DE BEELDENAAR SEPTEMBER/OKTOBER 2010, 34e JAARGANG NR. 5
Middeleeuwse munten van Katwijk-Zanderij Een aanvulling Dit artikel is een uitbreiding van de publicatie van de munten die gevonden zijn in de lange periode dat de ZanderijWesterbaan in het oude duingebied bij Katwijk een actieve site was voor amateurarcheologen die, al dan niet gewapend met een metaaldetector, op zoek waren naar sporen en voorwerpen uit de daar onder het zand verdwenen InheemsRomeinse en Merovingische nederzettingen.1 De gedocumenteerde vondstgeschiedenis gaat terug tot 1858. Uiteindelijk is de Zanderij in 1996/1997 en later nog in 2005/2006 (gedeeltelijk) opgegraven en heeft in november 2008 de bundel Cananefaten en Friezen aan de monding van de Rijn, met de resultaten van deze langdurige vondstgeschiedenis, het licht gezien. De hier beschreven vondsten uit 2009 komen uit een aanvullende opgraving van het Archeologisch Diensten Centrum, Bunschoten (adc), waarmee de opgravingsgeschiedenis nu dus nog iets langer geworden is. De reeds gepubliceerde munten zijn, op enkele uitzonderingen na, particuliere detectorvondsten en verspreid over het gehele terrein van de Zanderij gevonden. Met de hier gepresenteerde vondsten zijn er nu ook dertien vroeg-middeleeuwse munten (en één laat-Romeinse munt) gevonden met een nauwkeurig gedocumenteerde opgravingscontext. Vooral de hoeveelheid ‘los’ gevonden vroeg-middeleeuwse munten uit een relatief klein gebied – een Fries/Frankische Merovingische nederzetting – mag spectaculair genoemd worden. In de reeds gepubliceerde groep van sceatta’s uit de Zanderij hebben zeven stuks een Angelsaksische herkomst, in deze aanvulling ontbreekt dit type geheel. Op één sceatta na (het Wodan/
monster-type (bmc type 31) dat waarschijnlijk een Scandinavische oorsprong heeft en tegenwoordig gedateerd wordt in de periode circa 710-780) bestaat de lijst verder volledig uit Frankische of Friese sceatta’s van het continentale runen-type uit de periode circa 695-715 (bmc type 2c). In tegenstelling tot de eerdere vondsten van de Zanderij komen de uitsluitend aan de Friezen toegeschreven sceatta’s van het type bmc 4-5, het ‘stekelvarken/standaard’- type in dit ensemble niet voor. Ook in de eerdere vondstlijst vormde dit type, dat iets later wordt gedateerd in de periode circa 710-750, een voor Nederland opvallende minderheid ten opzichte van het iets oudere continentale runen-type. Eén van de sceatta’s (K78) is erg slordig en afwijkend van stijl en van koper. Is het ooit verzilverd geweest? Bovendien is het aan de zijkant doorboord om als sieraad te dienen. Stempelonderzoek Numismaten doen veel aan stempelonderzoek. Dat wil zeggen dat het gereedschap, in dit geval de muntstempels waarmee de munten geslagen zijn, indirect met elkaar vergeleken worden. De daadwerkelijke muntstempels zijn daarvoor niet meer voorhanden, maar door nauwkeurig de munten met elkaar te vergelijken kunnen er groepen van munten onderscheiden worden die al dan niet met het identieke gereedschap vervaardigd zijn. Op die manier hopen zij uitspraken te kunnen doen over de herkomst of zelfs de mogelijke productieplaats van de munten en hun migratie door het verspreidings- of circulatiegebied waar deze munten worden teruggevonden. Binnen het groepje sceatta’s
DE BEELDENAAR 2010-5 211
BOUKE JAN VAN DER VEEN
uit de opgraving 2009 zijn van twee keer twee sceatta’s de voorzijden met hetzelfde stempel geslagen. De lijst met aanvullende vondsten uit de opgraving Katwijk-Zanderij 2009 wordt afgesloten met een Karolingische denarius van Pippijn I de Korte (752768) met op de voorzijde de verkorting van de vorstennaam tot ipipi waarboven een kruis en onder een strijdbijl. Dit is voor de Zanderij tot nu toe de oudste Karolingische munt die daar gevonden is, daarvoor was dat het gepubliceerde mini-schatvondstje Katwijk aan den Rijn 2001 (numis 1016308), bestaande uit drie op het Oostelijke deel van de Zanderij samen gevonden munten van
de zoon van Pippijn, Karel de Grote (768-814). Tenslotte zijn er nog drie nagekomen detectorvondsten van het Zanderij-terrein, die na de laatste opgraving gevonden zijn door een metaaldetectoramateur en gemeld werden bij het Geldmuseum te Utrecht; twee sceatta’s van wederom het continentale runen-type en een zeldzame penning van graaf Floris V (1256-1296) geslagen te Medemblik. Van deze laatste munt zijn slechts twee eerder los gevonden exemplaren bekend in numis, één gevonden in Valkenburg (ZH) (1989 numis 1029800) en een in Grave (NB) (1991 numis 1012795).
Beschrijving van de munten Alle munten (behalve de totaal versleten Romeinse munt) zijn doorgenummerd en beschreven volgens de vondstlijst van de middeleeuwse munten in de publicatie uit 2008.
Afbeeldingen en beschrijvingen van de in 2009 door het adc gevonden munten. (alle afbeeldingen zijn 2x ware grootte)
K – Laat Romeins, follis, aes III of IV, vierde eeuw. 2,520 g. (numis 1114034).
Een totaal versleten munt, mogelijk op de voorzijde een gehelmde kop naar
rechts (?) en op de keerzijde een staande figuur met schild (?).
DE BEELDENAAR 2010-5 212
K69 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,321 g., st.st. 6u. (numis 1114035)
K70 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,220 g., st.st. 7u. (numis 1114036) Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-)runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje. De voorzijde van K69 is met het identieke muntstempel geslagen als de voorzijde van K75.
(pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-)runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje. De voorzijden van deze twee sceatta’s (K71-K72) zijn met het identieke muntstempel geslagen.
K73 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,247 g., st.st. 3u. (numis 1114039)
K74 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,251 g., st.st. 6u. (numis 1114040)
K71 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,291 g., st.st. 5u. (numis 1114037)
K72 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,266 g., st.st. 3u. (numis 1114038) Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met
Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-)runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje.
K75 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,201 g., st.st. 3u. (numis 1114041)
DE BEELDENAAR 2010-5 213
Voorzijde: kop naar links met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-) runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje. K76 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,190 g., st.st. 1u. (numis 1114042) Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-)runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje. De voorzijde van K75 is met het identieke muntstempel geslagen als de voorzijde van K69.
K79 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,223 g., st.st. 6u. (numis 1114045) Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-)runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje.
K77 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,275 g., st.st. 4u. (numis 1114043) Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-) runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje.
K80 Denen, sceatta ca. 710-780?. bmc type 31 series X. 1,042 g., st.st. 8u. (numis 1114046) Wodan/monster-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: fantasie-dier naar rechts met de kop naar links gewend.
K78 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c. 1,394 g., st.st. 3u. (numis 1114044) Koperen, doorboorde, vervalsing van het continentaal runen-type.
DE BEELDENAAR 2010-5 214
K81 Karolingische Rijk, Pippijn I (752-768), denarius. Morrison/Grunthal 25 e.v. (numis 1114047).
Keerzijde: RF voor Rex Francorum met daarboven afkortingsstreep en onder een X. 1,175g., st. st. 6u.
Voorzijde: ipipi voor Pippinus, waarboven een kruis, onder een strijdbijl.
Drie particuliere detectorvondsten
K 82 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c (numis 1089536)
K – Holland, Floris V (1256-1296), penning, Medemblik. Grolle 11.8.1Bb. (numis 1089534) Voorzijde hoofd naar links zonder gravenmuts binnen omschrift tussen parelcirkels; f comes ollandie. Keerzijde: kort gevoet kruis binnen omschrift tussen parelcirkels; mone medenblec
K 83 Franken of Friezen, sceatta ca. 695-715. bmc type 2c (numis 1089535) Continentaal runen-type. Voorzijde: kop naar rechts met (pseudo-)runenomschrift. Keerzijde: kruis met bolletjes in de hoeken en (pseudo-) runenomschrift, boven een kruisje, onder een cirkeltje.
NOTEN 1. paul beliën / arent pol / bouke jan van der veen in: h.m. van der velde (red.) Cananefaten en Friezen aan de monding van de Rijn. Tien jaar archeologisch onderzoek op de Zanderij-Westerbaan te Katwijk (1996-2006) (adc Monografie 5 / adc Rapport 1456). Bouke Jan van der Veen (1964) is is vrijwilliger bij het Geldmuseum en publiceert geregeld over vondstmunten en muntvondsten.
DE BEELDENAAR 2010-5 215