck; tr. 2e Steenbergen (geref.) 11 en (r.k.) 26 mei 1748 257. Catharina van Sundert (dr. van Cornelis van Sundert en Anna de Backer), ged. Steenbergen 10 sept. 1719, woonde ald. (1748), overl. Heerle 15 en begr. Wouw 18 jan. 1763. 258. Jo(h)annes Baptista (Johannes Baptist) Ringoet (Ringoot),154 geb. Denderbelle (Vlaanderen), tavernier, woonde te Wouw (1748), schepen te Moerstraten 17801794,155 overl. Moerstraten 13 en begr. Wouw 16 nov. 1797, tr. 2e (ondertr. Bergen op Zoom 4) 19 aug. 1787 Cornelia de Blaeij, geb. Wouw en ged. ald. (r.k.) 28 dec. 1752 (get.: Joannes de Blaeij, Pitronella Danen), dagloonster, woonde te Bergen op Zoom (Buitenpoorterij), overl. Wouw 17 nov. 1817, dr. van Cornelius Petrus de Blaeij en Maria Verbraeck;156 tr. 1e Wouw (schepenbank) (ondertr. ald. 10) 27 en (r.k.) 28 aug. 1748 259. Anna Vadden (dr. van Jacobus Vadden en Gertrudis Lin-
145 Zie vorige noot. 146 W.A. van Rijn, ‘De afstamming van de Goudse apotheker Simon van Paddenburgh’, De Ned. Leeuw 92 (1975) 245-260. 147 Hart de Ruyter, ‘Reuter-De Ruyter-Hart de Ruyter’, 164. 148 Ibidem. Hij kocht het pand in 1841 voor 5100 gulden en deed het twee jaar later voor 7000 gulden van de hand. Zie: Vier eeuwen Herengracht (Amsterdam 1976) 199-200. 149 C.A. Hiebendaal, ‘Garde (van de)-van Hoften’, De Ned. Leeuw 42 (1924) 85-87. 150 http://akkerrietveld.nl. 151 Waarschijnlijk dezelfde als Arend Egbrinkhoff, die op 1 aug. 1785 in publieke veiling het huis en erf in de Kerkstraat tussen de Spiegelstraat en de Vijzelstraat kocht en waarin een kaarsenmakerswinkel gedreven werd (SAA, kwijtscheldingen 5062, inv.nr. 159, fol. 167). Zijn zoon Barend Egbrinkhoff had later een kaarsenfabriek aan de Langebrugsteeg. 152 Zie het door Th. Davina samengestelde Ortsfamilienbuch Uelsen op
www.online-ofb.de, een project van de Verein für Computergenealogie. 153 A.M. Bosters, ‘Genealogie Spanuijt (1535-c. 1750)’, Genealogisch Tijdschrift voor Midden- en West-Noord-Brabant en de Bommelerwaard 14 (1990) 130-132. 154 Afgaande op een van de getuigen bij de doop van zijn dochter Geertruij in 1753, Barbarina Eemans, is het niet ondenkbaar dat zijn ouders Joannes Ringoot (1695-1771) en Barbara Heeman (?-1773) uit Denderbelle zijn. Zij lieten op 9 febr. 1724 aldaar een kind Joannes Baptista dopen, dat echter volgens de gezinsoverzichten in F. Verberckmoes, Alfabetisch repertorium van de families te Denderbelle van 1587 tot 1930 (Lebbeke 1984) 220-230, ald. 225, reeds op 14 febr. van dat jaar overleed. 155 Vgl. W.L. van den Akker, ‘Lijst van schepenen der heerlijckheijdt Moerstraten’, De Navorscher 71 (1922) 221-226, ald. 225. 156 ‘Genealogie van Jan de Blaeij’ op internet. De kinderen uit dit huwelijk, geboren te Moerstraten in de periode 1789-1796, werden allen te Wouw gedoopt.
245.
246.
247. 248.
249.
250.
251.
252.
120
(1817), overl. Asperen 13 maart 1832, tr. Geldermalsen 31 juli 1774150 253. Elisabeth Ribbius, geb. en ged. Slijk Ewijk 3 maart 1755, woonde te Asperen (1817), overl. Asperen 9 mei 1828. 254. Arend Egbrinkhoff,151 van Schuttrop (Schüttorf-D) bij Almelo), geb. omstr. 1758, meester-(1823) kaarsenmaker (1781, 1817), poorter van Amsterdam 24 april 1781, woonde ald. in de Utrechtsestraat (1781) en de Kerkstraat bij de Spiegelstraat (1823), overl. Amsterdam 4 febr. 1823, tr. (ondertr. Amsterdam 20 april) 1781 255. Femmetje Koster (Kösters), van Uelsen (D), geb. verm. Harlingen 8 aug. 1756,152 woonde te Amsterdam in de Reguliersdwarsstraat (1781), overl. Amsterdam 27 juni 1828 (‘aan het water in de borst’).
Generatie IX. Kwartiernummers 256-511
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
dersen Ruijten), geb. Wouw, ged. ald. (r.k.) 23 april 1713 (get.: Rochus Smout, Dijmphna Ruijten), overl. Moerstraten 17 nov. 1786 en begr. Wouw (opgave leeftijd 74 jaar).157 Johannes Meijenschijn,158 soldaat in de compagnie van kapitein Van Dijk van het regiment van generaal Pretorius in garnizoen te Sluis (Vlaanderen) (1743), overl. in of vóór 1756, tr. Steenbergen 12 dec. 1743 Christina van der Dussen, geb. Geertruidenberg, woonde te Steenbergen (1743), overl. Klundert 19 febr. 1768, tr. 2e (ondertr. Klundert 30 april) 1756 Dirk Soethoff, hij hertr. Klundert (ondertr. ald. 23 juli) 14 aug. 1768 Adriana Veermans. Jan Hebing. N.N. Ds. Albert(us) Hanewinckel (zn. van Ds. Jacobus Hanewinkel159 en Ida van Ravestein), geb. Gemert 16 mei 1698, leerling van de Latijnse School te ’s-Hertogenbosch, proponent en rector der Latijnse School te Helmond (1722), predikant te Bakel 1728-, Bergeijk, Riet- en Westerhoven 1733-,160 Geldrop en Riel 1741-1757, overl. Nuenen 3 okt. 1764, (ten huize van zijn zoon Ds. Hermanus Christianus Hanewinkel), begr. Geldrop (kerk) 10 okt. 1764, tr. 2e SintOedenrode (ondertr. ald. 12 jan.) 2 febr. 1756 Anna Françoise de Chalus, geb. onder Kortrijk, overl. Geldrop 12 en begr. ald. 18 okt. 1756; tr. 1e 1728 Catharina Herman(n)i gezegd van der Klee (Clee) (dr. van Ds. Hermanus Hermani, predikant te Oerle, Zeelst en Wintelre, en Christina Co[r]stius), begr. Geldrop 29 aug. 1748. Ds. Hendrik (Henri, Henricus) Sluiter,161 predikant te Deurne, Vlierden en Liessel 1741-, emeritaat 1780, eigenaar van het Klein Kasteel te Deurne (Hof van Deurne) 1756-1782,162 overl. 6 en begr. Deurne 10 mei 1782 tr. Deurne 10 febr. 1743163
267. Ursulina Philippina de Cassemajor (dr. van Pero de Cassemajor en Johanna Catharina Muller),164 ged. ’s-Hertogenbosch 11 jan. 1715, eigenaar van het Hof van Deurne,165 overl. Deurne 27 febr. en begr. ald. 2 maart 1748. 268. Johann Georg von Schmidt auf Altenstadt (zn. van Johann Andreas von Schmidt auf Altenstadt en Anna Maria Schegk),166 erfheer van Dalwitz en Döbringen (Saksen), geb. Neurenberg 17 febr. 1722 Koninklijk Pools en Keurvorstelijk Saksisch hofraad, justitieraad te Dresden, overl. Pirna (Saksen) 20 juli 1789, tr. Neurenberg 2 nov. 1744 269. Margarete Klara Sichart von Sichartshoff (dr. van Johann Friedrich Sichart von Sichartshoff en Magdalene Margarete Preu), geb. Neurenberg 13 sept. 1723, overl. Pirna 12 juli 1791. 270. Willem Jan Gualtheri (afb. 54) (zn. van Gijsbert (Gisbertus) Gualtheri en Elisabeth de Jong),167 heer van de Kleine Laar, geb. Son 21 juli 1724 notaris 1749-1772 en secretaris 1749-1772 te Sint-Oedenrode, stadhouder en griffier van Peelland, ouderling, schepen ald. 1784-1787, eigenaar van het Huis ‘de Berenbijt’ te ’s-Hertogenbosch 17741793, woonde op het Gulden Huis te Rixtel, waarvan hij in 1798 voor de helft eigenaar was,168 overl. Sint-Oedenrode 28 febr. en begr. ald. 4 maart 1807, tr. 2e 9 juni 1778 Anna Maria Martini, geb. ’s-Hertogenbosch 21 en ged. ald. (Grote Kerk) 22 nov. 1726, overl. ’s-Hertogenbosch 3 dec. 1778, dr. van Mr. Hendrik Bernard Martini, heer van Zwijnsbergen, en Anna Maria Emilia van Schagen; tr. 1e Veghel 30 juni 1749 (zijn volle nicht) 271. Alida Johanna de Jong (dr. van Gerard de Jong, heer van Beek en Donk en Frisselstein, erfsecretaris van Veghel, en Johanna Judith Josselin),169 geb. Veghel, ged. Erp 10 dec. 1724, overl. Sint Oedenrode 30 dec. 1755, begr. ald. 6 jan. 1756.
157 Er is verwarring met een tweede Anna Vadden, namelijk haar nicht, geb. Akker bij Wouw, ged. Wouw (r.k.) 10 juni 1709 (get.: Leonardus Ruijten, Anna Wagemakers), dr. van Marinus Janssen Vadden en Cornelia Lindersen Ruijten. Anna Marijnisse Vadden, tr. Wouw 28 sept. 1731 Marinus Goorsten Rongens, ged. Wouw (r.k.) 10 maart 1710, begr. Wouw 26 juli 1748, zn. van Godefridus Adriaansz. Rongens en Elisabeth Imansdr. Uijttewilligen. Bij het huwelijk van Pieter van Weezel (kwartier 64) met Meclina Vermeulen in 1821 cerftificeerde de schout van Wouw dat er geen opgaaf gedaan kon worden van het overlijden van grootmoeder Anna Vadden, aangezien er geen registers van voor 1791 overgeleverd waren, en ‘gezien te hebben in een boekje van de organist alhier, den door hem gedaane aantekeningen, wegens het orgelspelen der gezongene diensten, dat den 5 febr. 1780, voor Anna Vadden eene lijkdienst is gedaan’ (Burgerlijke Stand Klundert, huwelijksbijlagen 1821, nr. 19). Het lijkt hier de ‘verkeerde’ Anna Vadden te betreffen. Een huwelijk van Johannes Baptista Ringoet met Anna Vadden, de dochter van Marijnis Janssen Vadden is niet waarschijnlijk vanwege de naam van zijn dochter, Gertrudis, die vernoemd zal zijn naar Gertudis Lindersen Ruijten. 158 Vermoedelijk heeft het geslacht Meijenschein (Maijenschein, Maienschein) zijn herkomst in Hessen (D). De naam komt in Altengronau en omliggende plaatsen als Mottgers, Sterbfritz en Schwarzenfels veel voor. 159 Ds. Jacobus Hanewinkel (zn. van Ds. Johannes Hanewinkel en Christina Barbara Prouning), geb. Mierlo 8 aug. 1659, predikant te Gemert 1690-†, tevens te Bakel 1690-1699, overl. Gemert 2 nov. 1726, tr. Ida van Ravestein, overl. in of na 1746. Zie: Ouwerling, ‘Hanewinckel’, 53; Hommes, ‘Hanewinkel’, 119. Zie voor Proening van Deventher: A.F.O. Sasse van Ysselt, ‘De familie Proening van Deventher’, Taxandria 17 (1910) 35-39, 161-168, ald. 165, 166; W.A.B. Juten en W.J.F. Juten, ‘Enkele aanteekeningen betreffende Proening van Deventher en Battem’, Taxandria 19 (1912) 239-240. Ds. Johannes Hanewinkel, van Bremen, predikant te Gemert 1654-, Mierlo [en Stipthout] omstr. 1656-, overl. Mierlo 1702, tr. Sint Oedenrode 2 juli 1663 Christina Barbara Prouning, dr. van Jr. Cornelis Prouning, gen. Van Deventer, en Anna Millinck van Gerwen en wed. van Evert van Vlierden (Ouwerling, ‘De Meierijsche predikantenfamilie Hanewinckel’, 53.
160 Jac. Anspach, ‘De predikanten der Nederduitsch hervormde gemeente te Bergeik c.a.’, Taxandria 9 (1902), 135-167, ald. 141, 142. 161 Mogelijk gedoopt te Maarheeze op 9 juli 1713 als zoon van Arnoldus Sluiter en Catharina Moring. 162 [P. Koolen, Van chirurgijn tot huisarts in Deurne (www.docdeurne.eu).] nl.wikipedia.org/wiki/Klein_Kasteel. 163 H.N. Ouwerling, ‘Extracten uit de oude trouwboeken van Deurne’, 119. 164 Pero de Cassemajor (zn. van Johan de Cassemajor, drossaard en secretaris van Deurne en Christina van Muijswinckel), drossaard en secretaris van Deurne, eigenaar van het Hof van Deurne, overl. Deurne 8 en begr. ald. (kerk) 12 aug. 1744, tr. 1e Johanna Catharina Muller, overl. vóór 25 aug. 1742, dr. van Georgius Justus Muller, van ’s-Hertogenbosch. Zie: A. Sassen, ‘De Cassemajor’, De Ned. Leeuw 31 (1913), 189. N.B.: Zoeken via de website van het Brabants Historisch Informatiecentrum levert als begraafdatum van Pero de Cassemajor 12 aug. 1745. 165 Sasse van Ysselt, ‘Het Meierijsch geslacht Van Doerne’, 35. 166 Ned. Adelsboek 92 (2006-2007) 412-449, ald. 416 (genealogie Von Schmidt auf Altenstadt). 167 Gijsbertus Gualtheri (zn. van Hendrick Waltheri, secretaris van de heerlijkheid Geldrop 1675-1699, erfsecretaris van Lierop 1693-1701, en Catharina van Os(ch)), geb. Geldrop 6 en ged. ald. 24 jan. 1683 (get.: Monsieur van Woerkom tot ’s-Hertogenbosch, de moeder), stadhouder van Peelland, erfsecretaris van Sint-Oedenrode, secretaris van Son, Breugel, Geldrop (vanaf 1704) en van Lierop (vanaf 1705), overl. Son 20 en begr. ald. 26 nov. 1762, tr. Schijndel 21 maart 1712 Elisabeth de Jong, geb. Schijndel 14 febr. 1687, overl. 8 en begr. 14 april 1769, dr. van Gijsbert de Jong, erfsecretaris van Schijndel, Son en Breugel, en Alida (Aletta) van den Houte. Zie: H.J. Hommes, ‘Waltheri of Gualtheri en aanverwante geslachten’, Taxandria 1939, 33-51, 309-314, ald. 37, 39; Zie ook: Ned. Patriciaat 52 (1966) 184-207, ald. 186 (genealogie De Jong-De Josselin de Jong-Van Loghem de Josselin de Jong). 168 Van Sasse van Ysselt, ‘Het Gulden Huis’, 274. 169 Gerard de Jong (zn. van van Gijsbert de Jong, erfsecretaris van Schijndel, Son en Breugel, en Alida van den Houte), heer van Beek en Donk en Frisselstein, ged. Schijndel 13 april 1685, erfsecretaris van Veghel en Erp, drossaard van Croy, Stiphout en Vlierden, ijkmeester-ge-
260.
261.
262. 263. 264.
265.
266.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
121
Afb. 54. Anoniem, portret van mogelijk Willem Jan Gualtheri (1714-1807, kwartier 270), doek, 94 x 71 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
neraal van de Meijerij van ’s-Hertogenbosch, overl. Veghel 25 sept. 1770, tr. Schijndel 5 nov. 1714 Johanna Judith Josselin, geb. ’s-Hertogenbosch 6 okt. 1687, overl. Veghel 13 maart 1768, dr. van Pieter Josselin en Charlotte Denison. Ned. Patriciaat 27 (1941) 393 geeft als doopdatum van Johanna Judith de Jong 10 i.p.v. 17 december. Ter gelegenheid van het gouden huwelijk van het echtpaar De Jong-Josselin zijn penningen geslagen, waarvan een zilveren exemplaar in 1940 nog in bezit was van J.H.A. Gualthérie van Weezel. Zie ook: Tijdschrift van het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde 4 (1896), 167-168. 170 Simon Mathijsz (Maertensz.) Pruijmeboom, ged. Overschie 6 maart 1650, meester-scheepmaker, woonde te Overschie (1686), en aan het Quintsheul (1689), overl. in of vóór 1709, tr. Delft (ondertr. ald. 17 aug.) 1 sept. 1686 Annetge Jacobsz. Clapwijck, woonde te Delfgauw (1686), en onder Wateringen (1709), begr. Delft (Oude Kerk) 4 dec. 1738, zij hertr. (ondertr. Delft 9 nov. 1709) Cornelis van Veen. Maarten/Matheus Sijmonsz. Pruijmeboom, tr. Overschie (ondertr. 5 okt.) 20 okt. 1647 Annetje Huibrechtsdr. Jacob Jansz. Clapwijck (zn. van Jan Cornelisz. Clapwijk en Annetje Coolen), tr. Delft (ondertr. Monster 30 okt. 1660) Marijtje Teunisdr. van den Berg, van Monster. Zie: W. van Duyn, ‘Clapwijk’, Ons Voorgeslacht 29 (1974) 242; M.C. de Keijzer, ‘Kwartierstaat van Martinus Cornelis de Keijzer, aanvullingen’, Ons Voorgeslacht 46 (1991) 303, 305, 307; O.A. van der Meer, ‘Clapwijck’, Ons Voorgeslacht 22 (1967) 89; J.C. Wolters, ‘Clapwijck’, Ons Voorgeslacht 21 (1966) 564; Antwoorden van W. Paul en J.C. Wolters op de vraag Clapwijck door W. van Duyn, Ons Voorgeslacht 30 (1975) 242, 325. 171 Te Schiebroek pro deo aangegeven. 172 Zij werd mogelijk gedoopt te Hillegersberg (geref.) 14 febr. 1706 als dochter van Goris Ariens van de Watering en Margarita Krijgsmans. Goris Ariensz van de Watering, j.m. wonende onder Hillegersberg (1695), tr. Hillegersberg (geref.) (ondertr. ald. 25 nov.) 18 dec. 1695 Margarita (Grietie Jacobs) Krijgsman, j.d. wonende onder Hillegersberg (1695). Joris Ariensz van de Watering en Grietie Jacobs Krijgs122
272. Lou(w)rens (Louris, Louwerus) Jansz. de Bruijn, van Hamont ([Belgisch Limburg]), woonde te Hillegersberg (1713), begr. [Hillegersberg 23 okt. 1743?],, tr. 1e Hillegersberg (ondertr. ald. 22 april) 7 mei 1713 Maartje (Marijtie) Jans Vermeer, van Hillegersberg, begr. Hillegersberg 22 sept. 1719; tr. 2e Hillegersberg (ondertr. ald. 23 nov.) 10 dec. 1719 (met attestatie van Overschie) 273. Annetje (Annetie, Anna) Pruijmeboom (Annetie Simons) (dr. van Sijmon Mathijsse Pruijmeboom en Annetje Jacobs Clapwijck),170 woonde buiten de Rotterdamsepoort van Delft (1715), begr. Hillegersberg 19 febr. 1749, tr. 1e Overschie (ondertr. Schiebroek 9171/Overschie 16 nov.) 1 dec. 1715 Maarten Pietersz. Ko(o)ij, woonde te Schiebroek (1715). 274. Machiel van den Berg (zn. van Arend (Arij) van den Berg en [Grietje Abrahamsdr. Maarlant?]), leerlooier, begr. Vlaardingen nov. 1750, tr. Vlaardingen 31 mei 1733. 275. Krijntje (Krijntie, Krijna, Crijna) van de Watering (Van der Watere),172 begr. Vlaardingen april 1782. 276. N.N. Troost. 277. N.N. 278. Cornelis Bubbezon,173 tr. 1e Vlaardingen 9 april 1747 Maria de Vlaming, ged. Vlaardingen 14 febr. 1723 (als Marijtje), begr. Vlaardingen dec. 1749, dr. van Gijsbert de Vlaming en Geertrui Taaij;174 tr. 2e Vlaardingen 8 nov. 1750 279. Maartje Trappert (dr. van Jakob Trapper en Marijtje Sparenburg),175 ged. Vlaardingen 5 sept. 1725 (get.: Huibregt Sparenburg, Marijtje van Wijk, Annetje de Haas), begr. Vlaardingen 22 juni 1804. 280. Gerrit Laurensz. van Praag, van Enkhuizen, tr. Haarlem 27 mei 1759 281. Anna de Ruijter, geb. Haarlem omstr. febr. 1737, woonde ald. in de Zijlstraat (1759), bij de brug (1792), begr. Haarlem (Noorderbegraafplaats) 21 juli 1792. 282. Willem van der Wilden,176 timmerman, poorter van Am-
173
174 175
176
man lieten te Hillegersberg op 29 april 1696 een zoon Arij dopen. Doopgetuigen waren Arij Gorisz van de Watering en Jannetie Claes. Arij Gorisz van de Watering en Jannetie Claes lieten te Hillegersberg kinderen dopen (geref.) op 24 mei 1676 (Maria), 9 okt. 1678 (Cornelia), 18 juni 1684 (Crijntie), en 20 dec. 1693 (Claes). Arij Gorisz van de Watering, wedr. van Jannitie Claasz, wonende te Hillegersberg, tr. Hillegersberg 31 maart 1698 Maartie Jansz, wed. van Cornelis Cornelisz Olshoorn, wonende te Zevenhuizen. Hij werd mogelijk gedoopt te Vlaardingen op 16 juli 1724 (get.: Leendert de Wit, Kornelia Verbrugge, Aaltje de Wit) als zoon van Pieter Cornelisz. Bubbezon en Johanna de Hooij. Hij werd mogelijk begraven te Vlaardingen in juni 1784 of op 9 okt. 1799. Zie noot bij kwartier 138. Jacob Maartensz. Trapper(t) (zn. van Maerten Aryensz. Trapper en Hendrickje Joppen van der Wael), j.m. wonende te Vlaardingen (1722), tr. (ondertr. Vlaardingen 4 april) 1722 Marijtje Hendriksdr. Spierenburg, j.d. wonende te Schiedam (1722). Maerten Aryensz. Trapper (zn. van Aryen Claesz. Trapper en Ariaentje Ariensdr. Moyman), j.m. wonende te Vlaardingen (1692), tr. Vlaardingen (ondertr. ald. 27 april 1692) Hendrickje Joppen van der Wael, j.d. wonende te Vlaardingen (1692). Aryen Claesz. Trapper (zn. van Claes Claesz. Jonge Trapper en Grietje Dircksdr. van den Bosch), woonde te Vlaardingerambacht (1648), bouwman ald. (1657-1660), te Delft (1664), te Vlaardingen (1669), tr. 1e Vlaardingen (‘op de Hoge Woninge’) (ondertr. ald. (schepenbank) 20 april) 10 mei 1648 Ariaentje Ariensdr. Moyman, woonde te Vlaardingerambacht (1648), dr. van Aryen Aryensz. Moyman en Lijsbet Jansdr.; tr. 2e Vlaardingen (ondertr. ald. 27 april 1669) Maertje Gerritsdr., woonde te Vlaardingen (1669), wed. van N.N. Zie voor het verdere voorgeslacht van Claes Claesz. Jonge Trapper: J.J.F. Lots, ‘Trapper’, Ons Voorgeslacht 44 (1989) 161-169. Hij werd mogelijk gedoopt te Amsterdam (Noorderkerk) op 4 febr. 1725 (get.: Willem Schimmelpenningh, Pieternella Schimmelpenningh) als zoon van Jacobus van der Wi(e)lde en Sara Sickena. Jacobus van der Wilde (zn. van Jan van der Wilde en N.N.), geb. Amsterdam omstr. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
283.
284.
285.
286.
287.
177
178
179
180
sterdam 12 okt. 1745, woonde ald. aan de Lindengracht (1750), overl. na 1792 (mogelijk begr. Amsterdam (Karthuizer Kerkhof) 17 jan. 1799); [tr. 2e Barbera Willemina van Rijzel, begr. Amsterdam (Karthuizer Kerkhof 25 juli 1807)?], tr. (ondertr. Amsterdam 4 sept.) 1750 Elisabeth Maghielse (Machielsen, Michielse), 177 woonde te Amsterdam in de Anjelierstraat (1750), begr. Amsterdam (Karthuizer kerkhof) 22 maart 1770. Willem Sche(e)per (zn. van Willem Scheper en Dorothea van Wisschel),178 ged. Amsterdam (ev.-luth.) 18 nov. 1735 (get.: Hendrik Scheper en Johanna Pleben), verfkoper, poorter van Amsterdam 18 jan. 1759, woonde ald. op de Singel (1763), [begr. Amsterdam (Oude Lutherse Kerk) 7 febr. 1786?], tr. Amsterdam (stadhuis) (ondertr. ald. 6) 22 mei 1763 Swaantje Vinke (dr. van Jan Vinke179 en N.N.), van ‘Nieuwenhuijs’ (Neuenhaus (D) bij Almelo), verm. identiek aan Swennechien Vinken, ged. Neuenhaus 20 jan. 1732, woonde te Amsterdam in de Haringpakkerij (1763) en de Herenstraat (1789), begr. Amsterdam (Oude Lutherse Kerk) 18 juni 1795. Johan (Jan) Mencke Krehe (zn. van Johan Mencke Krehe en N.N.), geb. Vörden (bij Osnabrück) omstr. 1731, suikerbakker (1767), suikerraffinadeur (1777), poorter van Amsterdam 7 mei 1767, woonde ald. op de Achterburgwal (1766), en op de Prinsengracht bij de Leliegracht (1777), begr. Amsterdam (Nieuwe Lutherse Kerk) 26 april 1777, tr. (ondertr. Amsterdam (gerecht) 19 sept.) 1766 Helena Kra(a)mer (Cramer) (dr. van Bruijn Kramer en Maria Hesselman),180 ged. Amsterdam (ev.-luth.) 31 mei. 1748 (get.: Johannes Koning, Jannitje Kramer), woonde op de Achterburgwal (1766, 1780) en in de Rozenstraat tussen de 1e en 2e dwarsstraat (1783), begr. Amsterdam (Nieuwe
1685, trekwerker, poorter ald. 22 okt. 1709, woonde te Amsterdam op de Lindengracht (1708), overl. vóór 1756 (mogelijk begr. Amsterdam (Karthuizer kerkhof) 13 dec. 1750), tr. (ondertr. Amsterdam 7 dec. 1708) Sara Sikkena, ged. Amsterdam 23 okt. 1686, begr. Amsterdam (Karthuizer Kerkhof) 15 mei 1756, dr. van Hendrik Jansz. Sickena, blauwverver, en Sara Gerrits van der Oudermeulen. Bij hun ondertrouw tekenen zij beiden met een kruisje. Zij werd mogelijk gedoopt te Amsterdam (Westerkerk) op 27 juni 1727 (als Lijsbet) (get.: Isaac de Meij, Lijbet Machielse) als dochter van Machiel Jacobse en Annetje Hendrickse. Bij haar ondertrouw tekende zij met een kruisje. Willem Scheper, geb. Bijleveld (bij Harmelen?) omstr. 1709, woonde te Amsterdam in de Nieuwstraat (1735, 1765), ‘daer de Bogt van Guinea boven de deur staat’ (door hem gekocht 1740; SAA, Kwijtscheldingsregister (toegang 5062), inv.nr. 114, fol. 364), begr. Amsterdam (Oude Kerk) 28 okt. 1765, tr. (ondertr. Amsterdam 16 juli 1735, hij geassisteerd met zijn neef Jan Havikhorst, zij met haar tante Johanna Kien) Dorothea van Wisschel (Wischell, Weschen), van Lengerke, geb. omstr. 1711, woonde te Amsterdam op de Singel (1735) en in de Nieuwstraat bij de Nieuwezijds Voorburgwal (1786), begr. Amsterdam (Oude Lutherse Kerk) 26 mei 1786. Woonde te Nieuwenhuijs(en) (1763, 1764). Zeer waarschijnlijk is Jan Vinke identiek met Jan Vinke (zn. van Berent Vinke en Swennichien Laarink), ged. Neuenhaus 6 jan. 1697, overl. Neuenhaus 20 aug. 1769. Vgl. de door Th. Davina samengestelde Ortsfamilien-Datenbank Neuenhaus op www.online-ofb.de, een project van de Verein für Computergenealogie. Bruijn Kramer (zn. van Roelof Theunis (Kramer) en Hilletje Dircks (Voets)), van Amsterdam, geb. omstr. 1709, kuiper, poorter van Amsterdam 29 juli 1734, woonde ald. in de Nieuwstraat (1735), tr. (ondertr. Amsterdam 21 april 1735) Maria Hesselman, van Amsterdam, geb. omstr. 1708, woonde te Amsterdam aan de Keizersgracht (1735), dr. van N.N. en Geertruij Spierenburg. Roelof Theunis (Kramer) (zn. van Teunis Roelofs en N.N.), varensman, schuitevoerder, poorter van Amsterdam 8 juni 1718, tr. Hilletje Dirks (Voets), woonde te Amsterdam in de Houttuinen (1726), zij hertr. (ondertr. Amsterdam 7 juni)
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
288.
289. 290.
291.
292.
293.
294.
Lutherse Kerk) 28 febr. 1783, hertr. (ondertr. Amsterdam (gerecht) 7 april) 1780 Jan Philip Brikkenkamp, geb. Halle (ambt Ravenberg) omstr. 1748, woonde te Amsterdam in de Betaniënstraat (1780), de Rozenstraat (1783), en op het Achterpad (1800), begr. Amsterdam (Westerkerk) 17 juli 1800, hij hertr. (ondertr. gerecht Amsterdam 17 okt.) 1783 Anna Breda, van Bremerle(i), geb. omstr. 1757, woonde te Amsterdam op de Keizersgracht (1783) en buiten de Zaagmolenpoort aan de molen De Weezel. Toncke Modderman (zn. van Jan Dircksz. Müdderman (later: Modderman) en Frouwke Tonckes), geb. Groningen 1 juni 1665, koopman te Groningen, overl. Groningen 19 en begr. ald. 30 dec. 1741, tr. Groningen 10 febr. 1695 Sieke Beerta (dr. van Derk Beerta en Grietje Sijgers), overl. Groningen 5 nov. 1703. Dirk Modderman (zn. van Jan Dircksz. Müdderman (later: Modderman) en Frouwke Tonckes), geb. Groningen 4 dec. 1668, koopman te Groningen, overl. Groningen 10 juli 1743, tr. Groningen 15 juli 1693 Trijntje Clasens Bleeker (dr. van Claas Bleeker en N.N.), geb. Zaandam 18 sept. 1668, overl. Groningen 6 maart 1711. Jan Harmen Forsten181 (zn. van Roelf Forsten en Aleid (Magaretha) Westenberg),182 geb. Nordhorn (Bentheim) 1664, wedman van Veendam en Wildervank, vervener ald., overl. Wildervank 7 maart 1744, tr. 1e Veendam (ondertr. Meeden 3) 24 febr. 1689 Swaantje Menses, van Meeden; tr. 2e Wildervank (huw. voorw. ald. 21 okt.) 14 nov. 1706 Johanna (Jantjen Hindricks) Venema (dr. van Hendrick Jacobs Venema en Grietjen Hermans Knuppel), ged. Veendam 15 mei 1681, overl. Wildervank 1764. Zeno Lambert Satink (Saatinck, Sating, Zattingh) (zn. van J(oh)an Satink en Isabella van Weleveld),183 ged.
1726 Reijndert van Tunen, van Norden, woonde te Amsterdam in de Herenstraat (1726), wedr. van Elsie Barents. 181 Zie voor een aantal archiefstukken van deze familie: Nat. Archief te Den Haag, Toegang 2.21.018 Inventaris van het archief van het Geslacht Van Beresteyn en aanverwante geslachten (Den Haag 1977), deel 1, pag. 193 e.v. 182 Roelf Forsten en zijn vrouw Geesjen Jansen (waarschijnlijk identiek met zijn echtgenote Geesje Cuijpers) werden 9 nov. 1672 lidmaat te Veendam, komende van Nordhorn. Roelf was eerder gehuwd met Aleid (Margaretha) Westenberg. Roelf Forsten en Geesjen Cuijpers maakten op 21 april 1688 hun testament op (Recht. Arch. Wildervank (Boon en Middel), inv.nr. 73570008). Uit dit testament blijkt dat Geesjen Cuijpers de stiefmoeder is van Jan Harmen Forsten. 183 Johan Satink, ged. Bocholt (Sankt Georgskirche) 3 juli 1667 (zn. van Arndt Satink, meester-kok op kasteel Diepenbroeck, en Maria Bauhausz), verwalter-drossaard van de heerlijkheid Bredevoort en commies van ’s lands magazijnen en auditeur-militair te Bredevoort, overl. Bredevoort 19 juli (ten rechte verm. juni) 1742 (magescheid van de goederen tussen de kinderen van dit echtpaar op 6 juli! 1742; vgl. De Wapenheraut 20 (1916) 143), tr. Bocholt (Sankt Georgskirche) 26 jan. 1689 Isabelle Cruset(t). Zij lieten te Bocholt (Sankt Georgskirche) op 17 april 1689 een zoon Herman Johannes Satink dopen; getuige is Nob. Gerardy Wilh. van Welvelde. Bij de dopen van de 18 volgende kinderen te Bredevoort was de naam van de moeder: Isabelle van Welevelde. Daarbij waren doopgetuigen onder andere de Welgeboren Vrouw van Diepenbroick en de Welgeboren Heer Zeno Arnoldt van Welevelde. Dit zou er volgens Ir. H.A.E. de Vos tot Nederveen Cappel op kunnen duiden, dat Isabelle een bastaard-dochter was van een van de zonen van Johan van Welvelde tot Diepenbroick en Agnes Florentina van Oer. Zie: De Ned. Leeuw (1979) 381. Zie ook de genealogische databank van Henk Ruessink betreffende de heerlijkheid Bredevoort op internet. Zie verder: J.A.R. Kymmel, ‘Het geslacht Van Welvelde’, De Wapenheraut 20 (1916) 3-18, 49-64, 129-134, ald. 59-60; en De Wapenheraut 2 (1898) 34 (kwartierstaat van Eldina Aldegonde Gaymans, met kwartieren Forsten-Westenberg-Venema-Knuppel-Satinck-van Welvelde-Blom- N.N.). 123
Bredevoort 7 aug. 1698 (get.: Abram Reghters, mede namens Mechtelt Anna van Ittersum, vrouwe van Diepenbroek), woonde te Amsterdam aan de Geldersekade (1723), koopman te Amsterdam (1740),184 kapitein van een compagnie in het regiment infanterie van generaal-majoor De la Rivière185 1750-(1762),186 luitenant-kolonel (sinds 17 aug. 1766) in het regiment van luitenant-generaal L.A. van Oyen,187 in 1755 met attestatie van Bergen op Zoom als lidmaat te Wildervank aangenomen,188 in 1762 schonk hij de hervormde kerk een preekstoel voorzien van zijn wapen,189 overl. Bredevoort 16190 en begr. ald. (in de gereformeerde kerk) 21 april 1777,191 tr. Amsterdam (ondertr. ald. 28 jan./ Bredevoort 9 febr.) 16 febr. 1723192 295. Anthonia Blom (dr. van Harmanus Blom en Anthonia Prent), ged. Amsterdam (Zuiderkerk) 5 april 1690, woonde te Amsterdam op de Kloverniersburgwal (1711) en de Zeedijk (1723), begr. Amsterdam (Zuiderkerk) 10 febr. 1745, tr. 1e Amsterdam (Waalse Kerk) 26 april 1711 Arnold Vollenhoven, wijnkoper te Amsterdam, woonde ald. op de Zeedijk (1711, 1722), bij de Nieuwmarkt (1709), en aan de Geldersekade (1705), begr. Amsterdam (Zuiderkerk) 30 juni 1722, hij tr. 1e (ondertr. Amsterdam 31 juli) 1705 Adriana Bolten, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 29 juni 1677, woonde te Amsterdam op de Oostersekade (1705), dr. van Jasper Bolten en Josijntje de Meulenaar. 296. Mr. Lambert Henrik Emmen (afb. 55) (zn. van Mr. Rudolph Emmen en Etta Catharina Werumeus),193 ged. Groningen 5 jan. 1696, ambtman van het Goregt 1721, raadsheer 1724, 1728, 1729, 1731, 1732, 1734, 1735, 1737, 1738, 1740, 1741, 1743, 1746, 1747, 1750, burgemeester van Groningen, bewindhebber van de W.I.C., lid van de Staten-Generaal, overl. Emdaborg, Haren 21 aug. 1763, tr. 2e Groningen (1e proclamatie ald. 30 april; huw. voorw. 28 april) 15 mei 1729 Maria Jacoba Junius,194 geb. Rijswijk 184 HUA, Not. Archief Utrecht, inv.nr. U165a4, aktenr. 100, d.d. 15 sept. 1740. 185 François Alexander de la Rivière (overl. 1764), generaal-majoor sinds 16 mei 1747. 186 Hij trad in de plaats van Godfried Wessem de Saint Amant. Vgl. A.H. Drijfhout van Hooff, ‘De Saint Amant, een familie van Staatse officieren’, De Ned. Leeuw 70 (1953) 34-49, ald. 49. 187 Het Regiment van generaal-majoor F.A. de La Rivière vormde later het 2e bataljon van het infanterie-regiment van luitenant-generaal (sinds 14 maart 1766) Louis Anthony van Oyen. Laatstgenoemde regiment heette sinds 1772 officieel het Regiment Nationalen nr. 7. Zie voor Z.L. Satink ook: P.C. Molhuysen, P.J. Blok, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 5 (Leiden 1921) 54. 188 Ontleend aan een op internet gepubliceerde transcriptie van het lidmatenregister van de hervormde gemeente te Wildervank 1702-1854 door Henk Boon en René Middel (www.menneglas.nl/ledematen/Wildervank.htm) (18-06-2010). 189 D. Dubbe, ‘Deventer geelgieters in de 17e en 18e eeuw’, in: Verslagen en mededelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis 78 (1963) 119-130, ald. 129. De grafsteen van Satink lag direct voor de preekstoel. Zie ook noot 95. 190 Muschart, ‘Grafzerken te Bredevoort, 189-191. P.C. Bloys van Treslong Prins, ‘Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in de kerken van Gelderland’, De Wapenheraut 21 (1917) 263 geeft 20 augustus op als overlijdensdag. 191 Genealogische databank van Henk Ruessink betreffende de heerlijkheid Bredevoort op internet, die voornamelijk is gebaseerd op het doop- en trouwboek van Bredevoort. 192 Transcriptie van het trouwboek van de nederduitsgereformeerde gemeente te Bredevoort over de periode 1682-1735 (in pdf-format op internet te raadplegen) (voor de ondertrouw te Bredevoort). 193 Mr. Rudolph Emmen (zn. van Mr. Warner Emmen en Aeltjen Willema), geb. 6 en ged. Groningen 8 nov. 1663, stadsrentmeester te Groningen 1694-1707, raadsheer ald. 1708, 1711, 1714, 1718, burgemeester van Groningen, bewindhebber van de W.I.C., overl. Groningen 4 nov. 124
297.
298.
299.
300.
301.
194 195
196
197 198
199 200
201
28 okt. 1701, overl. Groningen 21 april en begr. ald. 3 juni 1775, dr. van Mr. Jacob Junius en Margaretha Clant; tr. 1e Groningen (huw. voorw. ald. 1 juni) 28 juni 1722 Wibbina van Buttingha (dr. van Dr. Nicolaas van Buttingha en Wibbina Gerlacius),195 ged. Groningen 15 mei 1698, overl. 1725. Mr. Cornelis Hindrik Tjaden (zn. van Ds. Henricus Tjaden en Margaretha Tjassens),196 geb. Westerlee 12 dec. 1693,197 j.u.d. Leiden 1714, advocaat te Groningen 17141731, gezworene 1723-, syndicus 1731-, en raadsheer 17371749 (afgezet) ald., overl. Groningen 14 en begr. ald. 26 jan. 1765, tr. (ondertr. Groningen 7 aug.) 1723 Rolina Wolthers (dr. van Warmolt Wolthers en Aleida Sibilla ten Winckel),198 ged. Groningen 3 sept. 1698, overl. Groningen 27 febr. en begr. ald. 1 maart 1782. Prof. dr. Michael Bertling199 (zn. van Henricus Bertling en Arendina Witsenborg), geb. Coevorden 2 febr. 1710, predikant te Renswoude 1730-, Alblasserdam 1732-, Hillegersberg 1733-, Delft (Gasthuiskerk) 1735-, en Groningen 1736-†, hoogleraar theologie te Groningen 1752-†, woonde ald. in de Oosterstraat (1746) en de Harderingetraat (1757), overl. Groningen 29 sept. 1772, tr. 2e (ondertr. Groningen 14 april) 1770 Beerta de Veencamp, ged. Groningen (Akerk) 30 sept. 1714, begr. Groningen 3 sept. 1784, dr. van Leonard de Veencamp en Elisabeth Wichers, zij tr. 1e Groningen 19 juli 1733 Mr. Wolter Wolthers, geb. Groningen 7 juli 1702, raadsheer en burgemeester ald., overl. Groningen 11 febr. 1768, zn. van Warmolt Wolthers en Aleida Sibilla ten Winckel (zie kw. 299);200 tr. 1e (ondertr. Groningen 13/Rotterdam 28 maart) 1745 Aagje (Agatha Johanna) van der Willigen (dr. van Adrianus van der Willigen en Johanna Vrolo),201 ged. Rotterdam 4 sept. 1727, overl. Groningen 23 okt. en begr. ald. 5 nov. 1757. 1727, tr. Groningen 11 juni 1693 Etta Catharina Werumeus, ged. Groningen 4 febr. 1676 dr. van Lambert Werumeus en Hebbelina Idema. H.L. Hommes, ‘Junius, Tjarda van Starkenborgh en De Sighers’, De Navorscher 96 (1937), 219-232, ald. 230. Dr. Nicolaas van Buttingha (zn. van Pieter Buttinga en Maria Roos), ged. Amsterdam (Nieuwe kerk) 20 april 1643, gezworene te Groningen, overl. vóór 1712, tr. Groningen 14 dec. 1694 Wibbina Gerlacius, ged. Groningen 5 juli 1664, overl. na 7 sept. 1726, dr. van Tjaart Gerlacius, raadsheer en burgemeester te Groningen, en Beerta Alting. Ds. Henricus Tjaden (zn. van Dr. Sicco Tjaden en Anna Mees), ged. Groningen (Martinikerk) 25 okt. 1665, overl. Groningen 14 dec. 1699, student theologie te Groningen 23 jan. 1683, predikant te Westerlee en Heiligerlee 1681-1699, tr. Groningen (ondertr. Westerlee 28 maart) 26 april 1691 Anna Margaretha Tjassens, ged. Groningen (Martinikerk) 25 maart 1663, overl. Westerlee 9 april 1699, dr. van Cornelis Tjassens, gezworene te Groningen, en Anna van Nijenborch. Doop ald. niet aangetroffen. Warmolt Wolthers (zn. van Mr. Wolter Wolthers en Rolina Warmolts), geb. Groningen en ged. 10 jan. 1671, secretaris van de provincie Stad en Lande, lid der Staten-Generaal, overl. Groningen 7 sept. 1712, tr. Groningen (ondertr. ald. 30 april) 15 mei 1698 Aleida Sibilla ten Winckel, geb. Groningen en ged. ald. 14 juni 1667, overl. Groningen 17 sept. 1727, dr. van Daniel ten Winckel en Catharina Iwema. Zie: P.C. Bloys van Treslong Prins, ‘Genealogie van het geslacht Wolthers’, Genealogische en Heraldische Bladen 1 (1906) 275-289, ald. 277, 287. A.J. van der Aa, Biografisch Woordenboek der Nederlanden, deel 2 (Haarlem 1855) 139. H.L. Hommes, ‘Haijckens, Haickens, De Veencamp, Appius en daarmede samenhangende geslachten’, De Ned. Leeuw 56 (1938) 386-402, ald. 394-395. Adrianus van der Willigen (zn. van Volkert Bant van der Willigen en Aeghje van (der) Linden), geb. 24 jan., ged. Rotterdam 19 maart 1694, koopman in koloniale waren, bouwde het huis aan de Draaibrug in 1729, vergrootte het in 1739 (dit huis werd tot de sloop in 1882 door leden van het geslacht Van der Willigen bewoond), overl. 9 en begr. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 55. Jan Abel Wassenberg I, portret van Mr. Lambert Henrik Emmen (1696-1763, kwartier 296), gedat. 1727, doek, 65.0 x 49.0 cm, gesign. en gedat. 1727, coll. en foto Groninger Museum, Groningen.
Rotterdam 14 febr. 1758, tr. 1e Rotterdam 27 sept. 1722 Machteltje Bijl, ged. Rotterdam 12 okt. 1698, begr. Rotterdam 11 sept. 1724, dr. van Sijmon Jacobsz. en Pieternella Joostdr. van der Heyde; tr. 2e Rotterdam 3 nov. 1726 Johanna Vrolo, ged. Rotterdam 24 sept. 1697, begr. Rotterdam 4 febr. 1740, dr. van Jacobus en Anna de Winter. Zie: Ned. Patriciaat 16 (1926) 373-392, ald. 375 (genealogie Van der Willigen). 202 Jan Albert Sichterman (zn. van Gallenus Sichterman en Margretha Celosse), geb. 19 en ged. Groningen 23 sept. 1692, vertrok in 1716 in dienst van de V.O.C. naar Ned.-Indië, onderkoopman in Bengalen 1716-, koopman en fiscaal ald. 1727-, opperkoopman en opperhoofd te Cassimbazaar 17 juli 1731-, directeur en fiscaal van Bengalen 18 juni 1734-, raad-extraordinair van Ned.-Indië 16 juni 1740-, raad-ordinair 30 juni 1744, admiraal van de retourvloot 14 sept. 1744, overl. Groningen 15 jan. 1764, tr. Hougly (Bengalen) 20 maart 1720 Sybilla Volkera Sadelijn, geb. 3 en ged. Hougly 6 dec. 1699, overl. Groningen 17 maart 1781, dr. van Jacob Sadelijn, directeur te Bengalen, en Anna Françoise Pelgrom. Zie voor verdere kwartieren van Jan Albert Sichterman en Sybilla Volkera Sadelijn: Algemeen Nederlandsch Familieblad 17 (1905) 465-466. Zie voor de biografie van Jan Albert Sichterman: W. Kühne-van Diggelen Jan Albert Sichterman. VOC dienaar en ‘koning’ van Groningen (Groningen 1995). Vgl. voor de Chine de Commande serviezen van Jan Albert Sichterman: Jochem Kroes, Chinese Armorial Porcelain for the Dutch Market. Chinese Porcelain with Coats of Arms of Dutch Families (Den Haag-Zwolle) 2007 127130. 203 Mello Alberda (zn. van Onno Tamminga van Alberda, heer van Rensema en Nijenstein, en Josina Petronella Clant), heer van Rensema en Nijenstein, geb. Uithuizen 17 juli 1701, lid der Staten-Generaal 17481763, eigenaar van de borg Scheltkema-Nijenstein 1751, overl. Uithuizermeeden 25 okt. 1764, tr. Uithuizermeeden 4 juli 1723 Catharina Magdalena Alberda van Eenum, ged. Eenum 2 juli 1699, overl. Eenum 17 sept. 1741, dr. van Reint Alberda van Eenum en Johanna Horenken. Zie: Ned. Adelsboek 79 (1988) 50-74 (genealogie Alberda); R.H. Alma, ‘Alberda/Aulsema/Fraylema’, De Ned. Leeuw 122 (2005) 81De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
302. Antonie Ewoud Sichterman (zn. van Jan Albert Sichterman en Sybilla Volkera Sadelijn),202 geb. 18 en ged. Hougly (Bengalen) 20 febr. 1722, kapitein te voet, burgemeester te Appingedam, overl. ’s-Gravenhage 24 maart 1756, tr. Westerbroek (ondertr. Groningen en Uithuistermeden) 20 jan. 1743 303. Josina Petronella Alberda203 (dr. van Mello Alberda, heer van Rensema en Nijenstein, en Catharina Magdalena Alberda van Eenum), geb. Groningen 24 nov. en ged. ald. 1 dec. 1724, lidmaat te Wildervank 12 maart 1745 komende van Meeden, overl. Groningen 24 en begr. ald. 28 april 1804, zij tr. 2e Winschoten (ondertr. Groningen 1) 18 dec. 1759 Prof. Gerardus Kuijpers, geb. Mijnsherenland 11 okt. 1722, predikant te Jutphaas 1745-, Nijkerk (Gld.) 1749-, Winschoten 1759-, en Scheemda 1760-1765, later hoogleraar theologie te Groningen 1765-1798, overl. Groningen 5 en begr. ald. 9 juni 1798, wednr. van Anna Catharina Huysinkvelt. 304. Theunis Bast (zn. van Pouwels Theuniszn. Bast en Trijntje Doedes),204 ged. Hoorn (rem.) 28 juni 1702, tr. Hoorn (ondertr. ald. 25 aug.) 1742 305. Adriaantje Bleeker (Bleekkers), woonde te Hoorn (1742), overl. na juli 1780. 306. N.N. Van der Kolk. 307. N.N. 308. Nicolaas Cornelis van Akerlaken (zn. van Mr. Cornelis Christoffel van Akerlaken en Margaretha Avenhorn),205 geb. Hoorn 20 febr. 1728, houtkoper, schepen 1755/1756, huiszittenarmenvoogd 1756-1757, kapitein der burgerij 1763- en kassier van de V.O.C. 1765-1783 ald., zijn nalatenschap bedroeg ruim 75000 gulden, overl. Hoorn 14 juli 1773, tr. Hoorn (huwelijksvoorw. ald. 3 mei) 20 mei 1753206 309. Antonia Elisabeth Schagen (dr. van Joan Schagen en Elisabeth van Wallendal), geb. Hoorn 1 febr. 1734, overl. Hoorn 25 nov. 1795. 118, ald. 106; H. Feenstra, Adel in de Ommelanden. Hoofdelingen, jonkers en eigenerfders van de late middeleeuwen tot de negentiende eeuw (Groningen 1988) 73-75; H. Feenstra, De bloeitijd en het verval van de Ommelander Adel 1600-1800 (Groningen 1981) 140-170; W.J. Formsma, De Ommelander Borgen en steenhuizen (MaastrichtAssen 1987) 415-418, 509-513; J. Vinhuizen, ‘Rensuma te Uithuizermeeden’, in: Groningsche Volksalmanak (1927) 6-31; J. Vinhuizen, ‘De borg Menkema in Uithuizen’, in: Groningsche Volksalmanak (1929) 202-236. 204 Pouwels Theuniszn. Bast (zn. van Theunis Pouwelszn. Bast en diens tweede echtgenote Grietje Gerritsdr. van der Meer), ged. Hoorn (rem.) 24 sept. 1669, kaaskoper, overl. na 22 jan. 1707, tr. Hoorn (ondertr. 7 aug.) 1694 Trijntje Doedesdr. Swart, ged. Hoorn 7 juni 1673, dr. van Doede Maertsz. Swart en zijn tweede vrouw Trijn Pietersdr. 205 Mr. Cornelis Christoffel van Akerlaken (zn. van Mr. Joan van Akerlaken en Petronella Merens), geb. Hoorn 28 jan. 1694, schepen, raad, kapt. Schutterij en burgemr. ald., gecomm. in de Rekenkamer en gecomm. raad van West-Friesland, bewindhebber van de V.O.C., kerkmeester van de Grote- en Oosterkerk te Hoorn, overl. Hoorn 28 maart 1769, tr. Hoorn 15 okt. 1719 Grietje Avenhorn, ged. Hoorn 8 aug. 1697, overl. Hoorn 22 juni 1749, dr. van Mr. Pieter Avenhorn en Hillegonda Coninck. Mr Joan van Akerlaken (zn. van Christoffel van Akerlaken en Anna Voordij), ged. Amsterdam 25 maart 1672, weesmeester, schepen, raad en burgemeester te Hoorn, ontvanger der convooien en licenten, commissaris der pilotage benoorden de Maas, secretaris van de Admiraliteit van het Noorderkwartier, griffier van de Munt van West-Friesland, gedeputeerde ter Staten-Generaal, overl. Hoorn 17 aug. 1712, tr. Hoorn 28 april 1693 Petronella Merens, geb. Hoorn 8 febr. 1673, overl. Hoorn 1 maart 1748, dr. van Mr. Meynard Merens en Brigitta de Groot. Via Meijndert Merens stamt Annemarie Gualthérie van Weezel eveneens uit de HeijnenBoelen-maagschap. 206 L. Kooijmans, Onder regenten. De elite in een Hollandse stad. Hoorn 1700-1780 (Amsterdam 1985) (o.a.) 289-291; De Navorscher 23 (1873) 627-628. 125
312.
313. 314. 315. Afb. 56. Portret van Jan Verloren (17211791, kwartier 310), silhouet, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
310. Jan Verloren (afb. 56) (zn. van Herman Verloren en Aafje Coster),207 geb. Hoorn 4 febr. 1721, koopman (o.a. in rundvee) te Hoorn, commissaris van kleine zaken 1739, schepen 1742, 1747, 1749, regent van het weeshuis 1743, 1744, 1745, 1746, 1748, vroedschap 1749-1776, regent van het oude mannen- en vrouwenhuis 1750, weesmeester 1751, 1752, 1753, 1754, 1755, 1756, 1757, 1758, 1759, 1760, directeur van de Levantse handel en navigatie op de Middellandse Zee 1751-1752, kapitein der burgerij 1753, burgemeester 1757, 1766, 1770, 1773, 1775, en kerkmeester 1761, 1762, 1763, 1764, 1765, 1767, 1768, 1769, 1771, 1772, 1774, 1776 ald., vierde klerk bij gecommitteerde raden van Westfriesland en het Noorderkwartier 1742-, tweede klerk 1752-1754, eerste klerk 1754-1791, ontvanger van het Klein Zegel, en banmeester te Hoorn, afgevaardigde ter statenvergadering van Holland, zijn nalatenschap bedroeg bijna 143000 gulden, overl. Hoorn 26 okt. 1791, tr. Hoorn 17 nov. 1743208 311. Grietje (Margaretha) Jager (dr. van Reep Jager en Cor-
207 Herman Verloren (zn. van Jan Claesz. Verloren en Trijntien Hermansdr. (de Clercq)), geb. Hoorn 20 en ged. ald. 22 dec. 1682, commissaris van Kleine Zaken 1710, schepen 1719, 1721, 1726, 1728-1730, regent van het Oude-Mannenhuis 1720-50, boonganger 1731, weesmeester 1750, banmeester 1750, 1751, overl. 17 en begr. Hoorn (Grote Kerk) 22 okt. 1751, tr. 1e Hoorn 17 okt. 1706 Geertje van den Burgh, geb. 14 en ged. Hoorn 15 jan, 1683, overl. 10 en begr. Hoorn (Grote kerk) 15 febr. 1710, dr. van Frederik van den Burgh en Lijntje Willemsdr.; tr. 2e Hoorn 19 mei 1715 Aefje Coster, geb. 29 en ged. Hoorn 30 jan. 1695, overl. 18 en begr. Hoorn (Grote Kerk) 25 sept. 1736, dr. van Claes Coster en Luduwtje Wijnkoop, zij hertr. Pieter Buys, kapitein bij het College ter admiraliteit van West-Friesland en het Noorderkwartier. 208 L. Kooijmans, Onder regenten. De elite in een Hollandse stad. Hoorn 1700-1780 (Amsterdam 1985) (o.a.) 289-291. 209 Geertje Jans Pol was een zuster van Jan Jansz. Pol, die in het huwelijk trad met Fenneken Hulshoff. 210 Zijn ouders waren in 1764 niet meer in leven. 211 Anthoni de Vries, geb. Amsterdam omstr. 1703, ged. Amsterdam (dg., ’t Lam en de Toren) 4 febr. 1725, woonde ald. in de Sint Nicolaasstraat (1728) en de Utrechtsestraat (1742, 1764, 1784), begr. [Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 1 dec. 1784, tr. 1e (ondertr. Amsterdam 9 jan.) 1728 Catharina (Trijntje) Bavink, geb. Amsterdam omstr. 1702, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 25 nov. 1725, woonde ald. aan de Bloemgracht (1728) en in de Utrechtsestraat (1741), begr. Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 17 okt. 1741, dr. van Jan Bavink, [rietmaker?], en [Margaretha Beurs]; tr. 2e (ondertr. Amsterdam 23 febr.) 1742 Maria Francken, geb. Goch (D) omstr. 1710, ged. Utrecht (dg.) 26 maart 1728, met attestatie van ald. ingeschreven bij de doopsgezinde gemeente ’t Lam en de Toren te Amsterdam apr. 1738, woonde te Amsterdam op de Nieuwendijk 126
316.
317.
318.
319. 320.
321.
nelia de Jongh), geb. 2 en ged. Hoorn 3 nov. 1722, begr. Hoorn 11 sept. 1799. Hendrik Pol (zn. van Jan Jansz. Pol en Fenneken Hulshoff), geb. Borne 1735, leverde met zijn vrouw attestatie van Borne in te Deventer 1774, groot-koopman ald., overl. Deventer 7 okt. 1796, tr. Borne 9 sept. 1764 Etjen Hulshoff (dr. van Berend Hulshoff en Geertje Jans Pol),209 geb. Borne 1734, overl. Deventer 24 Jan. 1808. Jacob Nienhuis, woonde te Maarhuizen (1748), overl. verm. in of voor 1774, tr. in of voor 1748 Eltje ten Cate (dr. van Gerrit ten Cate en Eltje Jacobs Saaxma), geb. in of na 1726, overl. verm. in of voor 1774. Abraham Blom,210 van Norden (bij Emden?), geb. omstr. 1726, mennoniet, [ged. Rijnsburg (collegianten) 2 okt. 1766, ingeschreven als lidmaat bij ’t Lam en de Toren te Amsterdam 17 nov. 1766], kompasmaker, poorter van Amsterdam 5 april 1758, woonde ald. aan de Buitenkant (1764) en in de Haringpakkerij bij de Toren (1796), begr. Amsterdam (Oudezijds Kapel) 14 juli 1796 (met een koets), tr. (ondertr. Amsterdam 6 jan.) 1764 Maria de Vries (dr. van Antoni de Vries en Trijntje Bavink),211 geb. Amsterdam 29 febr. 1729, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 15 febr. 1750, mennoniet, woonde in de Uiterstestraat (1764) en in de Haringpakkerij (1781), begr. Amsterdam (Oudezijds Kapel) 7 juni 1781. Ruurd Heeres (Parkement), van Harlingen, geb. omstr. 1730, overl. Harlingen 6 maart 1787, tr. Harlingen (Westerkerk) 21 nov. 1751 Hiltje Doekes, van Harlingen. Daniel Crommelin (afb. 57) (zn. van Charles Crommelin en Anne Sinclair),212 geb. New York 11 nov. 1707, koopman te Rotterdam (1736), poorter van Amsterdam 26 juni 1737, stichter van het handelshuis Daniel Crommelin & Soonen, overl. Amsterdam 18 jan. 1789, tr. Amsterdam 30okt. 1736 Marie le Plastrier (afb. 57) (dr. van Daniel le Plastrier en Judith Congnard),213 geb. Amsterdam 11 en ged. ald. (Waalse Kerk) 18 okt. 1711, overl. Amsterdam 30 maart 1776.
(1742) en in de Utrechtsestraat tussen de Heren- en de Keizersgracht (1763), begr. Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 8 april 1763), dr. van Isaac Franken en Anna Paesschen; tr. 3e (ondertr. Amsterdam (gerecht) 6) mei 1764 Debora van Vleuten, ged. Amsterdam (rem. aan huis) 25 juni 1704, woonde te Amsterdam in de Wolvenstraat (1729), in de Warmoesstraat (1764), en in de Utrechtsestraat bij de Keizersgracht (1768), begr. Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 10 juni 1768, dr. van Cornelis van Vleuten en Catharina ter Steegh, zij tr. 1e (ondertr. Amsterdam (gerecht) 20 okt.) 1729 Lambert Noordwijns, ged. Amsterdam (rem. aan huis) 28 sept. 1706, woonde te Amsterdam op de Haarlemmerdijk (1729, 1733), begr. Amsterdam (Westerkerk) 26 mei 1733, zn. van Thomas Noortwijns en Willemijntje Jacobs Verwers, zij tr. 3e (ondertr. Amsterdam (gerecht) 2 juli) 1734 Gerrit Storm Alewijns, van Rotterdam, geb. omstr. 1707, woonde te Amsterdam op de Droogbak (1734) en aan de Nieuwendijk (1753), begr. Amsterdam (Westerkerk) 11 jan. 1753. 212 Charles Crommelin (zn. van Daniel Crommelin en Anne Testart), ged. Charenton (bij Parijs) 1 jan. 1676, koopman, overl. New York 9 mei 1740, tr. New York 7 nov. 1706 Anne Sinclair, geb. New York 1 febr. 1691, overl. New York 1743, dr. van Robert Sinclair en Maryken Duyckink. Daniel Crommelin (zn. van Jean Crommelin en Rachel Tacquelet), geb. Saint Quentin 28 febr. 1647, koopman, vestigde zich eerst te Parijs, later te New York, overl. New York 15 april 1725, tr. Parijs 28 okt. 1674 Anne Testart, geb. Saint Quentin 17 febr. 1651, overl. New York 1702, dr. van Pierre Testart en Catherine Bossu. Rob(b)ert Sinclair, geb. Orkney Islands, scheepskapitein, overl. New York in 1704, tr. New York 15 aug. 1683 Maryken Duyckink, ged. New York 31 maart 1659, overl. New York 1736, dr. van Evert Duycking en Hendrickje Simons. Zie: Kwartierstatenboek 1883-1958, 41. 213 Daniel le Plastrier (zn. van Denis le Plastrier, goudsmid te Rouen, en De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 57. P. de la Croix, portret van Daniel Crommelin (1707-1789, kwartier 320) met zijn echtgenote Marie le Plastrier (1711-1776, kwartier 321) en hun kinderen Marianne Aimee (1752-1811), Judith (1739-1803), Robert Daniel (1741-1808, kwartier 160), Johanna Susanna (1742-1810) en Guilian (1743-1809), 1753 of 1754, in 1911 door brand verloren gegaan, foto RKD/IB, Den Haag.
322. Claude Noortwijck (afb. 58) (zn. van Cornelis Noortwijck en Anne Marie Hays),214 geb. Londen 22 april en ged. ald. (French Church)215 5 mei 1709, koopman in katoenen en lijnwaden te Amsterdam onder de firma De Haan, Noortwijck & Comp. in de Warmoesstraat bij de Papenbrugsteeg, diaken van de Waalse Kerk ald., testeerde 15 okt. 1737 samen met zijn echtgenote voor nots. J. Ardinois en woonde toen op de Fluwelenburgwal bij de Illustre School,216 poorter van Amsterdam 16 april 1744, erfde 20 febr. 1767 uit de nalatenschap van zijn schoonmoeder een drukerij aan de Amstel (getaxeerd op 20450 gulden en 17 stuivers), een huis in de Haringpakkerij (7000 gulden), een graf in de Oude Kerk (150 gulden),217 gaf 29 jan. 1768 samen met zijn vrouw procuratie aan Matthijs Houtman om
voor schepenen van Nieuwer-Amstel te transporteren een katoendrukkerij met erf, woonhuis, ververij en daarin vaststaande ketels, pakhuis, drukloods, tuin, paarden, stal, alsmede een huis aan de Amstel buiten de Utrechtse poort,218 overl. Amsterdam 4 okt. 1797, tr. (huw. voorw. Amsterdam, nots. J. Ardinois 5 dec. 1736) Amsterdam 27 dec. 1736219 323. Elisabeth de Haan (dr. van Gerrit de Haan en Maria Lastman),220 geb. Amsterdam 1 en ged. ald. (Oude Kerk) 4 mei 1708, overl. Amsterdam 6 mei 1778. 324. Mr. Jozeph Elias van der Muelen (afb. 59) (zn. van Mr. Joan Carel van der Muelen, heer van Blijenburg (zie hieronder bij de Malapert), en Constantia Eliana Huydecoper),221 heer van Maarssenbroek, geb. Utrecht 8 maart 1707, j.u.d. Utrecht 19 juli 1728, raad 1741-1781, schepen 1742, 1743,
Anne le Bosquet), geb. Rouen 10 febr. 1669, juwelier te Amsterdam, woonde ald. op de Oude Turfmarkt (1701), poorter ald. 11 febr. 1706, regent van het Walenweeshuis ald. 1708 (afgebeeld op het regentenstuk uit 1709 door Arnold Boonen), begr. Amsterdam (Waalse Kerk) 13 april 1743, tr. (huw. voorw. Amsterdam 22 sept. 1701) Amsterdam (Waalse Kerk) 16 okt. 1701 Judith Congnard, geb. Rouen 10 dec. 1673, woonde aan de Raamgracht (1701), begr. Amsterdam (Waalse Kerk) 3 febr. 1748, dr. van Samuel Congnard en Rachel Torin. Denis le Plastrier (zn. van Simon le Plastrier en Cathérine Dugard), geb. Rouen 1632, goudsmid, tr. Rouen 19 okt. 1659 Anne le Bou(c)quet, dr. van Daniel le Bou(c)quet en Marie Varin. Samuel Congnard (zn. van David Congnard en Judith Mazuré), geb. Rouen 7 sept. 1643, koopman, begr. Amsterdam 17 sept. 1717, tr. Rouen 15 jan. 1673 Rachel Thorin, geb. Rouen 20 maart 1650, begr. Amsterdam 28 maart 1695, dr. van Jean Thorin en Rachel Clinsant. Zie: Kwartierstatenboek 1883-1958, 41; F.G.L.O. van Kretschmar, ‘De portretten in het Walenweeshuis te Amsterdam’, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 19 (1965) 158-180, ald. 173. Cornelis Noortwijck (zn. van Cornelis Lambertsz. Noortwijck en Trijntje Hendriks Pett), geb. Beverwijk 28 sept. 1664, koopman te Londen, tot Engelsman genaturaliseerd bij wet van 24 dec. 1691, overl. na 31 juli 1723, tr. Londen 21 juni 1694 Anne Marie Hayes, ged. Londen 17 febr. 1678, overl. Londen 20 febr. 1730, dr. van Claude Hayes en Eleonore Congnard. Claude Hayes (zn. van Claude Hayes en Antoinette Desormeaux), geb. Calais, tr. Londen 23 mei 1671 Eleonore Congnard, ged. Londen 26 nov. 1654, dr. van David Congard en Eleonore Edwards. Zie: Kwartierstatenboek 1883-1958, 41. In de Threadneedle Street. SAA, Not. Arch., inv.nr. 9134, aktenr. 982. SAA, Not. Arch., inv.nr. 11184, aktenr. 54. SAA, Not. Arch., inv.nr. 11188, aktenr. 31. Zie voor het echtpaar Noortwijck-De Haan: H.M. Brokken en W.Th.M.
Frijhoff, Idealen op leven en dood. Gedenkboek van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen 1767-1992 (’s-Gravenhage 1972) 129. 220 Gerrit de Haan (zn. van Jacob de Haan en Elisabeth Schrooters; zie bij kwartieren 333 en 334), geb. Amsterdam 25 mei 1683, koopman in Oostindische waren ald., in 1751 voor 20000 gulden koper van katoendrukkerij aan de Amstel buiten de Utrechtse Poort, overl. [Amsterdam] 16 april 1755, tr. (ondertr. Amsterdam 15 jan.) Haarlem 2 febr. 1706 Maria Lastman, ged. Amsterdam 2 juni 1686, woonde te Haarlem (1706), begr. Haarlem 19 aug. 1766, dr. van Pieter Lastman en Anna de Roos. Jacob de Haan (zn. van Gerrit de Haan en Jannitgen Lammen), geb. Haarlem omstr. Vastenavond 1655 (in de Breesteeg in ‘den Soeten Inval’), poorter van Amsterdam 28 aug. 1681, woonde te Amsterdam in de Warmoesstraat (1681), katoenverkoper, overl. Haarlem 2 juli 1699, tr. Amsterdam 5 april 1681 Elisabeth Schrooters (Schröters), geb. Amsterdam 19 nov. 1659, woonde ald. op het Singel (1681), overl. Amsterdam 9 april 1750, dr. van Pieter Schrooters en Grietje Reyers. Zie voor de weduwe van Jacob de Haan en haar kinderen: A. Doedens, L. Mulder en A.C. Bijsmans, Het dagboek van Sir Mathew Decker, een Nederlandse Engelsman over Nederland in 1748 en de buitens in de 18de eeuw (Baarn 1987), passim. Decker, een oude vriend, was verschillende malen te gast bij de familie De Haan. Pieter Lastman (zn. van Jan Pieters en N.N.), geb. Amsterdam, kruidenier, overl. vóór 1721, tr. Haarlem 28 juli 1682 Anna de Roos, geb. Haarlem, begr. Amsterdam 12 april 1730. Zie: A.J. Kronenberg, ‘Lastman-de Roos’, De Ned. Leeuw 82 (1965) 61, 62; Kwartierstatenboek 1883-1958, 41; De Navorscher 1 (1851) 347; Idem 2 (1852) 232; Ned. Patriciaat 35 (1949) 47-61, ald. 48 (genealogie De Haan-Bierens de Haan-Van Breda de Haan); W. Wijnaendts van Resandt, ‘De afstamming van het geslacht (Bierens) de Haan’, De Ned. Leeuw 43 (1925) 267-275, 303-313, ald. 267-268. 221 Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II, 808-809.
214
215 216 217 218 219
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
127
Afb. 58. Portret van Claude Noortwijck (1709-1797, kwartier 322), pastel, 20.5 x 18.5 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
222 Ned. Adelsboek 88 (1999) 448 (genealogie Van der Muelen). 223 Pieter de Malapert, heer van het Overeind 1688- en het Nedereind 1691- van Jutphaas, (zn. van Louis de Malapert, heer van het Overeind en het Nedereind van Jutphaas, eigenaar van de ridderhofstad Plettenburg, en Eleonora d’Ablaing), geb. Jutphaas 19 sept. 1655, eigenaar van de ridderhofstad Plettenburg, overl. Huis Plettenburg 29 maart en begr. Jutphaas 5 april 1738, tr. Maarssen 28 mei 1704 Susanna Godin, vrouwe Maarssenbroek, erfde van haar vader de ridderhofstad Bolenstein (Boelestein) onder Maarssen, overl. Huis Plettenburg 20 jan. en begr. Jutphaas 28 juni 1713, dr. van Jacob Louis Godin, heer van Maarssenbroek, eigenaar van de ridderhofstad Bolenstein, en zijn eerste echtgenote (tr. Utrecht 25 mei 1665) Maria Ruijsch (dr. van Frederik Ruijsch, heer van den Eng, en Maria van der Muelen). Louis de Malapert, heer van het Overeind en het Nedereind van Jutphaas (zn. van Louis de Malapert, heer (door koop) van het Overeind van Jutphaas 1617- en eigenaar (door koop) van de ridderhofstad Plettenburg 1617-, heer (door schenking) van het Nedereind van Jutphaas 1621-, en Anna Vivien), geb. 1615, eigenaar van de ridderhofstad Plettenburg, begr. Jutphaas 15 nov. 1683, tr. Amsterdam 1 jan. 1650 Eleonora d’Ablaing, overl. Jutphaas 17 dec. 1688, dr. van Pieter d’Ablain, heer van Bulcken (generatie VI in de genealogie d’Ablaing in Ned. Adelsboek 79 (1988), en Anna Heldewier. Zie voor de familie De Malapert: E.B.F.F. Wittert van Hoogland, ‘Bijdragen tot de Geschiedenis der Utrechtse Ridderhofsteden en Heerlijkheden. XXXVI. Jutphaas’, Genealogische en Heraldische Bladen 9 (1914) 46-64, ald. 58. Jacob Louis Godin, heer van Maarssenbroek (zn. van David Godin, heer van Maarssenbroek, eigenaar van de ridderhofstad Plettenburg, kanunnik in het kapittel van Oud-Munster te Utrecht, drossaard van Sint Maartensdijk en Scherpenisse 1643-, en (ondertr. ’s-Gravenhage 4 dec.) 1633) Margaretha van Vosbergen), geb. 1637, eigenaar van de ridderhofstad Plettenburg, drossaard van Sint Maartensdijk en Scherpenisse 1663-, overl. 5 mei 1703, tr. 1e Utrecht 25 mei 1665 Maria Ruijsch, geb. 1638, begr. Amersfoort 8 okt. 1688, dr. van Frederik Ruijsch, heer van den Engh, en Maria van der Muelen; tr. 2e Maarssen 18 maart 1691 Aletta van Oudtshoorn, geb. 8 nov. 1651, overl. ’s-Gravenhage, begr. Oudshoorn 26 sept. 1730, dr. van Cornelis de Vlaming van Oudtshoorn, ridder, heer van Oudshoorn en Gnephoek, en Claesgen Hooft. Zie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam 1578-1795 2 dln. (Haarlem 1903-1905) 505-506 (lemma betreffende Cornelis de Vlaming van Oudtshoorn). 128
1748, 1750, 1751 en burgemeester 1760, 1761, 1768, 1769 te Utrecht, woonde ald. aan de Kromme Nieuwegracht bij de Latijnse School, overl. Utrecht 19 febr. 1781, tr. Jutphaas 21 sept. 1738222 325. Maria de Malapert (afb. 60) (dr. van Pieter de Malapert, heer van het Overeind en het Nedereind van Jutphaas, eigenaar van de ridderhofstad Plettenburg onder Jutphaas, en Susanna Godin, vrouwe van Maarssenbroek),223 geb. Jutphaas 19 en ged. ald. 21 juli 1709, vrouwe van Maarssenbroek 1738-, overl. Utrecht 19 juli 1746. 326. Mr. Johan Hendrik van Panhuys224 (zn. van Johan van Panhuys, heer van Stockum en Cronesteijn, en Theodra Sautijn),225 heer van Vliet 1747- en Stockum (1742), geb. Leiden 27 en ged. ald. (Pieterskerk) 28 sept. 1708 (get.: Mr. Hendrik van Willigen, Maria Sautijn), j.u.d. Leiden 1 juni 1731, vertrok 10 maart 1737 als onderkoopman in dienst van de V.O.C. aan boord van het schip “Nieuwland” (kamer Amsterdam) naar Ned.-Indië en kwam 8 sept. 1737 op de rede van Batavia aan,226 koopman en fiscaal te Batavia 7 maart 1738, waterfiscaal ald. 23 juli 1739, provisioneel advocaatfiscaal 17 sept. 1743, naar Nederland verlost 29 okt. 1745,227 poorter te Utrecht 2 jan. 1747, eigenaar van de ridderhofstad Te Vliet te Lopikerkapel 1747-, woonde te Utrecht in de Lange Nieuwstraat (1747), eigenaar-bewoner van het huis ‘de Regenboog’ aan de Kromme Nieuwegracht ald. tussen de Munt- en Ambachtstraat (1753-1779), overl. Leiden 4 en begr. ald. (Pieterskerk) 6-13 jan. 1781, tr. Batavia 9 juli 1743228 327. Geertruida Catharina Westpalm (dr. van Michiel Westpalm en Geertruida Margaretha Goossens),229 geb. Batavia 21
224 Ned. Adelsboek 89 (2000/2001) 354 (genealogie Van Panhuys), met niet volledige vermelding van zijn loopbaan. Zijn echtgenote heet daar Geertruyd Johanna Westpalm. Zij zou zijn overleden in h. Vijverberg (sic!), Oegstgeest en niet te Leiden. 225 Johan van Panhuys (zn. van Johan van Panhuys en Cornelia van Hogeveen), heer van Stockum en Cronesteijn, geb. Leiden 17 en ged. ald. (Pieterskerk) 22 sept. 1662, overl. Leiden 3 sept. 1730, tr. Amsterdam (Waalse Kerk) 2 sept. 1706 Theodora Sautijn, vrouwe van Stockum, geb. Amsterdam 10 en ged. ald. (Noorderkerk) 13 nov. 1675 (get.: Hendrick Decker, Maria Jacoba van Bambeeck), overl. Leiden 18 en begr. ald. (Pieterskerk) 20-27 jan. 1742, dr. van Willem Sautijn, heer van Stockum, en Theodora van Bambeeck. Zie ook: Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten II, 793, 795. Zie voor verder voorgeslacht van Theodora van Bambeek: Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten I, 214, 218, 353; Idem II, 575, 576, 737, 772. 226 Grootboek en journaal van het schip “Nieuwland” 1737, Nat. Archief te Den Haag, Archieven van de V.O.C., inv.nr. 6046, fol. 5. 227 Repertorium op de personalia in de resoluties van gouverneur-generaal en raden, 1610-1786, Nat. Archief te Den Haag, Archieven van de V.O.C., inv.nr. 830. 228 Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, 800-801, alwaar zijn loopbaan niet geheel correct wordt opgegeven. 229 Michiel Westpalm (zn. van Michiel Westpalm en Catharina de Vriendt), ‘van’ Ameland, geb. 29 aug. 1683 (blijkens zijn grafsteen (foto’s bij KITLV, signatuur/imagecode resp. 28415 en 89130) ‘van’ Ameland, overleden MDCCXXXIV (1734), oud L (50) jaren, XI (11) maanden en XXVI (26) dagen), ged. Husum (Sleeswijk) 23 maart 1684, schipper in dienst van de V.O.C. 27 maart 1716, onderequipagemeester 28 juli 1716, commandeur en opperequipagemeester 16 aug. 1718, raad-extraordinair van Ned.-Indië 19 mei 1726, nam als zodanig sessie 21 mei 1726, uit patria benoemd tot commissaris over de mijnwerken 10 juni 1729, president van weesmeesters te Batavia en kolonel van de Bataviase schutterij 20 sept. 1729, raad-ordinair van Ned.-Indië 29 juni 1731, directeur-generaal van Ned.-Indië 28 mei 1732, als president van weesmeesters ontslagen 6 juni 1732 (Nat. Archief te Den Haag, Archieven van de V.O.C., inv.nrs. 829, 830), voerde een gevierendeeld familiewapen, 1 en 4 een springende hengst, 2 en 3 een boom waarin een eekhoorn een noot zit te eten met een gekroonde helm en als helmteken een steigerende hengst, overl. Batavia 24 en begr. ald. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 59. Anoniem, portret van Mr. Joseph Elias van der Muelen (17071781, kwartier 324), doek 73 x 59.8 cm, coll. en foto Centraal Museum, Utrecht.
Afb. 60. Anoniem, portret van Maria de Malapert (1709-1746, kwartier 325), doek, 73.2 x 60.5 cm, coll. en foto Centraal Museum, Utrecht.
juni en ged. ald. (Hollandse Kerk) 22 juli 1724 (get.: Frederik Julius Coijet, Magdalena Huijsman) verwierf als weduwe de buitenplaats Vijverlust bij Leiden (in 1811 door haar zoon Jhr. Pieter van Panhuys verkocht), overl. Leiden 27 mei 1808. 328. Hendrik Smissaert (zn. van Mr. Balthasar Smissaert en Constantia van Tol), geb. Rhenen 23 mei 1708, secretaris 1726-1743, raad 1734-†, burgemeester 1743 en hoofdschout
1756-1780 te Rhenen, bewindhebber van de V.O.C. 17641767, gedeputeerde ter Staten van Utrecht 1778, richter van Maurik (1779), dijkgraaf te Rhenen, overl. Rhenen 1 febr. 1786, tr. Rhenen 13 aug. 1743 329. Anna Agneta van Brienen (dr. van Mr. Gijsbert van Brienen, heer van Lievendaal, en Margaretha Keyser), geb. Rhenen 19 okt. 1724, overl. Utrecht 26 dec. 1805.
(Hollandse Kerk) 26 aug. 1734, tr. 1e Clara van den Burg, van Batavia, overl. Batavia 1719, dr. van Jan van den Burg, baas-timmerman in het ambachtskwartier te Batavia, en Juliana Da[me]; tr. 2e (ondertr. Batavia 25 mei) 1720 Geertuida Margaretha Goossens, ged. Batavia (Hollandse Kerk) 9 okt. 1696, begr. Batavia (Hollandse Kerk) 22 sept. 1758, dr. van Johannes Goossens en Sophia Fauconnier. Zie: W. Wijnaendts van Resandt, ‘Westpalm’, De Ned. Leeuw 27 (1910) 383-384 (rubriek vragen & antwoord), alwaar wordt vermeld dat Michiel Westpalm blijkens zijn grafschrift werd geboren te Ameland op 28 mei 1654 (bedoeld zal zijn 1684). Zie voor deze datum (28 mei 1684) ook De Ned. Leeuw 70 (1953) 95. Men heeft op de grafsteen kennelijk gelezen dat hij overleed op de leeftijd van 50 jaar, 2 (i.p.v. 11) maanden en 26 dagen oud (overigens had men dan moeten uitkomen op 29 mei 1684). Zie voor zijn ondertrouw De Ned. Leeuw 23 (1905) 285. Geertruida Margaretha Goossens, ondertr. 2e Batavia 1 sept. 1736 Frederik Julius Coyett, geb. op zee, in Ned.-Indië in dienst van de V.O.C. genomen, secretaris van de landraaad te Amboina 1704-?, idem van de Raad van Justitie ald. ?-1706, assistent op het punt staande te repatriëren (22 nov. 1707), repatrieerde met een slaaf ‘tot zijn dienst’ in de rang van boekhouder aan boord van het schip “Gein” [datum onbekend] (zie: F. de Haan, Priangan. De Preanger Regentschappen onder het Nederlandsch bestuur tot 1811. II Personalia (Batavia 1910) 35-37, ald. 36), vertrok 10 febr. 1719 als onderkoopman in dienst van de V.O.C. aan boord van het schip “Noordbeek” (kamer Amsterdam) weer naar Ned.-Indië en kwam 12 okt. 1719 op de rede van Batavia aan (Grootboek en journaal van het schip “Noordbeek” 1719, Nat. Archief te Den Haag, Archieven van de V.O.C., inv.nr. 5728, fol. 2), provisioneel eerste suppoost op het comptoir-generaal te Batavia 9 febr. 1720, koopman en tevens als eerste suppoost bevestigd 10 okt. 1721, weesmeester te Batavia 5 juni 1722, schepen ald. 25 mei 1725, administrateur op het eiland Onrust 19 febr. 1726, opperkoopman en commissaris over de inlander 15
juli 1727-10 juni 1729, heemraad te Batavia 2 sept. 1727-10 juni 1729, sabandaar en licentmeester ald. 10 febr. 1729-10 juni 1729, luitenant der ongetrouwde stadspennisten ald. 10 juni 1729, gezaghebber van Java’s Noordoostkust 6 juni 1730, commandeur ald. 24 april 1731, raadextraordinair van Ned.-Indië 28 mei 1732, in expeditie naar Soeratte 7 juli 1732, naar Batavia ontboden 19 sept. 1732, in de Raad van Ned.Indië geïntroduceerd 17 nov. 17832, commissaris over de hospitalen te Batavia 3 jan. 1735, kolonel der Bataviase burgerij 15 maart 1735, president van heemraden te Batavia 27 sept. 1735, raad-ordinair van Ned.-Indië 20 aug. 1736 (Nat. Archief te Den Haag, Archieven van de V.O.C., inv.nrs. 829, 830), overl. Batavia 5 en begr. ald. (Hollandse Kerk) 8 sept. 1736, zn. van Balthazar Coyett, geb. Stockholm, gouverneur van Banda 1697-1700 en van Amboina 1700-1705, en Constantia Pierraedt (Pieraardt). Geertruida Margaretha Goossens tr. 3e Batavia 4 jan. 1737 Johannes Thedens, ged. Friedrichstadt (luth.) 14 mei 1679, vertrok 17 dec. 1697 als soldaat in dienst van de V.O.C. aan boord van het schip “Unie” (kamer Amsterdam) naar Indië en kwam 31 juli 1698 op de rede van Batavia aan, assistent 1702, koopman 1719, opperkoopman en opperhoofd te Decima (Japan) 1723-, raad-extraordinair van Ned.-Indië 9 okt. 1731-1736, commissaris-politiek mei 1732-, raadordinair van Ned.-Indië 1736-, president van heemraden te Batavia 1736-, regent van het compagnies hospitaal 1736-, gouverneur-generaal van Ned.-Indië a.i. 6 nov. 1741-28 mei 1743, overl. Batavia 19 en begr. ald. (Hollandse Kerk) 23 maart 1748, zn. van Johann Tedens en Anna Margaretha van Loo (Anna Margrita Pietersdr.), overl. Haarlem juni 1723). Zie: M.A. van Rhede van der Kloot, De gouverneurs-generaal en commissarissen-generaal van Nederlandsch-Indië 1610-1888 (’s-Gravenhage 1891) 92); W.Ph. Coolhaas, ‘Aanvullingen en verbeteringen op Van der Kloot’s De gouverneurs-generaal en commissarissen-generaal van Ned.-Indië (1610-1888)’, De Ned. Leeuw 73 (1956) 337-356, ald. 349.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
129
130
330. Mr. Adriaan Roos,230 (zn. van Mr. Gerard Roos en Lucia Steenlack), geb. Rotterdam 1 en ged. ald. 2 maart 1704 (get.: Johan Steenlack, Johanna Roos), schepen en raad te Rotterdam, kanunnik van het Domkapittel te Utrecht, hoogheemraad van het waterschap Heykoop genaamd de Langvliet, overl. Utrecht 10 april 1773, tr. Utrecht 2 sept. 1749 331. Maria Perpetua van Goens (dr. van Mr. Rijcklof Michael van Goens en Elisabeth Leydecker),231 geb. ’s-Gravenhage 24 febr. 1715, overl. Utrecht 23 mei 1779.232 332. Willem Feitama (zn. van Willem Feitama en Elisabeth Rutgers),233 geb. Amsterdam 7 febr. 1692, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 12 febr. 1719, koopman in Oostindische waren te Amsterdam, van 1717 tot na 1736 in compagnie met Jean Clicquet, daarna zelfstandig, woonde te Amsterdam op ’t Rokin (1723), poorter van Amsterdam 21 april 1724, diaken bij ’t Lam en de Toren 1729-1735, 1740-1746, 1755-1760, buitenvader van het weeshuis bij ’t Lam en de Toren 1741-1746, 1749-1753, 1755-1760, 17621766, woonde aan de Keizersgracht over de Gouden Ketting, overl. Amsterdam 18 en begr. ald. (Oude Kerk) 24 sept. 1766,234 tr. Amsterdam 23 maart 1723235 333. Margaretha de Haan (dr. van Jacob de Haan en Elisabeth Schrooters),236 geb. Amsterdam 5 mei 1697, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 9 febr. 1721, woonde ald. in de Warmoesstraat (1723) en aan de Herengracht (1790), overl. Amsterdam 1 en begr. ald. (Oude Kerk) 7 mei 1790. 334. Abraham de Haan (zn. van Jacob de Haan en Elisabeth Schrooters),237 geb. Amsterdam 17 okt. 1698, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 28 nov. 1723, poorter van Amsterdam 21 april 1724, koopman in Oostindische waren in de Warmoesstraat ald., woonde ald. aan de Fluwelen Burgwal (1725), en de Herengracht 1739-1742, diaken bij ’t Lam en de Toren 1736-1742, 1755-1760, buitenvader weeshuis ’t Lam en de Toren 1769-†, eigenaar van de buitenplaats
Ruygenhoff bij Loenen a/d Vecht (1759), overl. Amsterdam 22 en begr. ald. (Nieuwezijds Kapel) 26 april 1760, tr. 2e Amsterdam 12 sept. 1741 Catharina van Limburg, geb. Amsterdam 1706, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 4 febr. 1725, eigenares van de buitenplaats Limburg te Overveen 1729-1751, overl. [Amsterdam] 24 juli 1761, dr. van Abraham van Limburg en Margaretha Blaaupot en wed. van Laurens de Clercq; tr. 1e Amsterdam 21 aug. 1725238 335. Catharina van Hoe(c)k (dr. van Jacob van Hoe(c)k en Sara de Vogel),239 geb. Amsterdam 8 mei 1705, ged. ald. (dg., ’t Lam en de Toren) 28 nov. 1723, woonde ald. aan de Leidsegracht (1725) en de Herengracht (1738), overl. Amsterdam 26 febr. en begr. ald. (Nieuwezijds Kapel) 3 maart 1738. 336. (=344) Unico Wilkens, ged. Bellingwolde 27 dec. 1739, vestigde zich verm. in de jaren 1770 in de kolonie Suriname, eerste exploiteur van die kolonie (1787, 1791, 1794), practiserend beëdigd boekhouder ald. (1794),240 ouderling van de Nederlandse (lees: Nederduits-gereformeerde) gemeente te Paramaribo (1787), te Rio Cottica en Perica (1794),241 plantage-eigenaar in Suriname, eigenaar van de plantages Cannewappibo, Onverwacht, Wilkensrust, en Scheveningen, tevens administrateur of huurder van de plantages Rustenburg aan de Commewijne (koffie en katoen), en Wayamoe aan de Wayamoekreek (koffie), ondertekende en zegelde met zijn cachet te Paramaribo op 18 maart 1791 zijn besloten testament,242 overl. op de plantage Wayamoe 5243 en begr. ald. 6 juni 1793,244 tr. 2e (ondertr. Paramaribo 15 nov.) 1776 Josina Agneta van Varick, geb. Paramaribo 1745/1746, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 16 okt. 1780,245 dr. van [onbekend] en wed. van Jan Carel Somers; tr. 3e (ondertr. Paramaribo 7) mei 1784 Maria Antoinette Planteau, geb. Suriname 1757/1758, overl. [onbekend], verm. dr. van Pierre Elie Planteau en Catherina Falbert; tr. 1e (ondertr. Paramaribo 3 sept.) 1762
230 Zie voor het voorgeslacht van Mr. Adriaan Roos: A.M. Verbeek, ‘Het geslacht Starreman (Sterreman) alias Den Uijl, Keyzer, Roos, mogelijk ook Stam, zowel als de oudste generatie Van ’t Hoff, Rotterdam’, Ons Voorgeslacht 41 (1986) 342-348, 412-436, 445-460, ald. 455. 231 Mr. Rijcklof Michael van Goens (zn. van Mr. Volkert van Goens en Joanna Christina Sas van den Bossche), geb. Utrecht 21 en ged. ald. (Catharijnekerk) 29 nov. 1670, president van de Raad van Justitie te Batavia 1706-1709, ontvanger van de Oostenrijkse rechten op de Schelde, overl. Delft 20 aug. 1758, tr. Batavia omstr. 1708 Elisabeth Leydecker, geb. Batavia juni 1682, begr. ’s-Gravenhage (Sint Jacobskerk) 11 maart 1729, dr. van Ds. Melchior Leydecker en Antonia van Riebeeck en wed. van Lodewijk Wijs, asistent in dienst van de V.O.C. te Japan (1690, 1691) onderkoopman (1695, 1696, 1697) en dispensier ald. (1696), secunde ald. 1697-, visitateur-generaal van Ned.-Indië 6 sept. 1701-14 febr. 1702. Mr. Volckert van Goens was een zoon van gouverneur-generaal Rijklof van Goens (1619-1682) en diens eerste echtgenote Jacomina Rosegaard (1617-1667). Zie: Ned. Patriciaat 61 (1975) 76-101, ald. 84 (genealogie Van Goens). Antonia van Riebeeck was een dochter van Jan van Riebeeck. Zie: Jan van Riebeeck. Zijn voor- en nageslacht (’s-Gravenhage 1952) 28. 232 Jan van Riebeeck, 34. 233 Zie voor de 32 kwartieren van Willem Feitama: A. Kronenberg en P. van Eeghen, ‘Feitama-Schouten-Rutgers-Bosch’, De Ned. Leeuw 81 (1964) 290-291, 335-336 (rubriek vragen & antwoorden). 234 Kroniekschrijver Jacob Bicker Raye schreef een dag later: ‘Is de heer Willem Fijtama overleeden, hij was een considerabel rijk man, dat hij met de katoen negotie hat gewonnen.’. Zie: J. Bicker Raye, ‘Notitie van het merkwaardigste meyn bekent’ 1732-1772 (origineel handschrift), p. 317; SAA, bibl. 15030: 3551. 235 Kwartierstatenboek 1883-1958, 117. 236 Zie de noot bij kwartier 323. 237 Zie de noot bij kwartier 323. 238 Kwartierstatenboek 1883-1958, 117; J.A. Bierens de Haan, ‘Reessende Haan’, De Ned. Leeuw 39 (1921) 70; Genealogische en Heraldische Bladen 5 (1876) 335 geeft de 16 kwartieren van Cornelia Reessen, een
kleindochter van dit echtpaar. Zie ook: ‘Naagerecht, opgedischt ter bruiloft van den heere Abraham de Haan en jongkvrouwe Katharina van Hoek. Vereend te Amsterdam den 21 Aug. 1725’, in: De gedichten van Pieter Langendijk 3 (Amsterdam 1751) 429-432. Jacob van Hoeck, (zn. van Adriaan van Hoeck en Cornelia Bierens), geb. Amsterdam 6 dec. 1671, koopman, woonde te Amsterdam aan de Herengracht (1697), later aan de Keizersgracht tussen de Leidsestraat en -gracht, bezat bij overlijden een ‘een schoon kabinet van konstige uijtmuntende schilderijen’, overl. Amsterdam 18 maart 1718, tr. Zoeterwoude (ondertr. Amsterdam 13) 30 april 1697 Sara de Vogel (dr. van Willem de Vogel en Grietje van de Gaver), geb. Leiden, woonde ald. (1697), ged. Amsterdam (dg., ’t Lam en de Toren) 13 sept. 1705, overl. Amsterdam 15 febr. en begr. ald. (Nieuwezijds Kapel) 20 febr. 1733. Genoemd na de procureurs en voor de solliciteurs voor kleine zaken. De Hooge Regeering, mindere collegien en bediendens in de colonie van Suriname, nevens een lijst der gouverneurs-generaal en commandeurs zedert den jaare 1683 (Amsterdam 1787) 139, 148. Hierna: Hooge Regeering van Suriname. In een bandje gebonden achter het Naamboekje van de Wel Edele Heeren der Hooge Indiasche Regeeringe ... (Amsterdam 1787). Hierna: Naamboekje; Hooge Regeering van Suriname (Amsterdam 1794) 132, 143. In een bandje gebonden achter het Naamboekje (Amsterdam 1794). In Amsterdam had men bij het drukken van dit Naamboekje kennelijk nog geen kennis van zijn overlijden, dat begin juni 1793 was voorgevallen. Besloten testament van Unico Wilkens, d.d. 18 maart 1791, Nat. Archief te Den Haag, NAS, inv.nr. 69, fol. 150-154. Akte van superscriptie d.d. 18 maart 1791, gepasseerd voor J.A. van Claveren, gezworen klerk ter secretarie. Voor het bekendmaken van zijn overlijden in de kerk de volgende dag werd wegens kerkegerechtigheid 7 gulden en 10 stuivers in rekening gebracht. Voor het begraven aldaar werd die dag wegens kerkegerechtigheid 16 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 41 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht.
239
240 241
242
243
244 245
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
337. (=345) Gabriella Susanna van Leeuwaarden (dr. van Pieter Willem van Leeuwaarden en Alberta Voltelen),246 geb. Para247 12 okt. 1736, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 17 jan. 1776,248 tr. 1e (ondertr. Paramaribo 16 aug.) 1754 Johannes Vink, geb. Amsterdam 1727/1728, overl. Suriname 12 nov. 1756.249 338. (=346) Pieter Berkhoff (zn. van Jan Berkhoff en Grietje Kris), ged. Rotterdam (geref.) 26 aug. 1731, oud-raad van civiele justitie te Paramaribo en ontvanger der ‘modique lasten’ ald. (1787),250 eigenaar van de koffieplantage Kronenburg en de koffie- en cacaoplantage Rhijnbeek (koffie en cacao), beide gelegen aan de Commewijne (1763, 1766),251 door het Hof van Civiele Justitie aangesteld tot een van de sequesters over de onder sequestratie gestelde suikerplantage Altona aan de Parakreek 1767,252 idem als een van de administrateurs en bewindvoerders over de suikerplantage Hazard aan de Commewijne 1771,253 overl. Suriname 7 juni254 1787 en begr. Paramaribo (Nieuwe Oran-
246 Pieter Willem van Leeuwaarden (zn. van Jan van Leeuwaarden en Jannetje van Lier), geb. op de plantage van zijn ouders 4 en ged. Paramaribo 8 okt. 1702 (als Petri Wilhelm) (get.: Willem Clifton en Eva Lemmers, echtelieden), met zijn echgenote binnenvader en -moeder van het Diakonhuis te Paramaribo 1749/1751, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin 16 april 1748 (voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 50 gulden in rekening gebracht), tr. ‘op de plant[age]’ (ondertr. Para 8) 27 dec. 1724 Alberta Voltelen, ged. Zwolle 20 okt. 1700, lidmaat te Paramaribo 8 sept. 1717, overl. Suriname 25 april 1750, dr. van Ds. Cornelis Voltelen en Swaentien Boesincks. Zie: H.F. Wijnman, ‘Het geslacht Voltelen (Volten)’, De Ned. Leeuw 58 (1940) 97-119, 159-176, 214-227, 296-307, 379-392, 421-428, 510, 511, ald. 271-272. 247 Blijkens de registratie van haar ondertrouw. 248 Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 50 gulden in rekening gebracht. 249 De Ned. Leeuw 58 (1940) 272. 250 Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 419. 251 Op de generale kaart door A. de Lavaux van 1770 komen deze beide plantage en hun eigenaar niet voor. 252 Website van het Nationaal Archief Suriname (onder plantages en Parakreek). 253 Website van het Nationaal Archief Suriname (onder plantages en Commewijnerivier). 254 Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 419. 255 Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 59 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. 256 Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 419. 257 In 1766 voerden Pieter Pieterson, afslager op de venduen, exploitier en invorderaar van boeten voor de armen alsmede kamerbewaarder van het Hof van Politie en Criminele Justitie in Suriname, Jacobus Ruijssenaers, man van Geertruida Pieternella Pieterson, Pieter Berkhoff, man van Agneta Louisa Pieterson, en Isaac Samuel Cluny, man van Apolonia Clasina Pieterson, allen wonende in Suriname en erfgenamen van Andries Pieterson, voor de Staten-Generaal proces tegen resp. de weduwe van Salomon Samson en Jean du Peyrou en Willem Blieck (Archief Staten-Generaal (1431) 1576-1796 (toegang 1.01.02), Bijlagen van de resoluties van de Staten-Generaal, inv.nr. 9524, 9525, 9526). Andries Pieterson is vermoedelijk hun vader en schoonvader. Op 3 juli 1782 werd te Paramaribo op de Nieuwe Oranjetuin begraven Johanna Aletta Goede, wed. van Pieter Pieterson. Voor het begraven ald. werd die dag wegens kerkegerechtigheid 59 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht te betalen door P[ieter] Berkhoff. 258 Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 382-386, 419-421, 443-448, ald. 419. 259 Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 41 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. 260 Ned. Patriciaat 34 (1948) 34-48 (genealogie Nering Bögel), waar zoon Carel niet wordt genoemd. De vader van Jacoba van Hattem (echtgenote van gen. II in Ned. Patriciaat) was baljuw te Brakel. Bij de doop De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
339.
340.
341.
342.
261 262
263
264
jetuin) dezelfde dag,255 tr. 1e (ondertr. Paramaribo 11 april) 1758 Susanna Catharina Klingbij (Klingbijl), ged. Amsterdam (luth.) 17 maart 1741 (get.: Jan Georg Gerken, Susanna Gerken), overl. Suriname 2 okt. 1758,256 dr. van Frederik Klingbij en Johanna Pren (Prijn, Prein, Prien, Prin); tr. 2e (ondertr. Paramaribo 11 april) 1758 (=347) Agneta Louisa Pieterson,257 geb. Paramaribo 7 juni 1739, overl. Suriname 22258 en begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 23 sept. 1779.259 Mr. Carel Nering Bögel (zn. van Jan Hendrik Bögel en Susanna Maria Spoor),260 geb. Terborg 24 juli 1745, overl. Zutphen 2 en begr. Terborg 6 okt. 1802, tr. Varsseveld (ondertr. Terborg 9 febr.) 1765261 Susanna Maria Nepveu (dr. van Mr. Aubin Nepveu en Susanna Cores),262 geb. Suriname 16 maart 1745, overl. Zutphen 3 en begr. Terborg 6 okt. 1802. Willem Gerrit van der Hoop (afb. 61)263 (zn. van Mr. Adriaan van der Hoop en Susanna Sophia Dedel),264 geb.
van enkele kinderen uit het huwelijk Bögel-zum Broyel (gen. I) traden als getuige onder meer op Gräfin van Nassau en Graf Fritz van Nassau. Zie ook: C.E.W. Nering Bögel, ‘Bögel’, De Ned. Leeuw 33 (1915) 188189; H.H. Röell, ‘Bögel (Nering)’, De Ned. Leeuw 36 (1918) 326-330. De Ned. Leeuw 36 (1918) 326-330, ald. 327-328. Mr. Aubin Nepveu (zn. van Louis Nepveu (gen. II in de genealogie Nepveu in Ned. Adelsboek 89 (2000-2001) 67-70, ald. 67, 69) en Susanne Hamelot), geb. 11 en ged. Amsterdam (Waalse Kerk) 23 dec. 1714 (get.: Jean Nepveu, Elizabeth Hamelot), advocaat, vestigde zich in Suriname, commissaris voor de kleine zaken ald. (1737), exploiteur 1745-, raad in het Hof van Politie en Criminele Justitie 1758-†, eigenaar van de plantages Vrouwenvlijt (200 akkers) (een inventaris en taxatielijst van deze plantage bevindt zich onder nr. 2 in de Collectie Nepveu (bijzondere collectie 22) van het NEHA) 1760-, De Hulp (200 akkers) aan de Orleanekreek (Hoer Helenakreek), Topibo (1300 akkers) aan de Para en Broedersgift aan de boven-Commewijne, behoorde met zijn jongere broer Jean Nepveu (1719-1779) tot de gunstelingen van Mr. Jan Jacob Mauricius, gouverneur-generaal van Suriname 1742-1751, en had daardoor vele vijanden, in 1737 veroordeeld tot het laten doorboren van zijn tong met een gloeiende priem omdat hij tijdens het spelen in de herberg gezegd had dat de raden van politie ‘geene goden op aarde’ waren (dit vonnis uitgesproken wegens godslastering werd overigens niet ten uitvoer gebracht), in 1745 door het Hof van Politie veroordeeld tot gevangenisstraf wegens oneerbiedigheid jegens de fiscaal, welk vonnis door Mauricius werd geschorst (Jhr. C.A. van Sijpesteijn, Mr. Jan Jacob Mauricius, gouverneur-generaal van Suriname, van 1742 tot 1751 (’s-Gravenhage 1858) 35-36), werd beschuldigd een (jong overleden) kind te hebben verwekt bij zijn zuster, overl. Suriname (50 gulden betaald wegens ‘kerkegerechtigheid’ voor het begraven in de Nieuwe Oranjetuin te Paramaribo 18 okt.) 1765, 50 gulden betaald wegens kerkegerechtigheid voor het plaatsen van een zerk op zijn graf 30 okt. 1767, tr. Susanna Corss (Cores), overl. Suriname (50 gulden betaald wegens kerkegerechtigheid voor het begraven 18 april) 1762, 100 gulden betaald wegens kerkegerechtigheid voor het plaatsen van een dubbele zerk op haar graf 9 febr. 1765. Jean Nepveu, bovengenoemd, bracht het uiteindelijk tot gouverneur-generaal van Suriname 1770-. Zie voor hem: H.D. Benjamins, Joh.F. Snelleman (red.), Encyclopaedie van Nederlandsche-West-Indië (Den Haag-Leiden 1914-1917) 507-508. Zie verder: H.H. Röell, De Ned. Leeuw 36 (1918) 328. Van hem stamde de inmiddels uitgestorven tak van de familie af, die werd opgenomen in de Nederlandse adel. Zie: Ned. Adelsboek 89 (2000-2001) 67-70 (genealogie Nepveu). Tot dezelfde familie behoort de familie Nepveu, van wie een genealogie werd gepubliceerd in Ned. Patriciaat 33 (1947) 220-230 (genealogie Nepveu-Nepveu tot AmeydeRoosmale Nepveu). Elias, Vroedschap van Amsterdam, 972. Als overlijdensplaats en -datum van A.R.A. van der Hoop, geb. Van Hasselt wordt opgegeven Utrecht 26 aug. 1791. Mr. Adriaan van der Hoop (zn. van François van der Hoop en Marie Hartleij), geb. ’s-Gravenhage en ged. ald. (Waalse Kerk) 9 apr. 1701, overl. (impost betaald ’s-Gravenhage 6) 3 nov. 1767, tr. ’s-Gravenhage (Kloosterkerk) (ondertr. ald. 31 maart) 14 apr. 1726 Susanna Sophia Dedel, geb. 15 april 1708, overl. ’s-Gravenhage (impost betaald ald. 11 131
’s-Gravenhage 5 nov. 1729 majoor-tit. en kapitein-effectief in het regiment van luitenant-genaraal Hendrik Hop 3 dec. 1749, kolonel-tit. in het regiment cavalerie van luitenant-generaal C.G. graaf van Rechteren 18 maart 1766, kolonel-tit.-commandant van de twee eerste escadrons van het lijfregiment cavalerie Oranje-Friesland 1 dec. 1769, majoor-effectief in het regiment cavalerie Van Rechteren 2 juli 1770, generaal-majoor-tit. der cavalerie 2 juli 1779, luitenant-kolonel-effectief in het regiment cavalerie Van
Rechteren 17 juli 1779, kolonel-effectief 28 jan. 1783, luitenant-generaal 15 sept. 1790, grootmajoor 16 nov. 1762-, majoor-commandant 24 maart 1766- en commandeur 1783-1791 van Nijmegen, overl. Utrecht 26 aug. 1791, tr. 2e Valburg 4 april 1786 Arnoldina Reiniera Agatha van Hasselt,265 geb. Zutphen 3 maart 1731 overl. Oisterwijk 16 okt. 1811, dr. van Mr. Barthold van Hasselt266 en Maria Theodora van Essen, wed. van 1e Steven Adriaan des H.R.R. graaf van Welderen en 2e Hendrick Pieck; tr. 1e Nijmegen (att. van Breda) 30 juli 1764267 343. Anna Theodora Louise van Randwijck (dr. van Otto Derk van Randwijck,268 heer van de Poll en Beringen, en Clara Margaretha Mackay), geb. Nijmegen 30 juni 1739, ged. Nijmegen 20 juli 1739, overl. ’s-Gravenhage 8 maart 1785, begr. Bemmel. 344-347.=336-339. 348. J(oh)an David Amman, van Maastricht, onderluitenant der artillerie bij de compagnie onder kapitein Numan 4 aug. 1740, ordinair-meestervuurwerker bij de compagnie onder kapitein Kettwich 19 dec. 1746, kapitein-luitenant bij de nieuw op te richten compagnie van kapitein van Mourik 4 dec. 1747,269 kapitein 1759,270 (sergeant-)majoor bij het 1e bataljon van het Corps Artilleristen onder generaal-majoor J.A. Mastfeld 21 april 1775, luitenant-kolonel bij het 3e bataljon van het Corps Artilleristen onder dezelfde 30 aug. 1779, majoor-effectief 9 nov. 1779, luitenant-koloneleffectief 1 jan. 1785, kolonel bij het Corps Artilleristen onder kolonel Paravicini di Capelli, zulks met behoud van luitenant-kolonelstractement 5 febr. 1788,271 overl. [1793?], tr. Hulst (ondertr. ald. 19 nov.) 11 dec. 1749272 349. Antoinette van Swanenbergh, van Ter Veere, overl. na 18 april 1801. 350. Christiaan (Frederik Christiaan) Roepel (zn. van Frederik Roepel en Maria Agnes (Maria Anna) de Pain et Vin),273 geb. Maastricht 8 en ged. ald. (luth.) 28 maart
okt.) 1796, begr. ald. (Grote Kerk). Susanna Sophia Dedel, geb. 15 april 1708, overl. ’s-Gravehage 8 okt. 1796, dr. van Mr. Willem Gerrit Dedel (gen. VI in de genealogie Dedel in Ned. Adelsboek 81 (1990-1991) 359) en Susanna Sophia van de Blocquery. Zie: Elias, Vroedschap van Amsterdam, 972; De Ned. Leeuw 69 (1952) 182; Algemeen Nederlandsch Familieblad 11 (1894) 216. Zie voor de familie Van de Blocquery: Elias, Vroedschap van Amsterdam, 722-723. Ned. Patriciaat 31 (1945) 79-147, ald. 81-82 (genealogie Van Hasselt). Ter aanvulling op Ned. Patriciaat: Beleend met het ‘Goet te Hoeneking’ in de buurtschap Warnsveld 22 april 1745 (bron: Registers op de leenaktenboeken van Gelre en Zutphen, Kwartier van Zutphen, geraadpleegd via www.genealogiedomein.nl – rubriek Warnsveld). De Ned. Leeuw 25 (1907) 157. In de Ridderschap van Nijmegen, verscheen op de landdagen in 1725 en 1727, gecommitteerde ter Staten-Generaal 27 okt. 1725 (vgl. Gelders Archief, Gelderse landdagsrecessen 1721-1730), waltgraaf van het Neder-Rijkswoud (door het Kwartier van Nijmegen bekend gemaakt 14 okt.) 1735-† (vgl. Gelders Archief, Gelderse landdagsrecessen 1731-1740; H.K. Arkstée, Nijmegen, de oude hoofdstad der Batavieren in dichtmaat beschreven (Nijmegen 1788) 195), verscheen op de in 1747 te Zutphen gehouden landdagen, droeg toen zijn commissie in de West-Indische Compagnie over aan Lubbert Adolph Torck (24 maart), mede-gecommitteerde uit het kwartier van Nijmegen om de felicitaties over te brengen aan stadhouder Willem IV wegens diens aanstelling tot erfstadhouder en kapitein- en admiraal-generaal (13 mei), gecommitteerde ter Staten-Generaal (7 okt.) (Gelders Archief, Gelderse landdagsrecessen 1741-1750). Hij werd 28 april 1739 beleend met het adellijk huis en havezathe Den Pol te Bemmel (Zutphens leen). De ooms en voogden van zijn minderjarige kinderen Carel en Anna Theodora Louise droegen dit leen 10 aug. 1756 op aan Walraad Coenraad van Hulst. Zie: www.historischekringbemmel.nl/bron/leenreg-bemmel86a.htm. Otto Derk (Otto Dirck) van Randwijck (1702-1755) was een zoon van Jacob van Randwijck, heer van Rossum, Heesselt, Beek en Gameren, geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen 1680-,
ambtman van Maas en Waal 1681-1697, burgemeester en raad te Nijmegen -1702, raad ter Admiraliteit van Amsterdam 1692-, extraordinaris raad in het Hof van Gelre en Zutphen 1695-†, burggraaf en richter van Nijmegen 1697-†, gedeputeerde ter Staten-Generaal (1704)-†, &c. &c. (gen. X in de genealogie Van Randwijck in Ned. Adelsboek 90 (2002-2003)), en Anna Theodora van Lynden. Bron: www.historischekringbemmel.nl/genea/famnamen/randwijck.htm (18 maart 2010). De aldaar gepubliceerde genealogie van Rutger van Randwijck is mede gebaseerd op gegevens uit het Familiearchief Van Randwijck in het Gelders Archief. Officiersbrevetten van Jan David Amman 1740-1785, Nat. Archief te Den Haag, Collectie aanwinsten van de voormalige Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 11de eeuw-1933 (toegang 1.11.01.01), inv.nr. 1809 (1740-1747). Commissie als zodanig, Nat. Archief te Den Haag, Collectie aanwinsten van de voormalige eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 11de eeuw-1933 (toegang 1.11.01.01), inv.nr. 1818. Officiersbrevetten van Jan David Amman 1740-1785, Nat. Archief te Den Haag, Collectie aanwinsten van de voormalige Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 11de eeuw-1933 (toegang 1.11.01.01), inv.nr. 1809 (1775-1788). Ontleend aan ‘Kwartierstaat van Jacob Willem Hendrik Crommelin’ door P. Henderson op internet. Een van hun kinderen was mogelijk Frederic Charles Baron d’Amman von Schwamberg, kolonel, overl. Den Haag 12 april 1842 (bron: oproep erfgenamen Algemeen Handelsblad 10 mei 1842), hij tr. voor 1809 Marie Catherine de Mey, geb. ’s-Gravenhage 13 en ged. ald. (Waalse Kerk) 17 april 1783 (get.: de vader, Francois Marie van Cuyck), dr. van Mr. Pieter de Mey en Carolina Petronella van Cuyck (bron: mededeling S.A.C. Dudok van Heel). Zie: P.C. Molhuysen en P.J. Blok, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek 5 (Leiden 1921) 607-608 (lemma betreffende Antonie Roepel, geb. Paramaribo 28 dec. 1774, overl. 14 Aug. 1857, zn. van Christiaan Roepel, officier in franschen dienst bij de Royal Deux
Afb. 61. Portret van Willem Gerrit van der Hoop (1729-1791, kwartier 342), silhouet, rond, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
265 266
267 268
132
269
270
271
272
273
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
351.
352.
353.
354.
274 275 276 277 278 279
280
281
282
1739, officier in Franse dienst bij het Regiment Royal Deux Ponts, en daarna kapitein in het Vrijkorps van Visher, overl. Paramaribo 24 febr. 1800 (Frederik Christiaan Roepel),274 tr. (ondertr. Paramaribo 6 febr. en 50 gulden betaald wegens kerkegerechtigheid voor het aan huis trouwen 19 maart) 1767 Anna Fontane (dr. van Jean Fontane,275 raad in het Hof van Civiele Justitie te Paramaribo, en Petronella Elisabeth des Loges), geb. Paramaribo 7 jan. 1749, overl. Paramaribo 20 juni 1820.276 Jeremie Bouissavy (Boissevin, Boissevain) (zn. van Lucas Boissavin dict Boussavy277 en Marthe Roux), geb. Amsterdam 8 okt. 1702, leraar tekenen, Frans en Engels, samen met zijn vrouw ‘vader en moeder’ van het Walenweeshuis te Amsterdam 1750-1761, overl. Amsterdam 30 juli 1762, tr. Amsterdam 19 april 1733278 Marie Charlotte du Chesne (dr. van Gédéon du Chesne en Marie Boissonet), geb. Londen 29 dec. 1705 (OS), overl. Amsterdam 24 en begr. ald. (Waalse Kerk) 30 dec. 1779. François Quien (zn. van Philippe Quien279 en Suzanne Michelet), geb. Metz 24 okt. 1687, lidmaat van de Waalse gemeente te Amsterdam 29 mei 1718, poorter ald. 15 maart 1724/22 nov. 1725, goudsmit te Frankfurt am Main 1701-1706, Delft (1718) en Amsterdam omstr. 1720-, begr. Amsterdam (Waalse Kerk) 21 jan. 1750, tr. 1e Delft (schepenen) (ondertr. ald. 26) en (Waalse Kerk) 27 maart 1718 Ponts en vervolgens kapitein bij het vrijkorps van Visher, en Anne Fontana, en kleinzoon van Frederik Roepel, kolonel van het regiment cavalerie Royal Allemand, en Agnes, ‘gravin Pin et Vin’ (ten rechte Pain et Vin of waarschijnlijker Painevin of Painvin, RdN)). Uit het huwelijk Roepel-Fontana werden vijf zonen en zes dochters geboren. Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 60 (1942) 32. Hij was 62 jaar oud. Geb. in de Languedoc 8 juli 1711, overl. Paramaribo 3 aug. 1779 (Oudschans Dentz, ‘Grafzerken Suriname’, De Ned. Leeuw 60 (1942)). Oudschans Dentz, ‘Grafzerken Suriname’, De Ned. Leeuw 60 (1942) 32. Zij (wed. F.C. Roepel) was 71 jaar, 5 maanden en 13 dagen oud. Vestigde zich omstr. 1691 om geloofsredenen komende van Bordeaux te Amsterdam. Vgl. Genealogie Boissevain in: Ned. Patricaat 72 (1988) 40-146, ald. 42-43. Philippe Quien (zn. van Samuel Quien en Anne Sentin (Saintin)), geb. Metz omstr. 1648, ‘notaire impériale’, overl. [Berlijn] 6 mei 1714 (66 jaar), tr. Metz 15 juli 1673 Suzanne Michelet, geb. Metz omstr. 1653, overl. Berlijn 9 dec. 1711 (58 jaar), dr. van Daniël Michelet en Judith de la Cloche. Zie onder meer: R. Béringuier, Stammbäume der Mitglieder der Französischen Colonie in Berlin, herausgegeben zur Feier des 200jährigen Bestehens des Edicts von Potsdam (Berlijn 1885) 60. Stichter en eigenaar van de uitspanning De Fransche Tuin, gelegen tussen de Elandstraat, Konijnenstraat en Lauriersgracht. In 1856 verrees hier het klooster van De arme zusters van de Voorzienigheid, ook wel het Jordaans Vaticaan genoemd. Zie: E. van Houten, ‘De voormalige herberg “De Fransche Tuin” aan de Elandstraat te Amsterdam’, Amstelodanum 23 (1925) 111-115; en www.tussentaalenbeeld.nl/A60fa. htm (17-03-2003). Benjamin Couturier, afkomstig uit Loisy (Champagne), kuiper, poorter te Amsterdam 2 dec. 1688, woonde aan de Lauriergracht ald., later in de Elandstraat in het Wapen van Genua, overl. Amsterdam 1741, tr. Haarlem 22 april 1691 Marguerite Morue, afkomstig van Loisy-enBrie, begr. Amsterdam (Waalse Kerk) 18 juli 1743. Johann Retemeyer (zn. van Johann Retemeyer, ‘Schiffer, Vorsteher und Gildemeister’ te Vlotho, en Margaretha Focke), geb. Vlotho a/d Weser 29 jan. en ged. ald. (Stefanskirche) 5 febr. 1679, schipper te Vlotho, overl. Vlotho 18 okt. 1740, tr. Vlotho (Stefanskirche) 20 juni 1703 Sophia Margarethe Bellmar, geb. Vlotho 26 juni en ged. ald. (Stefanskirche) 4 juli 1688, overl. Vlotho 21 sept. 1761, dr. van Conrad Wilhelm Bellmar en Maria Elisabeth Hollmann). Johann Retemeijer, geb. Vlotho a.d Weser 1634, Schiffer, Vorsteher und Gildemeister ald.,
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
355.
356.
357.
358.
359.
Anna Marie (Anne Maria) Bouchon, ged. Delft (Waalse Kerk) 26 aug. 1693 (get.: Nicolas François, Anne du Dayé), overl. verm. Amsterdam, dr. van Jean Bouchon en Marie de Langlade; tr. 2e Amsterdam (Waalse Kerk) (ondertr. ald. 15 maart) 4 april 1726 Marguérite Madelaine Couturier (dr. van Benjamin Couturier280 en Marguerite Morue),281 geb. Amsterdam 3 sept. en ged. ald. (Nieuwe Waalse Kerk) 19 okt. 1704, woonde te Amsterdam in de Sint Luciensteeg bij het Burgerweeshuis (1778), begr. Amsterdam (Waalse Kerk) 19 jan. 1778. Bartram Retemeyer (zn. van Johann Retemeyer en Sophia Margarethe Bellmar),282 geb. Vlotho a/d Weser (Westfalen) 8 en ged. ald. (Stefanskirche) 13 maart 1720, koopman en burger te Vlotho, overl. Vlotho 25 febr. 1786, tr. Vlotho 22 juli 1749 Christine Margaretha Schreiber (dr. van Arnold Schreiber en Christine Ilsabein Focke),283 geb. Vlotho 19 juli 1730, overl. Vlotho 5 juni 1793. Jan van Wijck (zn. van Johan van Wijck en Margaretha van Poolsum),284 geb. Utrecht 2 en ged. ald. (Jacobikerk) 5 nov. 1705, koopman te Amsterdam, woonde aan de Brouwersgracht ald., lid van de firma Van Wijck & Co., overl. Amsterdam, begr. Leiden (Hooglandse Kerk) 2 april 1795, tr. Leiden (Hooglandse Kerk) 3 juni 1738 Johanna Maria Musquetier (dr. van Johannes Musquetier en Sara de/du Respie),285 geb. Leiden 26 en ged. ald.
overl. Vlotho 3 okt. 1709, tr. vóór 1 jan. 1679 Margaretha Focke, geb. febr. 1652, overl. Vlotho 11 dec. 1719. Conrad Wilhelm Bellmar, geb. aug. 1658, molenaar te Vlotho, overl. Vlotho 10 dec. 1719, tr. Bielefeld 21 mei 1680 Maria Elisabeth Hollmann, geb. Bielefeld, overl. tussen 25 maart 1717 en 10 dec. 1719. 283 Arnold Scheiber (zn. van Bernhardus Schreiber, Luthers pastoor te Vlotho, en Catharina Elisabeth Burggraf), geb. Vlotho 4 en ged. ald. (Stefanskirche) 9 maart 1684, pastoor te Vlotho, tr. Vlotho 23 juli 1715 Christine Ilsabein Focke, geb. Vlotho 1 en ged. ald. (Stefanskirche) 6 sept. 1699, overl. Vlotho 5 april 1776, dr. van Garlach Focken en Anna Dorothea Düssenberg. Bernhardus Schreiber, geb. 8 jan. 1654, Luthers pastoor te Vlotho, overl. Vlotho 11 mei 1714, tr. Vlotho 7 jan. 1681 Catharina Elisabeth Burggraf, geb. 1656, overl. Vlotho 24 maart 1714. Garlach Focken, geb. Vlotho 10 okt. 1664, overl. Vlotho 22 okt. 1744, tr. ald. 3 febr. 1688 Anna Dorothea Duessenberg, geb. Vlotho 9 aug. 1666, overl. Vlotho 9 juni 1715. 284 Johan Wijck (zn. van Dirck van Wijck en Johanna Cornelisse), geb. Utrecht 4 febr. 1654, notaris te Utrecht, overl. Utrecht 3 juli 1730, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (Jacobikerk) 2 april 1696 Margaretha van Poolsum, geb. Utrecht 11 sept. 1670, ged. ald. Domkerk) dezelfde dag, dr. van Jurriaan van Poolsum, boekdrukker en -verkoper te Utrecht ‘op de Plaets recht tegenover ’t stadhuijs’ en deken van boekverkopersgilde ald., en Willemijna van Velsen. Dirck van Wijck Jansz., geb. verm. Utrecht, overl. Utrecht 20 jan. 1679, tr. Schiedam 7 juni 1645 Johanna Cornelisse, ged. Rotterdam aug. 1620, overl. Utrecht 11 april, begr. ald. (Jacobikerk) 19 april 1700. Jurriaan Dircksz. van Poolsum, geb. Utrecht 6 en ged. ald. (Jacobikerk) 7 april 1645, boekdrukker en -verkoper ‘op de Plaets, recht tegenover ’t Stadhuys’ ald., stadsdrukker, deken van het boekverkopersgilde 1678-1680, overl. Utrecht 8 en begr. ald. (Jacobikerk) 12 sept. 1690, tr. Utrecht 22 maart 1666 Willemijna van Velsen, ged. Utrecht (Jacobikerk) 24 juni 1646, ‘wed. Jurriaen van Poolsum, ordinaris stadsdruckster’ (1696), overl. Utrecht 28 juli en begr. ald. (Jacobikerk) 3 aug. 1709, dr. van Dirck Dircksz. van Velzen en Trijntje Willems. Zie: W. Boissevain, ‘Familie-aantekeningen van Poolsum, van Wijck en Musqutier’, De Ned. Leeuw 40 (1922) 146-153, 191-194. 285 Johannes Musquetier (zn. van Arnout Musquetier, meester-lakenbereider te Leiden, en Dorothea Vermeulen), geb. Leiden 31 okt. 1672, lakenfabrikant en diaken van de Waalse gemeente ald., overl. Leiden 17 en begr. ald. (Hooglandse Kerk) 22 maart 1724, tr. Voorhout 10 april 1695 Sara du Respy, ged. Leiden 10 jan. 1673, overl. Leiden 24 en begr. ald. (Hooglandse Kerk) 29 april 1748, dr. van Jean du Respy, en Marie Due. Arend (Arnout) Musquetier, geb. 22 juli 1647, ged. Leiden 133
(Marekerk) 28 juni 1711, overl. Amsterdam 30 juli en begr. Leiden (Hooglandse Kerk) 4 aug. 1791. 360-363. N.N. 364. Aaron Potipher (zn. van N.N. en Sarah Cullison), yeoman of Great Ilford, Barking, Essex (1790), zijn testament, gedateerd 21 dec. 1790, ‘proved’ in de Prerogative Court of Canterbury 23 sept. 1795,286 tr. ‘by licence’ St. Katherine Coleman, City of London 12 juli 1759287 365. Elizabeth Cleeve, geb. [1721?], overl. [1772?]. 366. Thomas Catling (zn. van William Catlin en288 Sarah Yeep289), geb. 11 april 1732, of Spitalfields, Middelesex, hot presser, zijn testament, gedateerd 20 febr. 1784, ‘proved’ in de Prerogative Court of Canterbury 11 mei 1784,290 tr. St. Dunstan, Stepney, Londen 8 jan. 1758291 367. Elizabeth Man(n)eke (dr. van Benjamin Man(n)eke en Elizabeth Railstone),292 geb. Spitalfields, Middlesex293 17 jan. 1736 of 1737. 368. John Nugent, 5th Earl of Westmeath (zn. van Christopher Nugent,294 Lord Delvin, en Lady Mary Butler, of the Earls of Ormonde), geb. 1670/1671, generaal-majoor in Franse dienst, overl. Nivelle (Brabant) 3 juli 1754 (83 jaar), tr. 369. Margarita contessa Molza, geb. Modena, overl. febr. 1776. 370. Henry White, of Pitchfordstown, county Kildare (zn. van
James White, of Pitchfordstown, en Martha Piers295), tr. 371. Catherine Bellew (dr. van Col. Thomas Bellew296 en N.N.), overl. 11 april 1746. 372. Capt. James Jefferyes, of Blarney Castle, County Cork (zn. van Brig-Gen. Sir James Jefferyes M.P., of Blarney Castle, en N.N. van den Sinden), geb. Halmstad (Halland, Zweden) 1677, gouverneur van het graafschap Cork, overl. 1739, tr. 2e Middleton, Cork (verm. kort na 6) jan. 1730 of 1731 Anne Brodrick, geb. 1722/1723, overl. 13 mei 1763 (40 jaar), begr. Saint Michan’s, Dublin, dr. van Hon. Saint John Brodrick, of Ballyanan, (of the viscounts Middleton),297 en Anne Hill298; tr. 1e 373. Louisa Colman, afkomstig van Danzig.299 374. John FitzGibbon M.P., of Mount Shannon en Donnybrook, County Limerick (zn. van Thomas (John Thomas) FitzGibbon, of Ballyseeda, County Limerick, en N.N.), geb. 1708, barrister-at-law 1731-, parlementslid voor New Castle, County Down 1761-1768, en voor Jamestown, County Leitrim 1768-1776, overl. 11 april 1780,300 tr.301 375. Ellinor Grove, of Ballyhemock, County Cork (dr. van Ion Grove (1687-1730), en (tr. 1710) Annabella Blennerhasset). 376-383. N.N.
(Waalse Kerk) 25 dec. 1647, meester-lakenbereider ald., diaken van de Waalse gemeente ald. 1686, overl. Leiden 23 en begr. ald. (Hooglandkerk) 26 maart 1703, tr. Leiden (Hooglandkerk) 15 sept. 1669 Dorothea Vermeulen, geb. Leiden 24 juni 1648, overl. Leiden 5 en begr. ald. (Hooglandkerk) 8 aug. 1697. Jean du Respy, ged. Leiden (Waalse Kerk) 29 okt 1637, begr. Leiden 12-19 juli 1687, tr. Utrecht (Catharijnekerk) 21 juni 1664 Maria Due (Dude, Duje), ged. verm. 29 okt. 1643. Zie: De Ned. Leeuw 34 (1916) 256, 287; W. Boissevain, ‘Familie-aantekeningen van Poolsum, van Wijck en Musqutier’, De Ned. Leeuw 40 (1922) 146-153, 191-194. The National Archives PROB11/1266. Getuigen waren Edward Cleeve en Bridgett Flower. Zij trouwden ‘by banns’ Saint Giles, Cripplegate, Londen 9 juni 1731. Sarah Yeep, geb. 9 okt. 1707, ged. Saint Giles, Cripplegate, Londen 21 sept. 1716, dr. van Thomas Yeep en Sarah Wise. Thomas Yeep, tr. ‘by banns’ Saint Giles, Cripplegate 10 dec. 1706 Sarah Wise. The National Archives PROB11/1116. Website van Paulene Green, genealogist and social historian (www. paulenegreen.co.uk/fam00203.htm). Benjamin Man(n)eke (zn. van Philippe Man(n)eke en Judith Nepveu), geb. Spitalfields juli 1699, overl. Spitalfields 22 okt. 1773, tr. Saint Benet Pauls Wharf, Londen 11 nov. 1722 Elizabeth Railstone. Philippe Manneke (zn. van Philippe Manneke en Susanne Bonte), geb. Canterbury, Kent aug. 1662, overl. Spitalfields 13 maart 1739/1740, tr. Canterbury 22 juli 1686 Judith Nepveu, geb. Dover, Kent aug. 1663, dr. van David Nepveu en Judith de Lespan. Philippe Manneke (zn. van Jean Manneke en Marie Hovart), geb. Canterbury 28 febr. 1637 of 1638, overl. Canterbury 13 sept. 1704, tr. 7 aug. 1661 Susanne Bonte, overl. Canterbury 24 maart 1689 of 1690, dr. van Jan Bonte en Jeanne Gallemar. Jean Manneke (zn. van Jan Manque (overl. Canterbury 16 aug. 1646) en Marie Desplacy/Patcie), geb. Canterbury febr. 1596 of 1597, overl. Canterbury 4 okt. 1671, tr. Canterbury 4 okt. 1671 Marie Hovart, geb. Canterbury 25 maart 1595, overl. Canterbury 9 jan. 1671 of 1672, dr. van Samuel Hovart en Marie N.N. David Nepveu (zn. van David Nephew en Martha N.N.), geb. Dover, Kent sept. 1634, tr. Judith de Lespan, geb. Canterbury juli 1640, overl. Canterbury 19 juni 1698, dr. van David de Lespau (zn. van Jehan de Lespaul en Esther Deschamps) en Judith le Noble (dr. van Pierre le Noble en Judith du Bois). De gegevens in deze noot zijn ontleend aan de website van Gary Welker. De gegevens op deze website zijn niet voorzien van bronvermeldingen. Voor de betrouwbaarheid van deze gegevens wordt dan ook door ons niet ingestaan. Zij zijn hier desondanks opgenomen, omdat zij wellicht aanknopingspunten vormen voor eventueel verder onderzoek. Thans een wijk in de London borough of Tower Hamlets.
294 Zoon van de 1st Earl of Westmeath en eveneens vader van de 3rd en 4th Earl. 295 Hij was de zoon van Walter White en Mabel, dr. van Aylmer of Lyons; zij was de oudste dochter van Sir Henry Piers, 1st Bt., of Tristernagh Abbey, county Westmeath (zn. van Sir William Piers (±1597-1637) en Martha Ware), sheriff van Westmeath 1663-, en de dochter van Henry Jones, deken van het bisdom Kilmore. Zie het artikel ‘Nugent, earl of Westmeath’ in: The Peerage of Ireland, or a genealogical history of the present nobility of that kingdom. Vol. I (Dublin 1789) 215-250, ald. 249; P.A. Moran, ‘The Piers Family and Tristernagh Priory’ (2000) (artikel gepubliceerd op internet en gebaseerd op twee artikelen, respectievelijk in 1992 en 1993 gepubliceerd in Westmeath Examiner). 296 Overl. 12 juni 1746 (The Peerage of Ireland, 249). 297 Privy Councillor in Ierland 25 juni 1724, M.P. voor Castlemartyr, county Cork 21 sept. 1703, de City of Cork 1713, de county Cork 12 nov. 1715 en 14 nov. 1727, en Beeralston, county Devon 19 april 1721, en 23 maart 1721 of 1722, overl. 21 en begr. Middleton 29 febr. 1727 of 1728. Hij was een zoon van Alan Brodrick, 1st Viscount Middleton, en Catherine Barry (dr. van Redmond Barry, of Rathcormac, County Cork). Zie hiervoor: Joseph Jackson Howard en Frederick Arthur Crisp (eds.), Visitation of England and Wales. Notes Vol. 6 (1906) 10. 298 Zij was een dochter van Michael Hill, of Hillsborough, en (tr. 1690) Anne Trevor en zuster van Trevor Hill, 1st Viscount Hillsborough. Zij overleed op 25 april 1752 en werd begraven te Middleton op 30 april 1752. Zie: Howard en Crisp, Visitation, 10; Charles Mosley ed., Burke’s Peerage & Baronetage Vol. I (106th edition, 1999) 871. 299 Howard en Crisp, Visitation, 10-11, waar op bladzijde 11 sprake is Col. James Jefferyes als echtgenoot van Ann Brodrick. Bovendien wordt vermeld dat hij een tweede huwelijk sloot en wel met Arabella FitzGibbon. Dit is echter onjuist. Zij was de echtgenote van zijn zoon James Saint John. Zie: Charles Mosley ed., Burke’s Peerage & Baronetage. Vol. I (106th edition, 1999) 634, 871; Charles Mosley ed., Burke’s Peerage & Baronetage. Vol. II (106th edition, 1999) 1920. 300 Burke’s Irish Family Records (Buckingham 1976) 27, 431, waar op bladzijde 431 alleen zijn sterfjaar wordt genoemd. Als echtgenote wordt foutief vermeld een niet met name bekend lid van de familie Minchin. Zie voor het geboortejaar: John Debrett, The Peerage of the United Kindom of Great Britain & Ireland. Vol. II. Scotland and Ireland (Londen 1822) 1038-1039 (artikel betreffende de Earls of Clare). 301 Ibidem. De oudste zoon uit dit huwelijk werd Baron FitzGibbon of Lower Connello, County Limerick 6 juli 1789, Viscount FitzGibbon of Limerick 6 dec. 1793 en Earl of Clare 12 juni 1795 alles in de Peerage of Ireland; en Baron FitzGibbon, of Sidbury, County Devon 24 sept. 1799 in de Peerage of Great Britain.
286 287 288 289
290 291 292
293 134
384. (=960) Johannes (Johan, Jan) de Visser (zn. van Nicolaas (Claas) Woutersz. de Visser en Gijsbertgen (Gisberta)
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
de Wolf (Wolf)), ged. Utrecht (Jacobikerk) 12 mei 1670, woonde te Utrecht ‘in ’t Wijstraat’, overl. Utrecht 30 juli 1717 (‘in ’t Wijstraat’), begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (Anthonie Gasthuis) (ondertr. ald. 29 mei) 14 juni 1698 385. (=961) Jacomina Terwe(n) (Tarwe) (dr. van302 Johannes Terwen, zijdereder te Utrecht, en Sibilla (Belichje) Jansdr. Knippi), ged. Utrecht (Catharijnekerk) 22 nov. 1674,303 koopvrouw te Utrecht (1728, 1733), overl. Utrecht 5 april 1734, begr. ald. (Jacobikerk). 386. (=962) Ds. Herbert van der Meij (zn. van Herbert Cornelisz. van der Meij en Alettha Joosten de With),304 ged. Gouda 1 maart 1661, predikant te De Groote Lindt 1687-, en Capelle aan den IJssel 1695-†, overl. Capelle aan den IJssel 18 maart 1741, tr. 1e Katwijk aan Zee 16 maart 1687 Cornelia de Jong; tr. 2e (ondertr. Dordrecht 8 okt.) 1690305 387. (=963) Sara Kilmans (dr. van Hendrik Killemans en Geertruijd Boone), ged. Dordrecht 27 dec. 1670, overl. Gouda 12 en begr. ald. 17 okt. 1753. 388. Nicolaas Crouwel, in leven in 1736. 389. N.N. 390. Dr. Joannes Wilhelmus (Johan Willem) Metternach, van Lingen, med. dr. Harderwijk 1714, vroedschap te Maassluis, burgemeester ald.,306 bezat een grote collectie (800 stuks) porselein,307 overl. Maassluis 2 april 1738, tr. Naaldwijk 20 okt. 1715308 391. Magdalena Muijs, van Leeuwarden, overl. Maassluis 28 dec. 1753. 392-395. N.N. 396. (=972) Jonathan Baak, overl. Amsterdam 6 april 1767,309 tr.
397. (=973) Johanna Schats, overl. vóór 6 april 1767. 398. (=974) Eduard van Harlingen (zn. van Ernestus van Harlingen en Janneke de Cerff),310 geb. Westbroek 21 maart 1692, chirurgijn, woonde te Amsterdam aan de Boomsloot (1717), overl. [in of na 1783?], tr. Abcoude (ondertr. Amsterdam 21) 22 febr. 1717 399. (=975) Maria Schreuder (dr. van Johannes Schreuder en Geertruijd Sonnekes), ged. Amsterdam 27 juli 1691 (get.: Anna Schreuders), woonde te Amsterdam in de Molsteeg (1717). 400-405. N.N. 406. Henrij (Hendrik) Aschoff (Askot) (zn. van Jan Otto Aschoff en N.N.), van Bremen, geb. omstr. 1696, boekhouder, poorter van Amsterdam 24 dec. 1726, woonde ald. in de Houttuinen (1726), begr. vóór 1757 [Amsterdam (Heiligeweg- en Leidsekerkhof) 4 juli 1753?], tr. Loenen aan de Vecht (ondertr. Amsterdam 15 maart) 1726 407. Elisabeth van den Oldenbarnevelt (dr. van Bartholomeus van Oldenbarnevelt, koopman, en diens eerste echtgenote Elisabeth Rentinck),311 ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 2 maart 1695 (get.: Johanna Rentinck en Antonij Rentinck), woonde te Amsterdam op de Heiligeweg (1726) en te Zutphen (1757, 1760), overl. in of na 1761. 408. Abra(ha)m ter Veer (zn. van Sijmen Abrahamsz. ter Veer en Pijternelle Clements Vlijstra), ged. Kampen (Broederkerk) 6 sept. 1709 (peet: Geesien Sijmans), tr. Kampen 2 nov. 1732 409. Geertruij Wennink (dr. van Gerrit Wennink en Elsken Vaegts), ged. Eijbergen 1 juli 1708, woonde te Kampen (1771). 410. Dirk Hobers312 (zn. van Frederik Egbertsz. Hobers, hoedemaker, en Elisabeth Harmelingh (Hermelink)),313
302 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U126a2, aktenr. 13; Ibidem, ibidem, inv.nr. U126a3, aktenr. 31. 303 De ouders waren Johannes Tarwé en Belichjen Jans. Als godsdienst van de vader werd mennonist vermeld. Bij dopen van andere kinderen van dit echtpaar heette hij anabaptist te zijn. Johannes Tarwe en Belichje Knippio lieten in de Domkerk op 17 nov. 1671 een tweeling dopen, genaamd Jaquemina en Maria. 304 Herbert Cornelisz. van der Meij tr. Dordrecht (ondertr. ald. 28 febr.) 13 maart 1644 Aletta Joosten de With, ged. Dordrecht okt. 1618. 305 Genealogie Databank Rijerkerk-Bronner (www.rijerkerk.net). 306 A. Dienske, ‘De Regeering van Maassluis in de 17e en 18e eeuw’, De Navorscher 77 (1928) 211-212. 307 K. Davids, M. ’t Hart, H. Kleijer en J. Lucassen, De Republiek tussen zee en vasteland. Buitenlandse invloeden op cultuur, economie en politiek in Nederland 1580-1800 (Leuven-Apeldoorn 1995) 131-134. 308 M.J. Platt-de Kiewit, ‘Metternach-Muys’, Gens Nostra 40 (1985), 104. Een andere dochter uit het huwelijk Metternach-Muijs was Amelia Elisabeth Metternach. Zij tr. Rotterdam 10 juni Gerard van Haaften (Haeften). Hun dochter Aletta van Haaften trouwde met Nicolaas Johannes de Visser (gen. IIIa). De gegevens in deze noot zijn ontleend aan www.genealogieonline.nl/stamboom-hemelop. 309 HUA, Not. Archief Utrecht, inv.nr. U252a3, aktenr. 122. 310 Ernestus van Harlingen (zn. van Ds. Henricus Martinus van Harlingen, geb. Soest, predikant te Nigtevecht en later te Soest, en zijn eerste echtgenote Anna van Diest), predikant te Westbroek en Achttienhoven, hofprediker van Frederik van Nassau, gouverneur van Bergen op Zoom, overl. Utrecht 20 en begr. ald. (Buurkerk) 27 juli 1705, tr. Amsterdam (ondertr. ald. 18 juli) 13 aug. 1680 Janneke (Johanna) de Cerff (dr. van Hans de Cerff en Elizabeth van den Hende (Enden)), geb. Amsterdam 23 en ged. ald. 24 febr. 1655, overl. 6 en begr. Abcoude 12 mei 1734 (79 jaar). Zie: C. Baars, ‘Het voorgeslacht van Jan de Cerff, heer van Oud-Beijerland, Demmerick, Vinkeveen en zijn verwantschap met de families Van Harlingen, Croese en Boon’, Ons Voorgeslacht 19 (1964) 21-34, ald. 26. 311 Bartholomeus van Oldenbarnevelt (‘de jonge’) (zn. van Bartholomeus van Oldenbarnevelt, van Amersfoort, drogist te Amsterdam (1653), woonde ald. aan de Keizersgracht bij de Runstraat (1674), en Elisabet Munnincx), ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 23 sept. 1668, koopman, poorter van Amsterdam 24 dec. 1716, woonde onder de ban van
Ouderkerk (1693) en te Amsterdam aan de Heiligeweg (1728, 1739), begr. Amsterdam (Niewezijds Kapel) 30 dec. 1739 (15 gulden impost), tr. 1e Amsterdam (Nieuwe Kerk) 29 dec. 1693 Elisabeth Rentinck, ged. Amsterdam (Oude Kerk) 9 mei 1660, begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 10 sept. 1696 (woonde aan de Bierkaai in de Soutkeet van ‘de Halve Maen’), dr. van Arent Rentinck, van Deventer, zijdewinkelier te Amsterdam, poorter 16 maart 1660, deurwaarder van de gemene landsmiddelen 1675, en pachter van de impost 1688 ald, en zijn eerste vrouwt Weijntje Heldius, van Vreeswijk; tr. 2e Ubbergen (ondertr. Amsterdam 10 aug. en attestatie van Nijmegen 18 aug.) 19 aug. 1697 Catrina Louisa Ziegemaijer, begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 19 april 1701 (woonde aan de Oude Bierkaai bij de Oude Kerk); tr. 3e Amsterdam (Waalse Kerk) 16 febr. 1702 Johanna Maria van Muijden ged. Utrecht (Janskerk) 16 sept. 1660, begr. Amsterdam (Westerkerk) 14 nov. 1704 (woonde in de Bloemstraat), dr. van Dr. Antonij van Muijden alias Anthonius Muydenus, en Swanalda van Helsdingen; tr. 4e Amsterdam (Oude Kerk) 19 febr. 1705 Maria Grel, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 8 nov. 1665, begr. Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 1 nov. 1728 (15 gulden impost), dr. van Hendrick Grel, goudsmid, en Josina van Millighen, zij tr. 1e Sloten 23 april 1686 Hendrick Comboyer, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 19 febr. 1662, woonde in dec. 1690 buiten de Utrechtsepoort van Amsterdam, zn. van Arent Janszn. Comboyer, impostmeester, poorter van Amsterdam 17 febr. 1660, en Anna Kinkhuijsen. Zie verder W. Wijnaendts van Resandt, ‘De afstamming van Johan van Oldenbarnevelt’, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 22 (1968) 160-180, ald. 173. Een tak van deze familie werd in 1815 in de adelstand verheven. Zie: Ned. Adelsboek 89 (2000-2001) 206-214 (genealogie Van Oldenbarneveld genaamd Witte Tullingh). Er bestaat geen bloedverwantschap tussen deze familie en de familie van Johan van Oldenbarneveld (1547-1619). De overgrootvader van Elisabeth van Oldenbarnevelt (kwartier 407), Rijks Aertsz. van Oldenbarnevelt, ontleende zijn toenaam aan de moeder van zijn aangetrouwde tante Geertruid Verburch: Reijertgen van Oldenbarnevelt, die een zuster was van de raadpensionaris. 312 Een vraag van A.J. Terveer uit Princenhage in De Navorscher 46 (1896) 229 naar het geslacht Hobers en Zeijbrechta Franke lijkt onbeantwoord te zijn gebleven. 313 Frederik Hobers (zn. van Egbert Hobers en Swaantje N.N.), geb. Ane (Erve Hobers) omstr. 1672 (bij zijn ondertrouw 26 jaar oud), hoeden-
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
135
411.
412.
413.
414.
314 315 316 317
318 319 320
321
136
ged. Coevorden 4 sept. 1709 (als Derk) koopman in wijnen te Amsterdam, poorter ald. 16 aug. 1743, lid van het Sint Jansgilde ald., woonde te Amsterdam aan de Prinsengracht (1733), op de Haarlemmerdijk (1740, 1742, 1744) op de hoek van de Binnen Wieringerstraat, eigenaar van het naastgelegen huis aan de Binnen Wieringerstraat (1760), overl. Amsterdam 2 nov. 1770, begr. ald. (Noorderkerk) 6 nov. 1770,314 tr. 1e (ondertr. Amsterdam 8 mei) 1733315 Anna Roos, geb. Ameland omstr. 1705, woonde op de Prinsengracht (1733), begr. Amsterdam (Eilandskerk) 12 sept. 1742;316 tr. 2e (ondertr. Amsterdam 14 dec.) 1742 Maria Boom, ged. Amsterdam (luth.) 25 aug. 1715, woonde te Amsterdam op het Rapenburg (1742), begr. Amsterdam (Nieuwe Lutherse Kerkhof) 2 sept. 1744, dr. van Rijnier Willemsz Boom, schuitenvoerder, en Lijdia Jansz.; tr. 3e (ondertr. Amsterdam 16 okt.) 1744 Zeijbrechje (Sijbregt, Sijbrig) Franken (dr. van Tobias Jansz. Franke en Aaltje Abrahams de Vogel),317 ged. Amsterdam (ev.-luth.) 25 dec. 1721 (get.: Mangelis Pietersz., Antje Jans), woonde te Amsterdam op de Geldersche Kade (1744), eigenaar van een vierde part van twee huizen aan de Nes tussen de Sint Pieterspoort en de Naarderststeeg (1780), begr. Amsterdam (aangeg. ald. 17) (Noorderkerk) 20 sept. 1783.318 Abraham Simons, geb. Eibergen omstr. 1715 (zn. van Hendrik Simons319 en N.N.), commies ter recherche bij de Admiraliteit te Amsterdam, woonde ald. op de Nieuwezijds Voorburgwal (1748), begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 1 dec. 1780,320 tr. (ondertr. Amsterdam 18 okt.) 1748 Hilletje de Haas, van Lichtenvoorde, woonde te Amsterdam op het Singel (1748), begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk en Engelse Kerk) 19 april 1780.321 Casper Jan Duval (zn. van Eduard du Val en Dina Colder),322 ged. Utrecht (Geertekerk) 16 juli 1730, woonde te Haarlem in de Kruisstraat (1753), te Amsterdam op de Blommarkt (1789), en op de Blomgracht voorbij de eerste dwarsstraat (1794), begr. Amsterdam (Noorderkerk en maker te Amsterdam en later te Coevorden, woonde te Amsterdam aan de Egelantiersgracht (1698), begr. Coevorden 1 febr. 1730, tr. (ondertr. Amsterdam 3) 18 mei 1698 Elisabeth Harmelingh (Harmelings, Hermelink, Hermelins), geb. Schuttorf (Bad Bentheim) omstr. 1672, woonde te Amsterdam in de Hertestraat (1698), begr. Amsterdam (Noorderkerk) 12 juli 1747, dr. van Dirk Harmelingh en N.N. (Bron: Genealogische informatie over de familie Hobers, bijeengebracht en via internet verspreid (met bronvermeldingen) door W. Hobers). Met 14 dragers, roef en baar, en betaling van 15 gulden impost. Haar ouders waren niet meer in leven. Zij werd geassisteerd door haar broer Dirk Roos. Drie gulden impost. Tobias Jansz. Franke (zn. van Abraham Franke, tabakwinkelier, en N.N.), ged. Amsterdam (ev.-luth.) 8 aug. 1688, schuitevoerder, woonde te Amsterdam aan het Kamperhoofd (1710), begr. Amsterdam (Nieuwe Lutherse Kerk) 17 jan. 1728, tr. (ondertr. Amsterdam 25 april) 1710 Aaltje Abrahams de Vogel, ged. Amsterdam (Oude Kerk) 21 jan. 1689 (get.: Jan Pietersz. van Lopenen, Pieter Jansz. de Meulenaer, Grietie Davids), woonde te Amsterdam in de Schipperstraat (1710), begr. Amsterdam (Oude Kerk) 14 jan. 1755, dr. van Abraham Leendertsz. de Vogel en Claasje Sijbrands, zij hertr. (ondertr. Amsterdam 23 nov.) 1730 Christiaan Pietersz. van Rijs, van Huijer, schuitevoerder, poorter van Amsterdam 9 jan. 1731, woonde in de Jonkerstraat (1730). Met 14 dragers, roef en baar, en betaling van 30 gulden impost. Woonde 1748 te Eibergen. Zie voor zijn overlijden ook De Maandelijkse Nederlandsche Mercurius [...]. Negenenveertigste deel. Agt stukken. Van July tot December 1780 (Amsterdam, Bernardus Mourik 1780) 231, met vermelding van zijn beroep. Zie voor haar overlijden ook De Maandelijkse Nederlandsche Mercurius [...]. Agtenveertigste deel. Agt stukken. Van January tot Juny 1780
415.
416. 417. 418. 419. 420.
421. 422. 423. 424. 425. 426. 427. 428.
429. 430.
431.
322
323
324 325
kerkhof) 7 febr. 1794, tr. 2e (ondertr. Amsterdam 5 juni) 1789 Anna Stolle, van Amsterdam, woonde ald. aan de Prinsengracht (1789), [begr. Amsterdam (Oude Luth. kerk) 16 juli 1796 als Anna Katrina?], zij tr. 1e in of voor 1766 Jan Heijne; tr. 1e Haarlem 15 april 1753 Barbara (Dorothea) Brugman(s), van Arnhem, woonde te Haarlem in de Kruisstraat (1753), te Amsterdam aan de Bloemgracht (1789), begr. Amsterdam (Noorderkerk en Kerkhof) 14 maart 1789. Jannes Pieters Borgman323 (zn. van Pieter Jannes Borghman), landbouwer op het Huis ter Borgh te Warfhuizen. Claaske Tonnis. N.N. N.N. Harm Gabriels (zn. van Gabriel Harmens en Hindriekjen Seijnes), ged. Westerlee 14 maart 1680, tr. Zuidbroek omstr. 1700 Janna Hindricks. N.N. N.N. Willem Stephens (Alles),324 van Pieterburen, tr. Ulrum 11 okt. 1733 Anje Boijs, van Ulrum. N.N. N.N. Alle Drews (Driewes) (zn. van Drieuwes Cornelis en Annetje N.N.), landbouwer te Westernieland, tr. Westernieland 16 dec. 1707 Trijnje Klaessens, hertr. Westernieland 1 juli 1714 Frerik Jacobs. Albert Pieters (zn. van Pieter Meinderts en Grietje Berents), landbouwer op Anningaheerd, tr. 2e Warffum 28 febr. 1745 Anje Freriks, van Westernieland; tr. 1e Warffum 5 febr. 1730 Aaltjen Stevens Broeils (Broijls, Broijels) (dr. van Steven Broeijls en Anje Kernellis),325 ged. Warffum 9 aug. 1711. (Amsterdam, Bernardus Mourik 1780) 168, waar ook het beroep van haar man werd vermeld. Eduard Duval (zn. van Jan Duval, ‘de jonge’, en Geertruij Swanenburgh), ged. Haarlem 27 okt. 1697, tr. Utrecht (Nicolaaskerk) (ondertr. ald. 25 april met attestatie van Haarlem) 22 mei 1723 Dina Colder, ged. Haarlem 18 juni 1694 (get.: Johannes van Hulft, Anna Kolder), begr. Haarlem (Grote Kerk) 21 aug. 1751, dr. van Casper Kolder en Hester van Strijp. Zij woonden tussen 1723 en 1733 op het Nicolaaskerkhof te Utrecht. Casper Kolder, van Haarlem, tr. Haarlem 6 maart 1691 Hester van Strijp, van Haarlem. Zij behoorde mogeljk tot de familie Van Strijp die in de lakenhandel actief was en die zich omstr. 1600 vanuit ’s-Hertogenbosch in Haarlem vestigde. Hendrick Pietersz. van Strijp (Haarlem 1590-1639), tr. Haarlem 1618 Adriana Croes (Haarlem 1599-1656), dr. van Vincent Croes en Catharina Moens. Een van hun dochters was Hester van Strijp (1625-1662), echtgenote van Dirck Wallis. Twee andere dochters trouwden ook met een Wallis: Catharina van Strijp (1621-), echtgenote van Johannes Wallis, en Maria van Strijp (1627-), echtgenote van Eduard Wallis. Zie: Bulletin Vereniging Rembrandt 18 (2008), nr. 2|22-25. Huwelijkse voorwaarden (24 okt. 1731) tussen Ame Pieters en Aeilke Blinxema, wed. van Albert Wiersema. Dedigslieden: o.a. Pieter Jannes Borghman, vader), Jannes Pieters Borghman en Pieter Pieters Borghman, broers (Groninger Archieven, Archief van de familie Trip 15521883 (toegang 587), inv.nr. 455.1, regest 73). Onder het gras op het kerkhof van Warfhuizen bevindt zich een fragment van een grafsteen waarvan leesbaar is: 1748, JANNES BOR[….]. Mogelijk is dit de grafsteen van Jannes Pieters Borgman. Zie: A. Pathuis, Groninger Gedenkwaardigheden (Assen 1977), 722/nr. 4003. Zie ook: E. Knol, De familie Vonck uit Humsterland (Groningen 1981) 133-134. Bij zijn huwelijk heette hij Willem Alles en bij de doop van zijn kinderen Willem Stephens. Steven Broeijls (zn. van Edze Broeijls en Epke Lamberts), landbouwer op Groot Hoijsum te Warffum en Anje Kernellis. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
432. Jacob Pietersz. Schieveen, afkomstig uit de polder Schieveen, woonde te Rotterdam naast het Proveniershuis (17041705), later aan de Schie (1707, 1711, 1713) en laatstelijk aan de Goudtse Singel over de Baanstraat (1748), begr. Rotterdam (Prinsenkerk) 17 dec. 1748, tr. Rotterdam (ondertr. ald. 21 maart) 4 april 1700 433. Annetje (Anna) van der Kaegh (dr. van Vechter Japickse van der Kaegh en Hilletje Abrahams van der Kooij), ged. Overschie 2 okt. 1675 (get.: Maertgen Joppen Verboon, grootmoeder maternel), woonde te Rotterdam in de Hooghstraat ‘over ’t Vrouwehuijs’ (1757), begr. Rotterdam (Prinsenkerk) 4 maart 1757. 434. Dirk van Wijk (van Wijck) (zn. van Arij van Wijck en Neeltie Teunis), ged. Rotterdam 10 sept. 1679 (get.: Jacob Bruigom, Marijtie Teunis), woonde ald. op de ‘Huijbrugge’ (1704), en in de Hoogstraat bij de Vlasmarkt (1708, 1759), begr. Rotterdam (Grote Kerk) 12 dec. 1759, tr. Rotterdam (ondertr. ald. 30 maart) 13 april 1704 435. Heijlti(j)e van Heusden (dr. van Jan Jansz. van Heusden en Aeltie Abrahams van der Bel),326 ged. Rotterdam 29 nov. 1682 (get.: Abram Janse van der Bel, Cornelia Leenders de Valck, Geertruij Abrams van der Bel), woonde te Rotterdam aan de Leuvenhaven (1704), en in de Hoogstraat bij de Vlasmarkt (1708, 1757), begr. Rotterdam (Prinsenkerk in een eigen kelder) 28 juni 1757. 436. (=444) Egbert Jans van Rietvelt (zn. van Jan Egbertsen van Rietvelt en Grietje Corssen Kroef),327 ged. Benschop 6 okt. 1709 (get.: Neeltje Egberts), tr. Kamerik 13 nov. 1740 437 (=445) Neeltje van Elten (dr. van Harmen Teunisse van Elden en Lijsbeth Pieters de Graaf), ged. Lexmond 1 april 1708, overl. Benschop 24 juni en begr. ald. 1 juli 1771. 438. (=446) Jan Harmens van Heeswijk, j.m. van Indijk onder Harmelen, tr. Benschop 23 febr. 1738 439. (=447) Teuntje Florisdr. van der Wal (dr. van Floris Maartens van der Wal en Cornelia Hendriks Verleun),328 ged. Benschop 5 april 1711 (get.: Catrina Hendriks van der Leun). 440. Vemeij. 441. N.N. 442. Jacob Cornelis Verhoog, tr. Reeuwijk 11 aug. 1715 443. Maria Pieters Trimp (dr. van Pieter Pietersz. Trimp en Jannigje Jans Blonck).329 444-447. =436-439. 448. Geert Everts,330 tr. Sappemeer 22 april 1731 449. Trijntje Jans. 450-453.=N.N.
454. Jan Alles, van Lettelbert, woonde te Groningen in de Schuitemakersstraat (1755), begr. Groningen 27 dec. 1781, tr. Groningen 22 mei 1748 455. Geertruid Klamers (dr. van Klamer Geerts en N.N.),331 van Eelde, begr. Groningen 27 dec. 1781, wed. van Jacob Willems. 456. Gerjet Jans Müntinga (zn. van Jan Sibens en Teetje Luppen), geb. Bunde 1729, overl. Bunderhee 24 dec. 1783, tr. Ihrhove 13 juni 1753 457. Tjake Huntlingius (dr. van Gerd G. Huntlingius en Jantje Meinders), geb. Ihrhove 5 mei 1727, overl. Bunderhee 5 sept. 1776. 458. Aeisse Mennen (zn. van Menne Aeissen en Teetje Everts), geb. Wymeer 3 nov. 1725, overl. Bunde 16 maart 1775, tr. 459. Gepke Nannen (dr. van Nanne Uden en Etje Geuken), geb. Bunde 11 dec. 1737, overl. Bunderhee 23 juni 1771. 460. Geerd Jannes de Boer (zn. van Jannes de Boer en Swaantje Jayen), geb. Bunde 3 sept. 1720, post- en tolhouder te Bunde, overl. ald. 14 aug. 1802, tr. Bunde 13 nov. 1746 461. Gepke van Heuvelen (dr. van Andries van Heuvelen en Ancke Pieters), geb. Stapelmoor 19 dec. 1717, overl. Bunde 22 juni 1751. 462. Tebbe Geerds Olfers, tr. 463. N.N. 464. Claas Pyters (zn. van [Pyter Clasen en Itte N.N.?]),332 arbeider te Molkwerum (Quotisatie 1749), tr. 465. Aaltje Lubberts. 466. [Lieuwe Hayes, stuurman, wonende te Molkwerum?] 467. N.N. 468. Holle Leeukes de Jongh (zn. van Leeuke Doedes de Jong(e) en Garkjen (Gerrittie) Holles Hania),333 ged. Workum 29 nov. 1718, lidmaat op belijdenis ald. 30 jan. 1739, zeilmaker ald., vroedschap 1740-1778 en burgemeester ald. 1743-1746, 1748-1751, overl. Workum 1778, tr. Workum 27 juni 1745 469. Yttje Hendriks Hugon (dr. van Hendrik Hugon en Ycke Fokkes),334 ged. Workum 4 sept. 1720, lidmaat op belijdenis ald. 1 febr. 1743. 470. [Gosse Pyters, boer te Wons?], tr. 471. Jetske Bootes. 472. Reijnder Cornelis de Koe (zn. van Cornelis Jelles en Bauck Jurjens (Nauta)),335 ged. Woudsend 9 nov. 1704 schipper, leende in 1743 geld om de smak “De Jonge François” te kunnen bekostigen, boer te Eesterga (1749),336 woonde ald. 1750-1772, tr. 1e Woudsend 13 febr. 1729 Griet
326 Jan Jansz. van Heusden (zn. van Jan Jansz. van Heusden en Niessie Jacobs), van Rotterdam, woonde ald. aan de Leuvenhaven (1678), begr. Rotterdam (Franse Kerk) 13 sept. 1707 (als Jan van Huesden), tr. Berkel en Rodenrijs (ondertr. Rotterdam 17 april) 1 mei 1678 Aeltje Abrahams van der Bel, van Rotterdam, woonde ald. aan de Leuvenhaven (1678), begr. Rotterdam (Franse kerk) 22 dec. 1706. 327 Jan Egbertsen van Rietveld, ged. Benschop 1 juli 1677, woonde in Oudewatersebroek, tr. Benschop 27 nov. 1698 Grietje Corssen Kroef, j.d. van Kockengen. 328 Floris Maartens van der Wal, geb. Langerak omstr. 1665, tr. Benschop 27 nov. 1692 Cornelia Hendriks Verleun, ged. Benschop 22 juli 1666. 329 Jannigje Jans stamde uit de familie Blonck die in de zestiende en zeventiende eeuw verschillende schouten van Reeuwijk heeft voortgebracht. 330 Zijn zoon Jannes Geerts Landweer, ged. Sappemeer 21 dec. 1732, deurwaarder te Groningen, begr. Groningen 9 jan. 1804, tr. Groningen 9 mei 1770 Margijn Jacobs Copinga, geb. Groningen 1743, overl. Leek 25 maart 1824. Zie: Kwartierstatenboek 1883-1958, 266; A. Schierbeek, Het geslacht Schierbeek en aanverwante geslachten, o.a. Landweer, Mees, Pitlo, Tiemersma (Den Haag 1930). 331 In het haardstedenregister van Eelde van 1691 werd vermeld: Klamer Geerts, schoenmaker, wonend op een keuterplaats zonder land. 332 Pyter Clasen, gebruiker van plaats 189 te Molkwerum (1698), overl.
vóór 1728, tr. Itte N.N., wed. van Pieter Clasen, eigenares van plaats 189 te Molkwerum (1728). Leeuke Doedes de Jong(e) (zn. van Doede Sioerdts (de Jonge), vroedsman 1694-1720 en burgemeester te Workum 1704-1707 en 1713-1716, en Trijntje Rouckes), ged. Workum 5 sept. 1688, vroedschap ald. 17201740, burgemeester ald. 1724-1727, 1730-1733, overl. 1740, tr. Workum 3 maart 1714 Garkjen (Gerrittie) Holles Hania, ged. Workum 1 april 1696, ‘burgemeestersweduwe, rentenierse, kan ordelijk bestaan’ (Quotisatiekohier van Workum 1749), overl. in of na 1749, dr. van Holle Tyttes, schipper, en Aalke Aates. Hendrik Hugon (zn. van Mr. Hendrick (Henry) Hugon, schoolmeester en voorzanger te Workum, en Antie Watties), geb. Rouaan omstr. 1650-1660, ged. Workum 14 juni 1682, stadsbode ald., ’old bode, tegenwoordig een welgesteld rentenier’ (Quotisatiekohier van Workum 1749), overl. in of na 1749, tr. Workum 10 nov. 1715 Ycke Fokkes. Cornelis Jelles, van Workum, schipper, overl. Woudsend 6 nov. 1738, tr. Woudsend (ondertr. Workum 3 maart) 26 april 1696 Bauck Jurjens (Nauta), ged. Woudsend 20 april 1673, overl. Woudsend 15 jan. 1733, dr. van Jurjen Reijners en Beeuw Oebeles. Quotisatiekohier van Lemsterland 1749, fol. 30. Hij werd aangeslagen voor 34 caroliguldens en 19 stuivers. Zie: ‘Parenteel van Cornelis Jelles de Koe’ en Frysk Kertierstaeteboek (Leeuwarden 1996) 82.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
333
334
335
336
137
138
Annes, ged. Doniawerstal 7 nov. 1703, overl. [Woudsend?] 1729/1730, dr. van Anne Eelkes en IJmkjen Gerrits; tr. 3e Haskerhorne 15 sept. 1750 Akke Auckes, geb. Haskerhorne, ged. Haskerland 10 nov. 1706, dr. van Aucke Sijmens en Lijsbet Obbes; tr. 4e Lemmer of Eesterga 10 jan. 1770 Antje Fetsens; tr. 2e Woudsend 24 dec. 1730 473. Teuntje Cornelis (dr. van Cornelis Joeckes (Juickes), ged. Woudsend 27 maart 1707, meester-(grof)smid, en Stijntje Everts). 474. Tamme Everts (zn. van Evert Jacobs en Bauckien Lieuwes), ged. Joure 6 april 1710, meester-schoenmaker te Sloten (F), ‘kan de kost sober winnen’,337 overl. in of na 1749, tr. Joure 19 okt. 1732 475. Sijtske Tjerks, van Joure. 476-479. N.N. 480-487. =192-199. 488. Johann Hartmann Reuter (Johan (Jan) Hart de Ruijter) (zn. van Johann Reuter en Catharina Alp(en)),338 ged. Friedberg (Hessen) 24 mei 1721, geconfirmeerd ald. in de Evangelisch-Lutherse kerk 1734, meester-horlogemaker (klokkenmaker) te Amsterdam, overl. Amsterdam 14 en begr. ald. (Nieuwe Lutherse Kerk) 17 mei 1784, tr. 2e Amsterdam (Waalse Kerk) 3 okt.339 1773 Trijntje Abelaar, ged. Amsterdam (luth.) 8 jan. 1714, begr. ald. (Lutherse Nieuwe Kerk met een koets) 31 dec. 1793, dr. van Ditmar Frederiksz. Abelaar en Grietjes Frederiks Heynjes en wed. van Willem Laarman; tr. 1e Amsterdam (luth.) 12 mei 1748 489. Anna Catharina Wichelhaus (dr. van Johannes Wichelhaus en Katharina Rohden), ged. Elberfeld 19 sept. 1723, overl. Amsterdam 31 aug. en begr. ald. 3 sept. 1772.
490. Jan Bruijn (‘de jonge’)340 (zn. van Jan Bruijn en Alida Grevinck),341 ged. Amsterdam (Oude Kerk) 21 jan. 1731 (get. Jan Weege, Catharina Grevinck), woonde te Amsterdam in de Gasthuismolensteeg (1759), overl. in of na 1763,342 tr. (ondertr. Amsterdam 13 april) 1759 491. Elisabeth de Loos (dr. van Marten de Loos en Isabella Rijnaerts),343 ged. Amsterdam (Westerkerk) 18 maart 1731 (get.: Jan van Kampen en Annetje Claas), woonde te Amsterdam in de Warmoesstraat (1759), overl. in of na 1784.344 492. Gerrit (Gerard) van Paddenburgh Oostenraad (zn. van Simon van Paddenburgh en Catharina Oostenraadt),345 geb. Amsterdam 27 jan. 1730 collecteur te Gouda, woonde te Weesp (1750), poorter van Gouda 24 juli 1773, belastingambtenaar te Gouda, overl. vóór 2 nov. 1797, tr. Weesp 24 mei 1750 493. Catharina Goukens (Gaukens, Goukes, Goukus) (dr. van Jan Gaukens en Belia Grevinck),346 woonde te Weesp (1750), geb. Amsterdam 3 okt 1726, ged. ald. (rem. aan huis) 16 maart 1731, overl. Gouda 3 sept. 1810. 494. Johannes de Wit, tr. 495. Elisabeth Holsteijn. 496. Gerardus van de Garde, ged. (Kerk)driel 7 febr. 1706, landbouwer, begr. (Kerk)driel 7 okt. 1796, tr. (ondertr. 22 april) 1729 497. Josina Kakebeen, ged. (Kerk)driel 11 maart 1708, begr. (Kerk)driel 13 juni 1777. 498. Walraven van Hoften (Haaften, Haeften), woonde te ’s-Hertogenbosch aan de Smalle Haven, tr.347 499. Maria Krol (dr. van Joost Krol en Anneke N.N.). 500. Derk Martens van der Kaeij,348 van Oijen, tr. Zaltbommel 8 mei 1728349
337 Quotisatiekohier van Sloten 1749, fol. 17. Hij werd aangeslagen voor 27 gulden en 14 stuivers. Zie: ‘Parenteel van Cornelis Jelles de Koe’. 338 Johann Reuter, geb. Nieder-Mockstadt 1681/1682, nieuwe burger van Friedberg komende van Mockstadt (1710), Schlossermeister ald., woonde ald. in de Kaiserstrasse, tr. Ober-Rosbach maart 1711 Catharina Alp(en), ged. Ober-Rosbach 7 dec. 1690, begr. Friedberg 1 mei 1757, dr. van Philipp Alb en N.N. Zie: Th. Hart de Ruyter, ‘Reuter-De RuyterHart de Ruyter’, in: Bijblad van De Nederlandsche Leeuw 7 (1981) 157. 339 Kwartierstatenboek 1883-1983, 256 geeft op 15 september. 340 De poorterinschrijving te Amsterdam van Jan Bruijn, horlogemaker, zoon van Jan Bruijn, in leven comptoirbediende, op 15 febr. 1791, zoals Hart de Ruyter, p. 157, die ook opgeeft bij Jan Bruijn, betreft gezien diens geboortejaar (1731) wellicht eerder zijn zoon Jan Bruijn (geb. 1760). 341 Jan Bruijn (Bruin) (zn. van Lucas Bruijn en N.N.), geb. Wijhe omstr. 1696, woonde op de Haarlemmerdijk (1728), overl. in of na 1760 en voor of in 1776, tr. (ondertr. Amsterdam 14 okt.) 1728 Alida Greevink (Grevijnck), geb. Zwolle omstr. 1698, begr. Amsterdam (Nieuwezijds Kapel) 10 dec. 1776, dr. van N.N. en Stijntje Jans. 342 Kwartierstatenboek 1883-1983, 256. 343 Marten (de) Loos (zn. van Willem Gerritsz. (de) Loos en Annatje Claas), geb. Amsterdam omstr. 1710 [doop niet gevonden], kousenwever te Amsterdam, poorter ald. 13 jan. 1731, woonde ald. in de Rozenstraat (1730), overl. in of voor 1759, tr. (ondertr. Amsterdam 12 mei) 1730 Isabella Rijnaerts (Reijniers), geb. Amsterdam omstr. 1710, woonde ald. in de Tuinstraat (1730), dr. van Thomas Rijnaerts en N.N. Willem Gerritz. (de) Loos (zn. van Gerrit [Andersz.] de Loos en N.N.), geb. Amsterdam omstr. 1672, zijdereder te Amsterdam, poorter ald. 29 dec. 1701, woonde te Amsterdam aan de Prinsengracht (1695), tr. (ondertr. Amsterdam 7 mei) 1695 Annetje Claas, van Amsterdam, geb. omstr. 1672, woonde te Amsterdam op de Baangracht (1695), dr. van Claas Janse, scheepstimmerman, en Lijsbeth Harmens. 344 Kwartierstatenboek 1883-1983 (Den Haag 1983) 256. 345 Simon Gerritsz. van Paddenburgh (zn. van Gerrit van Paddenburgh en Anna van Grou), ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 22 aug. 1700 (get.: Simon van Paddenburgh, Alida van der Buijs), banketbakker te Amsterdam (1729, 1740), woonde ald. in de Vinkestraat (1729), op de Binnenamstel hoek Keizersgracht (1729, 1734), en op de Amstel (1732), begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 5 mei 1745, tr. 1e (ondertr. Amster-
dam 7 april) 1729 Catharina Oostenraat, geb. Alkmaar omstr. 1705, woonde te Amsterdam op de Haarlemmerdijk (1729), begr. Amsterdam (Oudezijdskapel) 31 maart 1731, dr. van Abraham Oostenraat en Baafje Borius; tr. 2e (ondertr. Amsterdam 21 aug.) 1732 Aletta Renkink, van Amsterdam, geb. omstr. 1708, woonde te Amsterdam in de Utrechtsestraat (1732), begr. Amsterdam 13 april 1772, dr. van Ludolf Renkink en Geertruij van Eijsendijk, zij hertr. (ondertr. Amsterdam 15 juli) 1746 Gerhardus Lambertus Cötting (Kotting). Gerrit van Paddenburgh (zn. van Simon Bruijnsz. van Paddenburgh, burgemeester van Weesp, en N.N.), geb. Weesp omstr. 1659, wijnkoper te Amsterdam, woonde ald. op het Singel (1683), overl. vóór 25 april 1716, tr. (ondertr. Amsterdam 22 sept.) 1683 Anna (Annetje) van Grou, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 21 maart 1666, overl. tussen 11 juni 1719 en 26 okt. 1728, dr. van Pieter Fransz. van Grouw en Annetje Foppes. Zie verder: W.A. van Rijn, ‘De afstamming van de Goudse apotheker Simon van Paddenburgh’, De Ned. Leeuw 92 (1975) 245-260. Jan Goukes (zn. van Nicolaas Goukes en N.N.), geb. Amsterdam omstr. 1696, woonde te Amsterdam in de Sint Anthoniebreestraat (1718), tr. (ondertr. Amsterdam 25 mei) 1718 Belia Grevinck, ged. Amsterdam (Amstelkerk) 23 febr. 1698 (als Beleja), woonde te Amsterdam op de Prinsengracht (1718), dr. van Godart Grevinck en zijn derde echtgenote Judith Smits. Godart Grevinck, geb. Amerongen omstr. 1651, suppoost bij de Bank van Lening te Amsterdam, woonde ald. op de Nieuwezijds Achterburgwal (1680), aan de Reguliersgracht (1682), en aan de Prinsengracht (1697), overl. in of na 1718, tr. 1e (ondertr. Amsterdam 10 mei) 1680 Christina van Harpers, geb. Amsterdam omstr. 1656; tr. 2e (ondertr. Amsterdam 3 juli) 1682 Janneke van Hoorn, ged. Amsterdam 17 maart 1656, woonde te Amsterdam in de Utrechtsestraat (1682), begr. Amsterdam 6 okt. 1696, dr. van Isaac Albertsz. van Hoorn en Claertje Harpersdr. en wed. van Mighiel Kalcoen; tr. 3e (ondertr. Amsterdam 21 maart 1697) Judith Smits, geb. Amsterdam, woonde te Amsterdam op de Herengracht (1697), wed. van Joel Smits. Zie: Ned. Patriciaat 79 (1995) 65-165, ald. 76 (genealogie Calkoen). Zie voor dit echtpaar: Hiebendaal, ‘Garde (van de)-van Hoften’, 85-87. Mogelijk identiek aan Dirck Maerten van der Kaey, aangenomen als lidmaat te Oijen in juli 1724, en met attestatie vertrokken naar ’s-Hertogenbosch in juli 1728. Zie: De Ned. Leeuw 21 (1903) 245. Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 59 (Den Haag 2005) 254.
346
347 348
349
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
501. Ida Zwavel (Swavel, Zwe(e)vel, Swevel(s)). 502. Willem van der Kaaij, tr. Wijk bij Duurstede 3 mei 1744 503. Anthonia Degenaar, woonde te Wijk bij Duurstede (1744). 504. Leopoldus Georgius Peletier (zn. van Jean Christophe Peletier en Pieternel Leenhouwer), geb. Sprang 3 nov. 1715, schoolmeester te Opijnen later te Wadenoijen, overl. Tiel 10 juli 1800, tr. 1e Tiel 25 mei 1783 Jannigje van Ingen, ged. Maurik, woonde te Tiel (1783); tr. 2e Opijnen (ondertr. Rossum 19 febr.) 14 maart 1745 505. Willemijntje van Bergen (dr. van Jan (Hendrick) van Bergen (Berchen) en Otje (Otije) Otten van Berkel), ged. Rossum 12 okt. 1721 (get.: Adriaan van Avesaat).350 506. Ds. Hermanus Cornelis Ribbius (zn. van Ds. Geerlich Ribbius en Petronella Boon),351 geb. Beek (bij Ubbergen) 17 april 1714, predikant te IJzendoorn 1745-, legerpredikant 1748-, predikant te Slijk-Ewijk en Oosterhout 1751-, overl. 7 nov. 1769, tr. Homberg a/d Roer 6 aug. 1750 507. Anna Maria Maertens, overl. Asperen 30 jan. 1810. 508. N.N. Egbrinkhoff. 509. N.N. 510. [Berend] Koster [Kösters], tr. 511. Alijda Bussing (Aleida ten Bosch), woonde te Ulsen (1781). Afkortingen achter namen FRS Fellow of the Royal Society FSA Fellow of the Society of Antiquaries KB/KCB Knight/Knight-Commander of the Most Honourable Order of the Bath KG/KCG Knight/Knight-Commander of the Most Noble Order of the Garter KP/KCP Knight/Knight-Commander of the Most Illustrious Order of St. Patrick KT/KCT Knight/Knight-Commander of the Most Ancient and Most Noble Order of the Thistle RN Royal Navy
Verantwoording De kwartierstaat is genummerd volgens het gangbare systeem van Dr. Stephan Kekule von Stradonitz.352 Van de voorouders worden als regel de voornamen gegeven die in de geboorte- of doopakte voorkomen. Indien varianten voorkomen, zijn deze tussen haken daarachter geplaatst. Patroniemen zijn alleen vermeld indien de ouders van de desbetreffende persoon onbekend zijn. Doopgetuigen zijn niet consequent vermeld, aangezien de gegevens voor een belangrijk deel steunen op genealogische literatuur of bronbewerkingen. Hetzelfde geldt voor plaatsen en data van ondertrouw. Voor huwelijken in Amsterdam is vanwege de tijdsinvestering afgezien van het opzoeken van de bij de ondertrouw behorende huwelijks-
350 Zie voor haar en haar huwelijk de website van R. van den Akker. 351 Ds. Geerlich Ribbius (zn. van Ds. Harmanus Ribbius en Gerdina Pennekamp), geb. 6 en ged. Apeldoorn 12 jan. 1679, predikant te Ubbergen 1706-, Papendrecht 1718-, en Strijen 1723-, overl. Strijen 22 okt. 1753, tr. in of vóór 1712 Petronella Boon, dr. van Cornelis Boon en Christina van Eijbergen. Ds. Harmanus Ribbius (zn. van Ds. Gerlacus Ribbius en Heesken Craeyvanger), geb. 20 en ged. Arnhem 24 sept. 1645, predikant te Vreeland 1667-, Beekbergen 1670-, Apeldoorn 1672-, Doesburg 1685-, en Deventer 1686-, overl. Deventer 15 dec. 1693, tr. verm. Apeldoorn Gerdina Pennekamp, overl. in of na 1712. Zie: Ned. Patriciaat 9 (1918) 324-338, ald. 331 (genealogie Ribbius). 352 De proband (degene wiens kwartierstaat het betreft) krijgt het numDe Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
data. Bij dopen is de kerkelijke gezindheid alleen vermeld bij inschrijvingen in de periode vóór de invoering van de burgerlijke stand en alleen als het om andere dan nederduits-gereformeerde (hervormde) dopen ging. Bij beroepen en functies zijn, indien bekend, de jaren vermeld waarin het desbetreffende beroep/functie voor het eerst en voor het laatst werd uitgeoefend. Een jaartal tussen haken wil zeggen dat de uitoefenaar in dat jaar in het desbetreffende beroep of functie in een bron is vermeld. Een jaartal tussen haken achter een woonplaats wil zeggen dat de desbetreffende persoon in dat jaar op het desbetreffende adres in een bron werd vermeld. Van de personen die tot het voorgeslacht van de bruid behoren zijn ook eerdere en latere huwelijkspartners vermeld volgens de gangbare manier, dus naast vermelding van de huwelijksplaats en -datum de volledige gegevens van de desbetreffende huwelijkspartner. Van eerdere of latere partners van niet tot de voorouders van de bruid behorende aangehuwde personen werd alleen de naam genoteerd, voorafgegaan door de aanduiding ‘wed. van’, ‘wedr. van’, ‘gesch. echtg. van’. Bij de datum van begraven is er van afgezien om bijvoorbeeld grafnummer, impost of andere details te vermelden. Het adres vanwaar een dode werd uitgedragen, natuurlijk niet noodzakelijkerwijs zijn woonadres, is in de opsomming van zijn of haar woonadressen opgenomen of achter de overlijdensdatum geplaatst.
Bijlage: Carlos prins de Bourbon de Parme Prins Carlos, voluit Z.K.H. Prins Carlos Javier Bernardo de Bourbon de Parme is sinds een aantal jaar directeur van het Institute for Sustainable Innovation & Development (INSID). INSID is een in Austerlitz gevestigde, onafhankelijke stichting die zich beijvert voor het versnellen van duurzame innovatie en daartoe organisaties en projecten ondersteunt. De achterliggende reden voor haar bestaan is de wens een goede kwaliteit van leven voor mens en natuur, nu en in de toekomst, veilig te stellen. Met zijn betrokkenheid bij INSID lijkt de prins in de voetsporen te treden van zijn moeder. Hij kan daarbij putten uit een uitgebreid kennis- en ervaringsrepertoire, dat een stevige basis vindt in zijn studies economie, geschiedenis en politieke wetenschappen aan Wesleyan University te Middletown, Connecticut (U.S.A.) en demografie en filosofie aan de University of Cambridge in Engeland. De weg naar INSID voerde hem onder meer langs functies bij European Public Policy Advisors (EPPA) te Brussel, ABN AMRO te Amsterdam en IC3 (Internet Crime Complaint Center) International te Rotterdam. Van dit laatste bedrijf was prins Carlos sinds 2002 mede-oprichter en eigenaardirecteur. IC3 is een Mobility Information Provider die systemen ontwikkelt voor het aanleveren van actuele voertuiginformatie teneinde klanten in staat te stellen hun mobiliteit efficiënter te organiseren. Enige jaren terug verliet de prins IC3 en maakte de overstap naar INSID. Het Koninklijk Besluit van 15 mei 1996 regelde de inlijving in de Nederlandse adel van prins Carlos en zijn broer en beide zusters. Bij die gelegenheid werd hun de titel prins/prinses en het predicaat Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid verleend. Feitelijk was dit een formalisering van de bestaande situatie, aangezien de kinderen van prinses Irene genoemde titel en predicaat ook voor hun inlijving voerden. Die inlijving passeerde overigens niet zonder kritiek353 en lag enigszins gecompliceerd. De kinderen van prinses Irene behoren via hun vader tot het voormalige regerende vorstenhuis van Parma, dat een zijtak (Borbone di Parma) vormt van het thans nog regerende Spaanse koningshuis (Borbón).
mer 1 en vervolgens krijgen mannen een even en vrouwen een oneven nummer. Het nummer van de vrouwen is het nummer van hun respectievelijke echtgenoten vermeerderd met 1. Het nummer van een kind is de helft van dat van de vader. Het aantal voorouders per generatie bedraagt: 2 – 4 – 8 – 16 – 32 – 64 – 128 – 256 – 512 – 2n (in generatie n). Genoemde getallen zijn ook het eerste kwartiernummer in hun generatie. De kwartiernummers in generatie n lopen dus van 2n tot en met 2(n+1)-1. Het totaal voorouders dat iemand heeft bedraagt: 2n + 2n+1 + 2n+2 + 2n+3 + 2n+4 etc. 353 Vgl: F.H. van der Burg, ‘Geen Parmezaanse Koninklijke Familie in Nederland’, in: Nederlands Juristenblad 78 (2003) (afl. 21, 23 mei) 1073-1074).
139
Hun overgrootvader Roberto I (1848-1907), hertog van Parma, Piacenza en Guastalla, verloor in 1859 11 jaar jong en na een regeerperiode van vijf jaar zijn troon als gevolg van de eenwording van Italië onder het Huis Savoia dat tot die tijd alleen over het koninkrijk Sardinië regeerde. Zijn beide ouders overleden in respectievelijk 1854 en 1864 en sinds het laatstgenoemde jaar werden hij en zijn twee zusters en broer in de beste tradities van het Franse hof opgevoed door de graaf van Chambord. Laatstgenoemde resideerde op slot Frohsdorf ten zuiden van Wenen en was de broer van hun moeder en kleinzoon van koning Charles X van Frankrijk. Deze vorst moest in 1830 zijn troon opgeven om plaats te maken voor Louis Philippe I uit een zijtak van het Franse koningshuis, dat van de hertogen van Orléans. De graaf van Chambord, voor vele Franse koningsgezinden de rechtmatige Franse koning (“Henri V”), overleed in 1883 kinderloos en zijn neef en pleegzoon erfde als universeel erfgenaam niet alleen slot Frohsdorf ten zuiden van Wenen, maar ook kasteel Chambord aan de Loire. Zijn opvoeding maakte dat de titulair-hertog van het Italiaanse Parma zich voor alles een Franse prins voelde en ook zijn kinderen beschouwden zich in de eerste plaats als lid van het Franse koningshuis. Feitelijk gezien was dat ook niet zo vreemd, aangezien de eerste hertog van Parma uit het huis Bourbon een jongere zoon was van de Spaanse koning Felipe V. Deze vorst was een kleinzoon van koning Louis XIV van Frankrijk en behoorde voor zijn troonsbestijging in 1700 tot het koninklijk huis van Frankrijk. Hertog Roberto I trouwde twee maal en kreeg uit beide huwelijken 24 kinderen. Na zijn overlijden in 1907 volgden als titulair-hertog zijn zoons uit zijn eerste huwelijk Enrico (1873-1939), Giuseppe (1875-1950), en Elia (1880-1959) en zijn kleinzoon (zoon van Elia) Roberto II (1909-1974). Zijn veertiende kind – het tweede uit zijn tweede huwelijk – prins Saverio (in het Frans Xavier) (1889-1977) was daarna de volgende in de lijn. Deze zoon, later de schoonvader van prinses Irene, was een van de prinsen die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Franse dienst vochten. Ten tijde van Franco wierp hij zich namens de Carlistische beweging op als pretendent voor de Spaanse troon en had Spanje willen regeren als Javier I. Zijn oudste zoon prins Charles Hugues Xavier Marie Sixte Louis Robert Jean Georges Benoit Michel (Parijs 1930-Barcelona 2010) – Nederland kent hem het best als prins Karel Hugo – werd als Fransman geboren, maar liet zich, nadat hij in 1979 zijn aanspraak op de Spaanse troon had opgegeven, op 5 januari 1980 tot Spanjaard naturaliseren (don Carlos Hugo de BorbónParma y Borbón).354 In 2003 hernieuwde hij zijn aanspraken onder aanneming van de titel Conde de Montemolin. Hij komt evenwel niet voor onder de Grandeza de España en de dragers van de Titulos del Reino, die samen de wettelijk erkende adel van Spanje uitmaken. Concreet betekent dit dat de vader van prins Carlos niet tot de Spaanse adel behoorde. De inlijving van de kinderen van prinses Irene vormt daardoor een bijzondere casus. In tegenstelling tot wat bij andere ingelijfde geslachten gebruikelijk is, geeft Nederland’s Adelsboek bij hen niet aan tot welke buitenlandse adel hun familie behoort. Ook het Koninklijk Besluit dat de inlijving regelde, gaf daarover geen uitsluitsel. Een feit is echter wel dat zij behoren tot een overbekend en wijdvertakt, in oorsprong Frans adelsgeslacht (Bourbon), dat behoort tot de stam der Capetingers en eeuwenlang Europese soevereinen telde. De familie waartoe prins Carlos behoort, leverde koningen van Frankrijk, Spanje, de Beide Siciliën, hertogen van Parma, en in het bredere verband der Capetingers koningen van Portugal en speelde dus samen met onder andere de Habsburgers een zeer prominente rol in de Europese geschiedenis. Dit gegeven is bij het besluit tot inlijving een belangrijke factor geweest, evenals het feit dat de familie van prins Carlos een zijtak vormt van een regerend vorstenhuis (dat van Spanje).
140
De moeder van prins Xavier was een Portugese koningsdochter – zij werd overigens geboren (1862) lang nadat haar vader was afgezet (1834) – en een volle nicht van koningin Maria II da Gloria van Portugal (1819-1853). Een dochter van koningin Maria II van Portugal trouwde met koning Ferdinand I van Roemenië (1865-1927) en werd de stammoeder van het Roemeense koningshuis. De jongere broer van koningin Maria II van Portugal (een volle neef dus van de moeder van prins Xavier) regeerde in Brazilië als keizer Pedro II. Een zuster van de vader van prins Xavier trouwde met de laatste groothertog van Toscane Ferdinando IV (1835-1908). Een dochter uit dat huwelijk en volle nicht van prins Xavier, werd de echtgenote van Friedrich August III (1865-1932), de laatste koning van Saksen. In de familie Bourbon-Parma werd echter niet uitsluitend in koninklijke of hoogadellijke kring gehuwd. Met name in de jongere generaties deden ook niet-adellijke huwelijkspartners hun intrede. De desbetreffende huwelijken zijn zogeheten morganatische huwelijken, hetgeen betekent dat de daaruit geboren kinderen geen troonrechten kunnen laten gelden. Feit is dat met het huwelijk van prins Carlos en eerder dat van zijn zuster prinses Margarita ook de tweede koninklijke familie in Nederland aan het verburgerlijken is. Over de familie en het verdere voorgeslacht van prins Carlos valt natuurlijk nog veel meer te vertellen. In dit nummer staat echter, zoals gezegd, zijn echtgenote centraal. Om het hiervoor geschetste beeld te completeren, volgt hierna zijn kwartierstaat, uitgewerkt tot en met zijn acht overgrootouders. Proband 1. Carlos Javier Bernardo prins de Bourbon de Parme, geb. Nijmegen 27 jan. 1970. Ouders 2. CHARLES HUGUES Xavier Marie Sixte Louis Robert Jean Georges Benoït Michel prins de Bourbon de Parme, titulair-hertog van Parma, Piacenza en Guastalla, geb. Parijs 8 april 1930, overl. Barcalona 18 en begr. Parma 28 aug. 2010, tr. Rome 29 april 1964 (echtsch. ingeschr. ’s-Gravenhage 27 mei 1981) 3. IRENE Emma Elisabeth (tot 1964: prinses der Nederlanden,) prinses van Oranje-Nassau, prinses van Lippe-Biesterfeld, geb. Paleis Soestdijk 5 aug. 1939. Grootouders 4. François XAVIER Charles Marie Anne Joseph de Bourbon De Parme, titulair hertog van Parma, Piacenza en Guastalla, geb. Villa Pianore bij Viareggio (Toscane) 25 mei 1889, overl. Zizers (Graubünden, Zwits.) 7 mei 1977, tr. Château de Lignières 12 nov. 1927 5. Marie MADELEINE Yvonne de Bourbon-Busset, geb. Parijs 23 maart 1898, overl. Parijs 1 sept. 1984. 6. BERNHARD Leopold Friedrich Everhard Julius Kurt Karl Gottfried Peter Graf von Biesterfeld -1916, Prinz zur Lippe-Biesterfeld 1916-1937,355 prins der Nederlanden 1937-, Prins van LippeBiesterfeld 1937-, geb. Jena 28 juni 1911, overl. Utrecht 1 dec. 2004, tr. ’s-Gravenhage 7 jan. 1937 7. JULIANA Louise Emma Marie Wilhelmina koningin der Nederlanden 1948-1980, prinses der Nederlanden 1980-, prinses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg 1901-, geb. Paleis Noordeinde 30 april 1909, overl. Paleis Soestdijk 20 maart 2004.
Prins Carlos is, het zal geen verwondering wekken, nauw verwant aan een aantal koninklijke en keizerlijke families. De sleutel wordt gevormd door zijn grootvader paternel prins Xavier, wiens zuster prinses Zita (1892-1989) de echtgenote werd van keizer Karl I, de laatste Habsburg die over Oostenrijk-Hongarije regeerde. Haar zoon Dr. Otto von Habsburg (1912), tot 2007 hoofd van zijn familie en twintig jaar (1979-1999) lid van het Europees Parlement, is dus een volle neef van prins Karel Hugo, de vader van prins Carlos. Een broer van prins Xavier, prins Felix, trouwde met groothertogin Charlotte van Luxemburg, waardoor er een directe familierelatie ontstond tussen de Bourbon-Parma’s en de inmiddels in mannelijke lijn uitgestorven Walramse tak van het Huis Nassau. De huidige groothertog Henri van Luxemburg (1955) is een kleinzoon van prins Felix en groothertogin Charlotte en het thans nog enige regerende lid van de – de tak Bourbon-Parma. Een dochter van een andere broer van prins Xavier, prinses Anne (1923), werd de echtgenote van ex-koning Michael van Roemenië, terwijl ex-koning Simeon II van Bulgarije een kleinzoon is van de oudste (half)zuster van prins Xavier.
Overgrootouders 8. ROBERTO I Carlo Luigi Maria di Borbone, hertog van Parma, Piacenza en Gustalla 1854-1859 (zn. van Ferdinando Carlo III Maria Giuseppe Vittorio Baldassare di Borbone, hertog van Parma, Piacenza en Gustalla, en Louise Marie Thérèse de Bourbon, prinses van Frankrijk), geb. Florence 9 juli 1848, overl. Villa Pianore bij Viareggio (Toscane) 16 nov. 1907, tr. 2e Kasteel Fischhorn bij Zell am See, Pinzgau, Oostenrijk 15 okt. 1884 9. MARIA ANTÓNIA Adelaida Camila Carolina Eulália Leopoldina Sofia Inês Francisca de Assis e de Paula Micaela Rafaela Gabriela Gonzaga Gregória Bernardina Benedita Andrea de Brangança, infanta van Portugal (dr. van Miguel I Maria do Patrocinio João Carlo Francisco de Assis Xavier de Paula Pedro de Alcântara António Rafael Gabriel Joaquim José Gonzaga Evaristo de Bragança, koning van Portugal 1828-1834, en Sophie Amalie Adelheid Luise Johanna Leopoldine prinses van Löwenstein-Wertheim-Rosenberg), geb. Bronnbach 28 nov. 1862, overl. Kasteel Colmar-Berg 14 mei 1959. 10. Marie Louis Gabriel GEORGES de Bourbon-Busset, comte de Lig-
354 De moeder van prins Karel Hugo was een Bourbon-Busset, een minder bekende tak van het Huis Bourbon.
355 Sedert 1937 met voornamen: Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karel Godfried Pieter. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
nières (zn. van Marie Louis Henri de Bourbon-Busset, comte de Lignières, en Stanislas Léontine Adrienne comtesse de Mailly356), geb. Parijs 29 juli 1860, overl. Château de Bost, Besson (Allier, Fr.) 10 mei 1932, tr. Parijs 30 juni 1888 11. Marie Josephe JEANNE de Kerret de Quillien (dr. van Jean René Maurice de Kerret, vicomte de Quillien, en Marie Léonie Gautier), geb. Lyon 13 sept. 1866, overl. Château de Lignières 27 april 1958. 12. BERNHARD Kasimir Friedrich Gustav Heinrich Wilhelm Eduard Graf und Edler Herr zur Lippe-Biesterfeld, prinz zur Lippe 1905- (zn. van Ernst Kasimir Friedrich Karl Eberhard Graf und Edler Herr zur Lippe-Biesterfeld, Graf von Schwalenberg und Sternberg, en Karoline Friederike Cäcilie Klothilde Gräfin von Wartensleben), geb. Oberkassel 26 aug. 1872, overl. München 19 juni 1934, tr. Oelber (morg.) 4 maart 1909 13. ARMGARD Kunigunde Alharda Agnes Oda von Cramm, Gräfin von Biesterfeld 1909-1916, Prinzessin zur Lippe-Biesterfeld 1916(dr. van Aschwin Thedel Adelbert Freiherr von Sierstorpff-Cramm357 en
Sophia Bernhardina Luise Friederike Hedwig Freiin von Sierstorpff), geb. Driburg 18 dec. 1883, overl. Kasteel Warmelo 27 april 1971, zij tr. 1e Hannover 24 okt. 1905 (door echtsch. ontb. 1908) Bodo Julius Ulrich Georg Rudolf Graf von Oeynhausen. 14. WILHELMINA Helena Pauline Maria koningin der Nederlanden 1890-1948, prinses der Nederlanden 1948-, prinses van Oranje-Nassau (dr. van Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk koning der Nederlanden, groothertog van Luxemburg, hertog van Limburg, prins van Oranje-Nassau &c., en Adelheid Emma Wilhelmina Theresia prinses van Waldeck en Pyrmont), geb. Paleis Noordeinde 31 aug. 1880, overl. Paleis Het Loo 28 nov. 1962, tr. Paleis Noordeinde 7 febr. 1901 15. Heinrich Wladimir Albrecht Ernst hertog van Mecklenburg,358 prins der Nederlanden 1901- (zn. van Friedrich Franz II groothertog van Mecklenburg, Fürst zu Wenden, Schwerin und Ratzeburg, Graf zu Schwerin, der Lande Rostock und Stargard Herr, en Marie Karoline Auguste prinses van Schwarzburg-Rudolstadt), geb. Schwerin 19 april 1876, overl. Paleis Noordeinde 3 juli 1934.
356 Dochter van Adrien Joseph Augustin Amalric comte de Mailly (17921878), marquis d’Haucourt et de Nesle, prince d’Orange, en Eugénie Henriette de Lonlay de Villepail en kleindochter van Joseph Augustin (sinds 1744: comte) de Mailly (1708-1794), marquis d’Haucourt &c.,
maarschalk van Frankrijk, en diens derde echtgenote (getrouwd 1780) Blanche Charlotte Marie Félicité de Narbonne-Pelet (1761-1840). 357 Tot 1881: von Cramm. 358 Sedert 1901 met voornamen: Hendrik Wladimir Albrecht Ernst.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
141
De verwantschap tussen Carlos prins de Bourbon de Parme en Annemarie Gualthérie van Weezel Roel de Neve
In de zoektocht naar mogelijke verwantschap tussen bruid en bruidegom leek Cecilia Henriette Nugent (1849-1886, kwartier 23), dochter van George Thomas John Nugent (1785-1871), 1st Marquess en 8th Earl of Westmeath in de Peerage of Ireland, het meest voor de hand liggende aanknopingspunt. Achteraf bleek dit vermoeden juist en uiteindelijk konden meerdere verwantschapsrelaties worden vastgesteld. Een daarvan is hier in een geneagram uitgewerkt, waarbij koning Edward I van Engeland (1239-1307) de gemeenschappelijke voorvader van het bruidspaar vormt. Via koning Edward I loopt een gemeenschappelijke afstammingslijn naar koning Louis VI van Frankrijk (±1081-1137), waarvan prins Carlos overigens – het zal niet verbazen – langs meerdere lijnen afstamt. De afstammingslijn van koning Louis VI naar koning Edward I loopt als volgt: Louis VI van Frankrijk= Pierre, seigneur de Courtenay=Alice de Courtenay=Isabelle d’Angoulême=Henry III van Engeland=Edward I van Engeland. Koning Henry III was een kleinzoon van koning Henry II van Engeland, die op zijn beurt via zijn moeder prinses Mathilde van Engeland (1102-1167) koning Henry I van Engeland (1068-1135) tot grootvader had. Laatstgenoemde was een zoon van Willem de Veroveraar en via zijn moeder Mathilde van
Vlaanderen (±1032-1083) een nakomeling van Karel de Grote. Koning Louis VI van Frankrijk stamde in de vierde generatie in mannelijke lijn af van Hugo Capet, de eerste koning van Frankrijk (987-996) uit het Huis Capet. Hugo Capet stamde via zijn grootmoeder paternel Beatrice de Vermandois (overl. in of na 931), echtgenote van Robert, markgraaf van Neustrië en later koning (922-923) van het West-Frankische rijk (Francia occidentalis), eveneens af van Karel de Grote.1 Via zijn moeder Bertha van Holland was koning Louis VI een kleinzoon van Graaf Floris I van Holland. Annemarie Gualthérie van Weezel stamt dus aanwijsbaar af van zowel Karel de Grote, Hugo Capet en Willem de Veroveraar als van Graaf Floris I van Holland. Zij en prins Carlos zijn overigens ook via andere afstammingslijnen aan elkaar verwant, aangezien Karel de Grote onder het voorgeslacht van beiden meerdere malen voorkomt. De vraag of er tussen bruid en bruidegom verwantschap bestaat via de familie Von Schmidt auf Altenstadt werd niet onderzocht. Deze familie voert haar adeldom terug op een door keizer Rudolf II in 1577 gegeven adelsdiploma. De familierelatie is wellicht te vinden in een eventuele link met de voorouders van Prins Bernhard.
I
Edward I Koning van Engeland 1239-1307
II
Elizabeth of Rhuddlan prinses van Engeland 1282-1316 1302 Humphrey de Bohun 4th Earl of Hereford 3rd Earl of Essex ±1276-1322
Edward II Koning van Engeland 1284-1327
III
Lady Eleanor de Bohun 1304-1363 1327 James Butler 1st Earl of Ormonde ±1305-1337/8
Edward III Koning van Engeland 1312-1377
IV
Lady Eleanor Butler † 1392 in of na 1359 Gerald FitzGerald 3rd Earl of Desmond † 1398
Edward III Koning van Engeland 1312-1377
V
James FitzGerald 6th Earl of Desmond † 1462/3
Edmund of Langley Duke of York, Earl of Cambridge 1341-1402
Schema 1. De verwantschap tussen Carlos prins de Bourbon de Parme en Annemarie Gualthérie van Weezel via Koning Edward I van Engeland
1 Gens Nostra 46 (1991) 476-478 (Karel de Grote-nummer). 142
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
VI
Lady Joan FitzGerald † 1486 Thomas FitzGerald 7th Earl of Kildare † 1477
Richard Plantagenet Earl of Cambridge 1375/6-1415 ±1406-1408 Lady Ann Mortimer 1390-±1411 of the Earls of March
VII
Gerald FitzGerald 8th Earl of Kildare 1455/6-1513
Richard Plantagenet Duke of York 1411/2-1460
VIII
Lady Margareth Fitzgerald † 1542 ± 1485 Piers Butler2 8th Earl of Ormonde 1st Earl of Ossory ±1467-1539
Edward IV Koning van Engeland 1442-1483
IX
Richard Butler 1st Viscount Mountgarrett 1500-1571
Elizabeth Plantagenet Prinses van Engeland 1477-1503 1486 Henry VII Tudor Koning van Engeland 1455-1509
X
Edmund Butler 2nd Viscount Mountgarrett † 1602
Margareth Tudor Prinses van Engeland 1489-1541 1503 James IV Koning van Schotland 1473-1513
XI
Hon. Helen Butler † 1631 Walter Butler 11th Earl of Ormonde 4th Earl of Ossory <1578-1634
James V Koning van Schotland 1512-1542
XII
Thomas Butler Viscount Thurles † 1619
Mary Stuart Koningin van Schotland 1542-1587 1565 Henry Stewart Lord Darnley 1545-1567
XIII
Hon. Richard Butler of Kilcash, Tipperary † 1641
James I Koning van Engeland en Schotland 1566-1625
2 In de achtste generatie afstammeling van Lady Margareth de Clare (±1292-1342), echtgenote van Hugh de Audley (±1289-1347), 1st Earl of Gloucester, en dochter van Gilbert de Clare, 6th Earl of Gloucester en 7th Earl of Hertfort (1243-1295) en Joan of Acre (1272-1307), dochDe Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
ter van koning Edward I van Engeland (1239-1307). De lijn verloopt als volgt: Joan of Acre=Lady Margareth de Clare=Lady Margareth de Audley=Lady Beatrice Stafford=Maud de Ros=Anne de Welles=Sir Richard Butler, of Polestown=Sir Edmund Butler=Sir James Butler. 143
XIV
Mary Butler † 1737 (96 jaar!) ±1665 Christopher Nugent3 Lord Delvin † < 1680
Charles I Koning van Engeland en Schotland 1600-1649
XV
John Nugent 5th Earl of Westmeath 1671-1754
Henriette Anne Stuart Prinses van Engeland en Schotland 1644-1670 1661 Philippe de Bourbon Duc d’Orléans 1640-1701
XVI
Thomas Nugent 6th Earl of Westmeath 1714-1792
Anne d’Orléans Prinses van Frankrijk 1669-1728 1684 Vittorio Amadeo II Koning van Sicilië en Sardinië 1666-1732
XVII
George Frederick Nugent 7th Earl of Westmeath 1760-1814
Maria Adelaida di Savoia Prinses van Sicilië en Sardinië 1685-1712 1697 Louis de Bourbon Duc de Bourgogne 1682-1712
XVIII
George Thomas John Nugent 1st Marquess en 8th Earl of Westmeath 1785-1871
Louis XV Koning van Frankrijk 1710-1774
XIX
Cecilia Henrietta Nugent 1849-1886 1871 Willem Boissevain 1849-1925
Louise Elisabeth de Bourbon Prinses van Frankrijk 1727-1759 1739 Filippo di Borbone Hertog van Parma, Piacenza en Guastalla 1720-1765
XX
Cecilia Louise Boissevain 1875-1944 1907 Marinus Crommelin 1882-1958
Ferdinando Hertog van Parma, Piacenza en Guastalla 1751-1802
XXI
Constance Eveline Crommelin 1910-1993 1935 Johan Hendrik Albert Karel Gualthérie van Weezel 1905-1982
Luigi Hertog van Parma, Piacenza en Guastalla 1773-1803
XXII
Mr. Johan Stephan Leonard Gualthérie van Weezel 1941
Carlo II Hertog van Parma, Piacenza en Guastalla 1799-1883
3 Zoon van Richard Nugent, 2nd Earl of Westmeath. 144
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
XXIII
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Mr. Annemarie Cecilia Gualthérie van Weezel 1977 2010 Carlos Javier Bernardo Prins de Bourbon de Parme 1970
Carlo III Hertog van Parma, Piacenza en Guastalla 1823-1854
XXIV
Roberto I Hertog van Parma, Piacenza en Guastalla 1848-1907
XXV
Xavier Prins de Bourbon de Parme 1889-1997
XXVI
Charles Hugues Prins de Bourbon de Parme 1930-2010
XXVII
Carlos Javier Bernardo Prins de Bourbon de Parme 1970 2010 Mr. Annemarie Cecilia Gualthérie van Weezel 1977
145
Genealogie van de familie Gualthérie van Weezel en haar afstamming uit het West-Brabantse geslacht Van Weezel Robbert Jan van der Maal De naam Gualthérie van Weezel heeft in Nederland en ook daarbuiten een bekende klank. Meest recentelijk is daaraan bijgedragen door Hans Gualthérie van Weezel (1941) (zoon van generatie IXa, 2) die gedurende de periode 1977-1992 voor het CDA Tweede Kamerlid was. Na zijn kamerlidmaatschap was hij permanent vertegenwoordiger van ons land bij de Raad van Europa te Straatsburg (1992-1998) en buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur te Luxemburg (1998-2005). Van zijn familie verscheen niet eerder een genealogie in druk. Het huwelijk van zijn dochter Annemarie met prins Carlos, de oudste zoon van prinses Irene, vormde de aanleiding om via dit artikel enigszins in die leemte te voorzien.1
De familienaam Gualthérie van Weezel
146
meerdering ook aan bij de trend dat families die sociaal aan het stijgen waren tevens behoefte kregen hun familienaam te verfraaien, vooral als deze naar het gevoel van de betrokkenen te gewoon klonk. Feit is dat destijds meer familieleden de behoefte voelden hun familienaam te verfraaien. Een zoon en diverse kleinkinderen van Gerard de Jong (1757-1837), een neef van Johanna Judith Gualtheri, voegden de naam van hun voormoeder Johanna Judith Josselin, toe aan hun geslachtsnaam.5 Johanna Judith Josselin was de grootmoeder van Johanna Judith Gualtheri. Volgens de overlevering werd achteraf door beide families vastgesteld dat er net zo goed gekozen had kunnen worden voor de namen Gualthérie de Jong en De Josselin van Weezel.
Het familiewapen Gualthérie van Weezel
Het ontstaan van de familienaam van de bruid is enigszins curieus, aangezien het naamsbestanddeel Gualthérie werd ontleend aan de familienaam van de grootmoeder maternel van de echtgenote van Johannes van Weezel (generatie VII). Het betreft Johanna Judith Gualtheri (niet: Gualthérie) (1753-1791). Het uitsterven in mannelijke lijn van de familie Gualtheri is, naar mag worden aangenomen, een reden geweest voor het verzoek om naamstoevoeging.2 Bij Koninklijk Besluit van 15 mei 1877 nr. 27 werd dat verzoek ingewilligd en kreeg Johannes van Weezel voor hem en zijn wettige nakomelingen toestemming zich te noemen en te schrijven Gualthérie van Weezel.3 Op dat moment had hij reeds kinderen en zelfs kleinkinderen, zodat in diverse akten van de burgerlijke stand aantekeningen omtrent deze naamstoevoeging worden aangetroffen. Overigens is er voorafgaand aan het verzoek tot naamsvermeerdering contact geweest met de familie D’Aumerie, aangezien de naam Gualtheri reeds vanaf 1864 als laatste voornaam bij leden van die familie in gebruik was.4 De familie D’Aumerie stamt af van de oudste zuster van Judith Johanna Gualtheri. Dat Johannes van Weezel en zijn familie de samengestelde familienaam wilden voeren zal niet alleen zijn ingegeven door de wens de herinnering aan deze voormoeder levend te houden. Zij overleed per slot van rekening op 37-jarige leeftijd en haar dochter, de schoonmoeder van Johannes van Weezel, werd feitelijk door haar stiefmoeder opgevoed. Volgens mondelinge overlevering in de familie zou de in Amsterdam woonachtige Dr. S.P. van Weezel zich met de naamstoevoeging hebben willen onderscheiden van andere Amsterdamse families Van Weezel. Hoe dan ook, vermoedelijk sloot de wens tot naamsver-
Het wapen dat thans door de bruid en haar familie wordt gevoerd, laat zich als volgt omschrijven: Gevierendeeld: I en IV in blauw een gaande zilveren wezel, beneden vergezeld van een gouden mispelbloem (Van Weezel); II en III in goud twee rode dwarsbalken (Gualtheri). Dekkleden: rechts blauw, gevoerd van zilver, links rood, gevoerd van goud. Helmteken: een klimmende zilveren wezel6 (afb. 1). Dit wapen, tussen 1913 en 1920 ontworpen door Dr. M.E. Houck (1858-1939), is gebaseerd op een eerder gevoerd wapen. De aanleiding voor het ontwerpen van een nieuw wapen was de vervaardiging van een glas-in-loodraam (afb. 62) voor het net opgerichte museum De Waag te Deventer. Het was de bedoeling daarin de familiewapens van de oprichters op te nemen. Als basis voor het nieuwe ontwerp is in de eerste plaats gebruik gemaakt van het wapen dat gevoerd werd door de kinderen van de al meermalen genoemde Johannes Gualthérie van Weezel.7 Zij voerden een doorsneden wapen met een wezel en een bloem, beide op een blauw veld. Volgens Houck voldeed dit wapen niet aan de heraldische regel geen metaal op metaal of kleur op kleur. Bij het nieuwe ontwerp ging hij overigens voorbij aan het wapen dat Johannes Gualthérie van Weezel zelf voerde en dat zijn kinderen ongetwijfeld kenden. Volgens diens cachet was de beschrijving van het familiewapen als volgt: Doorsneden: I in zilver een gaande wezel (vermoedelijk van natuurlijke kleur); II in blauw een achtbladige (mispel)bloem (kleur onbekend). Helmteken: een uitkomende wezel.8 (afb. 63) De wezel was natuurlijk een verwijzing naar de stamnaam. Welke symboliek er in de (mispel)bloem schuilt, is onduidelijk.
1 In de verderop in dit artikel opgenomen genealogie wordt niet alleen verwezen naar afbeeldingen die in dit artikel voorkomen, maar ook naar afbeeldingen die zijn geplaatst bij de kwartierstaat van de bruid elders in dit nummer. 2 Oudere generaties van dit Brabantse geslacht voerden de naam Waltheri. Vgl. H.J. Hommes, ‘Waltheri of Gualtheri en aanverwante geslachten’, Taxandria 46 (1939) 33-51. 3 J.D. Wagner, ‘Doopregister van Willemstad’, Genealogische en Heraldische Bladen 6 (1911) 144-172, ald. 161. 4 Twee zoons en een kleinzoon van Mr. Johan François d’Aumerie droegen deze naam als voornaam. Zie: Ned. Patriciaat 18 (1928) 5-13, ald. 13 (genealogie D’Aumerie). In het familiearchief D’Aumerie, dat in bezit is van het Genootschap, werd geen correspondentie hierover teruggevonden.
5 Het eerste Koninklijk Besluit hiertoe dateerde van 9 september 1867, nr. 68. Het is juist een nazaat van deze familie, F. de Josselin de Jong, die veel over het verschijnsel samengestelde geslachtsnamen gepubliceerd heeft. 6 CBG, collectie Muschart, nr. 14L, waar de mispelbloem, omschreven is als 8-puntige ster zonder kleur aanduiding. Het in C.E.G. ten Houte de Lange, Repertorium van Familiewapens van bekende Nederlandse geslachten 2 (’s-Gravenhage-Rotterdam 2001) op pagina 266 afgebeelde wapen is incorrect: de (gouden) mispelbloem ontbreekt. 7 Vgl. [F.] Nagtglas, ‘Wapens der familie van Weezel’, De Navorscher 19 (1869) 631 (antwoord op vraag op pagina 384); Idem, idem, De Navorscher 20 (1870) 217. Van Weezel: een familie Van Weezel voert het wapen Vesalius. Vesaliensis (=van Wezel). 8 CBG, Collectie Muschart, nr. 8 Ab. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
deze paragraaf is beschreven. Met recht mag dit wapen daarom als het familiewapen worden beschouwd.
Het onderzoek
Afb. 62. Detail van een glas-in-loodraam met de wapens van de bestuursleden van de Vereniging De Waag te Deventer. Coll. en foto Historisch Museum Deventer.
Voor het nieuwe ontwerp maakte Houck verder gebruik van het in Rietstap’s Armorial Général beschreven wapen van de familie Gualtheri uit Brabant: D’or à 2 bandes de gueules. Waarom hij van de schuinbalken dwarsbalken maakte, weten we niet. Evenmin is duidelijk waarom hij koos voor het wapen van de Brabantse familie Gualtheri Gaultheri en niet voor dat van de gelijknamige families uit Friesland of Arnhem. Het is het wapen van de laatste familie dat door voorvader Willem Jan Gualtheri (1724-1807, kwartier 270) gevoerd werd: in zilver een rode keper, vergezeld van drie groene distels. Helmteken: een groene distel.9 (afb. 64) Duidelijk is dat Houck te gemakkelijk heeft gekozen voor de familie Gualtheri die door Rietstap als Brabants werd gekwalificeerd en daarbij het juiste wapen over het hoofd heeft gezien. Achteraf gezien, is er dus ten aanzien van het thans door de familie gevoerde wapen nogal wat kritiek mogelijk. Ook Jan Hendrik Adriaan Gualthérie van Weezel (1911-1944, generatie IXa, 3) onderkende dit, afgaande op een door hem vervaardigd typoscript uit 1940, getiteld ‘Enkele genealogische aanteekeningen over de familie Gualthérie van Weezel’. Het had meer voor de hand gelegen, indien Houck het cachet van Johannes Gualthérie van Weezel en het wapen van bovengenoemde Willem Jan Gualtheri als uitgangspunt had genomen. In dat geval zou hij de familie een wapen hebben hebben voorgesteld, voorgesteld dat als volgt wordt omschreven: Gevierendeeld: I en IV doorsneden: a in zilver een gaande wezel van natuurlijke kleur; b in blauw een achtbladige zilveren mispelbloem; II en III: in zilver een rode keper, vergezeld van drie groene distels. Helmteken: een uitkomende wezel van natuurlijke kleur. Dekkleden: rechts blauw, gevoerd van zilver, links rood, gevoerd van zilver.10 Nu dit niet is gebeurd, voert de familie Gualthérie van Weezel inmiddels al bijna honderd jaar onafgebroken het familiewapen dat aan het begin van 9 10
CBG, collectie Muschart, nr. 39 B. Vgl. Hommes, ‘Waltheri’, 33. Bij gevierendeelde schilden dragen de rechter dekkleden meestal de kleur en het metaal van het eerste en vierde kwartier, en de linkerdekkleden die van het tweede en derde kwartier, waarbij het metaal door-
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
In verband met de relatief beperkte tijd die voor het onderzoek beschikbaar was, is de navolgende genealogie bescheiden van opzet. Gekozen is voor uitwerking vanaf generatie VIII, dus vanaf de de kinderen kinderenvan vanJohannes JohannesGualthérie van Gualthérie van Weezel van Weezel (1810(1810-1883). 1883). VerderVerder zijn de zijn generaties de generaties waarvanwaarvan nog familieleden nog familielein leden zijn ven in leven buiten zijn, beschouwing buiten beschouwing gelaten. gelaten. Bij het opstellen van de genealogie is vooral gebruik gemaakt van het werk dat is verzet door Jan Hendrik Adriaan Gualthérie van Weezel (1911-1944) (generatie IXa, 3). Hij was destijds lid van het Genootschap en deed veel onderzoek naar de afkomst van zijn familie. De resultaten hiervan verspreidde hij in 1940 in typoscript onder de familieleden. Door zijn vroegtijdig overlijden bleef het daarbij en wacht zijn werk nog steeds op een vervolg. Vooruitlopend daarop werd voor het opstellen van de navolgende genealogie dankbaar van zijn arbeid geprofiteerd. Met hulp van Dr. Edward G. Boeren te Rucphen kon de stamreeks bovendien verder worden opgevoerd tot een zekere Hendrick Antonissen, die in 1679 in Nispen-Essen (bij Roosendaal) begraven werd. Het onderzoek werd hier en daar bemoeilijkt omdat de tweede generatie, Petrus Hendrick Antonissen, zich soms bediende van de namen Schijven en Haesen. De naam Schijven lijkt een verwijzing naar het dorp Schijf dat onder de gemeente Rucphen valt. De naam Van Weezel werd, zo bleek tijdens het onderzoek, pas geïntroduceerd bij het huwelijk in 1709 van Joannes Peeters van Weezel (generatie III) en komt daarna in diverse spellingsvarianten voor. Diens zuster Anthonia Peeters Haesen voerde genoemde naam ook, getuige het begraafregister van Nispen-Essen. Haar begrafenis werd op 2 febr. 1750 onder de naam Anthonia Peeterse van Wesel geregistreerd. Wat de aanleiding voor de naamsaanneming was, delen de bronnen ons niet mee. Het was vooralsnog niet mogelijk verband te leggen met de eveneens wijdvertakte familie, familie waartoe waartoe Cornelis Cornelis Janssen van Wesel – in 1636 burgemeester van Wouw – behoorde. Verder ontbrak de tijd om een eventuele aansluiting te zoeken met het mogelijk uit Brabant afkomstige Delftse (protestantse) regentengeslacht Van Wesel, waarvan een tak zich Van den Honert ging noemen.11
Afb. 63. In spiegelbeeld afgebeeld Afb. 64. Het juiste wapen Gualtheri stempelvlak met het doorsneden wa- met keper en distels, uit: familiearpen zoals dat gevoerd werd door Dr. chief d’Aumerie, coll. Genootschap. J. Gualthérie van Weezel. Part. coll. gaans de binnenkant vormt. Vgl. C. Pama, Rietstaps handboek der heraldiek (Leiden 1987) 229-230. 11 Vgl. hiervoor onder meer: De Ned. Leeuw 68 (1951) 11; Ned. Patriciaat 31 (1945) 159. 147
De familie De familie van de bruid verspreidde zich in de loop van de tijd over Westbrabantse dorpen als Wouw, Moerstraten, Kruisland en Heerle. De in die omgeving veel voorkomende naam Van Weezel verwees mogelijk naar de Duitse stad Wesel of, meer waarschijnlijk, naar het dichterbij gelegen Wuustwezel. In oorsprong is de familie Van Weezel rooms-katholiek en de huidige generaties zijn in meerderheid het geloof van hun voorouders trouw gebleven. De tak Gualthérie van Weezel is protestant geworden. Opvallend is dat veel leden van de familie hun huwelijk lieten inzegenen inzegenen door doorzowel zoweleen eendominee domineeals alseen eenpriester. priester. BijBij nader nader inzien, inzien is ditisbegrijpelijk, dit begrijpelijk, aangezien aangezien het echtreglement het echtreglement van 1656 van 1656 voor voor de Generaliteitslanden de Generaliteitslanden steldestelde dat een dathuwelijk een huwelijk alleen alleen gelgeldig dig was, was, indien indien hethet werd werd gesloten gesloten in de in de gereformeerde gereformeerde kerk kerk of 12 12 Waarom Waarom menmen kooskoos voor voor de kerk de of ten ten overstaan overstaan vanvan schepenen. schepenen. kerk en niet ende niet schepenbank de schepenbank is onduidelijk, is onduidelijk, maar de maar veronderstelling de veronderstelling lijkt voor lijkt devoor handde tehand liggen tedat liggen mendat een men kerkelijk een kerkelijk ritueel ritueel prefeprefereerde reerde bovenboven een burgerlijke een burgerlijke ceremonie. ceremonie. Wellicht Wellicht speelde speelde ook ook mee mee dat de dattegenstelling de tegenstelling tussen tussen rooms-katholieken rooms-katholieken en en protesprotestanten tanten in de in westhoek de westhoek vanvan Brabant Brabant misschien misschien minder minder grootgroot was was dan men dan men geneigd geneigd is te is denken. te denken. Naar de beroepsmatige activiteiten van de oudst bekende generaties kon helaas geen onderzoek worden gedaan. Als gevolg daarvan is hierover niets bekend. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat zij werkzaam waren in de landbouw. De indruk bestaat dat zij in de plaatsen waar zij woonden niet tot de notabelen hebben behoord. Teneinde hierover duidelijkheid te verkrijgen, zal nader archiefonderzoek moet worden verricht, waarbij natuurlijk als eerste kan worden gedacht aan de notariële protocollen, hoofdgeldkohieren en aangiften collaterale successie.
De sprong voorwaarts Pieter van van Weezel Weezel(1784-1843), (1784-1843),generatie generatieVI VIinindede genealogie, genealogie, is is de de eerste eerste vanvan de familie de familie die die zichzich iets iets meermeer laat kennen. laat kennen. Hij nam Hij nam dienst dienst als soldaat als soldaat en is daardoor en is daardoor ongetwijfeld ongetwijfeld in contact in contact gekogekomen men met de metvrouw, de vrouw, die hij dielater hij later zou zou trouwen. trouwen. Zij was Zij was immers immers stiefdochter stiefdochter en kleindochter en kleindochter van een van militair. een militair. HaarHaar stiefvader vader en haar aanstaande man zullen vermoedelijk in dezelfde eenheid hebben gediend. Zij heette Aletta Mijneschijn en was protestant. Dit vormde voor de rooms-katholieke Pieter van Weezel echter geen beletsel zijn geliefde te trouwen. Hun huwelijk werd in augustus 1805 ten overstaan van schepenen van Willemstad, de plaats waar de bruid was gedoopt en waarschijnlijk ook geboren, gesloten. Het feit dat Pieter een niet-katholiek meisje trouwde is wellicht een teken dat hij niet sterk hing aan het voorvaderlijke geloof. Zijn kinderen werden protestants gedoopt, maar volgens een aantekening in het doopboek in 1810 bleef Pieter rooms. In het jaar van zijn huwelijk werd Pieter als mineur en sappeur gepasporteerd, dat wil zeggen dat hij met een paspoort uit de militaire dienst werd ontslagen.13 Zijn ontslag zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met zijn huwelijk en het daaruit voortkomende verlangen naar een meer geregeld bestaan. Dat vond hij in Willemstad, waar hij zich met zijn vrouw vestigde. Hij voorzag daar in zijn levensonderhoud als winkelier. De 12 L.F.W. Adriaenssen, ‘Huwelijksconsent’, De Brabantse Leeuw 46 (1997) 1-5. 13 Het paspoort dat Pieter van Weezel ontving, diende niet alleen als reisdocument, maar ook als bewijs van zijn ontslag en zal naast de vermelding van zijn geboorteplaats en -datum en fysieke kenmerken onder meer een korte opgave van zijn krijgsverrichtingen en opgelopen verwondingen hebben bevat. Het paspoort diende verder als bevestiging dat hij niets meer van het leger te vorderen had. 148
reden voor deze wending in zijn bestaan, lag wellicht bij zijn schoonmoeder, die in Willemstad een winkelnering dreef. Het is mogelijk dat hij haar aanvankelijk is gaan assisteren en dat hij haar winkel later heeft overgenomen. We vinden Pieter ook wel aangeduid als koopman. Wat hij verkocht of waar hij in handelde, is niet duidelijk, maar volgens familieaantekeningen zou hij wijnkoper zijn geweest. Een derde kwaliteit waarin hij wordt aangetroffen, is die van logementhouder. Het valt natuurlijk niet uit te sluiten dat hij zijn winkelnering en het logement combineerde. Zijn zakelijke activiteiten leverden hem in elk geval zoveel inkomsten op dat hij kon investeren in onroerend goed. Blijkens kadastrale gegevens bezat hij in zijn woonplaats drie huizen, twee in de Langestraat en een in de Voorstraat.14 Al met al ging het Pieter van Weezel dus blijkbaar voor de wind en wekt zijn leven de indruk dat hij het sociale milieu waarin hij geboren was langzaam ontsteeg. Dit was zeker het geval bij zijn zoon Johannes, die we nu kennen als Johannes Gualthérie van Weezel (1810-1883). Hij trad net als zijn vader in militaire dienst en werd daar opgeleid tot militair geneeskundige. Van februari 1831 tot mei 1839 diende hij als vrijwilliger in de rang van officier van gezondheid 2e klasse in het 2e bataljon van de 2e afdeling van de mobiele Friesche schutterij en nam hij deel aan de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Bij die gelegenheid zullen zijn vaardigheden als medicus danig op de proef zijn gesteld. Voor zijn deelname aan deze expeditie, bedoeld om de zuidelijke provincies van het Koninkrijk van Willem I te behouden, ontving hij het Metalen Kruis 1830-1831, dat nog steeds binnen de familie bewaard wordt. Het bataljon bestond uit 5 compagnieën gevormd door de schutterijen van de grietenijen Aengwirden, Baarderadeel, Doniawerstal, Haskerland, Hennaarderadeel, Idaarderadeel, Rauwerderhem, Utingeradeel, Wymbritseradeel en Wonseradeel en de stad IJlst, en stond onder commando van de luitenant-kolonel Tjalling Tjallingii. Hoe Johannes verzeild geraakt is tussen de Friezen is onbekend. De 2e afdeling maakte ten tijde van de Tiendaagse Veldtocht deel uit van de reservedivisie die was gelegerd in de omgeving van Sint-Oedenrode, Boxtel en Oirschot.15 Hier is Johannes ongetwijfeld in aanraking gekomen met de negen jaar oudere domineesdochter Christiana Hanewinckel (1801-1871), met wie hij in zijn vierentwintigste levensjaar in augustus 1833 huwde. In 1836 vestigde hij zich als genees-, heel- en verloskundige te Maasbommel, nabij Ravenstein, waar zijn schoonvader toen als predikant stond. In januari 1877 vierde hij daar zijn 40-jarig ambtsjubileum.16 Onder het nageslacht van dokter Van Weezel treffen wij veel artsen aan. De thans levende generaties Gualthérie van Weezel stammen af van zijn oudste zoon Albert (generatie VIIIb).
Genealogie (De uitwerking begint na generatie VII). I.
Hendrick Antonissen (Henricus Antonii), begr. Nispen-Essen 16 maart 1679, tr. 1e Nispen-Essen (r.k.) 18 mei 1640 Adriana Peeters, begr. Nispen-Essen 3 maart 1676; tr. 2e Nispen (geref.) 6 en Nispen-Essen (r.k.) 9 jan. 1677 Adriana Engelen Raeckwel (Rachuels), ged. NispenEssen (r.k.) 8 juli 1633, begr. Nispen-Essen 24 dec. 1693, dr. van Engelbertus Cornelissen Raeckwel (Rachuels) en
14
www.watwaswaar.nl. Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel, Gemeente Willemstad, sectie E, nrs. 112, 127 en 152. 15 www.friezen-in-de-tiendaagse-veldtocht.nl. 16 Tielsche Courant van 19 jan. 1887 en Het nieuws van den dag van 27 jan. 1877.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Cornelia Goswini en wed. van 1e Adrianus Adriaensen Saegers en 2e van Cornelis Adriaensen Verbraeck. Uit het eerste huwelijk: II.
Petrus Hendrick Antonissen (Petrus Henricus Antonii), ook genaamd Schijven en Haesen, ged. NispenEssen (r.k.) 25 april 1649 (get.: Cornelius Adr. Mutsaerts, Gertrudis Lambrechts), overl. Nispen-Essen (Wildert), begr. Nispen-Essen 10 april 1712, tr. Nispen-Essen (r.k.) sept. 1674 Maria Marcken Buijens, ged. Nispen-Essen (r.k.) 17 dec. 1651 (get.: Joannes Jansen, Adriana Willemsen), overl. Wildert, begr. Nispen-Essen 16 april 1712, dr. van Marcus Janssens Buijens en Adriana Hendrickx. Uit dit huwelijk:
III. Joannes Peeter Hendrickx (Joannes Peeters van Weezel), ged. Nispen-Essen (r.k.) 10 dec. 1683 (get.: Walterus Huijbrechts, Margaretha Henr. Antonissen), tr. Nispen 22 dec. 1709 Maria Domissen Loijen, geb. Zaafsel, ged. Wouw (r.k.) 21 jan. 1683 (get.: Petronella Gerards), dr. van Thomas (Domus) Leenders Loijen en Joanna Janssen. Uit dit huwelijk: IV. Pieter van We(e)sel (kwartier 256), geb. Nispen, ged. Nispen-Essen (r.k.) 10 juni 1716 (als Petrus), woonde in Spellestraat onder Wouw (1744) en te Steenbergen (1748), overl. Heerle 14 en begr. Wouw 16 juni 1769, tr. 1e Kruisland (geref.) en Wouw (r.k.) 3 mei 1744 Cornelia Spanuijt, geb. Kruisland, ged. Wouw (r.k.) 19 mei 1714 (get.: Cornelius Janssen de Wit, Cornelia de Beir), woonde te Kruisland (1744), begr. Steenbergen 14 febr. 1748, dr. van Henrick Claessen Spanuijt en Catharina Pietersen Geerts;17 tr. 2e Steenbergen (geref.) 11 en (r.k.) 26 mei 1748 Catharina van Sundert (kwartier 257), van Halsteren, ged. Steenbergen 10 sept. 1719, woonde te Steenbergen (1748), overl. Heerle 15 en begr. Wouw 18 jan. 1763, dr. van Cornelis van Sundert en Anna de Backer; tr. 3e Bergen op Zoom 7 aug. 1763 Pieternella Martelmans, geb. Vroenhout, ged. ald. (r.k.) 15 nov. 1732, overl. Wouw 1 dec. 1791, dr. van Jacobus Hendrickse Martelmans en Elisabeth Jacobs van der Beeck. Uit het tweede huwelijk:
juli 1753 (als Gertrudis) (get.: Domus Vadden, Barbarina Eemans), woonde te Moerstraten (1782), overl. Moerstraten 4 en begr. Wouw 6 okt 1795, dr. van Johannes Baptista Ringoet (kwartier 258) en Anna Vadden (kwartier 259), zij tr. 1e Wouw (ondertr. ald. 16 maart) 8 april 1776 Carel Johan Baptista Ragatzone, van Massino (Italië). Uit dit huwelijk: VI. Pieter van Weezel (kwartier 64), geb. Moerstraten 19 en ged. Wouw (r.k.) 20 maart 1784 (als Petrus) (get.: Henricus Coen, Anna Maria van Weezel), paspoort bekomen als mineur en sappeur te Bergen op Zoom 1805,21 koopman (1821, 1833) (wijnkoper), winkelier (1815, 1818, 1821, 1822, 1827, 1841, 1843) en logementhouder (1831, 1832, 1834, 1835, 1837) te Willemstad, woonde te Willemstad in huis B 43 (1818, 1825, 1843), overl. Willemstad 15 nov. 1843, tr. 1e Willemstad (schepenbank) 24 aug. 1805 Aletta (Letje) Mijneschijn (Meijenschijn, Meienschein) (kwartier 65), ged. Willemstad 10 april 1785, overl. Willemstad 30 nov. 1818, dr. van Thomas Meienschein (Mijneschijn) (kwartier 130) en Dirkje Hebing (kwartier 131); tr. 2e Klundert 29 nov. 1821 Meclina Vermeulen, geb. 11 en ged. Klundert 20 okt. 1793, overl. Willemstad 24 juli 1825, dr. van Jan Stoffelsz. Vermeulen en Maria van ’t Geloof; tr. 3e Willemstad 20 sept. 1827 Jannetje van Attenhoven, geb. en ged. Geertruidenberg 11 sept. 1803, overl. Willemstad 29 juni 1861, dr. van Leendert van Attenhoven en Dirkje Vissers. Uit dit huwelijk:
Johannes (Jan) van Weesel (kwartier 128), geb. Kruisland, ged. Wouw (r.k.) 18 jan. 1752 (get.: Joannes Gabriels (absent), Willemina van Tiggelen),18 woonde te Halsteren (1782), later te Moerstraten op het huis genaamd ‘de Kleine Capel’ te Moerstraten,19 overl. Moerstraten 30 juli en begr. Wouw 2 aug. 1796, tr. Wouw (r.k.) (huw. voorw. Wouw 20 juli20) en Moerstraten (schepenbank) 21 juli 1782 Geertruij Ringoet (Ringoot) (kw. 129), ged. Wouw (r.k.) 8
VII. Dr. Johannes Gualthérie van Weezel (M.K.)22 (kwartier 32, afb. 17), geb. Willemstad 20 april en ged. ald. 6 mei 2e klasse klasse bij bij het het 2e 2e batailbatal1810, officier van gezondheid gezondheid2323 2e jon 2e afd. mobiele Friesche schutterij 1831-1839, nam deel aan de Tiendaagse Veldtocht, genees-, heel- en verloskundige te Maasbommel 1836-, eigenaar van een huis en erf ald. (kad. C514 en C515), overl. Maasbommel (gem. Appeltern) 1 mei 1883, tr. Sint-Oedenrode 17 aug. 1833 Christina Hendrica Johanna Hanewinckel (kwartier 33, afb. 18), geb. Oost-Graftdijk 15 en ged. ald. 21 juni 1801, woonde te Sint-Oedenrode (1833), overl. Maasbommel 19 dec. 1871, dr. van Ds. Stephanus Hanewinckel (kwartier 66, afb. 31) en Alida Johanna Clara von Schmidt auf Altenstadt (kwartier 67, afb. 32). Uit dit huwelijk: 1. Pieter Stephanus van Weezel, geb. Leeuwarden 23 febr. 1835, adspirant in de geneeskunde,24 overl. Maasbommel 20 aug. 1856. 2. Dr. Stephan(us) Pieter Gualthérie van Weezel25 (afb. 65), geb. Maasbommel 8 nov. 1836, officier van gezondheid 3e klasse (tweede luitenant) 1860-, officier
A.M. Bosters, ‘Genealogie Spanuijt (1535-c.1750)’, Genealogisch Tijdschrift voor Midden- en West-Noord-Brabant en de Bommelerwaard 14 (1990) 130-132. 18 Bij de registraties van zijn huwelijk voor de schepenen van Moerstraten op 5 en 21 juli 1782 wordt als zijn geboorteplaats Steenbergen opgegeven. Uit het eerste huwelijk van zijn vader met Cornelia Spanuijt werd ook een zoon Johannes geboren, die op 6 nov. 1746 te Steenbergen gedoopt werd. Uit de huwelijksbijlagen van de huwelijken van Pieter van Weezel (generatie VI), weduwnaar van Aletta Mijneschijn, met Meclina Vermeulen (Klundert 29 nov. 1821, akte 19) en daarna met Jannetje van Attenhoven (Willemstad 20 sept. 1827, akte 10) blijkt echter dat Catharina van Sundert zijn grootmoeder is. Uiteraard kan de juistheid van de huwelijksbijlagen, zeker waar het informatie omtrent de grootouders betreft, in twijfel getrokken worden en is het goed mogelijk dat er binnen één gezin meerdere volwassen kinderen met dezelfde voornaam waren. 19 Dit huis is door Cornelis Machielsen, voogd en behuwdoom van de kinderen van Jan Pieterse van Weezel en wonende op het zuideinde
van Heerle onder Wouw, op 31 okt. 1796 voor 640 gulden verkocht aan Jan Baptist Ringoot (vermoedelijk de grootvader van de kinderen). Het huis met hof en erf aan de ’s Heerenstraat was bezwaard met 350 gulden aan leningen. Gemeentearchief Roosendaal, Archief schepenbank Moerstraten, inv.nr. 177. Gesloten voor nots. Cornelis van Zuiderhout. Een afschrift is opgenomen in het eerder genoemde typoscript van J.H.A. Gualthérie van Weezel. Cf. ondertrouwregister Willemstad. Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877 nr. 27. Blijkens een familieaantekening zou hij medicijnen hebben gestudeerd te Leuven. Volgens de huwelijksakte van zijn zoon was hij ‘medicinae doctor’. Plaats en datum van promotie kon vooralsnog niet worden achterhaald. Cf. zijn overlijdensakte. Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877 nr. 27.
V.
17
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
20 21 22 23
24 25
149
Afb. 65. Dr. Stephan Pieter Gualthérie van Weezel (1836-1894) en Johanna Adolphina Rant (1839-1906). Foto, part. coll.
3.
4. 5.
6.
van gezondheid 2e klasse (eerste luitenant) 1865-1871, ingeschreven aan de universiteit te Utrecht als ‘medicus militaris’ 1873, med. et chir. dr. Utrecht 1873 en 1875, arts bij de politie en brandweer van Amsterdam 1874-†, woonde te Amsterdam aan de Plantage Parklaan, overl. Amsterdam 23 febr. 1894, tr. Oijen en Teeffelen 24 juli 1862 Johanna Adolphina (Nanny) Rant (afb. 65), geb. Oijen en Teeffelen, k. Oijen 15 sept. 1839, overl. Amsterdam 10 maart 1906, dr. van Adolph Rant, heer van Oijen, en Johanna van Welsenes. Agnetta Johanna Alida Clara (Agnes) van Weezel, geb. Maasbommel 20 okt. 1838, overl. Maasbommel 19 juni 1859. Stephanus Johannes Otto Pieter, volgt VIIIa. Johanna Jacoba Petronella Gijsberta Diederika Gualthérie van Weezel26 (afb. 66), geb. Maasbommel 30 okt. 1842, overl. Tiel 29 jan. 1923, tr. Appeltern 3 aug. 1871 Willem Rant, geb. Oijen 10 febr. 1816, gemeente-ontvanger te Vreeswijk en later rentenier (1871), woonde achtereenvolgens te Vreeswijk, Tiel, Nijmegen en Tiel, overl. Tiel 3 april 1883, zn. van Adolph Rant, heer van Oijen, en Johanna van Welsenes. Johan Hendrik Albert Karel, volgt VIIIb.
VIIIa. Stephanus StephanusJohannes JohannesOtto OttoPieter PieterGualthérie Gualthérie van 27 27 (afb. (afb. 67), geb. 67), geb. Maasbommel Maasbommel (gem.(gem. Appeltern) Appel5 Weezel Weezel okt.tern) 1840,5kandidaat-notaris okt. 1840, kandidaat-notaris te Dinther,teambtenaar Dinther, ambtebij het gouvernement naar bij hettegouvernement Arnhem, burgemeester te Arnhem, enburgemeester gemeentesecreen tarisgemeentesecretaris van Elst 1870-1879,van notaris Elst 1870-1879, te Deventernotaris 1879-†,tecomDemissaris venter bij1879-†, het Deventer commissaris Dagblad bij 1885-, het Deventer overl. Deventer Dagblad 25 mei 1885-, 1900, overl. tr. Lekkerkerk Deventer 25 5 okt. mei 1865 1900,Teuna tr. Lekkerkerk (Theunia) 5 de Gruijter okt. 1865(afb. Teuna 68), (Theunia) geb. Lekkerkerk de Gruijter 25 juli 1845, (afb.overl. 68), Deventer geb. Lekkerkerk 11 april 1914, 25 juli dr. van 1845, Janoverl. de Gruijter Deventer en 11 Stijntje april Verboom. 1914, dr. van Jan de Gruijter en Stijntje Verboom. Uit dit Uithuwelijk: dit huwelijk: 26 Idem. 27 Idem. 28 Idem. 29 Ned. Patriciaat 85 (2003/2004) 233-273, ald. 247-248 (genealogie Kakebeeke). 30 Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877 nr. 27. 150
1. 1. Mr. Mr. Johannes Johannes Pieter Pieter Stephan Stephan(Jo) (Jo) Gualthérie Gualthérie 28 28 (O.O.N.) (O.O.N.) (afb. (afb.69), 69),geb. geb. Lekkerkerk Lekkerkerk vanvan Weezel Weezel 11 sept. 11 sept. 1866, 1866, jur.jur. dr.dr.Leiden Leiden1894, 1894,kandidaat-notakandidaat-notaris terisDeventer, te Deventer, advocaat advocaat (1903), (1903), plv. kantonrechter plv. kantonrechte Deventer ter te 1904-1933, Deventer 1904-1933, oprichter en oprichter directeur envan directeur 19021933van en 1902-1933 commissaris en commissaris bij 1933- de bij N.V. 1933Overijsselde N.V. scheOverijsselsche Hypotheekbank, Hypotheekbank, lid van Provinciale lid vanStaten Provincivan Overijssel ale Staten 1931-1935, van Overijssel mede-oprichter 1931-1935, mede-oprichvan museum De Waag ter vantemuseum Deventer De1913, Waagoverl. te Deventer ’s-Gravenhage 1913, overl. 15 maart ’s-Gravenhage 1943, tr. Goes 159maart sept. 1907 1943,Francina tr. Goes 9 Abellina sept. 1907 Kakebeeke, Francinageb. Abellina Goes 15Kakebeeke, juli 1883, overl. geb. Goes ’s-Graven15 juli hage1883, 31 maart overl. 1966, ’s-Gravenhage dr. van Gerhardus 31 maart Hendrikus 1966, dr. Kavan 29 kebeeke Gerhardus en Paulina Hendrikus Hendrika Kakebeeke Fransenenvan Paulina de Putte. Hen29 2. Willij Agnetta Alida Johanna Clara (Willy) drika Fransen van de Putte. 2. Willij Agnetta Alida30Johanna (afb. 69), Clara geb. (Willy) Elst 23 Gualthérie van Weezel (afb. 1956, 69), geb. Elst 23 maart Gualthérie 1871, overl.van Hilversum Weezel130maart tr. Devenmaart overl. Hilversum maart 1956, Deter 28 aug.1871, 1895 Johan Aleid van1 Hooff, geb.tr. Maasventer 28 aug. 1895 Johan Aleid van Hooff, geb. tricht 1 aug. 1866, adelborst 1e klasse 2 aug. 1888-, luiMaastricht 2e 1 aug. 1866, adelborst 1e klasse aug. tenant-ter-zee klasse 1891-, pensioen 1902, 2agent 1888-, luitenant-ter-zee 2e klasse 1891-, pensioen en later directeur van de Geldersche Credietvereeniagent en later directeur van de Geldersche ging1902, te Winterswijk, Ridder in de Koninklijke Militaire Credietvereeniging te Winterswijk, Ridder in de Orde van Saô Bento d’Aviz (Portugal), overl. WintersMilitaire Orde van SaôChristiaan Bento d’Aviz wijkKoninklijke 26 maart 1913, zn. van Cornelis van (Portugal), overl.Wilhelmine Winterswijk 26 maartde1913, zn. Hooff en Henriette Stephanie Josselin van 31 Cornelis Christiaan van Hooff en Henriette de Jong. Wilhelmine Stephanie de Josselin de Jong.31 VIIIb. Johan Hendrik Albert Karel (Albert) Gualthé32 VIIIb. Hendrik (R.O.N.) Albert Karel (kwartier (Albert) 16, afb.Gualthé10), geb. rie Johan van Weezel (R.O.N.) (kwartier 16, afb. 10),bijgeb. Maasbommel rie van Weezel (gem. 32 Appeltern) 21 nov. 1844, klerk de Maasbommel (gem. Appeltern) 21 nov. posterijen, laatstelijk te Velp, surnumerair ald.1844, 1864-,klerk surbij de 1867posterijen, laatstelijk te Velp, surnumerair ald. numerair en commies 3e klasse 1868der posterijsurnumerair 1867- en commies 3e klasse 1868en te1864-, Doesburg, in laatstgenoemde rang geplaatst te Zeveposterijen te Doesburg, laatstgenoemde rang naarder en tijd. wnd. directeur van hetinpostkantoor ald. 1869-, geplaatst te Zevenaar en commies tijd. wnd.2edirecteur van der het commies 3e klasse 1871- en klasse 1873postkantoor ald. 1869-, commies 3e klasse en posterijen te Amsterdam, commies 1e klasse der 1871posterij2e 1883-, klasse 1873der posterijen te Amsterdam, en tecommies Nijmegen directeur van achtereenvolgens het commieste1eTiel klasse derZwolle posterijen te Nijmegen Nijmegen 1901-, 1883postkantoor 1885-, 1896-, , directeur van achtereenvolgens het 7postkantoor te en Utrecht 1903-1909, overl. Hilversum aug. 1912, tr. Tiel24 1885-, 1896-,Jacoba Nijmegen 1901-, de en Utrecht Leiden aug. Zwolle 1871 Anna (Koosje) Bruijn 1903-1909, overl. Hilversum 7 aug.26 1912, Leiden 24 (kwartier 17, afb. 10), geb. Amsterdam apriltr.1845, overl. aug. 1871 Jacoba (Koosje) de Bruijn (kwartier Hilversum 29 Anna mei 1918, dr. van Johannes de Bruijn (kwar17, afb. 10), geb. Amsterdam april 1845, tier 34) en Anna Jacoba van Praag26 (kwartier 35).overl. Hilversum 29 mei 1918, dr. van Johannes de Bruijn (kwarUit dit huwelijk: 34) en Anna Jacoba van Praag (kwartier 35). Gu1. tier Christina Hendrika Johanna (Christien) Uit dit huwelijk: althérie van Weezel33 (afb. 70), geb. Amsterdam 14 mei Christina 1872, overl.Hendrika Zwolle 19 aug. 1923, (Christien) begr. Hilversum. 1. Johanna Gu33 (afb. 70), geb. Amsterdam 2. Johannes, volgt IXa. althérie van Weezel 14 meiPieter, 1872, overl. 3. Stephan volgt Zwolle IXb. 19 aug. 1923, begr. Hilversum. 4. Anna Jacoba (Coba) Gualthérie van Weezel (afb. 2. volgt IXa. 71), Johannes, geb. Amsterdam 3 aug. 1879, overl. Amsterdam 9 3. Pieter, volgt IXb. aug.Stephan 1921, begr. Hilversum. Anna JacobaGualthérie (Coba) Gualthérie van(O.O.N.) Weezel 5. 4. Marie Leonard van Weezel Amsterdam aug. 1879, overl. Am(afb.(afb. 72), 71), geb.geb. Nijmegen 30 juni3 1883, surnumerair der sterdam 9 aug.1907-, 1921, ontvanger begr. Hilversum. directe belastingen der directe belastin5. Leonard Gualthérie van Weezel gen Marie te Ittervoort 1912-, Montfoort 1914-, Texel 1915-, (O.O.N.) (afb.inspecteur 72), geb. Nijmegen 30 juni en 1883, Amsterdam 1918-, der invoerrechten acsurnumerair der directe belastingen cijnzen te Amsterdam 1919-, inspecteur der1907-, directeontbevanger directe belastingen Ittervoort 1912-, lastingen te der Zaltbommel 1925- en teteBussum 1941-1948 Montfoort 1914-, Texel 1915-, Amsterdam 1918-, 31 Ned. Patriciaat 24 (1938) 140-152, ald. 147 (genealogie Van HooffDrijfhout van Hooff). 32 Naamswijziging Van Weezel in Gualthérie van Weezel bij Kon. Besluit van 15 mei 1877 nr. 27. 33 Idem.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 66. Johanna Jacoba Petronella Gijsberta Diederika Gualthérie van Weezel (1842-1923). Fotograaf G. Hoogwinkel jr., carte-de-visite, part. coll.
Afb. 67. Stephanus Johannes Otto Pieter Gualthérie van Weezel (1840-1900). Fotograaf M. Bosse, Deventer, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 68. Teuna de Gruijter (1845-1914). Fotograaf M. Bosse, Deventer, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 69. Johannes Pieter Stephan (1866-1943) en zijn zuster Willij Agnetta Alida Johanna Clara Gualthérie van Weezel (1871-1956). Fotograaf M. Bosse, Deventer, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 70. Christina Hendrika Johanna Gualthérie van Weezel (1872-1923). Fotograaf W.G. Baer, Utrecht, carte-de-visite, part. coll.
Afb. 71. Anna Jacoba Gualthérie van Weezel (1879-1921). Fotograaf W.G. Baer, Utrecht, carte-de-visite, part. coll.
(sinds inspecteur 1946 in de derrang invoerrechten van hoofdinspecteur-tit.), en accijnzen teoverl. AmBussum sterdam 23 okt. 1919-, 1962, inspecteur tr. Wormerveer der directe belastingen 12 dec. 1912 te Mathilde Zaltbommel Helena 1925Oda en te Johanna BussumAdriana 1941-1948(Tilly) (sinds Kluit, 1946geb. in de Steenbergen rang van hoofdinspecteur-tit.), 3 juni 1889, overl. Haarlem overl. 4 nov. Bussum 1973, dr. 23 van okt. Johan 1962, Carel tr. Wormerveer Kluit en Oda 12Anna dec. Margaretha 1912 Mathilde Kievijt. Helena Oda Johanna Adriana (Tilly) Kluit, geb. Steenbergen 3 juni 1889, 34 (kwartier 8, IXa. Johannes Gualthérie van1973, Weezel overl. Haarlem 4 nov. dr. van Johan Carel afb. 6), geb. Amsterdam 2 mei 1874, tweede luitenant der genie 1895-, eerste luitenant 1899-, kapitein 1905-, 34
Idem.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Kluit en Oda Anna Margaretha Kievijt. majoor 1917-, res.-luitenant-kolonel 1919-1926, inspecteur 34 (kwartier 8, de volksgezondheid te Groningen 1919-1920, inspecIXa. van Johannes Gualthérie van Weezel afb. 6), geb. Amsterdam 2 mei 1874, tweede luitenant teur bij de Dienst belast met de handhaving der wettelijke der genie 1895-, eerste luitenant 1899-, 1920-, kapitein bepalingen betreffende de volkshuisvesting als1905-, zodamajoor 1917-, res.-luitenant-kolonel nig in de provincies Groningen, Friesland1919-1926, en Drentheinspecuitgeteur de vangemeenten de volksgezondheid te Groningen 1919-1920, zonderd Assen, Meppel, Hoogeveen en Beilen inspecteur bij de Dienst belast met de handhaving der 1921-1925, in Friesland en Drenthe uitgezonderd de eerder wettelijke bepalingen betreffende volkshuisvesting genoemde gemeenten 1925-1926, in dedeprovincie Groningen, alsmede in de Drentse gemeenten Assen, Roden, Peize, Eelde, Vries, Zuidlaren, Smilde en Norg 1926-1934, overl. 151
Afb. 72. (Links) Marie Leonard Gualthérie van Weezel (1883-1962). Fotograaf W.G. Baer, Utrecht, carte-de-visite, part. coll. Afb. 73. (Rechts) Stephan Pieter Gualthérie van Weezel (1877-1956) en Jacoba Leonarda Maria Leevina Anna Bolle (1876-1936). Fotograaf W.G. Baer, Utrecht, carte-de-visite, part. coll.
1920-, als zodanig in de provincies Groningen, FriesApeldoorn jan. 1947, tr. Breda 20defebr. 1901 Augusta land en11 Drenthe uitgezonderd gemeenten Assen, Anna Maria Modderman (kwartier 9, afb. 6), geb. Meppel, Hoogeveen en Beilen 1921-1925, in Friesland Eindhoven 3 juni 1872, overl. Apeldoorn 30 juni 1948, en Drenthe uitgezonderd de eerder genoemde gemeendr. van Jan Hendrik Modderman ten 1925-1926, in deAdriaan provincie Groningen, (kwartier alsmede in18, de afb. Drentse 11) en Elisabeth Antonia (kwartier 19, afb.Vries, 12). gemeenten Assen, Bast Roden, Peize, Eelde, Uit dit huwelijk:Smilde en Norg 1926-1934, overl. ApelZuidlaren, 1. doorn Mr. Elisabeth Antonia (Elize, Lies)1901 Gualthérie 11 jan. 1947, tr. Breda 20 febr. Augusta van Weezel, Breda 29 juli 1902, hoofdcommies Anna Maria geb. Modderman (kwartier 9, afb. 6), geb. bij de provinciale Utrechtse MaatschapEindhoven 3 juni 1872, overl.Electriciteits Apeldoorn 30 juni 1948, pij,van overl. 25 aug.Modderman 1947. dr. JanApeldoorn Hendrik Adriaan (kwartier 18, 2. afb. Johan Albert Karel (Albert) 19, Gualthé11) Hendrik en Elisabeth Antonia Bast (kwartier afb. 12). rie dit vanhuwelijk: Weezel (kwartier 4, afb. 2), geb. Utrecht 5 Uit maart 1905, kandidaat-notaris 1932, tijdens de Twee1. Mr. Elisabeth Antonia (Elize, Lies) Gualthéde Wereldoorlog leider van de Binnenlandse Strijdrie van Weezel, geb. Breda 29 juli 1902, hoofdkrachten te Velsen, commandant van de Stormschool commies bij de provinciale Utrechtse Electriciteits (opleidingsschool hetApeldoorn Korps Commandotroepen), Maatschappij, van overl. 25 aug. 1947. hoofdcommissaris vanAlbert politie teKarel ’s-Gravenhage 2. Johan Hendrik (Albert)1950Gu1970, res.-kolonel-tit. der artillerie, overl. Geldrop 4 althérie van Weezel (kwartier 4, afb. 2), geb. maart 1982, tr. Bloemendaal 18 maart 1935 ConstanUtrecht 5 maart 1905, kandidaat-notaris 1932, tijce Eveline (kwartier 5, afb. 3), Veldens de Crommelin Tweede Wereldoorlog leider vangeb. de Binsen, nenlandse h. Westerveld 27 mei 1910, overl. ’s-Gravenhage Strijdkrachten te Velsen, commandant 21 aug. dr. van Marinus Crommelin envan Cecilia van 1993, de Stormschool (opleidingsschool het Louise Boissevain. Uit dit huwelijkhoofdcommissaris nageslacht. Korps Commandotroepen), 3. Jan van Hendrik (Jan) Gualthérie WeepolitieAdriaan te ‘s-Gravenhage 1950-1970, van res.-kolozel,nel-tit. geb. ’s-Gravenhage aug.Geldrop 1911, studeerde der artillerie, 31 overl. 4 maart medi1982, 35 cijnen Groningen 1931-1933, later te Utrecht 1933-, tr. teBloemendaal 18 maart 1935 Constance Eveburgemeester van Westerbork 1941-†, overl. Vries line Crommelin (kwartier 5, afb. 3), geb. Velsen, (gem. Tynaarloo) 27 (ongeval) 18overl. febr. ’s-Gravenhage 1944, tr. ’s-Grah. Westerveld mei 1910, 21 venhage 3 maart 1939 Henriette Paulina aug. 1993, dr. van Marinus CrommelinRombach, en Cecilia geb.Louise Groningen 13 febr.Uit 1913, overl. Naarden 18 april Boissevain. dit huwelijk nageslacht. 2002, dr.Hendrik van Mr. Dr. Adriaan(Jan) Rombach en Berendina 3. Jan Adriaan Gualthérie van 36 Uit dit huwelijk een dochter.31 aug. 1911, stuVos.Weezel, geb. ’s-Gravenhage deerde medicijnen te Groningen 1931-1933, later te Utrecht 1933-,35 burgemeester van Westerbork 1941-†, overl. Vries (gem. Tynaarloo) (ongeval) 18 febr. 1944, tr. ’s-Gravenhage 3 maart 1939 Henriette Paulina Rombach, geb. Groningen 13 febr. 1913, overl. Naarden 18 april 2002, dr. van
35 152
Studie niet afgemaakt.
Mr. Dr. Adriaan Rombach en Berendina Vos.36 Uit IXb. StephanditPieter Gualthérie huwelijk nageslacht. van Weezel (afb. 73), geb. Amsterdam 14 okt. 1877, huisarts te Elburg 1906-, IXb. overl. Stephan Pieter Gualthérie van Weezel 73), Groningen 26 jan. 1956, tr. Haamstede 24 (afb. juli 1906 geb. Amsterdam 14 okt. 1877, huisarts te Elburg 1906-, Jacoba Leonarda Maria Leevina Anna (Coba) Boloverl. Groningen 26 jan. 1956, Haamstede 24 juli le (afb. 73), geb. Haamstede 1 febr.tr.1876, onderwijzeres 1906 Jacobaverpleegkundige Leonarda Maria Anna te Middelharnis, in het Leevina Sophia Kinder(Coba) te Bolle (afb. 73), geb.opgegaan Haamstede 1 febr. 1876, ziekenhuis Rotterdam (thans in het Erasmus onderwijzeres te Middelharnis, verpleegkundige in MC), later verpleegkundige te Amsterdam, overl. ZwolSophia te Rotterdam (thans ople 15het juli 1936, Kinderziekenhuis dr. van Marinus Bolle en Adriana Jobina gegaan in het Erasmus MC), later verpleegkundige te Hoogenboom. Amsterdam, Uit dit huwelijk: overl. Zwolle 15 juli 1936, dr. van Marinus Adriana Jobina Hoogenboom. 1. Bolle AnnaenJacoba (An) Gualthérie van Weezel, geb. Uit dit huwelijk: Elburg 7 juli 1908, overl. Utrecht 13 okt. 1956, tr. El1. Jacoba (An) Gualthérie Weezel, burgAnna 10 sept. 1936 Mr. Aleid Anthon van Binsber7 juli 1908, overl. Utrecht 13 okt. 1956, gen,geb. geb.Elburg Doornspijk 1 juni 1908, adjunct-inspecteur Elburg 10 sept. 1936 Mr.overl. Aleid Anthon der tr. directe belastingen 1934-, Utrecht 29 van mei Binsbergen, 1908,Anthonia adjunct1992, zn. van Jan geb. van Doornspijk Binsbergen 1enjuni Aleida der directe belastingen 1934-, overl. Bax,inspecteur hij hertr. Utrecht 30 mei 1975 Elizabeth Kloek. Utrecht 29 mei 1992,van zn. Weezel van Jan van 2. Marinus Gualthérie geb.Binsbergen Elburg 15 Aleida Anthonia Bax, hij hertr. 30 mei febr.en1913, huisarts te Ten Boer, overl.Utrecht Groningen 10 Elizabeth Kloek. febr.1975 1970, tr. Elburg 1 juni 1944 Anna de Maar, geb. 2. Marinus Gualthérie Weezel geb. Elburg Gorredijk 21 nov. 1913, arts, van overl. Haren 11 dec. 1996, 15 febr. 1913, huisarts tede Ten Boer, dr. van Catharinus Cornelis Maar enoverl. Anna GroninFocken. genhuwelijk 10 febr. 1970, tr. Elburg 1 juni 1944 Anna de Uit dit nageslacht. Maar, geb. Gorredijk nov. 1913, overl. 3. Jeanne Gualthérie van 21 Weezel, geb. arts, Elburg 10 11 dec. 1996, dr. van Catharinus mei Haren 1915, overl. Apeldoorn 25 okt. 1991, tr.Cornelis Elburg de 22 AnnaBootsma, Focken. Uit dit Gaasterland huwelijk nageslacht. dec.Maar 1939 en Hinne geb. 25 febr. 3. Jeanne Gualthérie vanoverl. Weezel, geb. Elburg 10 1911, tandarts te Apeldoorn, Apeldoorn 30 dec. mei 25 Tetje okt. 1991, Elburg 1986, zn.1915, van overl. PieterApeldoorn Bootsma en van tr. Eijck van 22 dec. 1939 Hinne Bootsma, geb. Gaasterland 25 Heslinga. febr. 1911, tandarts te Apeldoorn, overl. Apeldoorn 30 dec. 1986, zn. van Pieter Bootsma en Tetje van Eijck van Heslinga.
36 Ned. Patriciaat 78 (1994) 357-391, ald. 383 (genealogie Rombach). De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Genealogie van enkele takken van de uit Utrecht afkomstige Predikantenfamilie De Visser Roel de Neve
De moeder van Annemarie Gualthérie van Weezel behoort tot een familie die afstamt van Claas Jacobsz. de Visser. Deze voorvader werd in 1575 poorter van Utrecht en oefende het beroep van verwer uit. Hij is ook de stamvader van de familie De Visser van wie een genealogie werd gepubliceerd in Nederland’s Patriciaat.1 De in dit artikel gepresenteerde genealogie2 kan dan ook worden beschouwd als een vervolg op de publicatie in Nederland’s Patriciaat.
Familiewapen Blijkens de inleiding op de genealogie De Visser in Nederland’s Patriciaat voerden de nazaten van Claas Jacobsz. de Visser (generatie I) in de zeventiende en achttiende eeuw verschillende wapens. Steeds terugkerende wapenfiguren daarin waren drie boven elkaar geplaatste vissen. Daarop gebaseerd is het in Nederland’s Patriciaat opgenomen wapen De Visser dat in blauw drie boven elkaar geplaatste zilveren baarzen vertoont. Vooralsnog zijn geen lakzegels of andere heraldische uitingen bekend, waaruit blijkt dat de nakomelingen van Claas Woutersz. de Visser (geneneratie III) eveneens een dergelijk wapen hebben gevoerd. Dit lijkt echter wel aannemelijk en een aanwijzing in die richting is te vinden in de Collectie Muschart bij het Centraal Bureau voor Genealogie. Blijkens een van de fiches voerde N. de Visser, regent van het Martini Gasthuis te Utrecht in 1730 het volgende wapen: Gedeeld: I in blauw drie zwemmende vissen boven elkaar, waarvan de middelste een botvis van goud, de twee andere van ‘gewone vorm’ en van zilver; II doorsneden: a in zilver drie groenen bomen naast elkaar op grond geplaatst; b in blauw een gouden ster. Een variant op dit wapen (de vissen alle van zilver, de ster van zilver en de bomen losstaand) staat eveneens op naam van genoemde N. de Visser en komt voor op een wapenbord uit 1730 van de regenten van het Martini Gasthuis.3 Het Martini Gasthuis lag in de Bemuurde Weerd (ook aangeduid als de Weerd) van de stad Utrecht, waar de familie De Visser woonde. N. de Visser was waarschijnlijk Nicolaas de Visser (1700-1767) (generatie V), koopman te Utrecht en in 1748 vermeld als schepen van de Bemuurde Weerd.
waterpeil in de Utrechtse grachten te kunnen reguleren, werd al snel het middelpunt van allerhande bedrijvigheid. De nederzetting rondom de sluis werd omstreeks 1330 ommuurd en omgracht en kreeg een eigen gerecht, bestaande uit een schout, twee buurmeesters en vier schepenen. De verbindingsweg tussen de stad en de Weerd liep door de Weerdpoort. Deze poort vormde met de Catharijnepoort (westkant van de stad), de Wittevrouwenpoort (oostkant), en de twee Tolsteegpoorten (zuidkant) de toegang tot de stad Utrecht. Kerkelijk gezien behoorde de Bemuurde Weer tot de parochie van Sint Jacob (Jacobikerk). De predikant van de Jacobikerk leidde ook de diensten in het Anthonie Gasthuis. Doop, trouw en begraven in de familie De Visser vonden doorgaans dan ook op deze locaties plaats. Van oudsher was de Weerd het ‘ambachtskwartier’ van de stad Utrecht, vooral omdat het stadsbestuur met name de brandgevaarlijke bedrijfstakken, zoals de pottenbakkerijen, niet binnen de stadsmuren wilde hebben. Uit een beschrijving uit 1839 is bekend dat de Weerd toen 322 huizen en kameren telde, waarin 1869 mensen woonden. Verder bood de Bemuurde Weerd in genoemd jaar ruimte aan een breed scala van economisch bedrijvigheid, zoals houtkoperijen, een korenmagazijn, een fabriek van extracten, een kruidendrogerij, een zijderederij, een blauwverwerij, een oliemolen, alsmede enkele touwslagerijen en kopergieterijen. Genoemde blauwververij was eigendom van Justus de Visser (generatie VII).4
Beroepsmatige activiteiten
Claas Jacobsz. de Visser (generatie I) woonde in de Weerd of Bemuurde Weerd van de stad Utrecht en het is daar dat de geschiedenis van de familie zich lange tijd afspeelde. De Weerd was een ommuurd voorstadje aan de noordzijde van Utrecht bij het punt waar de Oudegracht, de Stadsbuitengracht en de Utrechtse Vecht samenvloeiden. Zij dankte haar ontstaan aan de Weerdsluis. Deze schutsluis, omstreeks 1300 in de Vecht gelegd om het
De leden van de familie De Visser waren in de zeventiende en achttiende eeuw beroepsmatig vooral actief in ambachtelijke beroepen als verwer, of zijdereder of dreven handel in lakens, ‘drogerijen’, of verfwaren. Dat zij in de Weerd woonden, was dan ook niet zo vreemd. Het geld dat zij met hun nering verdienden, werd voor een deel geïnvesteerd in onroerend goed. Uit notariële akten blijkt dat hun aardse bezit vooral bestond uit huizen in de stad en grond in de omliggende gerechten. In de negentiende eeuw bleek dat zich een verschuiving had voorgedaan ten aanzien van hun maatschappelijke status. Van voornamelijk ambachtsman waren zij geworden tot predikant of officier bij het Oost-Indisch Leger of de marine. Daarnaast oefenden zij beroepen uit als HBS-leraar, commissionair, burgemeester, tabaksplanter op Sumatra, verificateur, advocaat of raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden. Enkelen onder hen waren tevens actief in het openbaar bestuur als gemeenteraadslid, wethouder of lid van Provinciale Staten, terwijl twee hunner tot het ministersambt werden geroepen. Parallel aan de maatschappelijke trend werd binnen de familie steeds vaker gekozen voor een universitaire studie. Naast een opvallende hoeveelheid predikanten telt de familie onder meer een aantal juristen.
1 Ned. Patriciaat 73 (1989) 331-343 (genealogie De Visser-Scharp de Visser-Ongerboer de Visser). 2 In de genealogie wordt niet alleen verwezen naar afbeeldingen die in dit artikel voorkomen, maar ook naar afbeeldingen die zijn geplaatst bij de kwartierstaat van de bruid elders in dit nummer. 3 CBG, Collectie Muschart, nr. 3N, met verwijzing naar het Liber epi-
taphicorum van M.L. d’Yvoy in het gemeentearchief van Utrecht. Vgl. verder B[loys] v[an] T[reslong] P[rins], ‘Regenten en secretarissen van het Martinigasthuis te Utrecht’, De wapenheraut 22 (1918) 367-370, ald. 367. 4 Tijdschrift voor geschiedenis, oudheden en statistiek van Utrecht 3 (1837) 259-260.
De Bemuurde Weerd
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
153
Een in zijn tijd bekende Nederlander Onder de familieleden die onder tijdgenoten grote bekendheid en aanzien genoten, nam Dr. Johannes Theodoor de Visser (generatie IXb), hervormd predikant, politicus en minister, een vooraanstaande plaats in. Als voorman van de Christelijk-Historische Kiezersbond (CHK) stond hij in 1903 aan de basis van de Christelijk-Historische Partij (CHP) (een fusie van CHK en Vrij-Antirevolutionaire Partij), die op haar beurt in 1908 opging in de Christelijk-Historische Unie (CHU) (fusie van CHP en Friese Bond). De Visser speelde binnen de CHU een prominente rol, onder meer als voorzitter van de CHU-fractie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal (1925-1929) en vice-voorzitter (1908-1913), voorzitter (1913-1918) en lid (1927-1928) van het hoofdbestuur van de partij. Hij was tussen 1897-1929 met onderbrekingen lid van de Tweede Kamer en groeide uit tot een van de bekendste CHU-ministers (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 1918-1925, en Minister van Staat, 1931-).5 In zijn tijd werd hij ongetwijfeld voor het boegbeeld van zijn familie gehouden. Ondanks dat is de geschiedenis van de familie De Visser natuurlijk niet alleen door hem ‘gemaakt’. Vele familieleden hebben door de tijd heen aan de loop daarvan bijgedragen. Zij behoorden tot de diverse takken waaraan het uitgebreide geslacht De Visser rijk was. De eerste splitsing vond reeds vroeg in de zeventiende eeuw plaats om zich daarna nog een aantal keer te herhalen. In het begin van de negentiende eeuw verdeelde de tak van de familie waartoe de bruid behoort, zich over zeven staken. In het kader van dit artikel werd er gezien de omvang van de familie vanaf gezien een volledige genealogie op te stellen. De vanuit het perspectief van de bruid als zijloten te kwalificeren takken werden daarom ‘weggesnoeid’.
Het onderzoek Bij het samenstellen van de genealogie werd vooral veel nut ondervonden van de informatie die in de vorm van genealogische overzichten (stambomen) bij de familie aanwezig was. Daarnaast werd onder andere het notarieel archief van Utrecht geraadpleegd, dat via het internet toegankelijk is gemaakt en waarbij ook de originele akten kunnen worden ingezien. Verder werden bij Het Utrechts Archief (HUA) de doop, trouw- en begraafregisters van de stad Utrecht geraadpleegd. Genoemde bronnen vulden elkaar goed aan en maakten het mogelijk om wat de uitgewerkte takken betreft tot een betrouwbaar en tamelijk compleet resultaat te komen.
Genealogie I.
Claas Jacobsz. de Visser, burger te Utrecht 1575, verver, woonachtig in de Bemuurde Weerd bij Utrecht, overl. in of voor 1637, tr. Arckgen Wouters, begr. Utrecht 11 april 1637.
5 Vgl. voor hem onder andere Q.A. de Ridder, Een nationale figuur. Biographie over wijlen Z. Ex. Dr. J.Th. de Visser, minister van Staat (Zwolle 1932). Over hem zijn in tal van publicaties biografische gegevens te vinden. Vgl. voor de desbetreffende titels de on-linecatalogus (biografische index) van het CBG. 6 Gijsbertje Wolf, woonachtig te Utrecht in de Donkere Gaard, overl. Utrecht (verm. jan.) 1673, begr. ald. (Jacobikerk), nalatende onmondige collaterale erfgenamen. Het gaat hier dus niet om de echtgenote van Nicolaas de Visser. Hetzelfde geldt waarschijnlijk ook voor Gijsbertje Lamberts, overl. Utrecht (verm. maart) 1676, begr. ald. (Jacobikerk).
154
II.
Wouter Claasz. de Visser, verver, woonachtig in de Bemuurde Weerd (1612), overl. Utrecht 11 jan. 1636, tr. 1e Willemtgen Ghijsberts, overl. voor 19 jan. 1612, tr. 2e Josina Willems Hol(l), overl. Utrecht 10 april 1671. Uit het tweede huwelijk (o.a.): 1. Nicolaas, volgt III. 2. Willem de Visser, stamvader van de tak vermeld in Ned. Patriciaat 73 (1989).
III. Nicolaas (Claas) Woutersz. de Visser, geb. verm. Utrecht, verwer en lakenkoper ald., woonachtig in de Bemuurde Weerd ald., overl. Utrecht 14 febr. 1688, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (Anthonie Gasthuis) (ondertr. ald. 19 jan.) 4 febr. 1651 Gijsbertgen (Gisberta) de Wolf (Wolf), ged. Utrecht (Jacobikerk) 21 dec. 1628 (get.: de vader) overl. [Utrecht] vóór 14 nov. 1690,6 dr. van Lambert Hermansz. Wolf en Emmichien Goosens. Nicolaas de Visser (hij tekende met ‘Claes Wouterss. de Visser’), ‘coopman van laeckenen’, en Wilhelm de Visser (hij tekende met ‘Willem de Visser’), kruidenier, broers en burgers van Utrecht, verklaarden op 8 okt. 1666 (oude stijl) dat zij kopers zijn van negen morgen en 227 roeden wei- en bouwland onder Oostveen. Zij beloofden in mindering op de verschuldigde koopsom van 5100 gulden uiterlijk op 20 oktober a.s. 3000 of tenminste 2500 gulden af te lossen.7 Nicolaas de Visser, ‘coopman van stoffen’ en burger te Utrecht verleende 30 jan. 1671 (oude stijl) procuratie.8 Nicolaas Wouterss. de Visser, ‘verwer en coopman van lakenen’, bekende 5 juli 1676 629 gulden en en twee stuivers schuldig te zijn aan Johannes Rijsendael, koopman te Leiden, wegens levering van ‘lucxse greijnen’.9 Nicolaas de Visser, ‘coopman van laeckenen’ en burger van Utrecht wonende in de Weert, stond 26 jan. 1682 borg.10 Nicolaas de Visser stond 26 november 1685 als oom en voogd samen met diens broer Wouter de Visser borg voor Christiaan de Visser ter zake van de koop van een winkel ‘bestaende in allerhande soorten van garen en linten’ voor 3080 gulden en zes stuivers.11
Uit dit huwelijk: 1. Lammertjen de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 7 dec. 1651, overl. Utrecht (vlak voor 29) dec. 1651 of (vlak voor 21) jan. 1656.12 2. Erkje (Arkgen, Arckje, Arcula) de Visser, geb. [Utrecht],13 woonde buiten de Weerdpoort van Utrecht nabij de Stenenbrug, overl. Utrecht 29 juni 1727 (‘bejaerde dochter’), begr. ald. (Jacobikerk). Erckje de Visser, meerderjarige dochter van Nicolaas de Visser en Gijsbertje Wolff, voor zichzelf en namens de andere meerderjarige kinderen van het echtpaar De Visser-Wolff, alsmede de voogd van de minderjarige kinderen van dit echtpaar weigerden 14 nov. 1690 de nalatenschap van Gijsbertje de Visser, wed. van Herman Jansz. ten Vereem, te aanvaarden.14 Haar erfgenamen gaan 9 aug. 1727 over tot openbare verkoop van haar huizen en landerijen, teweten een huis, erf en hof in de Bemuurde Weerd (exclusief de vaststaande ketels en verdere gereedschappen ‘tot de ververije behoorende’ en de ‘tweezenmoolen’) (opgehouden); negen morgen weiland onder Oostveen verhuurd aan Dirck Tijmense van Bemmel en Gerrit Barten (verkocht voor 2500 gulden); en drie morgen weiland eveneens onder Oostveen verhuurd aan de weduwe van Jan Block (verkocht voor 1360 gulden).15
7 Het Utrechts Archief (HUA), Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U75a1, aktenr. 102. 8 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U75a1, aktenr. 304. 9 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U83b1, aktenr. 184. 10 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U75a1, aktenr. 663. 11 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U83b10, aktenr. 86. 12 Op een van deze beide data is mogelijk nog een ander, onbekend kind van het echtpaar De Visser-(De) Wolf overleden. 13 Haar doop te Utrecht niet gevonden. 14 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U115a1, aktenr. 73. 15 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U123a7, aktenr. 82. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
3. Emerentia (Emmichje, Emmigje) de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 23 dec. 1655, overl. Utrecht 18 sept. 1744 (buiten de Weerdpoort over de Hoge Sluis), begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (ondertr. ald. 12 april; huw. voorw. ald. 8 mei16) 21 mei 1696 Jan (Johan) Kelfken(s), ged. Utrecht (Domkerk) 15 mei 1661, meester-zeilmaker te Utrecht (27 sept. 1716), woonde ald. buiten de Weerdpoort tussen de beide sluizen,17 overl. Utrecht 29 okt. 1723, begr. ald. (Jacobikerk), zn. van Pieter Jansz. Kelfken(s), koopman in lont wonend buiten de Weerdpoort van Utrecht, en Catharina Willems van Swesereng.
Kinderen 2-3 en 5-8 gingen op 22 mei 1696 over tot verdeling van de nalatenschap van hun ouders. Kinderen 2 en 6-8 namen alle schulden (ruim 5635 gulden) over die op de boedel rustten en verkregen ter compensatie in gezamenlijk eigendom de nog niet verkochte, tot de boedel va hun ouders behorende onroerende goederen, te weten een huis aan het Vredenburg bij de Catharijnepoort, een huis met erven en werven in de Bemuurde Weerd tegenover de Stenenbrug, een huis met erven en werven gelegen ‘noordwaarts’ van het vorige huis, een viertel weiland van drie morgen in de Zes Hoeven onder Oostveen, en de helft in negen morgen weiland eveneens onder Oostveen gelegen. Verder werden aan hen toegedeeld de ‘winkelwaren’ (ruim 3428 gulden) en zestien ossen (ruim 873 gulden), terwijl de twee andere erfgenamen (kinderen 3 en 5) voor hun aandeel daarin elk een bedrag van ruim 717 gulden uitgekeerd kregen.24 Kinderen 2 en 6-8 gingen op 9 april 1698 over tot nadere verdeling van de goederen die tot dan door hen vieren gemeenschappelijk werden bezeten, te weten: het huis in de [Bemuurde] Weerd waarin zij woonden ‘met de kelder onder de straat’ (gewaardeerd op 1775 gulden) naar kinderen 2 en 7; de helft van de negen morgen weiland onder Oostveen (1800 gulden) naar kinderen 2 en 7; het huis bij de Catharijnepoort (1200 gulden) naar kind 8; het naast het eerstgenoemde huis gelegen huis buiten de Weert (1225 gulden) naar kind 8; de drie morgen land in de Zes Hoeven onder Oostveen (1400 gulden) naar kind 6, en alle winkelwaren en hetgeen nog moet worden ontvangen wegen verfloon (4973 gulden) naar kinderen 2 en 7. De totale waarde van deze goederen werd zo gewaardeerd op 12373 gulden. Aan het aflossen van leningen en nog te betalen renten en heffingen stond een bedrag open van 5583 gulden, wat de waarde van het gemeen gebleven deel van de nalatenschap van hun ouders op 6790 gulden bracht, ofwel 1697 gulden en tien stuivers per kind. Kinderen 2 en 7 namen het grootste deel van de schulden (4683 gulden) op zich. Samen ontvingen zij desondanks per saldo 470 gulden te veel, welk bedrag werd uitgekeerd aan kinderen 6 (297 gulden en 10 stuivers) en 8 (172 gulden en 10 stuivers). Laatstgenoemde nam de hypotheek die op het huis bij de Catharijnepoort rustte (600 gulden) en een obligatie (300 gulden) voor zijn rekening. Het daardoor ontstane tekort op zijn aandeel (172 gulden en 10 stuivers) werd hem door kinderen 2 en 7 uitgekeerd.25
Johan, Maria en Willem Kelfken(s), kinderen en erfgenamen van het echtpaar Kelfkens-Van Swesereng gingen op 20 november 1715 over tot verdeling van de nalatenschap van hun vader. Ieders erfdeel bedroeg 2279 gulden en 1 stuivers. Johan Kelfkens kreeg het huis en erf waarin zijn vader heeft gewoond met de lontbaan, staande buiten de Weerdpoort (gewaardeerd op 1250 gulden). Verder ontving hij onder meer het ‘horlogie’ (bedoeld werd ongetwijfeld een staande of hangende klok) gewaardeerd op 30 gulden en nam hij uit de nalatenschap van zijn vader het zeildoek over (gewaardeerd op 238 gulden en 13 stuivers).18 Maria Kelfkens testeerde op 27 sept. 1716 en herriep haar vorige wilsbeschikkingen. Zij benoemde haar broers Jan Kelfkens, meester-zeilmaker, en Willem Kelfkens, substituut-procureurgeneraal bij het Hof van Utrecht, tot universeel erfgenamen, ieder voor een gelijke portie.19 Piter Kelfkens, geassisteerd door zijn moeder Emmigjen Visser, weduwe van Jan Kelfkens, en Wilhelmina den Berger sloten op 8 sept. 1724 huwelijkse voorwaarden. De bruidegom bracht met instemming van zijn moeder onder meer de helft in van de ‘coopmanschap in zeijlen en lontmakerije’. N.B.: In latere akten figureerde Pieter Kelfkens als meester-zeilmaker te Utrecht.20 Gerrit Hardebol bekende op 14 mei 1729 80 gulden en tien stuivers schuldig te zijn aan Emmigje de Visser, weduwe van Johan Kelfkens, wegens geleverd zeil.21
4. Lambert de Visser, ged. Utrecht (Anthonigasthuis) 3 dec. 1661, overl. Utrecht 12 dec. 1661, begr. ald. Jacobikerk. 5. Aeltjen (Aletta) de Visser, ged. Utrecht (Buurkerk en Cruijsgasthuis) 10 mei 1663, begr. Amsterdam (Noorderkerk) 13 okt. 1738, tr. vóór 9 april 1691 Huijbert van Nieuwersluijs, geb. [onbekend], woonde te Amsterdam (7 nov. 1695), overl. tussen 22 dec. 1704 en 9 aug. 1727.22 6. Machtelt (Mechtelt) de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 11 juni 1665, overl. na 15 aug. 1727, tr. Utrecht (Anthonie Gasthuis) (ondertr. ald. 17 okt.; huw. voorw. ald. 14 okt.23) 2 nov. 1697 Jacob Sas (Zas), woonde in Loosdrecht (1697, 1708), overl. na 15 aug. 1727, zn. van Aart Gijsbertsz. Sas en N.N. en wedr. van Maria (Merrigie) Streefkerk. 7. Lambert(us) de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 8 sept. 1667, overl. Utrecht 3 sept. 1722 (‘bejaerd jongman’), begr. ald. (Jacobikerk). 8. Johannes (Johan, Jan), volgt IV.
IV. Johannes (Johan, Jan) de Visser (kwartier 384/960), ged. Utrecht (Jacobikerk) 12 mei 1670, testeerde samen met zijn vrouw op 18 sept. 1702 voor nots. A. Duerkant te Utrecht op de langstlevende,26 woonde te Utrecht ‘in ’t Wijstraat’, overl. Utrecht 30 juli 1717 (‘in ’t Wijstraat’), begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (Anthonie Gasthuis) (ondertr. ald. 29 mei) 14 juni 1698 Jacomina Terwe(n) (Tarwe) (kwartier 385/961), ged. Utrecht (Catharijnekerk) 22 nov. 1674,27 koopvrouw te Utrecht (1728, 1733), overl. Utrecht 5 april 1734, begr. ald. (Jacobikerk), dr. van28 Johannes Terwen, zijdereder te Utrecht, en Sibilla (Belichje) Jansdr. Knippi.
16 HUA, Not. Arch., inv.nr. U126a1, aktenr. 69. Johan Kelffken, geassisteerd door zijn vader Pieter Kelffken en zijn broer Willem Kelffken, en Emmigje Visser, geassisteerd door haar broers Lambert en Johan Visser en haar oom Herman Wolff. 17 Bedoeld zijn de beide sluishoofden van de Weerdsluis in de Vecht. De Weerdsluis was in de Middeleeuwen aangelegd om de waterstand in de grachten in en rondom Utrecht te kunnen reguleren. 18 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U144a3, aktenr. 204. 19 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U159a1, aktenr. 127. 20 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U158a2, aktenr. 336. 21 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U123a8, aktenr. 23. 22 Zijn overlijden niet te Utrecht of Amsterdam gevonden. 23 HUA, Not. Arch., inv.nr. U125a1, aktenr. 82. Jacob Sas, wedr. van Merrigie Streefkerk, geassisteerd door zijn vader Aart Gijsbertse Sas,
en Machteltie Visscher, jonge dochter, ‘gesterkt met’ haar oom maternel Hermanus Wolff. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U126a1, aktenr. 71. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U126a1, aktenr. 110. HUA, Not. Arch., inv.nr. U126a2, aktenr. 23. De ouders waren Johannes Tarwé en Belichjen Jans. Als godsdienst van de vader werd mennonist vermeld. Bij dopen van andere kinderen van dit echtpaar heette hij anabaptist te zijn. Johannes Tarwe en Belichje Knippio lieten in de Domkerk op 17 nov. 1671 een tweeling dopen, genaamd Jaquemina en Maria. Zie noot 294 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U141a1, aktenr. 176. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U162a9, aktenr. 46.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Jacomina Tarwen (zij tekende met ‘Jacomijna Terwen’), weduwe van Johan de Visser, benoemde op 8 juli 1718 haar neef Jan de Haan, zij[de]verwer te Amsterdam, tot voogd over haar na te laten onmondige kinderen.29 Jacomina Terwe, weduwe van Jan de Visser, koopvrouw te Utrecht, verleende op 5 april 1728 toestemming voor het huwelijk van haar zoon Jan de Visser met Anna Catharina Ackerman, dochter van Johannes Ackerman en Willemina Dollemans.30 Jacomina Terwen, weduwe van Johannes de Visser, koopvrouw te
24 25 26 27
28 29 30
155
Utrecht, testeerde op 29 juni 1733 en verklaarde de akte van voogdij d.d. 8 juli 1718 nog steeds voor actueel en herriep haar codicil d.d. 4 nov. 1730. In plaats daarvan bepaalde zij onder andere dat haar ongetrouwde kinderen bij haar overlijden het bedrag zouden ontvangen dat haar getrouwde kinderen bij hun huwelijk meekregen. De ongetrouwde kinderen zullen bovendien ontvangen respectievelijk 600 (dochters) en 400 (zoons) gulden als compensatie voor hetgeen voor de getrouwde kinderen is betaald voor ‘kledinge, bruijlofskosten en verdere uijtset’. Haar kinderen werden benoemd tot universeel erfgenamen en mochten de door haar na te laten goederen, waaronder de winkel met winkelwaren en koopmanschappen, niet in het openbaar laten veilen, maar dienden deze ‘egaal’ onder elkaar te verdelen.31 De kinderen van Jan de Visser en Jacomina Terwen lieten te Utrecht op 12 juli 1734 een inventaris opmaken van de nalatenschap van hun moeder. Haar nagelaten boedel omvatte onder meer contant geld (ruim 9791 gulden), het door haar bewoonde huis aan de oostzijde van het Wijstraat (gewaardeerd op 4400 gulden), een huis aan respectievelijk de oostzijde van de Nieuwegracht (3750 gulden), de westzijde van de Lange Nieuwstraat (1200 gulden), in de bemuurde Weerd aan de oostzijde van de Vecht (1900 gulden), de noordzijde van de Molensteeg (900 gulden), en de noordzijde van de Lange Smeesteeg (700 gulden), alsmede een huis ‘off camere’ aan de oostzijde van Groenesteeg (250 gulden), ‘coopmanschappen en winkelwaaren’ (ruim 19423 gulden), gouden en zilveren sieraden en huisraad (bijna 3836 gulden) en aan de boedel verschuldigde bedragen ( ruim 2218 gulden).32
Uit dit huwelijk: 1. Nicolaas, volgt V. 2. Gijsberta (Bartha) de Visser, ged. Utrecht (Geertekerk) 28 mei 1702, overl. Utrecht 14 aug. 1781, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (Catharijnekerk) (ondertr. ald. 6 juli; huw. voorw. ald. 22 juni33) 20 juli 1727 Anthonij van Wij(c)k,34 geb. [onbekend], bekende op 25 juli 1726 1600 gulden schuldig te zijn aan Cornelis van Maseijs, koopman in wijnen te Utrecht, en stelde als onderpand zijn aandeel (3/16e deel) in de brouwerij De Boogh met alle annexen aan de westzijde van de Oudegracht, zijn eerste echtgenote aangekomen uit de nalatenschap van haar ouders,35 testeerde met zijn tweede echtgenote te Utrecht op 24 dec. 1735,36 overl. Utrecht (buiten de Weerdpoort bij de Stenenbrug) 5 nov. 1759, begr. ald. (Jacobikerk), zn. van Nicolaas van Wijck en Johanna van Ravenswaij en wedr. van Maria Catharina van Bijlevelt. Anthonij van Wijck, woonachtig binnen de Bemuurde Weerd, verleende op 21 juli 1750 procuratie aan zijn vrouw om in overleg met de voogden van Dorothea Rebecka Bruijnenbeek, aanstaande bruid van zijn minderjarige zoon Jan van Wijck, te bepalen wat de huwelijksinbreng van de beide jongelui zal zijn, dit notarieel te laten vastleggen en ten overstaan van stadsbestuur of kerkeraad, waar dan ook, te verklaren dat hij met het huwelijk instemt.37 Gijsberta de Visser, weduwe van Anthonij van Wijk, en Hendrik Bijlij verklaarden op 5 sept. 1761 voor 1050 gulden respectievelijk verkoper en koper te zijn van de herberg Oost Indien, gelegen aan het Zwartewater of de Veengracht buiten de Weerdpoort onder het gerecht van Lauwenrecht.38 Gijsberta de Visser, weduwe van Anthonij van Wijk, woonachtig buiten de Weerdpoort testeerde op 21 april 1767 en besprak enkele legaten: Gijsberta, dochter van haar zoon Jan, werd haar gouden ring met zeven diamanten in het vooruitzicht gesteld; haar dochter Jacomina van Wijk, echtgenote van Hendrik Richel, kreeg een paar ‘oorlietten’ ingezet met diamanten, twee zilveren kandelaren, het door haar en de legatarissen bewoonde huis in de Bemuurde Weert, inclusief de huisraad, alsmede de helft van haar hofstede, boerenwoningen en twaalf morgen land, genaamd Wijklust en 31 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U110a15, aktenr. 19. 32 Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U162a15, aktenr. 79. 33 HUA, Not. Arch., inv.nr. U162a8, aktenr. 72. 34 Niet te verwarren met Anthonij van Wijck, kanunnik van St. Pieter, en raad ter Admiraliteit van Friesland, gehuwd met Clara Jacoba Brouwers. 35 HUA, Not. Arch., inv.nr. U162a7, aktenr. 108. 36 HUA, Not. Arch., inv.nr. U162a16, aktenr. 191. 37 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U207a3, aktenr. 66. 38 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U188a22, aktenr. 110. 156
gelegen langs de Vecht in de Schulppolder onder het gerecht van Achttienhoven, terwijl de andere helft naar haar zoon Jan ging.39
3. Johannes (Johan, Jan) de Visser, ged. Utrecht (Catharijnekerk) 11 sept. 1703, zijdereder te Utrecht (15 sept. 1734), met ingang van 1 mei 1728 huurder voor zeven jaar van een huis, erf en grond aan de westzijde van de Oudegracht bij de Backerbrug,40 op 15 sept. 1734 voor 4500 gulden koper van een huis, erf en gronden ‘met de loods, kelder en kluijs’ met daarachter twee ‘cameren’, het geheel staande achter ‘het Weijstraat’ bij de Tolsteegpoort te Utrecht, 41 overl. Utrecht 29 juni 1761, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Rotterdam (consent moeder Utrecht 5 april 1728;42 ondertr. Utrecht/Rotterdam 11 april) 25 april 1728 Anna Catharina Ackerman, j.d. van ’s-Gravenhage, overl. Utrecht 5 jan. 1755 (‘op de Oude Gracht achter het Wijstraat’), dr. van Johannes Ackerman en Willemina Bollemans. Uit dit huwelijk nakomelingen. Jan de Visser, weduwnaar van Anna Catharina Ackerman testeerde d.d. 19 mei 1760 voor nots. J. Kelffkens te Utrecht met legaat voor zijn zoon Jacob (‘alle het gereedschap tot den sijdenfabriecq behorende’), benoeming van zijn kinderen tot universeel erfgenamen en aanwijzing van zijn broer Nicolaas de Visser, zwager Otto van Stuijvenberg en schoonzoon Wouter van Dijk als executeurs van zijn testament en nalatenschap en voogd over zijn na te laten onmondige kinderen.43 Zijn kinderen lieten 29 aug. 1761 te Utrecht uit de nalatenschap van hun vader openbaar een huis, erf en grond met kelder en ‘kluijs’ met ‘twee verhuurde cameren ... agter het Weijstraat’ bij de Tolsteegpoort, alsmede nog veertien verhuurde ‘cameren’ met grond, veilen.44
4. Sebilla de Visser, ged. Utrecht (Catharijnekerk) 15 mei 1708, overl. [Utrecht] vóór 5 april 1712. 5. Jacomina de Visser, ged. Utrecht (Catharijnekerk) 17 nov. 1709, overl. Utrecht 11 sept. 1775, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (Geertekerk) (ondertr. ald. 1 mei) 22 mei 1735 Otto van Stuijvenberg, van Mourik, geb. omstr. 1706, woonde te Amsterdam in de Langestraat (1730) en aan de Herengracht (1735), overl. 14 sept. 1762,45 zn. van Pieter van Stuijvenberg en N.N. en wedr. van Aaltje van Stakelbeek. Jacomina de Visser, jonge dochter, testeerde 23 juli 1734 voor nots. H. van Hees en legateerde aan haar oudste broer Nicolaas de Visser 700 gulden betaalbaar vier jaar na het overlijden van de testatrice zonder interest, aan haar oudste zuster Gijsbarta de Visser, getrouwd met Anthony van Wijck, en haar jongste zuster Sibilla de Visser, elk 1000 gulden zonder interest en betaalbaar respectievelijk drie en twee jaar na het overlijden van de testatrice en aan haar jongste broer Lambartus de Visser vijftienhonderd gulden zonder interest.46 Jacomina de Visser, weduwe van Otto van Stuijvenberg, testeerde op 4 nov. 1770 en bepaalde onder andere dat ‘de Franse winkel met hetgeene daarin is, toe- en aanbehoort, alsmeede de negotie van coffij en thee en wat daar toe- en aanbehoort, in privativen eijgendom is competeerende aan haare drie nog ongetrouwde dogters, als zijnde de voorschreeve winkel door haare dogters bij het leeven van haare man aangelegt uijt derselver spaarpot met de levendige hand aan haarlieden vereert en dat voornoemde haare dogters de thee- en coffijnegotie van den comparante overgenomen en aan haar uijt derselver winsten betaald hebben, soo dat de comparante aan de eene so min als aan de andere negotie part off 39 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U251a1, aktenr. 64. 40 HUA, Not. Arch., inv.nr. U162a9, aktenr. 11. 41 HUA, Not. Arch., inv.nr. U162a15, aktenr. 102. 42 HUA, Not. Arch., inv.nr. U162a9, aktenr. 46. 43 HUA, Not. Arch., inv.nr. U225a5, aktenr. 57. 44 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U205a16, aktenr. 75. 45 HUA, Not. Arch., inv.nr. U205a17, aktenr. 100. Zijn overlijden te Utrecht en Amsterdam niet aangetroffen. 46 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U110a15, aktenr. 60. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
deel is hebbende’. De testatrice bewoonde het ‘winkelhuijs’ waarbij hoorde een tuin, stal, bleek en een daarachter gelegen huisje.47 Jacomina de Visser, weduwe van Otto van Stuijvenbergh benoemde 16 sept. 1762 mede-voogden over haar vijf nog onmondige kinderen.48
en Lambertus, alsmede de kinderen van zijn overleden dochter Judith werden benoemd tot universeel erfgenamen, terwijl zijn oudste zoon Jan alleen gerechtigd was in zijn legitieme portie ‘en dat om gewigtige redenen hem daartoe moveerende’. Diens kind of kinderen zijn mede-erfgenamen in het verschil tussen het erfdeel en de legitieme portie van hun vader. Jan zal de betalingen die zijn vader voor hem heeft gedaan wegens ‘geleverde koopmanschappen’ en de bedragen die hij van hem heeft geleend met zijn legitieme portie dienen te verrekenen. Zoon Nicolaas mocht als eerste kiezen of hij de negotie van zijn vader wilde voortzetten onder overname tegen inkoopsprijs van de ‘drogerijen, verfwaren’ e.d., de ‘winkelgereedschappen’ (voor 400 gulden), en het door zijn vader bewoonde huis (voor 2500 gulden). Zo dat niet het geval zou zijn, kregen de andere kinderen op volgorde van leeftijd die keuze. De kinderen die het testament zouden aanvechten, hadden alleen recht op hun legitieme portie.57 Lambertus de Visser, gewezen koopman in ‘drogerijen en verfwaaren’ verleende op 28 jan. 1790 procuratie.58 Akte van scheiding d.d. 18 dec. 1789 en 15 juni 1790 tussen Lambertus de Visser en zijn kinderen Jan (gehuwd), Jacomina (ongehuwd), Geertruida (ongehuwd), Lambertus (gehuwd) en schoonzoon Christiaan Hermanus Jutting (wedr. van Judith de Visser) ter ene zijde en zijn zoon Nicolaas ter andere zijde, waarbij laatstgenoemde van zijn vader en zijn broers en zusters het huis aan de oostzijde van ’t Wijstraat, verhypothekeerd tot 1400 gulden, kreeg toegescheiden.59
6. Sebilla de Visser, ged. Utrecht (Catharijnekerk) 5 april 1712, overl. na 12 juli 1734. 7. Lambertus de Visser, ged. Utrecht (Buurkerk en het Cruijs Gasthuis) 14 sept. 1714, koopman in ‘drogerijen’ en verfwaren te Utrecht, testeerde samen met zijn vrouw 14 sept. 1736 voor nots. D. Oskamp te Utrecht op de langstlevende, overl. na 20 april 1749, tr. 1e Utrecht (Geertekerk) (ondertr. ald. 18 dec.) 9 jan. 1736 Adriana van Marienhoff, ged. Utrecht (Catharijnekerk) 16 juni 1715, overl. Utrecht 13 juni 1748 (‘in ’t Weijstraat bij de Volderbrugh’), begr. ald. (Geertekerk), dr. van Arnoldus van Marienhoff en Christina van A(a)ken (van Aacken); tr. 2e Tiel 20 april 1749 Judith Crouwel. Uit dit huwelijk nakomelingen. Arnoldus van Marrienhoff, fabriqueur, en Cristina van Aken verklaarden op 6 juli 1736 2000 gulden schuldig te zijn aan hun schoonzoon Lambertus de Visser.49 Lambertus en Adriana van Marienhoff verklaarden op 11 sept. 1736 zich ‘geensints te willen declareren als erffgenaem’ van wijlen hun schoonvader en vader Arnoldus van Marienhoff en diens nagelaten boedel ‘absolutelijk te repudieren’.50 Lambertus de Visser en zijn vrouw waren op 18 maart 1741 voor 3950 gulden verkopers van een huis, erf en tuin, kelders en kluijsen aan de oostzijde van de Nieuwegracht nabij de Plompe Toren.51 Lambertus de Visser weigerde op 28 nov. 1744 de boedel van zijn overleden schoonmoeder Christina van Aacken te aanvaarden.52 Akte van uitkoop tussen Lambertus de Visser en zijn broer Nicolaas de Visser, als medevoogd over de twee minderjarige kinderen van de eerste comparant, d.d. 15 febr. 1749. De eerste comparant ontving tegen betaling van 500 gulden aan zijn kinderen de nagelaten goederen van zijn overleden vrouw, bestaande een huis aan de oostzijde van de Oudegracht ‘vooraan in het Wijsstraat’, gewaardeerd op 1570 gulden en de inboedel en de ‘drogistwinkel met zijn drogerijen, verffwaeren, gereedschappen en wat dies meer is’, gewaardeerd op 5730 gulden. Na aftrek van de schulden bedroeg de waarde van de te verdelen nalatenschap 1000 gulden.53 Transport d.d. 17 sept. 1760 van een obligatie van 1200 gulden op Lambertus de Visser, ‘coopman in verfwaren’ te Utrecht.54 Lambertus de Visser en Judith Crouwel testeerden op 21 mei 1776. Eerdere wilsbeschikkingen kwamen te vervallen. De langstlevende van hen beiden zal levenslang het vruchtgebruik genieten van de goederen die door de eerststervende worden nagelaten. De eerste comparant benoemde zijn zes kinderen Jan, Jacomina, Nicolaas, Judith, Geetruida en Lambertus tot universeel erfgenaam. De tweede comparante deed hetzelfde ten aanzien van haar vier kinderen bij de eerste comparant Nicolaas, Judith, Geertruida en Lambertus.55 Lambertus de Visser verklaarde op 20 nov. 1783 voor de tijd van twaalf jaar van de stad Utrecht te hebben gehuurd een ‘pakhuis met de eerste verdieping daarboven’ staande op het Nicolaaskerkhof.56 Lambertus de Visser, weduwnaar van Judith Crouwel, testeerde op 5 dec. 1786. Zijn kinderen Jacomina, Nicolaas, Geertruida
47
48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U211a3, aktenr. 87. Zie ook: HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U211a2, aktenr. 106, zijnde haar codicil d.d. 29 april 1763. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U205a17, aktenr. 100. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U173a5, aktenr. 78. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U162a25, aktenr. 111. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U166b2, aktenr. 42. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U162a25, aktenr. 111. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U196a7, aktenr. 9. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U196a14, aktenr. 64. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U224a7, aktenr. 19. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U 265a2, aktenr. 56. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U265a2, aktenr. 145.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
8. Johanna de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 20 mei 1717, overl. Utrecht 27 juni 1718 (kind van de weduwe van Johan de Visser ‘in ’t Wijstraat’). V.
Nicolaas de Visser (kwartier 192/480), ged. Utrecht (Geertekerk) 28 juli 1700, koopman te Utrecht, schepen van de Bemuurde Weerd (25 okt. 1748), overl. Utrecht 13 juli 1767, begr. ald. (Jacobikerk), tr. Utrecht (ondertr. Gouda 16/Utrecht 21 dec. 1727) 4 jan. 1728 Aletta van der Meij (kwartier 193/481), van Gouda,60 overl. Utrecht 1 jan. 1771 (buiten de Weerdpoort aan de oostzijde van de Hoge Sluis), begr. ald. (Jacobikerk), dr. van Ds. Herbert van der Meij (kwartier 386/962), predikant te Capelle aan den IJssel 1695-1741, en Sara Kilmans (kwartier 387/963). Nicolaas de Visser, koopman, en Aletta van der Meij testeerden 28 mei 1728 op de langstlevende.61 Nicolaas de Visser en Aletta van der Meij verklaarden dat hun zoon Herbert op 15 dec. 1758 ‘op zijn bedde dood gevonden is’. Zij waren vanzelfsprekend bereid hem op een fatsoenlijke wijze te begraven, maar alleen onder de voorwaarde dat zij de nalatenschap van hun overleden zoon niet aanvaardden.62 Nicolaas de Visser en Aletta van der Meij verklaarden op 30 juni 1760 hun testament van 28 mei 1728 nog steeds geldig en hun oudste zoon alleen gerechtigd in zijn legitieme portie. Eist hij die portie hij na hun overlijden daadwerkelijk op, dan ontvangen de overige kinderen bij wijze van legaat ‘soo veel soms als het voorsz. statutair voordeel bevonden zal werden te bedragen’. Voorts legateerden zij aan de kinderen die op het moment van overlijden van de testateurs nog ongetrouwd waren elk 500 gulden, aan zoon Jacobus ‘de mansring met sijne steenen’, en aan dochter Sijbilla de kleren en de ‘vrouwe ring met sijne steenen’ van de comparante, alsmede het ‘notebome cabinet’ van de comparanten. Jacobus en Sibilla of degene van hen tweeen die bij het overlijden van de comparanten nog ongehuwd thuis woonde, mochten verder bij voorrang kiezen of zij het door de com-
58 59 60
HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U224a10, aktenr. 55. HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U224a10, aktenr. 77. Doop te Gouda niet gevonden, ook niet in Capelle aan den IJssel, waar haar vader hervormd predikant was sinds 1695 tot aan zijn overlijden in 1741. Haar ouders lieten te Capelle aan den IJssel kinderen dopen op 25 aug. 1697 (Justus), 17 april 1699 (Geertruid), 20 maart 1701 (Hendrik), 9 aug. 1705) Johanna, 8 jan. 1708 (Herbertina) en 20 okt. 1709 (Cornelis). De indruk bestaat dat het registreren van de dopen in Capelle aan den IJssel nogal onzorgvuldig gebeurde (mededeling van het Gemeentearchief Rotterdam). Aletta is mogelijk gedoopt tussen 20 maart 1701 en 9 aug. 1705 of tussen 9 aug. 1705 en 8 jan. 1708. 61 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U123a7, aktenr. 128. 62 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U205a13, aktenr. 201. 157
paranten bewoonde huis in de Weerd en de ‘klandermolen met alle de gereedschappen tot het exerceren van de klanderfunctie gebruijkt wordende’ alsmede de vier morgen, van het kapittel van Sint Jan in erfpacht gehouden land onder Achtttienhoven bij de scheiding van de nalatenschap van hun ouders tegen taxatiewaarde als hun erfdeel wilden aanvaarden.63 Nicolaas de Visser en Aletta van der Meij, ‘beijde eenigsints onpasselijk’, verklaarden 6 sept. 1766 hun testament van 28 mei 1728 opnieuw van kracht en hun codicil van 30 juni 1760 ‘voor dood, nul, kragteloos en van onwaarde even of het selve nooijt gepasseerd ware’. Voor het overige bepaalden zij als op 30 juni 1760, met dien verstande dat zoon Jacob nu als enige het recht van preferentie gelegateerd kreeg.64
Uit dit huwelijk: 1. Jan de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 1 aug. 1728, koopman te Amsterdam, wonende ald. (1775) in de Lombardsteeg (1757), op 6 okt. 1759 en 28 sept. 1765 verhuurder van een huis, tuin, boomgaardje, water en land, genaamd Meerzicht gelegen aan de Binnenwegsedijk, alsmede anderhalve morgen weiland gelegen ‘in ’t Binneweg’, alles onder het gerecht van Maarseveen,65 overl. [onbekend], tr. Utrecht (Janskerk) (ondertr. Amsterdam/Utrecht 2/4 dec.; huw. voorw. Utrecht 3 dec.66) 4 dec. 1757 Margaretha Christina Houbraken, ged. Amsterdam (Westerkerk) 10 dec. 1730 (get.: Pieter le Klerck, Marregreta Geshis), woonde ten tijde van haar eerste huwelijk te Amsterdam in de Vijzelstraat (1749) en te Utrecht (1757), overl. [onbekend], dr. van Arnoldus Houbraken en Magdalena le Klerck (le Clerk, Le Cler(c)q, de Clerk) en wed. van Jurriaan Vos, schout en ga[ar]dermeester van Oud- en Nieuw-Maarseveen. 2. Sara de Visser, ged. Utrecht (Buurkerk) 19 nov. 1730, begr. Rotterdam (Franse Kerk) 14 nov. 1789, tr. Rotterdam (ondertr. ald. 19 okt.) 6 nov. 1755 Johan(nes) Lentfrink, van ’s-Gravenmoer, woonachtig te Rotterdam (1741), blijkens de op 3 november 1754 opgemaakte inventaris van de nagelaten goederen van Leendert Stellenaar, overleden te Zwartewaal op 31 augustus van dat jaar, en diens huisvrouw Leentje Delia was aan Johannes Lentfrink te Rotterdam een niet nader genoemd bedrag betaald wegens geleverde koffie en thee,67 binnenvader van het Dolhuis te Rotterdam (1776), begr. Rotterdam (Franse Kerk) 14 sept. 1776, wedr. van Anthonia van der Meer (Antonetta van der Moer). 3. Herbert de Visser, ged. Utrecht (Domkerk) 30 dec. 1731, overl. Utrecht 15 dec. 1758 (‘op sijn bedde dood gevonden’),68 begr. ald. (Jacobikerk). 4. Sibilla de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 15 nov. 1733, overl. [Utrecht] (voor 25) aug. 1783, tr. Utrecht (Domkerk) (ondertr. ald. 30 juli; huw. voorw. ald. 1 aug.69) 13 aug. 1769 Anthonij Justus Kruijder, geb. [onbekend], apothecaris te Utrecht (1769), overl. Utrecht 5 dec. 1802, begr. ald. (Geertekerk), zn. van Anthonij Kruijder, predikant te Oostburg, en Clara Anna Cornelia de la Tour, hij hertr. Blauwkapel bij Utrecht (ondertr. ald. 5 dec.) 21 dec. 178370 Geertruijda Mensinga. 5. Jacobus, volgt VI. 63 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U205a15, aktenr. 87. 64 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U205a20, aktenr. 147. 65 HUA, Not. Arch., inv.nr. U205a14, aktenr. 123; inv.nr. U207a9, aktenr. 36. 66 HUA, Not. Arch., inv.nr. U205a12, aktenr. 156. 67 Streekarchief Voorne-Putten-Rozenburg, Not. Arch., Prot. nots. D. Rolandus te Brielle, inv.nr. 1110, akte d.d. 3 nov. 1754. 68 HUA, Not. Arch., inv.nr. U205a13, aktenr. 201. 69 HUA, Not. Arch., inv.nr. U229a6, aktenr. 136. 158
VI. Jacobus de Visser (kwartier 96/240), ged. Utrecht (Janskerk) 16 sept. 1738, woonde in de Bemuurde Weerd van Utrecht, overl. Utrecht 17 april 1812, tr. Utrecht (Catharijnekerk) (ondertr. ald. 22 nov.; huw. voorw. ald. 19 nov.71) 6 dec. 1772 Willemina (Wilhelmina) Crouwel (kwartier 97/241), geb. en ged. Amsterdam (Oude Kerk) 28 aug. 1750 (get.: Jasper Grel, Neeltje de Graaf), overl. Utrecht 5 april 1829, dr. van Cornelis Crouwel (kwartier 194/482) en Clara Geertruij Metternach (kwartier 195/483). Jacobus de Visser, mede als man en voogd van Wilhelmina Crouwel verklaarde 27 april 1789 dat te zijnen huize was overleden zijn schoonmoeder Clara Geertruij Mitternach, weduwe van Cornelis Crouwel. Verder verklaarde hij zich ‘vooralsnog’ niet ‘als erfgenaam te gedraagen off eenige actens hereditair te pleegen, daarteegens wel expresse protesteerende bij deesen’, aangezien de toestand van de boedel hem onbekend was.72 Jacobus de Visser en Willemina Crouwel (enig nagelaten kind van Cornelis Crouwel en Clara Geertruij Metternach) en Nicolaas Johannes de Visser en Aletta van Haaften (enig nagelaten kind van Gerard van Haaften en Amelia Elizabeth Metternach) verleenden 2 dec. 1799 procuratie aan Jan Jacob Vogelaar, koopman [in dienst van de V.O.C.] en secretaris van weesmeesters te Batavia, en aan Philip Leonard van Eijs, administrateur in de pakhuizen naast de Waterpoort aldaar, om na het overlijden van Helena Metternach, tante van de beide comparantes en weduwe van Adriaan Moens, in leven eerste raad en directeur-generaal van Ned.-Indië, hun eventuele belangen in haar nalatenschap te behartigen.73 Jacobus de Visser en Willemina Crouwel, en Nicolaas Johannes de Visser en Aletta van Haaften verklaarden geïnformeerd te zijn dat beide comparantes tot erfgenamen zijn benoemd van hun tante Helena Metternach, wed. van Adriaan Moens. Voorts verklaarden zij 15 sept. 1801 procuratie te hebben verleend aan Jan Jacob Vogelaar, oudschepen en secretaris van weesmeesters te Batavia, en aan Abraham Faure, opperhoofd en oud-geheimschrijver van commissaris-generaal Frijkenius, om hun belangen in haar nalatenschap te behartigen en dat zij eerder op 2 dec. 1799 met hetzelfde oogmerk al procuratie hadden verleend aan genoemde Vogelaar, maar dat zij in het ongewisse verkeerden of beide heren nog leefden, dan wel bereid waren de hen gegeven procuratie te aanvaarden. Gelet op de onzekere toestand, verleenden de comparanten thans tevens procuratie aan G. Masson, carga van het ‘particulier Oostindisch Compagnieschip Europa’.74 Jacobus de Visser en Willemina Crouwel, en Nicolaas Johannes de Visser en Aletta van Haaften verleenden onder intrekking van de voorgaande machtigingen, met hetzelfde doel procuratie aan Abraham Faure, opperhoofd te Batavia, Jan Hendrik Holle, raad van Ned.Indië, en Claas Heijnis, onderkoopman te Batavia, alsmede aan Jan Jacob Vogelaar, mocht hij weer naar Ned.-Indië terugkeren.75
Uit dit huwelijk: 1. Nicolaas Johannes de Visser, ged. Utrecht (Domkerk) 26 nov. 1773 (get.: Johannes Lentfrink, Sara de Visser), overl. Gorinchem 5 mei 1834, tr. Utrecht (Jacobikerk) (ondertr. ald./Rotterdam 14/14 dec.; huw. voorw. Utrecht 11 dec.76) 30 dec. 1794 Aletta van Haaften (Haeften), ged. Rotterdam (geref.) 13 febr. 1766 (get.: Sebastiaan van Pavia, Abigael van Haaften), overl. Gorinchem 15 okt. 1852, dr. van Gerard van Haaften (Haeften) en Amelia Elisabeth Metternach (ex matre Muijs). Uit dit huwelijk nakomelingen. 2. Clara Geertruij de Visser, ged. Utrecht (Domkerk) 26 april 1775 (get.: Clara Geertruij Crouwel), overl. Utrecht 5 sept. 1817, tr. Blauwkapel bij Utrecht (ondertr. Utrecht 1 febr.) 15 febr. 180177 Leonardus 70 Met attestatie van Utrecht. 71 HUA, Not. Arch. inv.nr. U224a5, aktenr. 139. 72 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U207a20, aktenr. 80. 73 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U270a20, aktenr. 136. 74 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U270a23, aktenr. 67. 75 HUA, Not. Arch. Utrecht, inv.nr. U270a27, aktenr. 72. 76 HUA, Not. Arch., inv.nr. U224a11, aktenr. 75. 77 Met attestatie van Utrecht na betaling ald. van de vereiste boete voor het trouwen ‘aan de Blauwcapel’. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
3.
4. 5.
6.
7.
8. 9.
10.
11.
Eskes, ged. Utrecht (Jacobikerk) 12 april 1778, overl. Utrecht 12 juli 1818, zn. van Hendrik Eskes en Alida van der Paar(d)t. Adrianus Leonardus/Lambertus de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 20 okt. 1776, overl. Utrecht 16 dec. 1778, begr. ald. (Jacobikerk). Willem de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 27 aug. 1778, overl. Utrecht 18 okt. 1781. Aletta Sibilla de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 27 aug. 1780, overl. Tiel 8 okt. 1856, tr. Utrecht 10 april 1817 Johannes Marinus van Ee, ged. Wagningen 28 juli 1785, bakker (1813, 1818), overl. Tiel 3 juni 1855, zn. van Jan van Ee en Anna Maria Bormanius (Bormanus, Bornman, Burmannus) en wedr. van Dirkje Kemp. Jacoba Willemina de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 5 sept. 1782, winkelierster (1854), overl. Tiel 14 aug. 1854, tr. Utrecht (Jacobikerk) (ondertr. ald. 24 nov.) 10 dec. 1805 Pieter van Krieken, geb. of ged. 21 aug. 1782, overl. vóór 14 aug. 1854. Adriaan Leonardus de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 24 april 1785, overl. Utrecht 28 febr. 1786, begr. ald. (Jacobikerk). Justus, volgt VII. Amelia Elisabeth Aletta de Visser, ged. Utrecht (Domkerk) 10 febr. 1790 (meter: Aletta van Haeften), overl. Utrecht 8 jan. 1794 (buiten de Weerdpoort), begr. ald. (Jacobikerk). Arnoldus Willem de Visser, ged. Utrecht (Domkerk) 18 maart 1792 (get.: Aletta van Haaften), fabrikant van verfwaren te Utrecht, overl. Utrecht 10 dec. 1837, tr. Utrecht 9 juni 1836 Sophie Caroline van Vlissingen, geb. Utrecht 4 mei en ged. ald. (Lutherse Kerk) 5 juni 1808, overl. Utrecht 20 juni 1882, dr. van Frederik Hartman van Vlissingen en Philippine Wilhelmine Auguste Domela.78 Uit dit huwelijk een jong overleden zoon. Johanna Magdalena de Visser, geb. Utrecht 11 juni 1794, ged. ald. (Janskerk) 22 juni 1794, overl. Enkhuizen 4 nov. 1857, tr. Utrecht 23 juni 1836 Rutgerus Horst, geb. Den Burg (Texel) 5 maart 1806, drogist te Amsterdam, later te Enkhuizen, daarna apothekersbediende te ’s-Gravenzande, overl. ’s-Gravenzande 22 okt. 1864, zn. van Ds. Willem Horst en Engelina Geertruida Witsteen.79 Herberta Maria de Visser, ged. Utrecht (Jacobikerk) 23 aug. 1795 (get.: Herberta Maria van der Meij), overl. Utrecht 7 april 1796, begr. ald. (Jacobikerk).
6. Jonathan, volgt VIIIf. 7. Martina Catharina de Visser, geb. Utrecht 1 sept. nov. 1831, overl. Utrecht 18 mei 1833. 8. Willem, volgt VIIIg. 9. Martina Catharina de Visser, geb. Utrecht 5 dec. 1834, overl. Utrecht 17 juni 1849. 10. Hendricus de Visser, geb. Utrecht 22 april 1837, overl. Utrecht 11 dec. 1838. VIIIa. Jacobus de Visser, geb. Utrecht 21 juli 1820, overl. Kralingen 16 nov. 1882, tr. [onbekend] Lena Visser, geb. Kralingen 30 okt. 1831, overl. Rotterdam 27 maart 1904, dr. van Arij Visser en Crijna Visser. Uit dit huwelijk: 1. Martina Catharina de Visser, geb. Kralingen 20 dec. 1857, overl. [onbekend]. 2. Arie de Visser, geb. Kralingen 10 nov. 1860, overl. Kralingen 8 jan. 1879. 3. Anna Paulowna de Visser, geb. Kralingen 17 nov. 1863. 4. Susanna Maria de Visser, geb. Kralingen 25 febr. 1867, overl. Rotterdam 30 nov. 1941, tr. Kralingen 16 juni 1886 Jan Kleingeld, geb. Krimpen aan den IJssel 7 aug. 1866, overl. Rotterdam 1 juni 1951, zn. van Jan Antonie Kleingeld en Liedeweij Banen. 5. Justus de Visser, geb. Kralingen 3 april 1870, overl. Rotterdam 17 febr. 1943, tr. Kralingen 27 febr. 1895 Adriana Looije, geb. Capelle aan den IJssel 20 febr. 1875, overl. Rotterdam 19 jan. 1925, dr. van Hendrik Looije en Johanna van Yperen. 6. Eduard Willem de Visser, geb. Kralingen 8 juli 1873, overl. [onbekend], tr. Rotterdam 9 nov. 1898 Adriana Visser, geb. Kralingen 18 febr. 1877, overl. [onbekend], dr. van Hendrik Visser en Neeltje Lagerwaard. Uit dit huwelijk een zoon. 7. Martinus de Visser, geb. Kralingen 1 febr. 1875, overl. [onbekend].
VII. Justus de Visser (kwartier 48/120), ged. Utrecht (Domkerk) 18 juli 1787, stoffenverwer, eigenaar van een blauwververij in de Bemuurde Weerd van Utrecht, overl. Meeuwen 17 dec. 1867, tr. Utrecht 7 nov. 1818 Martina Catharina Botterweg (kwartier 49/121), geb. Amsterdam 16 en ged. ald. (Noorderkerk) 22 jan. 1794, overl. Utrecht 23 april 1859, dr. van Jan Carel Botterweg (kwartier 98/242) en Martina Catrina Baak (kwartier 99/243) en wed. van Dirk van Bemmel. Uit dit huwelijk: 1. Jacobus, volgt VIIIa. 2. Jan Carel, volgt VIIIb. 3. Justus, volgt VIIIc. 4. Arnoldus Willem, volgt VIIId. 5. Eduard, volgt VIIIe.
VIIIb. Jan Carel de Visser, geb. Utrecht 22 jan. 1822, stoffenverver (1865), overl. Utrecht 2 maart 1881, tr. Utrecht 7 okt. 1852 Cornelia Albertina Bosschart, geb. Ixelles, België 1827/1828, overl. Utrecht 2 sept. 1879, dr. van Johannes Bosschart en Anna Catharina Terstraten. Uit dit huwelijk: 1. Justus de Visser, geb. Utrecht 13 febr. 1853, overl. [onbekend]. 2. Johannes Eduard de Visser, geb. Utrecht 28 juni 1854, tweede luitenant-kwartiermeester der militaire administratie O.I.L. 1875-, eerste luitenant-kwartiermeester 1879-, kapitein-kwartiermeester 1889-1893 (pensioen), overl. Zeist 28 juli 1915, tr. ’s-Gravenhage 22 april 1884 Johanna Gerharda Jacomina Aletta Prager, geb. Veere 25 febr. 1865, overl. ’s-Gravenhage 7 aug. 1909, dr. van Bernardus Johannes Frederik Prager en Sebastiana Hendrika Jacomina Maria Lette Anemaet.80 Uit dit huwelijk nakomelingen. 3. Cornelis Albertus de Visser, geb. Utrecht 17 febr. 1856, tweede luitenant der infanterie O.I.L. 1877-, eerste luitenant 1881-†, overl. Bandjermasin 14 juli 1889. 4. Anna Catharina de Visser, geb. Utrecht 27 maart 1858, overl. Zeist 19 dec. 1925, tr. 1e Vleuten 16 nov. 1880 Hubertus van Dorsten, geb. Utrecht 16 dec. 1829, overl. Utrecht 28 nov. 1898, zn. van Jacobus van
78 Ned. Patriciaat 26 (1940) 323-348, ald. 345-346 (Genealogie van Vlissingen/Fentener van Vlissingen/Van Tongeren van Vlissingen).
79 Ned. Patriciaat 59 (1973) 81-107, ald. 82-83 (Genealogie Horst). 80 Ned. Patriciaat 37 (1951) 275-283, ald. 278-279 (Genealogie Prager).
12.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
159
5.
6.
7. 8. 9. 10.
Dorsten en Margaretha Johanna Clasina Jansen; tr. 2e De Bilt 12 aug. 1903 François Felix van der Rijst, geb. Utrecht 4 okt. 1857, overl. Zeist 17 nov. 1921, zn. van Rijnier Hendrik van der Rijst en Sophia Gerarda Charlier en gesch. echtg. van Anna Geertruida van Wermeskerken. Hubertus Salomon de Visser, geb. Utrecht 28 dec. 1859, tweede luitenant der O.I.L. 1880-, eerste luitenant 1886-, kapitein 1894-1901 (pensioen), luitenantkolonel-tit.,81 overl. ’s-Gravenhage 4 sept. 1926, tr. Batavia 9 febr. 1887 Johanna Cornelia Hageman, geb. Leiden 12 april 1862, overl. ’s-Gravenhage 15 aug. 1939, dr. van François Wilhelm Hageman en Jeanne Jacqueline Macquelijn. Uit dit huwelijk nakomelingen. Martina Catharina de Visser, geb. Utrecht 22 sept. 1861, overl. ’s-Gravenhage 23 okt. 1929, tr. 1e Zuilen 11 aug. 1887 Johannes Pleijte, geb. Bergen op Zoom 25 maart 1857, farmer (met zijn broer Dirk) in Nebraska (U.S.A.), overl. Driel (Heeteren) 12 mei 1890, zn. van Ds. Johannes Pleijte en Antoinetta Johanna Lucia Bruins;82 tr. 2e Apeldoorn 14 juni 1893 Jan Adrianus Arnoldus In’t Veld, geb. Den Helder 21 juni 1843, tweede luitenant der infanterie O.I.L. 1867-, eerste luitenant 1873-, kapitein 1879-, majoor 1889-1892 (pensioen), overl. ’s-Gravenhage 11 jan. 1935, zn. van Jan In’t Veld en Antje Giltjes en wedr. van Jacoba Sofia Bartholda Johanna van Kesteren Maria Elisabeth de Visser, geb. Utrecht 23 mei 1864, ’s-Gravenhage 1 juli 1946. Anna Catharina Regina de Visser, geb. Utrecht 9 mei 1866, overl. [onbekend]. Cornelia Albertina de Visser, geb. Utrecht 3 sept. 1868, overl. Utrecht 19 juni 1869. Johanna Wilhelmina de Visser, geb. Utrecht 14 nov. 1870, overl. Utrecht 14 maart 1871.
Afb. 74. Dr. Johannes Theodoor de Visser (1857-1932, kwartier 30) en Gezina Ida van de Garde (1861-1946, kwartier 31) met zijn vader Justus de Visser (1823-1907, kwartier 60) en hun kinderen Johannes Anthonie (1883-1950) en Simonia Gerarda (1884-1943, kwartier 15).
later voorzitter en gedelegeerde van de raad van commissarissen van de Hollandsche Bank-Unie N.V., oprichter van en president-commissaris bij de N.V. Administratie- en Trustkantoor voor Handel en Nijverheid, president-commissaris bij Blydenstein-Willink N.V., en bij Boom-Ruygrok N.V., voorzitter van de raad van commissarissen van de Nederlandsche Fondsenmaatschappij NEFO N.V., van Merrem & La Porte N.V., en van de N.V. Koninklijke Pharmaceutische Fabrieken v/h Brocades, Stheeman & Pharmacia, commissaris bij de Friesch-Groningsche Hypotheekbank N.V., en bij de Groninger Industrieële Crediet Bank N.V., oprichter en erelid van de Kamer van Koophandel Nederland-Israel, drager van diverse buitenlandse (Zuid-Amerikaanse) ridderorden, overl. Amsterdam 14 febr. 1964, zn. van Pieter Onnes en Alberdina Willemina Rost. 2. Justus de Visser, geb. Goes 5 okt. 1892, arts, officier van gezondheid 2e klasse O.I.L. 1925-†, naar Ned.Indië vertrokken a/b van het s.s. “Insulinde” en aankomst te Batavia 1926, geplaatst bij de gewestelijke en plaatselijke geneeskundige dienst te Atjeh en Onderhorigheden 1926-, laatstelijk in het militair hospitaal te Kota Radja 1929-†, overl. Tjalang (Atjeh) 25 nov. 1929.
VIIIc. Justus de Visser (kwartier 60, afb. 74), geb. Utrecht 16 okt. 1823, winkelier te Utrecht (1865), overl. Amsterdam 22 febr. 1907, tr. 1e Utrecht 8 aug. 1854 Simonia Gerarda de Ruijter (kwartier 61), geb. Amsterdam 15 juni 1827, overl. Meppel 9 juli 1860, dr. van Johannes Hart de Ruijter (kwartier 122, afb. 45) en Elisabeth Alida van Paddenburgh (kwartier 123); tr. 2e Utrecht 31 mei 1867 Maria Mensinga, geb. Utrecht 19 jan. 1814, overl. Goes 3 maart 1885 (woonachtig te Utrecht), dr. van Herman Mensinga en Anna Elisabeth Moorkramer. Uit het eerste huwelijk: 1. Martinus Catharinus Justus, volgt IXa. 2. Johannes Theodoor, volgt IXb. IXa. Martinus Catharinus Justus de Visser, geb. Utrecht 24 juni 1855, leraar aan de HBS te Goes (1882, 1901), overl. Apeldoorn 2 febr. 1901, tr. Utrecht 27 juli 1882 Alida Karsseboom, geb. Amsterdam 5 aug. 1860, overl. Amsterdam 7 dec. 1930, dr. van Jan Philip Karsseboom en Maria Elizabeth Deerns. Uit dit huwelijk: 1. Maria Elizabeth de Visser, geb. Goes 30 juli 1891, overl. Amsterdam 4 dec. 1968, tr. Utrecht 28 febr. 1919 Mr. Nicolaas Ernst (Onnes, bij Kon. Besluit van 19 jan. 1929 gewijzigd in) Rost Onnes (R.N.L.), geb. Groningen 27 sept. 1892, lid van de hoofddirectie van de Nationale Bankvereniging, oprichter, hoofddirecteur en 81 Blijkens zijn overlijdensadvertentie. 82 Ned. Patriciaat 18 (1928) 162-179, ald. 173-174 (Genealogie Pleyte). 160
IXb. Dr. Johannes Theodoor de Visser (C.N.L.),83 (kwartier 30, afb. 15, 74, 75), geb. Utrecht 9 febr. 1857, kandidaat rechtswetenschap, promoveerde cum laude in de godgeleerdheid te Utrecht op een proefschrift getiteld 83
Zie noot 20 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 75. Familiekiekje van een reisje naar Duitsland. V.l.n.r. onbekende man, Cornelia Catharina Borgman (1867-1946, kwartier 13), Justus de Visser (1867-1933, kwartier 12), Gezina Ida van de Garde (1861-1946, kwartier 31), Johannes Theodoor de Visser (1857-1932, kwartier 30), onbekende vrouw (wellicht de eerste vrouw van J.A. de Visser), Mr. Johan Antonie de Visser, Simonia Gerarda de Visser (1884-1968, kwartier 15), onbekende man. Foto, part. coll.
‘De daemonologie van het Oude Testament’ 27 mei 1880, hervormd predikant te Leusden 1880-, Almelo 1884-, Rotterdam 1888-, en Amsterdam 1892-1909, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1897-1905, 1906-1913, 19141918, 1922-1922, 1925-1929, lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland 1916-1918, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 1918-1925, in 1903 met Jhr. A.F. de Savornin Lohman oprichter van de Christelijk-Historische Partij, voorloper van de in 1908 opgerichte Christelijk-Historische Unie (CHU), voorzitter van de CHUfractie in de Tweede Kamer der Staten Generaal 1925-1929, minister van Staat 1931-, vice-voorzitter 1908-1913, voorzitter 1913-1918 en lid van het hoofdbestuur 1927-1928 van de CHU, vervulde voorts een groot aantal neven- en erefuncties, waaronder lid van de Staatscommissie inzake de reorganisatie van het onderwijs 1903-1910 en de Staatscommissie inzake de werkeloosheid 1909-1914, voorzitter van de Radioraad 1929-1932, erelid van het Algemeen Nederlandsch Verbond, en oprichter en erevoorzitter van de Christelijk Nationale Werkmansbond (voorloper van het CNV),84 overl. ’s-Gravenhage 14 april 1932, tr. Gouda 5 juli 1882 Gezina Ida van de(r) Garde85 (kwartier 31, afb. 16, 74, 75), geb. Gouda 5 dec. 1861, overl. Soest 13 april 1946, dr. van Johannes Anthonie van de(r) Garde (kwartier 62, afb. 30) en Arendina Femmetje Peletier (kwartier 63). Uit dit huwelijk: 1. Mr. Johannes Anthonie de Visser (R.N.L., C.O.N.) (afb. 74), geb. Leusden 28 april 1883, doctor in de rechtswetenschap, gepromoveerd op stellingen te 84
Zie noot 21 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Utrecht 18 maart 1909, adjunct-commies bij het Ministerie van Koloniën 1909-1910, griffier bij het kantongerecht te Schoonhoven 1910-1912, ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Assen 1912-1915 en Amsterdam 1915-1919, substituut-officier van justitie te Assen 1919-1920 en Rotterdam 1920-1930, advocaat-generaal bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage 1930-1935, procureur-generaal bij het Gerechtshof te Arnhem 1935-1939, minister van Justitie 1939-1939, procureurgeneraal bij het Gerechtshof te Arnhem 1939-1941, 1945-1949, raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden 1941-1945, lid van de gemeenteraad van Rotterdam 1923-1931, lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland 1927-1935, lid van de gemeenteraad van ’s-Gravenhage 1935-1935, overl. ’s-Gravenhage 28 aug. 1950, tr. 1e Schoonhoven 2 febr. 1911 (echtsch. ingeschr. ald. 20 mei 1919) Dirkje Schoon Thim, geb. Schoonhoven 9 aug. 1890, overl. Westerbork 29 april 1969, dr. van Cornelis Schoon Thim en Neeltje Pot, zij hertr. Krimpen aan den IJssel 21 juli 1921 Pieter Gerard Cornelis Alexander van der Speck Obreen; tr. 2e Wassenaar 17 juli 1919 Alida Wilhelmina Mutters, geb. ’s-Gravenhage 15 febr. 1893, overl. Arnhem 23 juni 1986, dr. van Johannes Mutters (R.O.N.) en Maria Catharina Brouwer. Uit het eerste huwelijk nakomelingen; uit het tweede huwelijk een jong overleden zoon. 2. Simonia Gerarda de Visser (kwartier 15, afb. 8, 30, 74 en 75), geb. Stad-Almelo 3 nov. 1884, overl. Soest 25 dec. 1968, tr. Hilversum 5 okt. 1911 Gerhard Johan85
Zie noot 22 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. 161
nes Landweer (kwartier 14, afb. 9), geb. Enkhuizen 6 mei 1867, inspecteur der gemeentebelasting te Amsterdam, correspondent van het Provinciaal Museum van Oudheden (thans: Drents Museum) te Assen 1892-, overl. Soest 22 okt. 1943, zn. van Gerardus Eisso Landweer (kwartier 28) en Sjoerdtje de Jong (kwartier 29). 3. Arend de Visser, geb. Stad-Almelo 26 sept. 1887, overl. Rotterdam 31 jan. 1889. 4. Justus de Visser, geb. Rotterdam 24 jan. 1891, procuratiehouder (1916), overl. in de U.S.A. 29 nov. 1976, tr. 1e Amsterdam 2 maart 1916 (echtsch. ingeschr. ald. 15 dec. 1922) Greta Vijn, geb. Amsterdam 12 jan. 1893, overl. Haarlem 24 jan. 1982, dr. van Jan Vijn, advocaat, en Wilhelmina Lubina van Ellekom; tr. 2e Groton (Connecticut, U.S.A.) 21 juli 1924 Marcelle Katherine Kirchen, geb. Luxemburg 11 aug. 1904, overl. in de U.S.A. 1 jan. 1978. Uit beide huwelijken nakomelingen. VIIId. Arnoldus Willem de Visser, geb. Utrecht 24 juli 1825, commissionair (1848, 1850, 1853, 1855, 1857, 1858, 1861, 1875), koopman (1876), overl. Groningen 10 aug. 1876, tr. Groningen 28 april 1848 Annechien Singer, geb. Groningen 28 april 1825, overl. Groningen 11 aug. 1909, dr. van Hindrik Derks Singer, chocoladefabrikant (1848), en Grietje Nienhuis. Uit dit huwelijk: 1. Martina Catharina de Visser, geb. Groningen 4 dec. 1848, overl. Groningen 28 maart 1921, tr. Groningen 14 aug. 1875 Mr. Jan van Giffen, geb. Groningen 7 jan. 1832, notaris te Groningen 1862-†, overl. Groningen 6 mei 1880, zn. van Hinderikus van Giffen, procureur, en Martha Arkema en wedr. van Grietje Blaupot. 2. Grietje de Visser, geb. Groningen 23 juni 1850, overl. ’s-Gravenhage 19 maart 1911, tr. Groningen 4 aug. 1879 Roelandus Johan Herman Fortuijn, geb. Zwolle 28 juli 1851, koopman (1879), overl. ’s-Gravenhage 21 jan. 1938, zn. van Gerrit Bernard Fortuijn en Wilhelmina Gezina Celia Rietberg.86 3. Elisabeth Lamberta de Visser, geb. Groningen 27 okt. 1851, overl. Groningen 1 mei 1856. 4. Hindrik Singer de Visser, geb. Groningen 3 mei 1853, overl. Groningen 6 april 1866. 5. Cornelia Ida de Visser, geb. Groningen 1 febr. 1855, overl. Groningen 20 juli 1895, tr. Groningen 31 mei 1883 Willem Scholtens, geb. Groningen 10 maart 1846, boekhandelaar (1883), overl. Groningen 2 dec. 1930, zn. van Arend Lubbertus Scholtens, uitgever (1883), en Dadina Mechelina Schaapschoe. 6. Justus de Visser, geb. Groningen 17 jan. 1857, overl. Groningen 7 nov. 1915, tr. Meppel 1 aug. 1888 Elisabeth Petronella Leonarda de Visser (VIIIe/1), geb. Monnikendam 5 febr. 1858, overl. Groningen 31 mei 1912, dr. van Ds. Eduard de Visser (VIIIe) en Petronella Leonarda Verkade. Uit dit huwelijk twee dochters. 7. Elisabeth Lamberta de Visser, geb. Groningen 7 sept. 1858, overl. Hilversum 1 maart 1937, tr. Groningen 21 jan. 1885 Dr. Sieds Lijkles (R.N.L.), geb. Hallum (Ferwerderadeel) 11 mei 1858, arts, geneesheerdirecteur van het krankzinnigengesticht te Lawang (Pasoeroean), overl. Amsterdam 25 april 1913, zn. van Pier Lijkles Lijkles, landeigenaar (1885), en Pietje Siedzes Sijtsma. 86 Ned. Patriciaat 27 (1941) 70-80, ald. 76-77, 79 (genealogie Fortuyn). 87 Ned. Patriciaat 40 (1954) 373-383, ald. 375 (Genealogie Verkade).
162
8. Arnoldus Willem de Visser, geb. Groningen 22 okt. 1861, overl. Groningen 11 dec. 1885. 9. Mr. Hendrik de Visser (R.N.L., O.O.N.), geb. Groningen 27 juli 1868, advocaat en procureur bij de Rechtbank te Groningen 1894-(1940), alsmede lid van de Raad van Toezicht en Discipline 1914-(1940) en deken 1930-(1940) ald., overl. Groningen 31 maart 1958, tr. Arnhem 23 april 1896 Anthonia Johanna (Bungenberg, gewijzigd bij Kon. Besluit van 4 nov. 1884, nr. 53 in) van Gonggrijp Bungenberg, geb. Sneek 13 febr. 1870, overl. Groningen 22 juli 1947, dr. van Otto George Bungenberg en Minke ten Cate van Gonggrijp. Uit dit huwelijk een dochter. VIIIe. Ds. Eduard de Visser, geb. Utrecht 28 juni 1827, kandidaat in Overijssel [1857?], hervormd predikant te Bunschoten 1853-, Monnikendam 1856-, Meppel 1858-, emeritus 1877-, overl. Arnhem 18 nov. 1914, tr. 1e Schiedam 30 april 1857 Petronella Leonarda Verkade, geb. Vlaardingen 4 mei 1830, overl. Monnikendam 20 febr. 1858, dr. van Mr. Jacaobus Casparus Verkade en Elizabeth Maas;87 tr. 2e Meppel 11 nov. 1862 Catharina Semler, geb. Grouw (Idaarderadeel) 28 okt. 1836, overl. Meppel 13 okt. 1880, dr. van Carel Willem Semler, notaris te Grouw, en Janneken Veen. Uit het eerste huwelijk: 1. Elisabeth Petronella Leonarda de Visser, geb. Monnikendam 5 febr. 1858, overl. Groningen 31 mei 1912, tr. Meppel 1 aug. 1888 Justus de Visser (VIIId/ 6), geb. Groningen 17 jan. 1857, overl. Groningen 7 nov. 1915, zn. van Arnoldus Willem de Visser en Annechien Singer Uit het tweede huwelijk: 2. Carel Willem de Visser (R.O.N.), geb. Meppel 7 sept. 1863, adelborst 1e klasse 1883-, luitenant-ter-zee 2e klasse 1885-, luitenant-ter-zee 1e klasse 1895-, kapitein-luitenant-ter-zee 1906-, kapitein-ter-zee 19101913 (pensioen), voorzitter 1917- en erevoorzitter 1943- van de Haarlemsche Jachtclub (opgericht 1917), stichter en vice-voorzitter van het Kennemer Lyceum te Bloemendaal 1925-, overl. Bloemendaal 17 april 1943, tr. Leiden 4 april 1907 Maria Wilhelmina Carolina Roelofs, geb. Anjer (Bantam) 29 dec. 1880, overl. Bloemendaal 13 maart 1968, dr. van Evert Roelofs en Catharina Maria van der Meulen. Uit dit huwelijk nakomelingen. 3. Justus de Visser, geb. Meppel 31 jan. 1865, overl. Haarlem 11 febr. 1938, tr. Meppel 8 april 1896 Christina Wilhelmina Merens, geb. Bunnik 6 nov. 1871, overl. Aalsmeer 7 juli 1956, dr. van Meijnard Cornelis Merens en Jeanne Maria Diederica Voortman. Uit dit huwelijk nakomelingen. 4. Hendrik de Visser, geb. Meppel 28 nov. 1866, burgemeester van Hurwenen 1899-1918, lid van de gemeenteraad van Arnhem, overl. ’s-Gravenhage 6 dec. 1934, tr. Groningen 8 nov. 1911 Jkvr. Lubina Jullenia du Peijrou van Breugel, geb. Groningen 20 aug. 1877, overl. ’s-Gravenhage 8 jan. 1956, dr. van Jhr. Pieter du Peijrou van Breugel en Anna Jantiena van Veen.88 Uit dit huwelijk nakomelingen. 5. Johannes Everardus de Visser, geb. Meppel 10 okt. 1868, adelborst 1e klasse 1889-†, overl. Curaçao 16 okt. 1890. 88 Ned. Adelsboek 80 (1989) 481-511, ald. 495-496 (Genealogie Van Breugel/Clifford Kocq van Breugel/Du Peijrou van Breugel/Van Breugel Douglas). De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
6. Mr. Dr. Rense Johannes de Visser, geb. Meppel 19 juni 1870, jur. dr. Utrecht 1898, advocaat en procureur bij het Gerechtshof en de Rechtbank ald. 1899-†, leraar in de staatsinrichting, staathuishoudkunde en handelswetenschappen aan de Hogere Burgerschool te Arnhem (1904), wethouder ald. 1910-1921, lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland 1919-†, overl. Arnhem 27 april 1923. 7. Petrus Leonard de Visser, geb. Meppel 20 febr. 1872, overl. Meppel 28 dec. 1884. 8. Martina Catharina de Visser, geb. Meppel 16 okt. 1873, overl. Bloemendaal 24 juni 1934. VIIIf. Jonathan de Visser (kwartier 24), geb. Utrecht 20 sept. 1829, overl. Utrecht 24 juni 1908, tr. 1e Utrecht 20 juli 1865 Aletta Dorothea Christina Muller (kwartier 25), geb. Amsterdam 25 febr. 1845, overl. Utrecht 19 maart 1871, dr. van Jan Jacob Muller (kwartier 50) en Dina Alida ter Veer (kwartier 51); tr. 2e Utrecht 17 okt. 1872 Anna van der Veen, geb. Groningen 1 sept. 1838, overl. Utrecht 27 dec. 1914, dr. van Harmannus van der Veen en Anna Friese. Uit het eerste huwelijk: 1. Martina Catharina de Visser, geb. Utrecht 28 okt. 1866, overl. Apeldoon 4 maart 1956, tr. Utrecht 22 febr. 1894 Ds. Christiaan Johannes Veenhuijsen, geb. Egmond-Binnen 19 nov. 1866, kandidaat in Friesland 1893, hervormd predikant te Meteren 1894-, Minnaartsga 1897-, en Harderwijk 1906-, emeritus 1935-, overl. Ede 16 febr. 1941, zn. van Cornelis Veenhuijsen en Maria de Groot. 2. Justus, volgt IXc. 3. Dina Alida de Visser, geb. Utrecht 5 okt. 1869, overl. Utrecht 30 jan. 1875. 4. Johanna Paulina de Visser, geb. Utrecht 2 maart 1871, overl. Utrecht 13 maart 1871. Uit het tweede huwelijk: 5. Anna de Visser, geb. Utrecht 21 okt. 1874, overl. Utrecht 9 april 1875. IXc. Ds. Justus de Visser (R.O.N.) (kwartier 12, afb. 75, 76), geb. Utrecht 11 nov. 1867, kandidaat in Zuid-Holland 1893, hervormd predikant te Brakel 1894-, Leerdam 1897-, Makkum 1901-, en Middelburg 1903-†, overl. Vlissingen 3 maart 1933, tr. Rotterdam 29 maart 1894 Cornelia Catharina Borgman (kwartier 13, afb. 75, 76), geb. Rotterdam 16 okt. 1867, overl. Amsterdam 20 febr. 1946, dr. van Pieter Borgman (kwartier 26, afb. 14), apotheker, en Elizabeth Cornelia Christina Schieveen (kwartier 27, afb. 14). Uit dit huwelijk: 1. Elizabeth Cornelia Christina de Visser, geb. Leerdam 19 dec. 1897, overl. Haarlem 19 okt. 1948, begr. Middelburg. 2. Mr. Jonathan de Visser (kwartier 6, afb. 5, 76), geb. Leerdam 21 april 1901, controleur bij de Rijksdienst van de Levensmiddelendistributie van het ministerie van Sociale Zaken (1942)-, controleur bij de onderafdeling Rijkscontroledienst van de afdeling Sociale Bijstand van genoemd ministerie 1945-1946, contactambtenaar bij de buitendienst van de afdeling Sociale Bijstand (later geheten afdeling Sociale Bijstand en
89
Zie voor haar en haar familie L. Lapikás, ‘Kwartierstaat van Schothorst. Generatie 7’ (Muiden 2009), gepubliceerd op internet (met bronvermeldingen!) (www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation7.html (20-06-2010).
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 76. Ds. Justus de Visser (1867-1933, kwartier 12) met zijn echtgenote Cornelia Catharina Borgman (1867-1946, kwartier 13) en hun kinderen Elizabeth Cornelia Christina (1897-1948) en Jonathan (1901-1975, kwartier 6).
Complementaire Arbeidsvoorzieningen en nog weer lager omgevormd tot het Rijksconsulentschap voor Complementaire Arbeids-(later Sociale) voorzieningen) van het ministerie van Sociale Zaken (en Volksgezondheid) 1946-1966, overl. Wageningen 19 dec. 1975, tr. Soest 17 maart 1938 Gesiena Sjoerdina Landweer (kwartier 7, afb. 4), geb. Bussum 24 aug. 1916, overl. ’s-Gravenhage 13 maart 2006, dr. van Gerhard Johannes Landweer (kwartier 14, afb. 9) en Simonia Gerharda de Visser (kwartier 15, afb. 8, 30, 75). Uit dit huwelijk nakomelingen. VIIIg. Ds. Willem de Visser, geb. Utrecht 7 aug. 1833, kandidaat in Overijssel 1859, hervormd predikant te Meeuwen 1862-, Lutten (thans gem. Hardenberg) 1869-, Ommelanderwijk (thans gem. Veendam) 1881-, Metslawier (thans gem. Dongeradeel) 1886-, Niehove (thans gem. Zuidhorn) 1888-, en Heerlen 1897-†, overl. Heerlen 17 sept. 1901, tr. Utrecht 24 nov. 1862 Maria Cornelia Johanna van Houten, geb. Bergeijk 15 okt. 1839, overl. ’s-Gravenhage 20 maart 1922, dr. van Marius Cornelis van Houten en Alberta Katharina Stellingwerff. Uit dit huwelijk: 1. Marius Cornelis de Visser, geb. Meeuwen 13 okt. 1863, tabaksplanter op Sumatra, overl. ’s-Gravenhage 18 febr. 1920, tr. ’s-Gravenhage 8 dec. 1909 Johanna Semler,89 geb. Meester Cornelis 6 april 1873, overl. Bussum 12 okt. 1960, dr. van Mr. Hendrik Semler90 en Cornelia Maria Elisabeth Grimm en gesch. echtg. van Herman Severijn. 2. Justus de Visser (R.O.N.), geb. Eethen 10 sept. 1865, verificateur, overl. ’s-Gravenhage 20 nov. 1946, tr. Apeldoorn 26 sept. 1895 Neeltje Adriana Vroeg, geb. Woerden 2 okt. 1860, overl. ’s-Gravenhage 18 jan. 1949, dr. van Adrianus Marinus Vroeg en Luitje van Vulpen. Uit dit huwelijk nakomelingen. 3. Hendrik Jacob de Visser, geb. Eethen 20 aug. 1868, overl. Velp (Rheden) 23 jan. 1945.
90
Zijn zuster Catharina Semler werd de echtgenote van Ds. Eduard de Visser (gen. VIIIe).
163
Genealogie van de met Suriname verbonden tak van het Groningse geslacht Wilkens Roel de Neve m.m.v. Jan Reint Smit
Inleiding De familie Wilkens, van wie in dit artikel een genealogie1 is opgenomen, stamt uit Groningen en maakte fortuin als plantageeigenaar in Suriname. Zij is niet verwant aan de families Wilkens, van wie in Nederland’s Patriciaat een genealogie is opgenomen.2 Een van de voormoeders van Annemarie Gualthérie van Weezel behoorde tot de hier behandelde familie. Vooralsnog is niet gebleken dat zij familie was van de broertjes Hendrik en Herman Abraham Wilkens, wier graf nog in 2001 op de voormalige plantage Berkshoven te vinden was. Beide jongens waren afkomstig uit Hamburg en respectievelijk geboren en overleden op 1 mei 1753-5 aug. 1758 en aug. 1758-30 dec. 1759.3
Lakzegels van Unico Wilkens Het bovengenoemde graf was versierd met een familiewapen. Of de leden van het onderhavige geslacht ook een familiewapen voerden, is onbekend.4 In de bewaard gebleven correspondentie van Aubin Wilkens (generatie VIa) met zijn vader in het archief van de familie Crommelin,5 tonen zijn lakzegels ons, voor zover beschadigingen dat toelaten, slechts initialen. Dit is opvallend, aangezien zijn overgrootvader Unico Wilkens (generatie III) op 18 maart 1791 zijn besloten testament met een wapen zegelde.6 Naar dit zegel, dat ernstig onder de tijd heeft geleden, wordt verwezen in de collectie Muschart bij het Centraal Bureau voor Genealogie.7 De bijbehorende beschrijving luidt als volgt: Een geplante boom met kleine kruin, vergezeld rechts van een omgewende zwaan, zwemmend op water dat op de grond rust, en links van een tegen de stam klimmende leeuw. Kleuraanduidingen ontbreken. Van het bovengenoemde zegel is alleen de rechterhelft min of meer intact gebleven. Verder is te zien dat het schild wordt gedekt door een kroon van drie bladeren en twee parels. Deze kroon is natuurlijk geen rangkroon, maar moet worden gekwalificeerd als een boeren- of eigenerfdekroon. Het schild heeft een barokke omlijsting en lijkt naar beneden enigszins taps toe te lopen. Met hetzelfde wapen zegelde Unico Wilkens in hoedanigheid van provisioneel gezworen klerk ter gouvernementssecretarie reeds op 27 juni 1765 vier maal.8 Ook de wapenfiguren op deze zegels zijn helaas nauwelijks te onderscheiden. Vooralsnog is niet gebleken in hoeverre zijn voorouders of zijn nakomelingen het bovenbeschreven wapen hebben gevoerd. Evemin is duidelijk welke symboliek er in de wapenfiguren schuilt. Indien het om een wapen gaat dat door Unico Wilkens als eerste werd gevoerd, is de leeuw wellicht een verwijzing naar het wa-
1 In de genealogie wordt niet alleen verwezen naar afbeeldingen die in dit artikel voorkomen, maar ook naar afbeeldingen die zijn geplaatst bij de kwartierstaat van de bruid elders in dit tijdschrift. 2 Ned. Patriaat 2 (1911) en Ned. Patriaat 11 (1920). Beide families zijn niet aan elkaar verwant. 3 http://archiefsuriname.com en klikken op achtereenvolgens ‘Historie Suriname’, ‘plantages’ en ‘Berkshoven’. 4 In de lakzegelbank van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) berusten op de naam Wilkens vier lakzegels. Afgaande op de onlinecatalogus van het CBG is van slechts een daarvan de zegelaar bekend (‘notaris te Haarlem’). Het moet hier gaan om het lakzegel van Jan Arnold Wilkens (1867-1930), notaris te Haarlem sinds 1905 en lid van de ge164
pen van zijn grootvader maternel, dat in de volgende paragraaf wordt beschreven.
Een toekomst in Suriname In de achttiende- en negentiende-eeuwse geschiedenis van de familie Wilkens speelt Suriname een centrale rol. De kolonie was sinds 1683 eigendom van de Societeit van Suriname waarin elk voor eenderde werd geparticipeerd door de West-Indische Compagnie, de stad Amsterdam en een particulier (de familie Van Aerssen van Sommelsdijck). De Staten-Generaal oefenden over het gebied oppergezag uit en droegen bij aan zijn defensie. De directie van de Sociëteit van Suriname benoemde onder goedkeuring van de Staten-Generaal een gouverneur, die het bestuur uitoefende en de ambtenaren benoemde. De eerste van de familie die naar Suriname trok was Unico Wilkens (generatie III). Hij werd te Bellingwolde in december 1739 gereformeerd gedoopt en was ongetwijfeld ook in die plaats geboren. Zijn geboortedorp ligt thans in het uiterste oosten van de provincie Groningen in een gebied dat sinds de Middeleeuwen bekend staat als het Reiderland. Waarom en wanneer hij de oceaan overstak, is onbekend. Wellicht wilde hij zijn materiële vooruitzichten verbeteren. In hoeverre daarbij het sociale milieu waaruit hij voortkwam een rol speelde, weten we niet. Over zijn familiaire achtergrond valt vooralsnog namelijk weinig te zeggen. Afgaande op die van zijn moeder en grootmoeder paternel kan echter de conclusie worden getrokken dat zijn familie binnen de dorpsgemeenschap en de kerkelijke gemeente waartoe zij behoorde op zijn minst een vooraanstaande positie moet hebben ingenomen. Het feit dat de steen die het graf van zijn grootvader maternel in de kerk van Bellingwolde toedekt, is voorzien van een familiewapen mag worden beschouwd als een aanwijzing in die richting. De beschrijving van het wapen luidt als volgt: Gedeeld: I een omgewende leeuw, vergezeld rechtsboven en tussen de achterpoten van een vijfpuntige ster; II een dwarsbalk, vergezeld boven en beneden van een roos. Helmteken: een uitkomende leeuw. De grafsteen is tevens voorzien van de volgende tekst: ANNO 1719, DEN 7 FEBR., IS DE ACHTBARE UNICO AELRICKS IN DEN HEERE ONTSLAPEN, VERWACHTENDE EEN VROLICKE OPSTANDINGE IN CHRISTO JESU, ANNO 1670 GEBOREN, SOO IS ZYN OUDERDOM GEWEEST 49 JAREN MIN 8 WEKEN EN IS HIER GELEGT IN DE RUSTPLAETSE VAN ZYN OVEROOM GOOSEN SCHINKEL, RICHTER.9
meenteraad ald., niet behorend tot de hier behandelde familie Wilkens. 5 Stadsarchief Amsterdam (SAA), Archief familie Crommelin (hierna: Familie Crommelin), inv.nr. 442. 6 Besloten testament van Unico Wilkens, d.d. 18 maart 1791, Nat. Archief te Den Haag, Notariële archieven van Suriname 1699-1828 (1836) (NAS), inv.nr. 69, fol. 150-154. 7 CBG, Collectie Muschart, nr. 67J. 8 Nat. Archief te Den Haag, NAS, inv.nr. 34, fol. 189-194. In de collectie Muschart wordt hiernaar eveneens verwezen (nr. 67J). 9 A. Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden. Teksten, wapens en huismerken van 1298-1814 (Assen-Amsterdam 1977) 211 | nr. 924).
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw ontwikkelde Bellingwolde en omstreken zich tot een welvarend akkerbouwgebied. In hoeverre de familie van Unico Wilkens van de economische voorspoed heeft meegeprofiteerd, blijft gissen. De welvarende tijden die zijn geboortedorp doormaakte, waren voor hem in elk geval geen reden terug te keren. Daarbij zal hebben meegespeeld dat hij in Suriname inmiddels eigenaar was geworden van een aantal plantages. Dat zijn vestiging daar achteraf gezien ‘definitief’ was, blijkt wel uit het feit dat zijn kinderen en kleinkinderen in Suriname werden geboren en er in doorgaans ook overleden. Zij vonden een laatste rustplaats in Paramaribo op de in maart 1756 geopende begraafplaats Nieuwe Oranjetuin.10
Plantage-eigenaar Het tijdstip waarop en de reden waarom Unico Wilkens zijn geboortegrond vaarwel zei en in Suriname neerstreek, zijn zoals gezegd onbekend. Vanaf omstreeks 1787 tot aan zijn overlijden begin juni 1793 vinden we hem vermeld als eerste exploiteur (deurwaarder) van de kolonie Suriname. Daarnaast wist hij diverse plantages te verwerven. Hij had kennelijk grootse plannen, aangezien hij zich op zeker moment de eigenaar kon noemen van de suikerplantage Cannewappibo aan de Commewijne, de koffie- en katoenplantage Scheveningen aan de Wayamoekreek, de katoenplantage Wilkensrust aan de Motkreek, en het houtland Onverwacht aan de Wanicakreek.11 Het is natuurlijk interessant te weten wanneer hij deze plantages in handen kreeg. Zijn naam komt niet voor op een naamlijst van plantage-eigenaren, behorend bij de kaart van de kolonie Suriname van A. de Lavaux, uitgave 1770.12 Een bron bij het Nationaal Archief te Den Haag die uitsluitsel zou kunnen geven, zijn de uitgiftebrieven van gronden te Suriname over de periode 1743-1764, 17781824.13 De naam Wilkens wordt daarin echter slechts eenmaal genoemd.14 Het betreft een nieuw uit te geven stuk grond aan de Motkreek, groot 500 akkers. Vermoedelijk is dit het stuk grond waarop de plantage Wilkensrust, immers gelegen aan de Motkreek, werd gesticht. De desbetreffende uitgiftebrief is als gevolg van inktvraat slecht te lezen. Uit hetgeen wel valt te ontcijferen, lijkt te kunnen worden opgemaakt dat de plantage Scheveningen minder goed rendeerde dan gewenst en dat zijn eigenaar daarom naar nieuwe mogelijkheden zocht om zijn verblijf in Suriname zakelijk gezien tot een succes te maken. Dat er verder geen uitgiftebrieven op de naam van Unico Wilkens staan, had ongetwijfeld te maken met het feit dat zijn plantages, vermoedelijk met uitzondering van Wilkensrust, via koop waren verworven. Over het leven van Unico Wilkens is, behalve dat hij trouwde De Nieuwe Oranjetuin was de begraafplaats voor de meer vermogende gereformeerden. Voor de ingebruikname van deze nieuwe begraafplaats werden zij begraven op de Oude Oranjetuin. Hun minder bedeelde geloofsgenoten vonden een laatste rustplaats ‘op de savanne’ aan de Rust en Vredestraat. De Oude Oranjetuin werd in 1801 gesloten. Voor het begraven op de Oude en de Nieuwe Oranjetuin was men aan kerkegerechtigheid een bedrag van 50 gulden verschuldigd. Begraven worden ‘op de savanne’ was aanzienlijk goedkoper en kostte slechts 10 gulden. Voor de feitelijke begrafeniskosten (huur van baar en doodskleed, vergoeding voor de dragers en de doodgraver) werd standaard 16 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. Kerkegerechtigheid was eveneens verschuldigd voor het laten bekendmaken in de kerk van het overlijden van buiten Paramaribo gestorven personen (standaardtarief 9 gulden). Voor het laten plaatsen van een natuurstenen grafsteen werd aan kerkegerechtigheid een bedrag 50 gulden (100 gulden voor een ‘dubbele steen’; 25 gulden voor een steen op het graf van een kind) geheven (Vgl. Database Gereformeerden 1688-1792 van de website Koloniaal Suriname van het Nationaal Archief te Den Haag). 11 ‘Naamboek der plantagien en gronden dezer colonie ... Mitsgaders de
en kinderen kreeg, verder alleen bekend dat hij op 5 juni 1793 op de koffieplantage Wayamoe aan de Wayamoekreek overleed en aldaar de volgende dag werd begraven. Van genoemde plantage was hij overigens niet de eigenaar, maar slechts de administrateur of huurder. Hetzelfde gold op dat moment ook voor de plantage Rustenburg aan de Commewijne.15
De opvolgers Na het overlijden van Unico Wilkens werden de plantages Cannawappibo, Scheveningen en Wilkensrust onder fideï-commissair verband gezamenlijk eigendom van zijn kinderen Wilco Pieter (1763-1794, generatie IVa), Unico Hendrik (1766-1818, generatie IVb) en Elisabeth Henrietta (1780-1794). De plantage Onverwacht was toen al geen familiebezit meer en moet voor 18 maart 1791 zijn afgestoten. De datum is die van het al eerder genoemde besloten testament van Unico Wilkens. In dit testament werd van de plantage Onverwacht geen melding gemaakt, dit in tegenstelling tot de plantages Cannawappibo, Scheveningen en Wilkensrust. Door het overlijden van Wilco Pieter en Elisabeth Henrietta in respectievelijk juli en mei 1794, werden de kinderen van eerstgenoemde (drie zoons en een dochter) en Unico Hendrik elk voor de helft eigenaar van de familiebezittingen. Gelet op de jeugdige leeftijd van zijn neven en nicht nam Unico Hendrik de leiding over de plantages op zich. Vermoedelijk door zijn toedoen werd het plantagebezit van de familie uitgebreid met de koffieplantage Lustrijk aan de Commewijne.16 Na het overlijden van Unico Hendrik in 1818 en het overlijden van de kinderen van zijn broer Wilco Pieter (1813, 1820, 1822)17 werden de plantages Cannawappibo, Scheveningen, Wilkensrust, en Lustrijk eigendom van de erven U.H. Wilkens (sinds 1821 drie zoons en een dochter). In 1827 werd daaraan nog toegevoegd de plantage IJvershoop, gelegen aan de Wayamoekreek.18 Aanvankelijk was dit een op zich zelf staande koffieplantage. Later werd IJvershoop vermeld als annex van de plantage Scheveningen met de aanduiding kostgrond.19 Dit laatste wilde zeggen dat deze plantage alleen nog werd bearbeid voor het produceren van producten voor eigen gebruik (bananen, knolgewassen, cassave, pinda, maïs, tabak, peper, kalebas e.d.). Namens de erven U.H. Wilkens werden de Surinaamse zaken vanuit Amsterdam geleid door de firma U. Wilkens & Co met hun oudste broer Unico Wilkens (1797-1865, generatie Va) stevig aan het roer. Zijn greep op het familiebedrijf werd nog versterkt door het overlijden van zijn twee broers in respectievelijk 1831 en 1839. Het is niet bekend of er van de firma U. Wilkens & Co. een archief bewaard is gebleven. Daardoor blijft bijvoorbeeld onduidelijk wanneer zij werd opgericht en of zij naast het
10
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
12 13 14 15 16
17 18 19
naamen der heeren eigenaaren, administrateuren en directeuren aldaar’ in: Charles Brouwn, Surinaamsche Staatkundige Almanach voor den jaare 1793 (Paramaribo bij W.P. Wilkens, z.j.). Hierna: Surinaamsche Almanak voor 1793. W.P. Wilkens staat voor Wilco Pieter Wilkens (generatie IVa). Geraadpleegd werd een transcriptie in pdf-format op internet. Van deze lijst is een transcriptie in pdf-format op internet te raadplegen. Alleen op microfiches te raadplegen (toegang 1.11.06.05). Inv.nr./filmnr. 3914, periode 1778-1789, p. 337, d.d. 19 febr. 1785. Surinaamsche Almanak voor 1793. In Surinaamsche Almanak voor het jaar 1820 wordt deze plantage genoemd onder de plantages die eigendom waren van de Erven U.H. Wilkens. Van een van diens zoons kon de overlijdensdatum niet worden vastgesteld. In 1811 was hij nog in leven en woonachtig in Suriname. Voor het eerst genoemd als eigendom van de erven U.H. Wilkens in Surinaamsche Almanak voor het jaar 1828. Surinaamsche Almanak voor het jaar 1833 en latere almanakken.
165
produceren (plantage Cannawappibo) en handelen in suiker20 nog andere activiteiten ontplooide. Door het ontbreken van bedrijfsgegevens kan evenmin iets worden medegedeeld over de bedrijfsresultaten. Aangenomen mag echter worden dat de winsten met name in de beginperiode aanzienlijk zijn geweest, mede doordat het werk op het land werd verricht door slaven. Het aantal slaven dat zich op de plantages van de familie Wilkens bevond, bedroeg in 1840 respectievelijk 202 (Cannawappibo), 80 (Scheveningen en IJvershoop), en 123 (Lustrijk), in totaal dus 405 personen.21 In 1863 bedroeg hun aantal 236. De slaven waren toen allen op de plantage Cannawappibo tewerkgesteld en leefden daar hun harde en monotone bestaan. Cannawappibo was in dat jaar de enige plantage die nog in het bezit van de familie Wilkens was. In 1863 schafte ook Nederland, als een van de laatste Europese landen, het houden van slaven af. Voor het verlies dat zij als gevolg daarvan leden, werden de voormalige slavenhouders financieel gecompenseerd, wat in de praktijk neer kwam op 300 gulden per slaaf. Ook de familie Wilkens profiteerde daarvan en ontving op 1 juli van dat jaar – de dag der emancipatie – van het gouvernement ‘wegens tegemoetkomingsgelden’ een bedrag van 70800 gulden.22
Plantage-eigenaar af Zes jaar voor de vrijlating van de slaven, in juli 1857, liet Unico Wilkens de zaken over aan zijn zoon Unico Hendrik (18271903, generatie VIb). De nieuwe chef de famille werd allengs geconfronteerd met het gegeven dat de heersende status quo haar langste tijd bleek te hebben gehad. De afschaffing van de slavernij was feitelijk niet meer tegen te houden. Unico Hendrik bleek enkele jaren later dan ook bereid mee te werken aan de vrijlating van de slaven. Samen met zijn schoonvader G.C. Bosch Reitz, R. le Chevallier, E.G. Veldwijk, P.C. Gulcher en D. Taunay vormde hij een groep machtige plantage-eigenaren, die desondanks niet onwillig waren het verleden los te laten. De slavenemancipatie diende echter wel langs de weg der geleidelijkheid te geschieden. Directe vrijlating zou immers betekenen – zo werd gevreesd – dat de ‘neger … terug zou keren tot zijn woeste bosleven’. Dat de plantage-eigenaren wilden meewerken aan de afschaffing van de slavernij, diende natuurlijk vooral hun eigen belang, aangezien zij voor het behoud van hun bezittingen niet zonder de steun en bescherming van de Nederlandse regering konden.23 De afschaffing van de slavernij verminderde de animo bij de familie Wilkens om in Suriname als plantagehouder actief te blijven. Daarbij zal ook hebben meegespeeld dat de winstgevendheid van de plantages in Suriname met het vorderen van de negentiende eeuw steeds meer onder druk kwam te staan. Dit was een gevolg van een verminderde vraag vanuit Nederland, dat zijn koloniale producten, waaronder suiker, in steeds grotere hoeveelheden uit Nederlandsch-Indië importeerde. Wat de uiteindelijke reden ook geweest moge zijn, feit was dat de familie op 29 april en 14 mei 1863 in het Algemeen Handelsblad - Nieuwe Amsterdamsche Courant een advertentie plaatste, waarin zij de plantage Cannawappibo (2000 akkers groot) te koop aanbood. Op een nog te bepalen dag in het laatst van de maand juni 1863 zou, zo werd meegedeeld, in het openbaar worden geveild de ‘suikerplantaadje’ Cannawappibo aan de rivier Commewijne met ‘al haar bewerkte en onbewerkte gronden, bepoot- en 20
Vgl. de cargalijsten van in Amsterdam aangevoerde producten in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad van bijvoorbeeld 13 maart 1858 en 23 maart 1863, en het Algemeen Handelsblad - Nieuwe Amsterdamsche Courant van bijvoorbeeld 10 maart 1862. 21 Surinaamsche Almanak voor het schrikkeljaar 1840. 22 SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 459. 23 Patricia D. Gomes, Over ‘natuurgenooten’ en ‘onwillige honden’. 166
beplantingen, gebouwen, stoommachine, suikermolen, gereedschappen, materialen, meubelen, etc. (de slavenmagt uitgezonderd, aangezien de levering op 1 julij 1863, en alzoo na de emancipatie, zal geschieden)’. De aangekondigde veiling vond plaats op 26 juni 1863 en leverde een koper op die voor het relatief lage bedrag van 3700 gulden de nieuwe eigenaar werd. Eerder al waren de andere plantages van de familie afgestoten. In Surinaamsche Almanak voor het jaar 1835 werden de erven U.H. Wilkens voor de laatste maal als eigenaren van Wilkensrust vermeld. Het jaar 1835 is dus het jaar waarin deze plantage werd verkocht, aangenomen dat de almanak voor het jaar daarop in de laatse maanden van 1835 werd gedrukt. De op dat moment reeds verlaten24 plantage Lustrijk werd op 2 juni 1854 openbaar geveild en voor 1400 gulden verkocht. De eveneens verlaten plantages Scheveningen en IJvershoop werd in 1856 openbaar geveild en samen voor iets meer dan 1200 gulden van de hand gedaan. De slaven van genoemde plantages waren voor de verkoop overgebracht naar de plantage Cannawappibo. Zo kwam er in 1863 niet alleen een einde aan de slavernij in Suriname, maar sloot de familie Wilkens ook een ongeveer 80-jarige periode in haar geschiedenis af. Zij kon zich daarna volledig overgeven aan een in vele opzichten aangenaam bestaan in Nederland dat zich deels afspeelde op haar buiten De Nieuwenhof onder Voorst. Dit zomerverblijf was eind 1851 of begin 1852 door Unico Wilkens (generatie Va) gekocht en omvatte naast het herenhuis, een stalling, een arbeiderswoning die was ingericht voor de huisvesting van twee gezinnen, en landerijen. De Nieuwenhof, die voor de familie uitgroeide tot het trefpunt bij uitstek, werd in de loop van de jaren vergroot van ongeveer 7 ha. in 1868 tot 43 ha. in 1891. In 1905 werd door de verkoop van percelen grond de omvang teruggebracht naar ruim 7 ha. Het huis vormde het decor voor de levens van drie generaties van de familie Wilkens: Unico Wilkens en diens zoons Unico Aubin (generatie VIa) – slechts korte tijd mede-eigenaar – en Unico Hendrik Wilkens (generatie VIb) met hun gezinnen. Het is niet onmogelijk dat Clara Wilhelmina Wilkens, het enige kind van Unico Aubin en voormoeder van Annemarie Gualthérie van Weezel, haar latere echtgenoot Jacob Willem Hendrik Crommelin op De Nieuwenhof voor het eerst ontmoette. De familie Crommelin was eigenaar en bewoner van huis De Lathmer onder Wilp. Beide families woonden dus bij elkaar in de buurt en zullen over en weer visites bij elkaar hebben afgelegd. Met het overlijden van Helena Henriette Wilkens (generatie VIb, 8), dochter van Unico Hendrik, in 1957 eindigde de aanwezigheid van de familie Wilkens op De Nieuwenhof. De overledene en haar zusters waren de laatsten van de familie die in Voorst resideerden. Het huis bleef onbewoond, raakte in verval en werd in 1975 verkocht, waarna het is gesloopt.25
De familie Zoals de genealogie laat zien, was de familie Wilkens een kleine familie, met per generatie nooit meer dan twee zoons die een gezin stichtten. De mannelijke leden van de familie verwekten echter niet alleen wettig nageslacht. Sommigen onder hen zorgden ook voor buitenechtelijke kinderen. Deze bastaarden kregen veelal een naam die een anagram vormt van de oorspronkelijke naam van hun verwekker: Kenswil.26 Dit is in het huidige Beeldvorming als instrument voor uitbuiting en onderdrukking in Suriname 1842-1862 (Amsterdam 2003) 45. 24 Bedoeld wordt een plantage die niet meer in exploitatie is en dus geen product meer levert. 25 SAA, Familie Crommelin, inv.nrs. 461, 586. 26 Zie bijlage 1.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Suriname een vaak voorkomende en bekende familienaam. Naar personen met deze naam is in het kader van dit artikel slechts zijdelings onderzoek gedaan, maar zij vormen natuurlijk wel een onderdeel van de familiegeschiedenis. Het verdient daarom zeker aanbeveling eventueel vervolgonderzoek naar de familie Wilkens ook op deze nazaten te betrekken. De voornaam Unico is bij de familie bijzonder populair en wordt gegeven al dan niet met de naam Hendrik als tweede naam. Ook de naamscombinatie Wilco Pieter vinden we meerdere malen in de familie terug. Tenslotte mag in dit verband zeker ook de voornaam Aubin niet ontbreken, die via de familie Nering Bögel afkomstig was van de familie Nepveu en die zich tot op de dag van vandaag als familienaam wist te handhaven. Door de geringe omvang van de familie blijft het totaal aantal familieleden in generatie III tot en met VI dat buiten de familie trouwde op tien steken.27 Zij kozen in totaal zestien huwelijkspartners. Deze werden logischerwijs vooral gevonden in de kring van plantagehoudende families (Beeldsnijder, Berkhoff, Nering Bögel, Van Leeuwaarden, Lemmers, Planteau, Bosch Reitz) of andere in Suriname verblijvende families (Amman, Du Bruyel, Van Varick, Keun). De handel en wandel van de leden van de familie Wilkens gaven, voor zover ons blikveld nu reikt, doorgaans weinig ophef. Het behartigen van hun zakelijke belangen in Suriname, het zo gunstig mogelijk investeren en beleggen van het daar verdiende kapitaal, het in stand houden van de familiebanden en het genieten van de goede dingen des levens lijken de geschiedenis van deze familie vooral te kleuren. Het was vermoedelijk een vrouwelijk familielid wier levenswijze destijds het meest de aandacht trok. Zij sloot dan ook een in alle toonaarden besproken huwelijk met een steenrijke, veel oudere zakenman uit New York en stortte zich vol overgave in het uitgaansleven van de high society van die stad. Al met al hebben we hier te maken met een familie wier familiegeschiedenis opnieuw bewijst dat de koloniën in vroegere eeuwen volop kansen boden aan hen die ze wilden grijpen. Een koloniale episode in de familiegeschiedenis vormde voor de negentiende-eeuwse elite in Nederland niet zelden de kurk waarop haar maatschappelijk vermogen dreef. Voorwaar een onderwerp dat het verdient nog eens in de kolommen van dit blad uitgebreid te worden behandeld.
27 Er was een neef-nichthuwelijk (beiden Wilkens). 28 Beschreven in archieftoegang 1.05.11.16. Het betreft met name de inventarisnummers 1-2, 10-13, 26-27, 30-33 29 De website Koloniaal Suriname bevat persoons- en familiegegevens van de vrije bevolking (Europeanen en gemengdbloedigen) van Suriname van voor de afschaffing van de slavernij in 1863 en vormt een module van het project Historische Database Suriname van het Nationaal Archief. 30 Eveneens een module van het project Historische Database Suriname. 31 Te vinden op de website van The New York Society Library (nysoclib. org). 32 Zie voor een uitgebreide beschrijving van en toelichting op de protocollen van verzegeling R.F.J. Paping en P. Brood, De protocollen van verzegeling in de Groningse oud-rechterlijke archieven (s.l., s.d.). 33 E-mail van Robb Ouzts aan Jan Reint Smit, d.d. 15 juli 2010 via het genealogisch forum groningen-genealogy. 34 Zij als Grietje Ensing. 35 Veele bij Vlagtwedde. 36 Waarschijnlijk identiek met Frerick Eeffsinck, die voorkomt op een lijst met lidmaten te Vlagtwedde, opgesteld in 1678 of vanaf dat jaar bijgehouden. Op de lidmatenlijsten van Vlagtwedde komen met uitzondering van de naam Eefting (1x) geen varianten op de naam Eefsinck voor. Hij overl. [Vlagtwedde?] vóór 17 okt. 1686. Op deze datum werd te De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
De bronnen De basis voor het opstellen van de genealogie werd gevormd door het dossier Wilkens (Collectie Van Rijn) en de familieadvertenties op de naam Wilkens bij het Centraal Bureau voor Genealogie, alsmede door de gegevens over de familie Wilkens in het archief van de familie Crommelin dat in het Stadsarchief van Amsterdam berust. Voorts werden bij het Nationaal Archief (op microfiches) geraadpleegd de registers met betrekking tot dopen (1687-1730, 1730-1799), ondertrouwen (1747-1801) en overlijden/begraven (1752-1829) in Suriname,28 alsmede de daaruit getrokken Database Gereformeerden 1688-1792 van de website Koloniaal Suriname.29 Verder werden ondermeer nog geraadpleegd de Surinaamse almanakken bij de Koninklijke Bibliotheek, de website Vrij Suriname;30 de beschrijving van plantages en hun geschiedenis op de website van het Nationaal Archief van Suriname; en de online-versie van de New York City Marriage & Death Notices 1843-1856, 1857-1868.31 Daarnaast werd informatie verkregen via het genealogisch forum groningen-genealogy op de website http://groups.yahoo.com. Het onderzoek voor dit speciale nummer had primair tot doel de eerste acht generaties voorouders van Annemarie Gualthérie van Weezel in kaart te brengen. Generatie III in onderstaande genealogie vormt kwartier 336. De vroegere generaties zijn daarom niet uitputtend onderzocht. Mogelijkheden voor verder onderzoek in die richting bieden natuurlijk de oud-rechterlijke archieven van Groningen, waarbij met name moet worden gedacht aan de protocollen van verzegeling32 en aan boedelinventarissen.
Genealogie (De uitwerking begint na generatie IV). I.
Hinderk Wilken, lidmaat te Bellingwolde met attestatie van Leek 12 dec. 1697-, ‘tot Bellingwolde’ (1699), tr. Bellingwolde (huw. voorw. Vlagtwedde 28 april33) 30 april 169934 Grietjen Eeffsinck, ged. Vlagtwedde 11 dec. 1681, ‘tot Vele’35 (1699), dr. van Frerick Jans Eeffs(t)inck36 en Geertruit Harms Loerinck.37 Uit dit huwelijk:
II.
Wilke Hinderks, ged. Bellingwolde 6 nov. 1701,38 lidmaat ald. 6 sept. 1722, tr. Bellingwolde (huw. voorw. ald. 6 jan.39)
Vlagtwedde een dochter (Frerickien) uit het huwelijk Eeffsinck-Loerinck te Vlagtwedde gedoopt; familienaam vader gespeld als Eeffstinck. Op 14 nov. 1706 trouwden te Vlagtwedde Albert Mennes Eemsingh, ‘erffgeseeten tot Weende’, en Frerickien Frericks Eeusingh, van Veele. 37 Vermoedelijk identiek met ‘Geeteruit Luiringhs’, die in 1693 lidmate was te Vlagtwedde en die te Veele overleed op 13 maart 1703. Op de lidmatenlijsten van Vlagtwedde figureren ook personen wier familienaam wordt gespeld als Luiring(h) (23x), Luiringe (1x) en Luirinck (1x). 38 Ex matre Grietje Husing. 39 Getuigen namens de bruidegom: Jan Eefsink, oom; en Aike Steerenborg, aangetrouwde oom. Getuigen namens de bruid: Remke Ellerus, moeder; Ellerus Hillenius, grootvader; Jan Unties, broer; Hillenius Ellerus, oom; Boelke Wijbelts, aangetrouwde oom; Eppo Hillenius, ‘oude oom’; de richter J.H. van der Laen en Dr. Andreas Sibenius, neven. Bron: E-mail Hans Homan Free aan Jan Reint Smit, d.d. 14 juli 2010 via groups.yahoo.com/group/groningen-genealogy. Jan Eefsink, ongetwijfeld een broer van Grietjen Eeffsinck (echtgenote van gen. I), is verm. Jan Eeusingh die te Vlagtwedde trouwde op 27 april 1704 met Elsien Haselhoff. De bruidegom werd vermeld als kerkvoogd te Vlagtwedde en ‘erffgeseeten’ (eigenerfde) te Veele. Jan Eeusingh en Elsien Dercks Haselhoff lieten te Vlagtwedde de volgende kinderen dopen: Geeteruit (21 dec. 1704; vader: Jan Eenssingh), Derck (14 nov. 167
31 jan. 172340 Aafke (Aafje) Uniken (Unikes, Untjes, Uintjes), ged. Bellingwolde 17 dec. 1702, lidmate ald. 3 maart 1720, dr. van Unico Aelders en Remke Ellerus.41 Uit dit huwelijk: III. Unico Wilkens (kwartier 336), ged. Bellingwolde 27 dec. 1739, vestigde zich verm. in de jaren 1770 in de kolonie Suriname, eerste exploiteur van die kolonie (1787, 1791, 1794), practiserend beëdigd boekhouder ald. (1794),42 ouderling van de Nederlandse (lees: Nederduits-gereformeerde) gemeente te Paramaribo (1787), te Rio Cottica en Perica (1794),43 plantage-eigenaar in Suriname, eigenaar van de plantages Cannewappibo, Onverwacht, Wilkensrust, en Scheveningen, tevens administrateur of huurder van de plantages Rustenburg aan de Commewijne (koffie en katoen), en Wayamoe aan de Wayamoekreek (koffie), ondertekende en zegelde met zijn cachet te Paramaribo op 18 maart 1791 zijn besloten testament,44 overl. op de plantage Wayamoe 545 en begr. ald. 6 juni 1793,46 tr. 1e (ondertr. Paramaribo 3) sept. 1762 Gabriella Susanna van Leeuwaarden (kwartier 337), geb. Para47 12 okt. 1736, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 17 jan. 1776,48 dr. van Pieter Willem van Leeuwaarden en Alberta Voltelen49 en wed. van Johannes Vink;50 tr. 2e (ondertr. Paramaribo 15 nov.) 1776 Josina Agneta van Varick, geb. Paramaribo 1745/1746, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 16 okt. 1780,51 wed. van Jan Carel Somers;52 tr. 3e (ondertr. Paramaribo 7) mei 1784 Maria Antoinette Planteau, geb. Suriname 1757/1758, overl. [onbekend], verm. dr. van Pierre Elie Planteau en Catherina Falbert.53 Uit het eerste huwelijk: 1. Wilco Pieter, volgt IVa. 2. Unico Hendrik, volgt IVb. 3. Eva Alberta Wilkens, geb. Suriname 16 sept. 1771, ged. ald. (aan huis) (peter: Cornelis van Leeuwarden; meter: Christina Margaretha Toureau, echtelieden), begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 18 sept. 1771 (Affje Alberta).54 Uit het tweede huwelijk:
40 41 42 43 44
168
1706, Grietien (24 maart 1709), Frerick (13 dec. 1711), Swaentien (8 april 1714), Abel (17 jan. 1717), Margrietien (21 april 1720). Aijcke Geerts Steerenborch, van Steerenborch, tr. Vlagtwedde 14 april 1720 Jantien Frericks (ongetwijfeld een zuster van Grietjen Eeffsinck), van Vlagtwedde, wed. van m[eeste]r[-chirurgijn] Jacob ten Venhuis. Jantien Frericks Eeusingh, tr. 1e (zij van Veele) Vlagtwedde 5 juni 1705 Sicko Jacobs, van Vlagtwedde, voogd van het landschap Westerwolde, overleden voor 29 okt. 1713; tr. 2e (zij van Vlagtwedde) Vlagtwedde 29 okt. 1713 Jacob ten Veenhuis, meester-chirurgijn, wonende te Vlagtwedde (1713), overl. voor 14 april 1720. Hij als Wilko Hinders. Zie voor haar kwartieren bijlage 2. Zie noot 235 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. Zie noot 236 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. Besloten testament van Unico Wilkens, d.d. 18 maart 1791, Nat. Archief, NAS, inv.nr. 69, fol. 150-154. Akte van superscriptie d.d. 18 maart 1791, gepasseerd voor J.A. van Claveren, gezworen klerk ter secretarie. Vorige wilsbeschikkingen werden herroepen, speciaal zijn testament, dat op 27 aug. 1785 passeerde voor genoemde Van Claveren. Legaten voor de gereformeerde armen van Paramaribo (100 gulden), petekind Unico van Leeuwaarden (1500 gulden), kleinzoons Unico en Wilco Hendrik (elk 5000 gulden), zoon Unico Hendrik en dochter Elisabeth Henrietta, alleen indien zij trouwden en een zoon naar hem zouden noemen (elk 5000 gulden), en stiefdochter Johanna Gabriella Vink en haar echtgenoot Johannes van Gennip (1000 gulden). Kinderen Wilco Pieter, Unico Hendrik en Elisabeth Henrietta werden benoemd tot enige en algehele erfgenamen, zijn zoons tot executeur van zijn testament en nalatenschap, administrateur van zijn plantages Cannawappibo, Scheveningen en Wilkensrust en voogden over hun minderjarige zuster. Bovengenoemde plantages werden onder fideï-commissair verband geplaatst en moesten door zijn erfgenamen gemeenschappelijk
Afb. 77. Portret van Elisabeth Henriette Wilkens (1780-1794), pendant van afb. 52, pastel, 27 x 22 cm, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
4. Elisabeth Henrietta Wilkens (afb. 77), geb. Suriname 13 en ged. Paramaribo (kerk) 27 jan 1780 (peter: H.A. Holl; meter: A.E. Greeber, echtelieden), voor eenderde eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, overl. Amsterdam 2 mei 1794.55
45
46 47 48 49 50
51 52
53
54 55
worden bezeten. Genoemde plantages mochten niet worden vervreemd of verhypothekeerd. Zijn huizen, verdere effecten en meubels moesten publiekelijk worden verkocht en de opbrengst daarvan moest worden aangewend voor het kopen van slaven. Voor het bekendmaken van zijn overlijden in de kerk de volgende dag werd wegens kerkegerechtigheid 7 gulden en 10 stuivers in rekening gebracht. Voor het begraven ald. werd die dag wegens kerkegerechtigheid 16 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. Blijkens de registratie van haar ondertrouw. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 50 gulden in rekening gebracht. Zie noot 241 bij de kwartierstaat van Annemarie Gulathérie van Weezel. Johannes Vink, geb. Amsterdam 1727/1728, overl. Suriname 12 nov. 1756, tr. (ondertr. Paramaribo 16 aug.) 1754 Gabriella Susanna van Leeuwaarden. Op 6 jan. 1759 werd vijf gulden in rekening gebracht wegens kerkegerechtigheid voor het begraven van een kind van de weduwe Johannes Vink. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 41 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. Jan Carel Somers, geb. Kleef, tr. (ondertr. Paramaribo 14 okt./50 gulden in rekening gebracht wegens kerkegerechtigheid voor het thuis trouwen 2) nov. 1763 (zij 17 jaar oud) Josina Agneta van Varick. Pierre Elie Planteau (zn. van Pierre Planteau en Anthoinetta Marie Naveaux), geb. Paramaribo, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 3 okt. 1769 (voor het begraven in de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 50 gulden in rekening gebracht), tr. (ondertr. Paramaribo 6) febr. 1750 Catharina Falbert, geb. Parijs. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 25 gulden in rekening gebracht. Voor het bekendmaken in de kerk te Paramaribo van haar overlijden te De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
IVa. Wilco Pieter Wilkens, geb. Suriname 1763, substituut van de eerste exploiteur van de kolonie Suriname (1794),56 voor de helft57 eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, huurder van de ‘gepriviligeerde drukkerij Wed. J. Tresfon jr.’ te Paramaribo (24 mei 1794),58 begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 19 juli 1794,59 tr. (ondertr. Paramaribo 14 mei) 1784 Elisabeth Christina du Bruyel (du Bruel), geb. Suriname 1766/1767, overl. Suriname 1794, verm. dr. van Ernst Wilhelm du Bruyel en (ondertr. Paramaribo 16 okt. 1760) Henderina Blok. Uit dit huwelijk (geb. Paramaribo?): 1. Unico Wilkens, geb. Suriname, ged. Paramaribo 24 juli 1788 (peter: Unico Wilkens; meter: H. Blok, wed. du Bruyel), samen met zijn broers en zuster eigenaar van 1/2 aandeel60 in de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, overl. Suriname 18 febr. 1820.61 2. Wilco Hendrik Wilkens, geb. Suriname, ged. Paramaribo 4 nov. 1790 (peter: U.H. Wilkens; meter: H. Blok, wed. du Bruijel; get.: Unico Wilkens), luitenant bij de blanke burger-militie te Paramaribo -1822, samen met zijn broers en zuster voor de helft eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, overl. Suriname 20 aug. [1822].62 3. Aafje Gabriella Willemina Wilkens, geb. Suriname 30 dec. 1792, ged. Paramaribo 10 jan. 1793 (peters: Unico Wilkens, Johanna Gabriella Vinck, wed.63 van Johannes van Gennip, Wilhelm Pieter Bleij), samen met haar broers voor de helft eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 14 okt. 1813 (Aafie Wilhelmina Gabriella),64 tr. verm. Suriname omstr. 180965 Jan Pieter Keun, geb. 2 en ged. Paramaribo 31 aug. 1788 (get.: de vader), begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 17 maart 1814,66 zn. van Jan Antoni Keun, administrateur van plantages in Suriname, en Magteld Johanna Berkhoff. 4. Wilco Pieter Wilkens, geb. Suriname en ged. Paramaribo 4 sept. 1794 (peter: Unico Hendrik Wilkens),67
56 57 58
59 60 61
62
63 64 65 66 67
Amsterdam op genoemde datum werd op 26 aug. 1794 wegens kerkegerechtigheid 7 gulden en 10 stuivers in rekening gebracht. Hooge Regeering van Suriname (Amsterdam 1794) 133. In een bandje achter het Naamboekje (Amsterdam 1794). Eenderde geërfd van zijn vader en eenzesde afkomstig van zijn zuster. Angelie Sens, ‘‘Eerstelingen van Surinaamsche couranten’. De vroege Surinaamse pers, 1774-1816’, in: Marc de Koninck en Angelie Sens (red.), K’ranti! De Surinaamse pers 1774-2008 (Amsterdam) 27, waar eveneens zijn levensjaren worden genoemd. Zie ook noot 4. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 59 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. Sinds 1794. Dit aandeel vererfde na hun overlijden op de erven U.H. Wilkens. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd op datum overlijden wegens kerkegerechtigheid 165 gulden in rekening gebracht. Zijn overlijdensadvertentie bevat geen overlijdensjaar (het jaar 1820 is met de hand toegevoegd). De overledene was 31 jaar en 7 maanden oud. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd op datum overlijden wegens kerkegerechtigheid 165 gulden in rekening gebracht. De desbetreffende overlijdensadvertentie bevat geen overlijdensjaar. De overledene (Wilco Hendrik Wilkens) was 31 jaar en circa 10 maanden oud. Johannes van Gennip, geb. Amsterdam 1743/1744, tr. (ondertr. Paramaribo 1 nov.) 1771 Gabriella Vinck, geb. Suriname 1754/1755. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 150 gulden in rekening gebracht. Aangenomen dat zij op zestienjarige leeftijd trouwde. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 150 gulden in rekening gebracht. De vader was overleden.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
samen met zijn broers en zuster voor de helft eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, in leven in 1811 en woonde toen in Suriname.68 IVb. Unico HENDRIK Wilkens (kwartier 168, afb. 52), geb. Paramaribo 21 febr. 1766,69 plantage-eigenaar in Suriname, voor de helft70 eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, en Wilkensrust, tevens eigenaar van de plantage Lustrijk, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 3 juni 1818,71 tr. 1e (ondertr. Paramaribo 6 maart) 1795 Agatha Margaretha Berkhoff (kwartier 169), geb. Paramaribo 25 mei en ged. ald. (kerk) 4 juni 1775 (meter: Johanna Maria Spaan, geb. Berkhoff), overl. Suriname 6 sept. 1806,72 dr. van Pieter Berkhoff (kwartier 338) en Agnita Louisa Pieterson (kwartier 339); tr. 2e Hermanna Tiberina Maria Beeldsnijder, geb. 1373 en ged. Paramaribo 28 dec. 1786 (peter: W.J.P. Muntz; meter: de wed. C.H. Coberts74), overl. Suriname 9 nov. 1813, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin),75 dr. van Weijer Wolphert Beeldsnijder en (ondertr. Paramaribo sept. 178676) Johanna Frederica Elisabeth Muntz. Uit dit huwelijk:77 1. Susanna Louisa Wilkens, ged. Paramaribo (kerk) 21 febr. 1796 (peters: de beide grootmoeders, Susanna Gabriella van Leeuwaarden, Agatha Louisa Pieterson), begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 19 okt. 1797.78 2. Unico (kwartier 84), volgt Va. 3. Wilco Pieter (kwartier 86), volgt Vb. 4. Willem Hendrik Wilkens (afb. 78), geb. Paramaribo 15 sept. en ged. ald. 3 okt. 1802 (meter: Wilhelmina Henriette Berkhoff; get.: de vader), lid van het Departement Paramaribo van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen 1819-,79 commissaris van kleine zaken (1828), diaken van de hervormde gemeente te Paramaribo (1827, 1828), met zijn beide broers vermeld als ‘gepriviligieerde kruidverkopers’ (1825, 1827, 1828) en als ‘Amerikaansch koopman’ (1828),80 voor 1/481 eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, IJvershoop 1827-, Wilkensrust -1835, en Lustrijk, tijdens een familieraad op 2 mei 1832 definitief aange-
68
69 70 71
72 73 74 75
76 77 78 79 80 81
Volkstelling Suriname 1811. De schriftelijke neerslag van deze door het Engelse bestuur (1804-1816) georganiseerde volkstelling is door het Nationaal Archief op microfiches vastgelegd en daar te raadplegen. Een transcriptie, gemaakt door Rosinda Hok-A-Hin, is in pdf-format op het internet beschikbaar. F. Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 59 (1941) 419. Eenderde geërfd van zijn vader en eenzesde afkomstig van zijn zuster. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 165 gulden in rekening gebracht. Volgens het dossier Wilkens (CBG, Van Rijn) overleden te Paramaribo op 3 juni 1818. Volgens het dossier Wilkens (CBG, Van Rijn) overleden te Paramaribo. Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 61 (1943) 27. Ook Kobert. Zij heette van zichzelf Johanna Elisabeth Beeke. Oudschans Dentz, ‘Nederlandsche grafzerken in Suriname’, De Ned. Leeuw 61 (1943) 27. Voor het plaatsen van een zerk op haar (Maria Hermina Theberina) graf werd op 8 febr. 1823 wegens kerkegerechtigheid 46 gulden in rekening gebracht. Inktvraat maakt het onmogelijk de dag te lezen. Volgens het dossier Wilkens (CBG, Van Rijn) werden de kinderen uit dit huwelijk geboren te Paramaribo. Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 34 gulden en 15 stuivers in rekening gebracht. Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827 (Paramaribo s.l.) 32. Surinaamsche Almanak voor het jaar ..... [genoemde jaren]. Sinds het overlijden in 1821 van zijn zuster A.G. Wilkens en dat van de kinderen van Wilco Pieter Wilkens (generatie IVa).
169
delijke belastingen te Amsterdam 30 juni 1817-, commissaris van de armenwijk winter 1822-1823, winter 1826-1827, kapitein bij de Landstorm ald. [1833]-, honorabel ontslag als controleur bij de stedelijke belastingen en ontvanger van het middel op het gemaal belast met de stedelijke en rijksperceptie ald. 24 maart/8 april 1835-1855, ouderling van de Waalse gemeente ald. febr. 1834-febr. 1838, ontvanger der accijnzen en belastingen ald., kantoor Binnen Amstel [1855]-1 juni 1866, woonde aan de Herengracht bij de Wolvenstraat, overl. Amsterdam 11 en begr. Maarssen 15 febr. 1881, zn. van Mr. Abraham Pieter van Notten en Breghje Agatha Alewijn. Uit dit huwelijk tien kinderen en verder nageslacht.85
Afb. 78. Portret van Willem Hendrik Wilkens (1802-1839), miniatuur, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
steld tot voogd over Agnes Gabrielle Wilkens (gen. Vb, 1), overl. Ubbergen 12 aug. 1839, tr. Paramaribo 1820 Anna Juliana Lemmers, geb. Suriname 27 jan. en ged. Paramaribo (kerk) 8 febr. 1798 (meter en get.: Anna Roepel, geb. Fontane, Juliana Andresa Kuvel, geb. Roepel), overl. Brussel 3 nov. 1828, verm. dr. van Jacobus Petrus Lemmers en Theodora Roepel (zuster van kwartier 175). 5. Agneta Gabriella Wilkens, geb. Paramaribo 11 dec. 1804, begr. Paramaribo (Nieuwe Oranjetuin) 30 dec. 1821.82 6. Agatha Johanna Elisabeth Wilkens (afb. 79), geb. Paramaribo 28 aug. en ged. ald. 21 sept. 1806, voor 1/483 eigenaar van de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen -1856, IJvershoop 1827-1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, erfde na het overlijden van haar broer Willem Hendrik in 1839 nog eens 1/8 van genoemde plantages, in 1863 voor 3/8 eigenaar van de plantage Cannawappibo, overl. Amsterdam 3 april 1892, tr. ’s-Gravenhage 10 sept. 182884 Johan Carel van Notten, geb. Amsterdam 12 nov. en ged. ald. (Zuiderkerk) 23 nov. 1796 (get.: Willem Alewijn, Haasje van Notten), tweede luitenant bij de Amsterdamse schutterij 12 april 1815, eerste luitenant 18 sept. 182123 aug. 1822, klerk 2e klasse ter secretarie van de stad Amsterdam, bureau van militaire zaken 27 aug. 1816-, honorabel ontslag als zodanig en controleur bij de ste-
82
Voor het begraven op de Nieuwe Oranjetuin werd die dag wegens kerkegerechtigheid 165 gulden in rekening gebracht. 83 Sinds het overlijden in 1821 van haar zuster A.G. Wilkens en dat van de kinderen van Wilco Pieter Wilkens (generatie IVa). 84 Huwelijkse voorwaarden ald. 8 sept. 1828 (nots. J.J. Schmolck). 85 W.A. van Rijn, Genealogie van het geslacht Van Notten (Rotterdam 170
Va. Unico Wilkens (R.N.L.) (kwartier 84, afb. 39), geb. Suriname 15 en ged. Paramaribo 30 maart 1797 (get.: de vader), lid van het Departement Paramaribo van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen 1818-,86 commissaris voor kleine zaken te Suriname (1820), lid van het Hof van Politie (en Criminele Justitie) ald. (1825, 1827), heemraad aan de Boven-Commewijne (1825, 1827), met zijn beide broers vermeld als ‘gepriviligieerde kruidverkopers’ (1825, 1827, 1828) en als ‘Amerikaansch koopman’ (1828),87 voor 1/488 eigenaar van de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen -1856 en IJvershoop 1827-1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, erfde na het overlijden van zijn broer Willem Hendrik in 1839 nog eens 1/8 van de genoemde plantages, in 1840 tevens eigenaar en administrateur van de plantage Vriesenburg (geen product) aan de Pericakreek, directeur en administrateur van de plantage Lustrijk (koffie) aan de Commewijne, administrateur van de plantages Cannawappibo, Scheveningen en IJvershoop aan de Wayamoekreek, en de plantages Hoopwijk en Vrouwenvlijt (koffie) aan de Hoer-Helenakreek,89 in 1863 eigenaar van
Afb. 79. Portret van Agatha Johanna Elisabeth Wilkens (1806-1892), silhouet, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
1952). Zie ook Ned. Patriciaat 83 (2000/2001) 208-224. 86 Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827 (Paramaribo s.l.) 32. 87 Surinaamsche Almanak voor het jaar ..... [genoemde jaren]. 88 Sinds het overlijden in 1821 van zijn zuster A.G. Wilkens en dat van de kinderen van Wilco Pieter Wilkens (generatie IVa). 89 Surinaamsche almanak voor het schrikkeljaar 1840. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
3/8 aandeel in de plantage Cannawappibo, koopman te Amsterdam, oprichter en lid van de firma Unico Wilkens & Co. ald. -juli 1857, eigenaar van De Nieuwenhof te Voorst 1851-, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 21 mei 1865, tr. Paramaribo 30 juli 1820 Adriana Wilhelmina Ottolina Nering Bögel (kwartier 85, afb. 40), geb. Zutphen 21 aug. 1798, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 31 dec. 1855, dr. van Mr. Aubin Nering Bögel (kwartier 170) en Clara Otholina Johanna van der Hoop (kwartier 171). Uit dit huwelijk: 1. Unico Aubin (kwartier 42), volgt VIa. 2. Agatha Ottolina Wilkens, geb. Suriname 13 april en ged. Paramaribo 2 mei 1824 (get.: de ouders), overl. Amsterdam 23 juni 1840. 3. Unico Hendrik, volgt VIb. 4. Louise Anna Elisabeth Wilkens, geb. Amsterdam 26 april 1831, ontving bij de verdeling van de nalatenschap van haar vader op 7 juni 1865 door loting effecten ter waarde van 14250 gulden,90 woonde te Voorst (17 maart 1856), overl. Nijmegen 13 febr. 1918. VIa. Unico AUBIN Wilkens (kwartier 42, afb. 25 en 80), geb. Paramaribo 29 okt. 1821, fabrikant (1846), rentenier (1856), woonde te Deventer, eigenaar van de ‘boerenerve’ De Ruiterkolk, gelegen aan de Terwoldse Wetering onder Terwolde (gem. Voorst) 1848-,91 ontving bij de verdeling van de nalatenschap van zijn vader op 7 juni 1865 door loting percelen land, gewaardeerd op 5250 gulden, en effecten ter waarde van 9000 gulden,92 overl. Amsterdam 26 maart 1874,93 tr. Amsterdam 11 juni 1846 Agnes Gabriella Wilkens (Vb/1) (kwartier 43, afb. 26, 81 en 83), geb. 3 en ged. Paramaribo 31 maart 1822 (get.: Henrietta Wilhelmina Veldwijk, geb. Berkhoff, Wilco Pieter Wilkens Hzn., mejuffrouw A.J.E. Wilkens), voor 5/6494 eigenaar van de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen en IJvershoop -1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, alsmede van 4/21 aandeel in de suikerplantage Dijkveld aan de Surinamerivier bij de monding van de Parakreek en de annexe plantage Sans Souci aan de Hoer-Helenakreek 1856-1863,95 voorts van een huis en erf genaamd de Zwarte Hoop, gelegen buiten de Brinkpoort van Deventer, en 1/12 aandeel in een bouwmanswoning met bijbehorende landerijen in de Polder de Tille onder ‘den Bommel’,96 overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 16 aug. 1864, dr. van Wilco Pieter Wilkens (gen. Vb) (kwartier 86, afb. 41) en Annette Cécile Perette Amman (kwartier 87, afb. 42). Uit dit huwelijk:
90 SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 462. 91 Zie noot 30 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. 92 SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 462. 93 Ten huize van zijn broer U.H. Wilkens. 94 Uit de erfenissen van haar vader (4/64) en halfbroer (1/64). 95 Zie noot 32 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. 96 Zie noot 33 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. 97 Het feestelijke programma dat de aanloop vormde tot het huwelijk omvatte een ‘familiare reunie van eenige familieleden en vrienden ten huize van de Heer en Mevrouw Wilkens’ op 20 mei, een ‘kinderkoffiepartij’ te Velserend op 22 mei, een diner op de Lathmer op 25 mei, een receptie op 28 mei en een ‘buitenpartij’ te Baarn op 1 juni (SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 189). 98 Het College van Regenten van het Burgerweeshuis werd krachtens besluit van de gemeenteraad van Amsterdam van 15 nov. 1899 met ingang van 1 jan. 1900 ontbonden. Het Burgerweeshuis viel vanaf dat moment onder de verantwoordelijkheid van het Burgerlijk Armbestuur. J.W.H. Crommelin werd bij raadsbesluit van 22 dec. 1899 tot lid van het Burgerlijk Armbestuur benoemd. Zie hiervoor en voor zijn benoeming tot regent van het Burgerweeshuis SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 611. De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Clara Wilhelmina Wilkens (kwartier 21, afb. 13, 26), geb. Diepenveen 7 juli 1847, overl. h. Reehorst, Driebergen 4 nov. 1919, tr. Amsterdam 4 juni 187597 Jacob Willem Hendrik Crommelin (kwartier 20, afb. 13), geb. Amsterdam 27 febr. 1844, directeur van de Rente-Cassa te Amsterdam, deacon van de English Reformed Church ald. 1866-1868, tweede luitenant van de schutterij ald. 1869-1872, lid van het college van regenten van het Burgerweeshuis ald. 1888-31 dec. 1899, lid van het burgerlijk armbestuur ald. 1 jan. 1900[1909],98 lid van de commissie uit dat bestuur voor het bugerweeshuis 1900-1909,99 overl. h. Reehorst, Driebergen 27 mei 1919, zn. van Gulian Cornelis Crommelin en Louise Smissaert. Uit dit huwelijk vijf kinderen en verder nageslacht.100 VIb. Unico Hendrik Wilkens, geb. ’s-Gravenhage 16 sept. 1827, koopman te Amsterdam, lid van de Fa. Unico Wilkens & Co. ald., commissaris bij de Surinaamsche Bank -†, werd bij de verdeling van de nalatenschap van zijn vader op 7 juni 1865 door loting eigenaar van De Nieuwenhof, alsmede van een aantal bijbehorende percelen land, alles gewaardeerd op 14250 gulden,101 overl. Amsterdam 10 juni 1903, tr. 1e Amsterdam 3 juni 1858 Jeanne Adrienne Toe Laer, geb. Amsterdam 27 okt. 1835, overl. [Bad] Soden (Hessen) 1 okt. 1861, dr. van Jean Adrien Toe Laer en Gerardine Johanna August; tr. 2e Amsterdam 1 dec. 1864 Jeanne Theodora Bosch Reitz, geb. Amsterdam 25 okt. 1835, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst, 3 febr. 1911, dr. van Gijsbert Christiaan102 (Reitz veranderd in) Bosch Reitz en Gertrude Elisabeth Kuvel.103 Uit het eerste huwelijk: 1. Johanna Carolina Wilkens, geb. Amsterdam 22 febr. 1859, overl. Aubonne (Vaud, Zwitserland) 19 mei 1932. 2. Louise Adrienne Wilhelmina Wilkens, geb. Amsterdam 21 dec. 1860, overl. Lausanne 19 mei 1950, tr. Lausanne 22 juli 1903 Dominique Abraham Antonini, geb. Caïro104 1861/1862, woonde te Caïro (1911, 1918), overl. Lausanne 16 april 1940, zn. van Paul François Antonini en N.N. Uit het tweede huwelijk: 3. Geertruida Elisabeth Wilkens, geb. Amsterdam 6 okt. 1865, bewoonster van De Nieuwenhof, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 5 juli 1945. 4. Unico Hendrik Wilkens, geb. Amsterdam 2 jan. 1867, overl. Meerenberg 4 dec. 1898.
99 100 101 102 103
104
[Inventaris van het] Archief van het Burgerweeshuis; nieuw archief (versie 18-7 juli 2010), p. 4, 23. Ned. Patriciaat 80 (1997) 78-88. SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 462. Gedoopt als Sigisbert Chrétien. G.Chr. Bosch Reitz was eigenaar van diverse plantages in Suriname, zoals Beekhuizen aan de Surinamerivier (in 1815 door huwelijk aangebracht door Gertrude Elisabeth Bosch Reitz, geb. Kuvel), Geertruidenberg aan de Commewijne (door hem gekocht in 1845 – later werd zijn echtgenote G.E. Kuvel als eigenaresse van deze plantage genoemd – en door de familie verkocht in 1889), Zoelen aan de Boven-Caramacca, en Breukelerwaard aan de Boven-Commewijne (met anderen). G.Chr. Bosch was sinds 1822 eigenaar van de buitenplaats Queekhoven te Breukelen. N.A. Bosch Reitz en Jhr. F.G.L.O. van Kretschmar, The Bosch Reitz Genealogy c.1510-1991 (Melbourne 1992) 81. Een heruitgave onder dezelfde titel van dezelfde auteurs verscheen in 1995. Volgens deze bron was de familie Antonini afkomstig van Corsica en vestigde zij zich na de verovering van Egypte door Napoleon aldaar als katoenplanters. 171
Afb. 80. Jhr Pieter van Loon, portret van Unico Aubin Wilkens (1821-1874), tekening, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 81. Jhr Pieter van Loon, portret van Agnes Gabrielle Wilkens (1822-1864), tekening, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Vb. Wilco PIETER Wilkens (kwartier 86, afb. 41), geb. Paramaribo 25 april 1800, lid van het Departement Paramaribo van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen 1819-,107 gezworen klerk bij het Hof van Civiele Justitie (1825, 1827, 1828), gezworen klerk belast met de uitoefening van de notariële praktijk (1830), met zijn beide broers vermeld als ‘gepriviligieerde kruidverkopers’ (1825, 1827, 1828) en als ‘Amerikaansch koopman’ (1828),108 voor 1/4109
eigenaar van de plantages Cannewappibo, Scheveningen, IJvershoop 1827-, Wilkensrust, en Lustrijk,110 overl. Matteawan (thans behorend tot Beacon), N.Y., U.S.A. 5 okt. 1831, tr. 1e (huw. voorw. Paramaribo 16 febr.)111 1821 Annette Cécile Perette Amman (kwartier 87, afb. 42 en 82), geb. [Suriname?] 20 aug. 1800, overl. Paramaribo 30 sept. 1822,112 dr. van Mr. Jacobus Amman (kwartier 174) en Geertruida Maria Roepel (kwartier 175); tr. 2e Poughkeepsie, Dutchess County, New York 28 okt. 1824113 Adeline Schenck, geb. Fishkill, Dutchess County, New York 22 febr. 1805, eigenaar van 6/64 aandeel114 in de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen en IJvershoop -1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, overl. Brooklyn 18 maart 1874, begr. Fishkill (kerkhof van de Dutch Reformed Church), dr. van Abraham A. Schenck (of Fishkill, N.Y.) en Sarah Wiltsie,115 zij hertr. New York 11 juni 1839 William Langdon Pickering.116 Uit het eerste huwelijk: 1. Agnes Gabrielle Wilkens (kwartier 43, afb. 26, 81), geb. 3 en ged. Paramaribo 31 maart 1822 (get.: Henrietta Wilhelmina Veldwijk, geb. Berkhoff, Wilco Pieter Wilkens Hzn., mejuffrouw A.J.E. Wilkens), overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 16 aug. 1864, tr. Amsterdam 11 juni 1846 Unico Aubin Wilkens (gen. VIa) (kwartier 42, afb. 25, 80). Uit het tweede huwelijk: 2. Annette Wilhelmine Wilkens, geb. Paramaribo 7 en ged. ald. aan huis wegens ‘onpasselijkheid’ van de moeder 30 okt. 1825 (als Anna Wilhelmina) (get.: Anna Juliana Wilkens, geb. Lemmers, Unico Wilkens, Wil-
105 De Helena H. Wilkensstraat te Voorst is naar haar vernoemd wegens het sociale werk dat zij te Voorst met haar zusters verrichtte. Zij is tevens naamgeefster van de Hélène H. Wilkens Groep Scouting Voorst. 106 De Nieuwenhof bleef na haar overlijden onbewoond en raakte in verval. In 1975 is het huis afgebroken. Thans staat op het terrein woonservicecomplex De Nieuwenhof. 107 Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827 (Paramaribo s.l.) 32. 108 Surinaamsche Almanak voor het jaar ..... [genoemde jaren]. 109 Sinds het overlijden in 1821 van zijn zuster A.G. Wilkens en dat van de kinderen van Wilco Pieter Wilkens (generatie IVa). 110 Dit aandeel vererfde na zijn overlijden op zijn tweede echtgenote en
zijn drie kinderen (elk 1/4 x 1/4=4/64). 111 Zie noot 69 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. 112 SAA, Familie Crommelin, inv.nr. 467. 113 International Genealogical Index (IGI) (www.familysearch.com). Een ander record geeft op Dutchess, New York 10 nov. 1824. 114 Uit de erfenissen van haar echtgenoot (4/64) en zoon (2/64). 115 Het echtpaar Schenck-Wiltsie (Wiltse) trouwde te Fishkill in de Dutch Reformed Church op 4 maart 1795 (IGI). De bruidegom met de voornaam Abraham. In andere records komt hij voor als Abraham G. of Abraham H. Schenck. 116 Zie noot 65 bij de kwartierstaat van Annemarie Gualthérie van Weezel. 117 Bij haar tweede huwelijk gaf zij als leeftijd 48 jaar op (zie noot 122).
5. Agneta Gabrielle Wilkens, geb. Amsterdam 25 april 1868, overl. Voorst 29 sept. 1868. 6. Sophie Cecile Philippine Wilkens, geb. Amsterdam 11 mei 1869, bewoonster van De Nieuwenhof, overl. h. De Nieuwenhof, Voorst 12 okt. 1951. 7. Gerardine Johanna Margaretha Catherine Wilkens, geb. Amsterdam 26 febr. 1872, overl. Pretoria (Zuid-Afrika) 9 sept. 1945, tr. Apeldoorn 20 aug. 1913 Herman van Ginkel, geb. Zutphen 3 febr. 1892, overl. 1932, zn. van Pieter Adrianus van Ginkel, arbeider, en Johanna Frederika Klaassen. 8. Helena Henriette Wilkens,105 geb. Amsterdam 27 jan. 1874, bewoonster van De Nieuwenhof,106 overl. Silverton (bij Pretoria, Zuid-Afrika) 27 aug. 1957. 9. Aubin Octaaf Unico Wilkens, geb. Amsterdam 8 nov. 1876, overl. Merano 21 maart 1939, tr. Amsterdam 9 april 1901 Gertrude Elisabeth Bosch Reitz, geb. Amsterdam 19 maart 1872, overl. ’s-Gravenhage 4 mei 1957, dr. van Jean Antoine Corneille Bosch Reitz en Jkvr. Catherina Isabella Teding van Berkhout. Uit dit huwelijk nakomelingen.
172
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
lem Hendrik Wilkens),117 bekende persoonlijkheid in het New Yorkse societyleven, voor 5/64118 eigenaar van de plantages Cannewappibo -1863, Scheveningen en IJvershoop -1856, Wilkensrust -1835, en Lustrijk -1854, vertrok 11 juli 1868 voor verblijf in Europa als passagier vergezeld van een ‘maid servant’ en haar moeder Mrs. William L. Pickering a/b van het ss. “Pereire” met bestemming Brest en Havre, overl. New York 4 of 5 aug. 1896,119 tr. 1e New York 7 mei 1851 Henry William Hicks,120 geb. New York 8 dec. 1803,121 overl. New York 24 sept. 1867,122 zn. van Samuel Hicks en Sarah Hydock; tr. 2e New York 31 dec. 1877123 Thomas Lord, geb. Lords Bridge, New London, Connecticut, U.S.A.124 17 maart 1794, koopman te New York, overl. New York 8 febr. 1879,125 zn. van Nathan Lord en Mary Lathrop Nevins en wedr. (sinds 1872) van Elizabeth P. Anderson. 3. Unico Henry Wilkens, geb. Fishkill 28 nov. 1827, voor 4/64 eigenaar van de plantages Cannawappibo, Scheveningen en IJvershoop, Wilkensrust -1835, en Lustrijk,126 overl. a/b van het schip “Georgia” op weg van Panama naar New York 18 jan. 1852.
Bijlage 1. Kenswil
Afb. 82. Portret van Annette Cécile Perette Amman (1800-1822), miniatuur, part. coll., foto RKD/IB, Den Haag.
Afb. 83. Agnes Gabrielle Wilkens (1822-1864), geknipt portret, 1835, foto Stadsarchief Amsterdam.
118 119
120 121 122
Bij de aangifte van haar overlijden werd als leeftijd 69 jaar opgegeven (zie noot 118). Uit de erfenissen van haar vader (4/64) en broer (1/64). The World Almanac and Encyclopedia 1897 (Vol. IV, Nr. 40, New York, jan. 1897) 125. Als datum, leeftijd en doodsoorzaak werden respectievelijk opgeven 5 aug. 1896, 69 jaar, en cerebral apoplexy. Zij werd tevens gekwalificeerd als een ‘New York society leader’. Verm. identiek met Henry W. Hicks, eigenaar van de Hicks Land Company te New York, naar wie Hicksville in Ohio is vernoemd. International Genealogical Index. www.nysoclib.org/king/king3.html (18 mei 2010), bevattende een opgave van huwelijken en overlijdens in New York City (NYC) over de periode 1857-1868. De desbetreffende ‘notices’ zijn transcripties van familieadvertenties betreffende genoemde periode, die zijn uitgeknipt
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Een in Suriname bekende familienaam is Kenswil, een anagram van de naam Wilkens. De naam Kenswil werd gegeven aan kinderen die de mannelijke leden van de familie Wilkens verwekten bij hun slavinnen of vrije Creoolse (negerinnen), Mulatse (kind van een Europeaan en een Creoolse) of Mestiese (kind van een Europeaan en een Mulattin) vrouwen. In het kader van het samenstellen van dit artikel is naar personen met de naam Kenswil geen archiefonderzoek verricht. In de gegevens bij het Nationaal Archief met betrekking tot overlijden/ begraven in Suriname werden wel de inschrijvingen aangetroffen van de bedragen, die aan kerkegerechtigheid werden opgelegd wegens het begraven op het N[ieuwe] K[erkhof] van het Mu[latse?] meisje Ernstina Wilhelmina Elisabeth Kenswil (5 juni 1826) en het aangenomen zoontje van W.P. Wilkens, John Henry Kenswil (7 jan. 1826). Beide kinderen werden begraven voor rekening van W.P. Kenswil. In een lijst met plantages en onder meer hun eigenaren in de Surinaamsche Almanak voor het jaar 1821 vinden we J. Kenswill als directeur van de plantage Wilkensrust, die eigendom was van de erven U.H. Wilkens. Verder waren Willem Jacobus Kenswil, François Johannes Kenswil en Adolf Frederik Gravenberch eigenaar van de plantage (houtland) Osembo aan de Parakreek. In een lijst van overledenen in 1853 in de Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen en de Kust van Guinea voor het jaar 1856 (transcriptie op internet) komt voor het kind Unico Wilco Kenswil, overl. Paramaribo 14 nov. van genoemd jaar. Unico Hendrik Wilkens (generatie IVb) zou voor zijn huwelijk kinderen hebben verwekt bij twee verschillende, waarschijnlijk niet-Europese vrouwen, resp. genaamd Aurora en Susanna. Die kinderen droegen de geslachtsnaam Kenswil. Een van hen zou in 1783 zijn geboren en hebben geluisterd naar de voornamen Anna Suzanna.127
123
124 125 126 127
en opgeplakt in een notitieboekje. Naast de transcripties kunnen ook de opgeplakte knipsels zelf worden bekeken en in pdf-format worden gedownload. Blijkens zijn overlijdensadvertentie was Henry W. Hicks 65 jaar oud en woonde hij tot aan zijn overlijden op nr. 10 West 14th-Street. Zie voor dit huwelijk en de commotie daarover The New York Times van 3 jan. 1878, 6 jan. 1878 en 8 febr. 1879. Bruid en bruidegom gaven op resp. 48 en 80 jaar oud te zijn. The New York Times gaf als zijn geboorteplaats Norwich, Connecticut. Hij was 84 jaar oud. Dit aandeel vererfde na zijn overlijden op zijn moeder en twee zusters, die resp. 1/2 x 4/64; 1/4 x 4/64; en 1/4 x 4/64 ontvingen. Informatie afkomstig van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie/Iconografisch Bureau. 173
Bijlage 2. Kwartieren van Remke Ellerus, schoonmoeder van Wilke Hinderks (generatie II).128 Proband 1. Remke Ellerus, geb. Bellingwolde, lidmate ald. 6 maart 1707-, overl. Bellingwolde 5 nov. 1762,129 tr. Bellingwolde 26 febr. 1702130 Unico Aelders (Aeldrics), geb. Bellingwolde 4 april 1670, landbouwer en grondeigenaar te Alt Bunderneuland (Ostfriesland), wonende te Bellingwolde, lidmaat (Uniken Aalderks) ald. 6 maart 1707-, overl. Bellingwolde 7 febr. 1719, verm. zn. van Aeldert Untkes.131 Ouders 2. Ellerus Hillenius, ged. Blijham 28 okt. 1655, landbouwer te Bellingwolde, lidmaat ald. (1692), ouderling en kerkvoogd ald., overl. Bellingwolde 22 febr. 1743,132 tr. 3. Wieke Poppens, lidmate te Bellingwolde (1692). Grootouders 4. Ds. Hillenius Eppens, geb. Zuidbroek, student (Hiltio Eppens) te Groningen 1643-, kandidaat te Blijham 1651-, predikant te Blijham 1652 (of 1653)-†, overl. Blijham 12 en begr. ald. 24 maart 1684, tr. (huw. voorw. Noordbroek 25 juli)133 1654 5. Remcke Ellerus, ged. Noordbroek 13 maart 1635. 6. Poppo Gerhardi, lidmaat te Bellingwolde (1692), tr. 7. N.N.
128 Met dank aan Drs. F.J. Ebbens. 129 Ongeveer 79 jaar oud. 130 Bij zijn trouwen Uniken Aalderks; bij de dopen van zijn kinderen Uniken Aalderks/Aalderts/Aalders/Aaldriks, Uniko Aalderks, Untje Aalders. 131 Zoon van Uniko Herens, kerkmeijer te Bellingwolde 1627, 1642, 1646. 132 Zijn grafsteen vermeldt: an, 1743, den 22 februarius, [is] seer christelyck in den heer ontslaapen den eersamen ellerus hillenius, in zyn leeven woonachtig en meede ouderling geweest in deese gemeinte jesus christus alhyr tot bellingewolda in het 88ste jaar zynnes ouderdoms, verwaghtende met alle waare geloovigen een zaalige opstandinge door christus jesus (Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden, 212-213 | nr. 932). 133 Getuigen namens de bruidegom: Eppo Hiltijens, vader, Eltjo Eppens, broer, Tjaert Bontkes en Jacob Sijmens, zwagers; getuigen namens de bruid: Ellerus Eppinus, vader, Hommo en Ebele Eppens, ooms, Gerhardus Everhardi, oom, Hindrick Fockens, zwager. 134 O.P.J. Roemeling: Oldambtster geslachten (IV), in: De Ned. Leeuw 1982, 431-432; en Oldambtster geslachten (V), in: De Ned. Leeuw 1983, 419-421. 135 Eppo Ebelens was zoon van Ebele Edzkens, kerkvoogd te Zuidbroek, en Wija Eppens; Remcke Hommes, afkomstig uit Oostwold, was dochter van Hommo Poppens, landeigenaar en kerkvoogd te Oostwold (stamvader van de familie Wigboldus), en Moeder N.N. 136 Zijn grafsteen vermeldt: ellerus eppinus, anno 1620 op de meeden geroopen ende anno 1625 alhier tot noortbroeck tot pastor 174
Overgrootouders 8. Eppo Hiltiens (zn. van Hiltio Eppens en Ycke Johan Coerts),134 geb. Oostwolderhamrik, landbouwer en kerkvoogd te Zuidbroek, overl. Zuidbroek, tr. 9. Epke Elties, geb. en overl. Zuidbroek. 10. Ds. Ellerus Eppinus (zn. van Eppo Ebelens, landbouwer, en Remcke Hommes),135 geb. Meeden omstr. 1594 (bij overlijden 78 jaar oud), kandidaat te Meeden 1620-, predikant te Noordbroek 1625-†, overl. Noordbroek 2 febr. 1672,136 tr. 2e Noordbroek (huw. voorw.137/huw. procl. Scheemda 8/13 nov.; attestatie gegeven ald. 2 dec.) 4 dec. 1642 Gepke Jacobs, overl. Noordbroek 27 april 1648, wed. van Sicko Borrijs; tr. 3e Noordbroek 22 juli 1649 Petertien Garbrants, overl. Noordbroek 9 april 1666, dr. van Grabrant Tijmens en wed. van Eltjo Hiddens, redger te Appingedam; tr. 1e (huw. voorw. Winschoten 25 okt.138) 1620 11. Frouwe Om(p)kens (dr. van Omke Aijsens, landbouwer en kerspelman te Blijham (1621), en Sijpke Edzerts 139), geb. verm. omstr. 1602,140 overl. Noordbroek 31 okt. 1641 (in haar veertigste jaar).141 12. Ds. Gerhardus Everhardi [Stratingius], geb. Westerwolde omstr. 1580, schoolmeester te Midwolda 1603-1607, predikant te Termunten 1607-, Bellingwolde 1621-†, overl. Bellingwolde 21 mei 1662, tr. Meeden (huw. voorw. ald. 12 april142) 12 mei 1615 13. Wija Eppens (dr. van Eppo Ebelens, landbouwer, en Remcke Hommes), geb. Meeden omstr. 1593. 14. N.N. 15. N.N.
137
138
139 140 141
142
vercoren zinde ende gestorven anno 1672, den 2 february, in het acht en tsoeventichste jaar synes ouderdoems, voorwachtende mit alle waere christgelovigen een vrolicke opstandinge door christum. (Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden, 533 | nr. 2922) Getuigen namens de bruidegom: Hommo Eppens en Ebele Eppens, broers, Gerhardus Everhardi, pastor te Bellingwolde, Fredric Phebens; getuigen namens de bruid: IJke Jans, wed. van Jan Jacobs, broer, Reindt Hindricks, Frans Tiarkens en Ebbe, Luitien Alberts en Frouwke, Coene Christiaans, neef. Getuigen namens de bruidegom: Wigbold Hommerus, pastor, oom, Gerardus Everardi, pastor tot Termunten, zwager, Etzke Rinnolts; getuigen namens de bruid: Oompko Aijses en Sijpke Edzarts, ouders, Aijse Aijses. Zij tr. Bellingwolde (ondertr. Midwolda 21 juni) juli 1601. Geschat op basis van de huwelijksdatum van haar ouders en die van haarzelf. Haar grafsteen vermeldt: anno 1641, den 31 octobris, is in den heere verstorvende deugtsame frouwe ompkens, de huisvrouwe van ellerus eppinus, olt synde in haer veertichste jaer, voorwachtende een salige opstandinge door christum (Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden, 530 | nr. 2903). Getuigen namens de bruidegom: Boucko Wibrens, kerkvoogd te Termunten, Siabbo Luppens; getuigen namens de bruid: Wigboldus Homeri, pastor te Midwolda, oom, Edsko Rimmelts.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
Afb. 84. Jan Abel Wassenbergh I, portret van Mr. Rudolph Emmen (1663-1727; zie kwartier 296 en voetnoot 193 op p. 124), doek 91 x 73 cm, gesign. en gedat. 1727, coll. en foto Groninger Museum, Groningen.
Afb. 85. Jan Abel Wassenbergh I, portret van Etta Catharina Werumeus (1676-1727; zie kwartier 296 en voetnoot 193 op p. 124), doek, 91.0 x 73.5 cm, gesign. en gedat. 1729, coll. en foto Groninger Museum, Groningen.
Afb. 86. Philip van Dijk, portret van Jan Albert Sichterman (1692-1764; zie kwartier 302 en voetnoot 202 op p. 125) met zijn zoon Jan Albert (1733-1750), doek, 148,5 x 117 cm, gesign. en gedat. 1745, coll. en foto Groninger Museum, Groningen.
Afb. 87. Philip van Dijk, portret van Sybilla Volkera Sadelijn (1699-1781; zie kwartier 302 en voetnoot 202 op p. 125) met haar dochters Sybilla Volkera (1735-1803) en Christina Elisabeth Sichterman (1738-1809), doek, 148.5 x 117 cm, gedat. 1745, coll. en foto Groninger Museum, Groningen.
De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 4/5
175