GESCHIEDENIS van het onderzoek naar de familie VAN MOURIK.
De belangstelling van diverse families Van Maurik/Van Mourik naar hun voorgeslacht dateert van ca. 1700. Blijkens een brief van september 1886 van Justus van Maurik ( 1807/1890 en nr. IX b in de stam Utrecht-A), de schrijver/sigarenfabrikant, zijn vele papieren uit de familie, ook perkamenten met zegels eraan, door brand verloren gegaan. In zijn bezit waren echter nog perkamenten van 1709-1776, waaronder een genealogie die omstreeks 1620 begon, voorts een gedrukte lijkrede (1706) door Dr. Med. Willem van Maurik ( 1636/1727 en nr. IVe in de stam Utrecht-A), bij de dood van Dr. Med. Galenus Abrahamsz, voorganger van de doopsgezinden in Amsterdam en professor aan het doopsgezind seminarie, een pentekening en een knipsel van –een andere- Justus van Maurik ( 1682/1759 en nr. Va in de stam Utrecht-A) uit 1726 alsmede een geknipt portret, omgeven door boeken en geschriften, ten dele in het Latijn. Al deze zaken zijn nu in het bezit van de Engelse tak van de stam Utrecht-A; de Nederlandse tak is uitgestorven en van de Engelse tak zijn er geen mannelijke naamgenoten. Gerrit Adriaan Loeff ( 1793/1856), schrijft in 1854, dat zijn grootvader Cornelis van Mourik ( 1741/1813 en nr. VII g in de stam Asperen) als een familieoverlevering placht te verhalen, dat zijn voorouders ten tijde van de Hervorming ter wille van het geloof uit Engeland geweken zouden zijn en zich in Maurik in Gelderland gevestigd zouden hebben. Een onwaarschijnlijk verhaal, dat nergens bevestiging vindt. Deze Loeff wist verder mede te delen, dat Reinier van Mourik (1708/1781 en nr. VI c in de stam Asperen), burgemeester van Zevenbergen en oom van zijn grootvader, indertijd veel nasporingen naar de familie in het werk heeft gesteld. Zijn aantekeningen zijn echter verloren gegaan. De oudste gedrukte vermelding betreffende Van Maurik staat in het Algemeen Nederlandsch Familieblad van 1883. Sindsdien kan men, bladerend in oude jaargangen van genealogische tijdschriften, met name in de periode 1908-1925, geregeld vragen van lezers, antwoorden van andere lezers en opmerkingen over een enkele naamgenoot aantreffen. Het belangrijkste was de constatering in de Nederlandsche Leeuw van 1925 door de onderzoeker H.C. de Man, dat Jan Geerits Schaef en Jan Geerits van Mauwerick ( ca.1580/1647 en nr. II in de stam Asperen) identiek zijn. De eerste gedrukte fragment-genealogie staat in het Stam-en Wapenboek van A.A. Vorsterman van Oyen (1885-1890). Het betreft enig nageslacht tot het einde van de 19e eeuw van Cornelis van Maurik ( 1681/1750 en nr. Vc in de stam Asperen), de vader van Reinier (zie boven). Vorsterman wist niet dat dit geslacht in de 17e eeuw regenten in Asperen en veel regenten in Zevenbergen heeft voortgebracht. De draad werd pas weer opgepakt door generaal Pieter Jacob August van Mourik (1881/ 1954 en nr. Xa in de stam Asperen) . Hij vroeg in 1937 aan een broer van kandidaat-notaris Van Mourik uit Tiel informatie over diens voorgeslacht in mannelijke lijn tot ca. 1800, teneinde deze gegevens zo mogelijk te kunnen inpassen in de genealogie die hij, voor het oudste gedeelte tot 1580, vrijwel compleet had. Een maand later schreef notaris Van Mourik, (Johan Gijsbert Jacominus van Mourik ( 1910/1970 en 2e kind van Xt in de stam Buren/ Zoelmond) , die de brief ter beantwoording van zijn broer had overgenomen, uitvoerig terug 1
en liet zijn brief vergezeld gaan van een aantal stukken. Zijn oudst bekende voorvader ging terug naar Zoelmond in 1809. Dat was niet voldoende om verwantschap te kunnen aantonen en de notaris zocht verder terug; er kwamen drie generaties bij, waarbij Zoelmond inmiddels was vervangen door Buren, dus geen Asperen, ja, niets verwees naar Asperen. De generaal zegde toe, eens in de registers van de Neder-Betuwe te gaan snuffelen, maar dat leverde niets op. Hiermee schijnt de eerste fase van het contact te zijn afgesloten, want er ontbreekt verdere correspondentie uit de jaren 1938 en volgende . Notaris Van Mourik blijkt evenwel zelfstandig met het stamboomonderzoek verder gegaan te zijn. Uit het begin van 1942 dateren nl. een aantal brieven van naamgenoten, als antwoord op zijn verzoeken om inlichtingen. Op deze wijze kwam hij ook in contact met bierbrouwer Maricus Dirk Cornelis van Mourik ( 1896/1984 en nr. VIII bt in de stam Buurmalsen-A) uit Zaltbommel en tevens tandarts in ’s-Hertogenbosch. Deze werd op zijn beurt aangestoken door de genealogiekoorts. Een maand of wat later kwam hij bij de notaris in Kerk-Avezaath op bezoek. De tandarts was al snel bij de oudere generaties van zijn geslacht in Buurmalsen terecht gekomen, omstreeks 1760. Hij construeerde een verbinding met het dorp Maurik, aar, zoals wij hebben geconstateerd, miste dat iedere grond. In de zomer van 1942 stelde notaris Van Mourik zich weer in verbinding met generaal Van Mourik. Deze schreef terug dat zijn genealogie vrijwel af was en gepubliceerd zou worden in het Nederlandsch Patriciaat, wat inderdaad gebeurd is. Met zijn echtgenote heeft hij een maand bij de notaris gelogeerd en vanuit Kerk-Avezaath werden gemeenten in de NederBetuwe voor meer gegevens bezocht. In hetzelfde jaar werd de genealogie van generaal Van Mourik in de blauwe boekjes van het Nederlandsch Patriciaat gepubliceerd, zover deze hem toen bekend was. In een later stadium zou de complete genealogie het licht zien. Dat is er nooit van gekomen. In 1945 en 1953 volgden nog enkele aanvullingen en correcties op de in 1942 verschenen genealogie. Of de generaal het idee had dat de familie zeer groot was, is ons niet bekend. In de jaren-’70 hadden Chris en ik een genealogie Van Mourik uit Nieuw-Lekkerland en Van Mourik uit Leerbroek samengesteld. Het was een sensatie, dat wij ze in een tijdsbestek van 14 dagen aan de genealogie uit Asperen konden hechten. Ineens zagen wij de schakel, die er voorheen ook wel was , maar waar wij steeds overheen gezien hadden. Zo ontstond een maxi-familie van 2800 leden. Uit een aanvraagbriefje uit 1942 van de hand van generaal Van Mourik dat wij vonden in de registers van de Burgerlijke Stand van Leerbroek maken wij op, dat hij tenminste een vermoeden moet hebben gehad van een verbinding tussen “Leerbroek” en “Asperen”. De genealogie zoals die door generaal Van Mourik was opgesteld, is voor Chris het uitgangspunt geweest voor het door hem in 2000 uitgegeven boekwerk. In september 1942 meende de tandarts een verwijzing vanuit Buren naar Maurik gevonden te hebben en hij was nu zeer geïnteresseerd in de doop- en ondertrouwboeken van ons stamdorp. Ook hij trad in correspondentie met generaal Van Mourik, zonder dat dit voor hem aanwijsbare resultaten opleverde. In januari 1943 schreef hij eveneens naar de notaris. Deze bleek een paar maanden later in Maurik te zijn aangeland bij Guert Ariensen, geboren aldaar in 1704 en via diens vader Adriaen Aerts en zijn gezin kwam hij wat later terecht bij wat zijn eindpunt zou blijken te zijn: Adriaen Aerts, getuige in 1638. Verder kon hij in de kerkregisters niet komen, die beginnen bij 1637. Teleurgesteld heeft hij zich na ca. 1944 niet meer met familieonderzoek beziggehouden. Toch had hij nog één generatie verder kunnen komen, als hij de gegevens wat indringender had bestudeerd. Zijn manuscript bleef een dertigtal jaren in een lade, tot het in maart 1976, vermeerderd met één generatie en door ons bijgewerkt naar het heden, als een afzonderlijke publicatie van De Maurikkroniek uitkwam. We wisten niet dat dit het topje van de ijsberg was: inmiddels hebben wij nog zeer veel
gevonden en daar uitvoerig in ons blad over bericht. Momenteel behoren meer dan 1.000 naamgenoten tot deze stam. Uit de aantekeningen van de notaris van zegels, ook van adellijke Van Mauricks, heb ik opgemaakt dat zijn belangstelling voornamelijk die kant uitging. Inmiddels is gebleken, dat zijn geslacht geen wapen voerde. Ook van de tandarts hebben wij geen genealogische activiteiten meer gezien. Over zijn geslacht, Van Mourik uit Buurmalsen, hebben wij in de jaren ’80 enige malen in De Maurikkroniek gepubliceerd . De generaal is overleden in 1954, de notaris in 1970 en de tandarts in 1984. Beide laatsten hadden door de oprichting van De Maurikkroniek in 1967 nieuwe hoop kunnen putten, nu het onderzoek met nieuw elan en breed werd opgezet – het is helaas niet gekomen tot een ontmoeting, dat is een misser onzerzijds. Dat spijt ons bijzonder, omdat wij onze voorgangers de lof hadden kunnen toezwaaien die hen toekomt.
P.J. A.
J.G. J.
3
M.D.C.
Over onszelf Het onderstaande verhaal gaat over het levenswerk van twee genealogische onderzoekers: Willem Hendrik Morel van Mourik/ 1932 en nr. XIq in de stam Aalst en Chris van Mourik/1939 en nr. XIII fn in de stam Asperen.
Wim
Chris
Het begin: Wim vertelt: Het zal omstreeks 1950 zijn geweest, dat ik met familieonderzoek begonnen ben, vast niet veel eerder want na de 2e Wereldoorlog had genealogie of sibbekunde een besmette klank. Ik wist dat grootvader uit Delft kwam, maar de naam verwees naar de Betuwe en wij waren dus van Gelderse stam. Niemand van de familie kon daarover echter informatie verschaffen. Ik moest dus vanaf het nulpunt beginnen. In 1954 was het menens, toen werd ik lid van de Nederlandse Genealogische Vereniging. Ik was toen met mijn onderzoek gevorderd tot 1775, maar daarna vastgelopen. In 1956 kreeg ik door middel van een antwoord op mijn desbetreffende vraag in de vragenrubriek van het verenigingsorgaan een tip in de goede richting, de oostelijke richting. Zo kon ik weer een generatie aan mijn stamboom toevoegen. Bovendien was ik in Lienden terechtgekomen, een dorp oostelijk van Maurik. Ik was dus, wat je noemt, “warm” geworden. Ik had tussen omstreeks 1962 kennis gemaakt met mijn aanstaande genealogische compagnon, Chris van Mourik uit Gouda. Iemand had mij een “contactadvertentie” uit de Rosita, een tijdschrift dat inmiddels is opgeheven, in handen gespeeld. Na de teleurstelling, dat hij tot een andere, mij geheel onbekende Maurikstam behoorde, werden al gauw enige afspraken gemaakt om elkaar van de stand van zaken op de hoogte te houden. Dat leidde al snel tot een intensieve vorm van samenwerking.
Goudse Chris bleek iemand te zijn die de zaken systematisch aanpakte. Wilde ik mij aanvankelijk beperken tot de twee Maurikstammen waarvan ik, via mijn overgrootouders, afstamde, hij wilde alle naamgenoten, waar en wanneer ze geleefd hadden, registreren en zo mogelijk in een familieverband onderbrengen. Ik voelde voor zijn opzet niet veel; ik wilde mijn eigen genealogie uitwerken en ik wilde mij niet druk maken over naamgenoten die niet tot mijn familie behoorden. Op een bepaald moment ben ik overstag gegaan, ook al omdat ik tot het inzicht was gekomen, dat gegevens voor de eigen familie op de meest onverwachte plaatsen kunnen opduiken. Chris vertelt: Net na de zomer van 1961 ben ik met genealogie begonnen. Voor mijn werk op de afdeling Personeelszaken van de Goudse secretarie moest ik geregeld persoonsgegevens van nieuw te benoemen ambtenaren controleren. Op een gegeven ogenblik kreeg ik inzage van mijn eigen persoonskaart, zo ook die van mijn vader, groot- en overgrootvader. Wie schetste mijn verbazing: mijn overgrootvader heette Mauwerik!! Mijn nieuwsgierigheid was dermate groot, dat ik op speurtocht ging. Inderdaad bleek uit een kopie van de geboorteakte van mijn overgrootvader in Oud-Alblas ( 4 februari 1857), dat hij zo heette, hoewel zijn vader de akte ondertekende met C.Mourik!! In de trouwakte van mijn overgrootvader(11 augustus 1880) wordt hij Mouwerik genoemd. Hij tekende evenwel met au. We zijn er nog niet: mijn overgrootvader Christiaan Mauwerik gaf in Gouda de geboorte aan van zijn zoon Simon( 1 januari 1884)– mijn opa – met als achternaam: van Mourik! Een zus van mijn opa Simon, tante Alida Cornelia Suik-van Mourik, bezat een Nieuw Testament, waarin haar vader, Christiaan Mauwerik dus, zichzelf, zijn vrouw en alle kinderen had opgetekend met als achternaam van Mourik. Daarna voltrok zich alles in een stroomversnelling: bezoeken aan directe familie, onderzoek op het gemeentehuis in Ouderkerk aan den IJssel, bezoeken aan al “verre” familie langs de IJsseldijk tussen Gouda en Krimpen aan den IJssel met als familienaam Mourik! Want mijn betovergrootvader en diens broers droegen die naam. Het bleek het topje van de genealogische ijsberg te zijn……! Het genealogische virus sloeg toe en hoe……. !! Met regelmaat van de klok bezocht ik het Rijksarchief, toen nog aan het Bleijenburg in Den Haag. Van de dopen en trouwen in Zuid-Holland maakte ik een overzicht: alles wat ”Mourik” was, werd genoteerd. Hetzelfde deed ik met de enorme hoeveelheid uit de tienjaarlijkse tafels van de Burgerlijke Stand ( toen nog tot 1882). Alle geboorten, huwelijken en overlijdens werden genoteerd. Een rijke verzameling aan gegevens. Het door ons uitwerken hiervan en van de gevonden dopen en trouwen ging relatief snel, want de betreffende boeken kon je zelf ter hand nemen. Anders verging het met de gegevens van de Burgerlijke Stand. Alle deeltjes moesten worden aangevraagd, dat was de traagheid zelve en kostte zeeën van tijd. Meer dan eens bestelde ik voor de zaterdagochtend via 10 brieven van verschillende bekende aanvragers ( meestal van collega’s en ook van Wim) de nodige deeltjes. Met enige behendigheid werd stapeltje voor stapeltje verwerkt. Zo ontstond een vracht aan gegevens, alleen al uit de provincie Zuid-Holland. De legpuzzel werd groter en groter. De eerste contouren van een stam, zij het in tijd nog niet ver terug, werkte ik uit op rollen behang! Dat was om het qua generaties enigszins overzichtelijk te houden…. Inmiddels was ik (in 1962) via een contactadvertentie in de Rosita in contact gekomen met Wim. Veel geschrijf over en weer. Pas op zaterdag 20 mei l967 troffen we elkaar voor het eerst op de 1e Maurikreünie. Al pratende stelden we dat alle naamgenoten uit Maurik zouden komen en er wellicht ÉÉN stam van Mourik moest zijn, (wat al spoedig niet het geval bleek). Ook het idee voor het uitbrengen van een familieblad kwam ter sprake. Via een wervelend 5
wervingspraatje in de feesttent voor zo’n 400 naamgenoten leverde dat meteen al 75 belangstellenden op. Zo geschiedde: in september 1967 verscheen de eerste editie van De Maurikkroniek. (De laatste editie was- na 35 jaargangen- in 2001/2) Intussen was het onderzoeksterrein verlegd naar bijna alle provincies. Van de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant werden dan ook alle doop- en trouwgegevens genoteerd en zo ook de gegevens uit de Burgerlijke Stand. Ettelijke keren ben ik in Arnhem, Utrecht of Den Bosch geweest om Mourik-gegevens boven water te krijgen. Op het Rijksarchief Gelderland ( nu Gelders Archief) bleek dat van de dopen en trouwen in de Betuwe geen overzichten aanwezig waren. Er zat niets anders op om van alle Betuwse plaatsen de boeken door te nemen op zoek naar naamgenoten. In de jaren 1961-1975 en in mindere mate daarna heb ik het merendeel van de gemeentehuizen kunnen bezoeken, gelegen tussen Lek en Waal vanaf Rotterdam tot en met Arnhem/Nijmegen, alsmede in de Lopikerwaard, in de Bommelerwaard, in de noordwesthoek van Noord-Brabant, op Goeree - en Overflakkee, op de Utrechtse Heuvelrug, in Amersfoort, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Tilburg, Dordrecht, Eindhoven, Arnhem en Nijmegen. De speurtochten ondernam ik meestal per fiets en leverden een enorme schat aan Burgerlijke Stand gegevens op. Er waren wel gemeenten bij waar ik wel twee à drie dagen bezig ben geweest! Naar te verre oorden maakte ik gebruik van de “inval-auto-ritten-hulp” van mijn dierbare vader. Vaak werden de bezoeken mogelijk gemaakt door de “kruiwagen-hulp” van menig secretarie-collega of ik nodigde mezelf uit. Goudse stroopwafels nam ik altijd mee. Tegen koffietijd trakteerde ik op die wafels om aan het eind van de dag de legeskosten te kunnen ontlopen………! Dat lukte veelvuldig. Vandaag de dag is dit ondenkbaar vanwege de strenge privacywetgeving. We bezitten inmiddels gegevens uit de Burgerlijke Stand tot ongeveer 1970/5! Dat kan niet iedere genealoog zeggen! Het uitwerken van de gevonden gegevens, alsmede het samenvoegen tot een groter geheel eiste jaren en jaren van geduld en passie. Zo ook het geduld en opofferingen van mijn vrouw Hanny en van de kinderen Inge en Nicoline. Want door alle onderzoeken was je nog al eens op pad! Het aantal rollen behang werd groter en groter. Talloze brieven hebben Wim en ik naar elkaar verstuurd. Het waren meestal zware enveloppen met nieuwe ontdekkingen, aanvullingen en correcties. Ook de lange telefoongesprekken mogen niet onvermeld blijven. Het e-mailen was een uitkomst!! Alle gegevens van een naamgenoot met gezin en kinderen heb ik op kaartjes vermeld onder aanduiding van de stam. Dat zijn er nu ongeveer 16.000!!. Alle 77 stammen/fragmenten zijn ondergebracht in het Gens Data Pro systeem van de Nederlandse Genealogische Vereniging. Met ondersteuning van mijn vrouw Hanny zijn er diverse bestanden via Excel opgesteld. ■ Aangehuwden-bestand: alle aangehuwden zijn vermeld met voor-en achternaam en doop- of geboortedatum daarbij aangegeven om welke naamgenoot het gaat en met de stamaanduiding. In een oogopslag kan worden gezien om welke stam het gaat. Dit bestand bedraagt thans ca. 9.500 aangehuwden. ■ V.O.C.-bestand: bevat gegevens van 67 naamgenoten, die zich als zeevarende bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie hadden aangemonsterd. ■ Militaria-bestand: bevat gegevens van 51 naamgenoten, die in de 17e eeuw als militair te boek stonden. ■ Onbekenden-bestand vòòr 1811: Dit bestand is opgesteld om alle niet-plaatsbare naamgenoten te vermelden. Momenteel gaat het om ca. 2.000 naamgenoten.
■ Onbekenden-bestand na 1811: Het gaat hier om niet-plaatsbare naamgenoten, die in de registers van de Burgerlijke Stand voorkomen.
Bij het begin van ons onderzoek hadden wij dat nooit verwacht! Niettemin beseffen wij, dat het werk niet af komt: daarvoor zijn twee mensenlevens te kort. Toch zijn wij trots op wat wij hebben bereikt. Wim vertelt verder: Nadat de Maurikgegevens uit de overzichten van Zuid-Holland waren genoteerd; moesten de bijbehorende akten worden bekeken en de relevante gegevens vermeld. Dat werk zou door mij gedaan worden, datzelfde gold voor de registers uit het gemeentearchief van Den Haag, mijn woonplaats. Dat kwam helemaal overeen met mijn historische belangstelling; geleidelijk aan breidde mijn onderzoek zich dan ook uit naar de 17e en de 16e eeuw. De periode van de Burgerlijke Stand, vanaf 1811 dus, zou Chris voor zijn rekening nemen; hij was daar trouwens al mee begonnen. Hij heeft zelf al verteld hoe hij dat had aangepakt. De keuze voor Zuid-Holland was een voor de hand liggende: het was de provincie waar wij beiden woonden. Deze taakverdeling was niet strikt. Toen de werkzaamheden betreffende de Burgerlijke Stand verminderden, breidde Chris zijn activiteiten ook uit tot de periode voor 1811. Zo konden we samen overleggen over de interpretatie van vaak moeilijke gegevens. Onderzoek in Maurik Een aparte behandeling in het onderzoek kreeg de plaats Maurik. Dit was nodig, omdat de onderzochte stammen naar wij hoopten, vroeg of laat naar het stamdorp terug te voeren moesten zijn. Daar heetten betrokkenen natuurlijk geen “van Maurik”, maar waren onder een patroniem bekend. De doop- en ondertrouwregisters beginnen vrij vroeg, in 1637, en zijn vrij compleet. Over de periode 1637 - ca. 1720 heb ik alle namen bij een bepaalde inschrijvingen (vader, getuigen, bruid en bruidegom) alfabetisch gerangschikt en daarmee zijn zoveel mogelijk gezinnen gevormd. Uit dorpslastenregisters, diaconie- en kerkenraadsboeken konden hierbij soms aanvullende gegevens worden genoteerd. Tegenwoordig is het meestal vrij eenvoudig gegevens van voor 1637 uit Maurik te bemachtigen. Zo heeft J.C. Kort een belangrijk overzicht gepubliceerd in de jubileumuitgave van de afdeling Gelderland van de Nederlandse Genealogische Vereniging: Het goederenbezit van de Heren van Culemborg in Maurik, 1299-1669. Het nummer 203 uit het Rechterlijk Archief van de Neder-Betuwe bevat de Protocollen van Bezwaar der gerichtsbanken van Kesteren en Zoelen in het Ambt Neder-Betuwe tot in 1654. W.F.M. Ahoud heeft de akten t/m 429 bewerkt en uitgegeven. Er zijn slechts 52 akten die betrekking hebben op personen uit Maurik, maar je voorvader moet er maar bijzitten. Het was de bedoeling van Ahoud ook de volgende akten te publiceren, maar daar is niets van gekomen. Gelukkig zijn ze wel te raadplegen, nl. via de website van de Gelderse Leeuw. “Ons blad” De Maurikkroniek heeft een groot deel van ons werkzame leven beheerst. In de eerste nummers zijn wij begonnen met het publiceren van gegevens die wij al hadden, maar het was niet onze bedoeling, daar jaar-in-jaar-uit mee voort te gaan. Wij zagen het blad namelijk als een genealogisch platform, waar ieder die op genealogisch gebied wat over zijn Maurikvoorgeslacht had te melden, een plaats kon krijgen. Al gauw bleek ons echter, dat dit wat al te simpel gedacht was: er was bij de abonnees alleen belangstelling en maar weinig kennis van zaken. Dat bracht ons snel tot het inzicht dat – wilden wij het blad niet snel ter ziele laten gaan - wij het zelf moesten gaan volschrijven. Hiervoor was evenwel nodig, dat constant en niet-aflatend archiefonderzoek en ander werk moest worden verricht. 7
Gedurende 35 jaar zou het blad systematisch de afstamming van naamgenoten nagaan en daarvan driemaandelijks verslag uit brengen, aan een beperkte kring van belangstellenden, helaas: het blad is nooit boven een oplage van 200 gekomen en dat terwijl latere familiebladen soms in zeer korte tijd een hoger abonneebestand hebben weten te behalen. In De Maurikkroniek hebben wij artikelen over bekende en onbekende naamgenoten gepubliceerd, ook de z.g. Maurik-Burgerlijke Stand, met recente gegevens van geboorte, huwelijk, jubilea en overlijden. Daarnaast hebben wij van onze correspondent uit Maurik geregeld Nieuws uit Maurik voor het blad ontvangen. Een vast onderdeel van ieder nummer was een genealogie in afleveringen, van abonnees die tot het desbetreffende geslacht behoren. Ook hebben wij speciale nummers het licht doen zien, b.v. een Gorinchemnummer. Eveneens zijn een aantal opeenvolgende nummers gewijd aan de behandeling van één geslacht. Op deze wijze hebben wij ons licht kunnen laten schijnen over circa 30 geslachten. Over de volgende stammen hebben wij genealogieën, geheel dan wel gedeeltelijk, opgenomen: Aalst, Asch-A, Asch-B, Asch-C, Asch-D, Asch/Meteren, Asperen, Barneveld, Beusichem-A, Beusichem-B, Beusichem-C, Brakel, Buren-A, Buren/Zoelmond, Buurmalsen-A, Cothen, Dodewaard/ Ochten, Gorinchem-A, Gorinchem-B, Jaarsveld-A, Jaarsveld-B, Leerdam, Lexmond, Maurik-A, Maurik-B, Molenaarsgraaf, Nijmegen, Ruinen, Tiel, Willige-Langerak, Utrecht, Zeist, Zoelmond-A, Zoelmond-B, Zoelmond-D. Een index maakt het zoeken gemakkelijk. Adellijke naamgenoten Hierboven was steeds sprake van gewone burgers. Toch staat aan het begin van Maurik een edelman: Saffatijn van Mauderic. Hij bouwde in 1272 de burcht van Maurik, op de plaats waar nu de molen staat. Via een kleindochter vererfde zijn bezit op een lid van de familie Van Culenborch, maar Van Mauderics (uit een jongere zoon) bleven in Maurik een belangrijke rol spelen. Hun wederwaardigheden staan beschreven in mijn publicatie Van Mauderick, 12701695 (1990). In 2015, dus na 25 jaar, is een tweede, herziene en uitgebreide druk verschenen: er zijn inmiddels veel nieuwe gegevens beschikbaar gekomen. Andere adellijke naamgenoten dragen de naam Doys van Mauderic. Over hen gaat een artikel dat in het prestigieuze genealogische tijdschrift De Nederlandsche Leeuw van februari 2008, jaargang CXXV, nr. 1, is verschenen. Het einde van de Maurikkroniek Na 35 jaar hebben wij besloten, niet meer te publiceren. Er waren hiervoor een aantal redenen. In de eerste plaats gingen de jaren tellen en als één van ons zou komen te overlijden, kon de ander met het blad niet meer verder. Dit had met de taakverdeling te maken, maar ook zijn wij zo op elkaar ingespeeld, dat een aanvulling van de redactie (àls die zich al zou aandienen) op problemen zou stuiten. Het was dus verstandig aan het einde van een jaargang en bij een slotpublicatie op te houden. Beide was het geval bij de 35e jaargang. In de tweede plaats was het samenstellen van een nummer van De Maurikkroniek erg tijdrovend en dit ging ten koste van het onderzoek. Ten derde noemen wij de belasting die het werken aan een blad na zoveel jaren met zich mee bracht: de rek ging er uit. Als vierde punt speelde een rol de sluipende teruggang van het aantal abonnees. Hoewel er een hausse is in stamboomonderzoek, ging dit aan De Maurikkroniek voorbij. Via Internet kan men nu in ruime mate aan gegevens komen (al moet men hierbij voorzichtig zijn). Echter, de teruggang was al jaren aan de gang en was dus structureel. In de laatste plaats noemen wij de twee dozen met nog onverwerkte gegevens, aan de verwerking waarvan wij niet waren toegekomen. Al deze gegevens moesten in ons systeem worden ingebracht en dat kostte zeer veel tijd. Hiermee hangt samen, dat wat wij in meer dan een halve eeuw aan materiaal hadden verzameld, goed toegankelijk moet zijn: ook anderen na ons moeten de verzamelingen kunnen raadplegen.
Nieuwsbrief en website Als nieuw contactorgaan tussen ons en de donateurs van de Stichting De Maurikkroniek fungeert van januari 2004 af de jaarlijkse Nieuwsbrief. Behalve nieuwtjes op het gebied van de genealogie maken wij daarin melding (hopelijk nog lang) van onze activiteiten. Wij brengen af en toe nog bezoeken aan archieven, niet zozeer om nieuwe gegevens op het spoor te komen (al willen wij die graag hebben), maar vooral om twijfelgevallen tot een goed eind te brengen. De voortgang in de automatiseren van de stambomen komt in iedere Nieuwsbrief aan de orde. Daarnaast hebben wij een website met veel informatie: maurikonderzoek.weebly.com. De jaarlijkse Nieuwsbrieven zijn daar ook terug te lezen. Het blijkt dat dit geregeld wordt gedaan. Recentelijk hebben wij daar ook van de 34 stammen die naamgenoten tot heden hebben, de eerste drie generaties vermeld. Afzonderlijke publicaties 1990: W.H. Morel van Mourik, Van Mauderick 1270-1695 – de geschiedenis van een schildboortig geslacht, 60 pagina’s 2000: Chr. Van Mourik, Stamboom Van Mourik/Asperen 1550-1998, 544 pagina’s en bijlagen 2001: Chr. Van Mourik, Stamboom Van Mourik-Leerdam/Leerbroek, 62 pagina’s 2015: W.H. Morel van Mourik, Van Mauderick 1270-1695, tweede herziene en uitgebreide herdruk, 65 pagina’s Chris over Wim: Mijn genealogische compagnon Wim heeft een rappe pen. Een stroom aan pennenvruchten heeft hij voortgebracht ten behoeve van De Maurikkroniek. Hij bezit een enorme kennis aan ins en outs op genealogisch terrein in de oudere tijd. Menige stam werd dan ook door hem in de steigers gezet. Ik moet wel zeggen dat het in het begin van onze samenwerking goed wennen was. Het was van mijn kant een soort toelatingsexamen: hoe consciëntieus was mijn onderzoek. Wim was als leraar gewend om huiswerk na te kijken op fouten…! Gelukkig ontstond er een geoliede samenwerking, die nog steeds in tact is. Bij het samenvoegen van stammen of aanvullende inpassingen gaat hij niet over één nacht ijs. Het moest goed gevroren hebben al eer hij met een weloverwogen standpunt kwam. De laatste tijd proberen we tot een soort afronding van ons levenswerk te komen. Met vragen als: wat doen we weg, wat gaan we bewaren en aan wie geven we dat door…. Een proces dat nog wel even aan zal lopen. Het bovenstaande heb ik onder andere verwoord op de viering van 80e verjaardag van Wim in 2012. Wim over Chris: Mijn genealogische compagnon Chris heeft een ontembare werklust. Hij zou niets liever willen dan alle naamgenoten “onder te brengen”. Dat dit er niet inzit, moet hem verdrieten. De “losse eindjes” worden in verzamelbestanden ondergebracht, gebracht – in de hoop op betere tijden. Ook als ik zijn soms stoutmoedige gedachtegang niet kan volgen, bewonder ik zijn gedrevenheid. Is er geen bewijs, dan moet er in ieder geval sprake zijn van een sterk vermoeden en op dit punt word ik soms argwanend en moet ik op de rem trappen. Genealogie beoefenen zoals wij dat hebben gedaan en nog doen, kan niet het werk van een enkele persoon zijn, ook al stelt men zich geregeld de vraag: klopt het wel wat ik opschrijf. 9
Chris is in staat de zwakke punten in mijn opzetjes aan te wijzen. Kortom: ik heb in hem een compagnon die ik iedere onderzoeker toewens. De wens van Chris: Stilletjes hoop ik, dat mijn twee kleinkinderen, Storm/2009 en/of Bink/2010, interesse mogen krijgen om het levenswerk van opa Chris voort te willen zetten. Maar gezien hun jeugdige leeftijd zal dat nog wel even duren……..!! Ik zal wel het nodige voor ze bewaren…..! Rijswijk(ZH)/Gouda, winter 2016. Bestuur van de Stichting De Maurikkroniek,
W.H. Morel van Mourik, voorzitter
Chr. van Mourik, secretaris