Instrumentale arrangementen Amber Zwanenberg Docent Muziek 2 Januari 2014
Danse Macabre – Camille Saint-Saëns What does the fox say? – Ylvis Comptine d’un autre été : l’ après midi – Yann Tiersen
Danse Macabre Doelgroep: Dit arrangement is geschreven voor een 2 e klas havo/vwo/atheneum. De klas heeft dit nummer behandeld bij luisteropdrachten (of) bij het onderwerp klassieke muziek. De leerlingen hebben al veel gespeeld op orff instrumentarium en/of keyboards. Ze kunnen het traditioneel notenschrift goed lezen als ze de notennamen eronder zetten. De hele, halve, kwart, achtste en zestiende noten ritmisch gaan ook al aardig. Instrumentatie: Ik ben uitgegaan van een klas met zowel orff instrumentarium als pop instrumentarium (keyboards, basgitaar). Omdat de klas niet van elke instrumenten heel veel heeft heb ik de melodie verdeeld over veel verschillende melodien. Je hebt partijen voor: - Sopraan Metalofoon - Alt Metalofoon - Sopraan Xylofoon - Alt Xylofoon (deze heeft een Bes in plaats van een B erop zitten) - Keyboard - Bas gitaar Klassikale partijen: Het orff instrumentarium speelt de kla ssikale partijen, dat zijn er dus vier. De metalofoons hebben samen 8 maten, de xylofoons hebben 4 maten die elkaar aanvullen en veel herhaald worden. Het gehele stuk mag niet snel gespeeld worden. Differentiatie mogelijkheden: De keyboard partij is voor de leerlingen die al even op keyboard les zitten. Ze spelen namelijk vaker zwarte toetsen en ze moeten deze daarvoor kennen. Daa rbij is de bas soms een tegenstem voor de keyboard en daar moeten ze tegen kunnen. De bas partij is voor de leerlingen(en) die bas gitaar spelen. Deze partij is het lastigste, alleen maar kwartnoten maar veel chromatische noten. Als er niemand basgitaar speelt kan de docent dit spelen of kan dit onder op de piano worden gespeeld door een leerling die al flink niveau daarin heeft. Aanpassingen voor bes/es instrumenten: De partijen van het orff instrumentarium kunnen het best worden omgeschreven voor bes/es instrumenten. Deze worden dan in D of A groot gezet. De ademhaling zit na elke kwartnoot. De partijen 3 en 4 hebben de meeste melodie, deze zouden het mooiste klinken met een bes of es instrument.
What does the fox say? Doelgroep: Dit arrangement kan gebruikt worden voor een tweede klas van vmbo-g tot atheneum. Het verschil zit hem dan in traditioneel notenschrift (vanaf havo) of bloknotatie en akkoordenschema (onder havo). Het lied ‘what does the fox say’ is behandeld met betrekkin g tot popmuziek en is gezongen met de klas. Dit lied komt uit de top 40 dus het was van te voren al bekend bij de meeste leerlingen. De klas heeft beschikking over zowel orff als pop instrumentarium. De leerlingen hebben vaker arrangementen gespeeld op deze instrumenten en weten hoe het in zijn werk gaat. Instrumentatie: De instrumentatie is weg gevallen op het arrangement. Hier onder staan de i nstrumenten genoteerd op dezelfde volgorde als de partijen in het arrangement staan: - Sopraan Xylofoon - Alt Xylofoon - Sopraan Metalofoon - Alt Metalofoon - Woodblock - Bas gitaar - Piano Klassikale partij: De bovenste 4 partijen zijn de klassikale partijen. De xylofoons hebben de melodie van de eerste helft van het couplet licht tweestemmig. De metalofoons hebben de tweede helft van het couplet akkoordtonen. Daarna hebben ze samen het refrein. Het refrein is opgeschreven zoals het klinkt, de leerlingen hoeven dit niet van blad t e doen maar omdat ze weten wat het ritme van het refrein is doen ze dit terwijl ze meezingen/op gehoor. Ik heb dit wel zo genoteerd omdat de leerlingen weten wat zestiende en achtste noten zijn en ze dan niet in verwarring komen omdat ze iets anders spelen. De woodblock is ook een klassikale partij, voornamelijk bedoelt voor de leerling die het erg lastig vindt. De vorm van dit lied is intro, couplet, refrein, couplet, refrein. Differentiatie mogelijkheden: De piano partij is voor de docent of voor een leerling die al een lange tijd piano speelt. Dit moet dan wel minimaal een week van te voren mee naar huis worden gegeven. De bas gitaar partij is voor de leerling die basgitaar speelt. Indien deze er niet is kan de partij makkelijk worden gespeeld op een bas metalofoon of lager op de piano. Partij 1 is iets makkelijker dan partij 2 omdat partij 1 volledig de melodie heeft. Bes/es instrumenten: Partij 1 en 2 zijn goed mogelijk voor bes instrumenten, er komen dan geen voortekens bij. De partij komt dan in D groot te staan. Voor es instrumenten komt het in A groot te staan. Het refrein moet worden aangepast in een halve noot, kwart noot van de noot die iedereen in het ritme speelt omdat de snelle noten niet fijn zijn om te blazen. Bij sommige bes instrumenten (bv. klarinet) zal het makkelijker zijn om het couplet bij partij 1 en het hele stuk voor partij 2 te o ctaveren. Partij 3 en 4 zijn minder geschikt omdat dit voornamelijk begeleidingsmelodieën zijn. Een zeer getalenteerde klarinettist zou ook de rechterhand v an de piano mee kunnen spelen.
Comptine d’un autre été: l’après midi
Doelgroep: Dit arrangement is bedoeld voor een brugklas vmbo-t tot en met atheneum. (Het liefst een klas met veel meisjes). De leerlingen hebben de muziek al een keer gehoord, voorgespeeld door een leerling of in een luisteropdracht. In de klas is verschillend instrumentarium aanwezig, zowel orff als pop. De leerlingen hebben vaker arrangementen gespeeld. Er kan (mits de notennamen eronder staan) van blad gelezen worden en na wat oefening uit het hoofd worden gespeeld. Instrumentatie: de Als eerste wordt de bas gitaar toegedeeld aan de leerling die deze bespeeld, daarna wordt 1/3 van de klas verdeeld over de alt metalofoon en alt xylofoon. Deze groep speelt de vaste basis van het lied. De overige leerlingen worden opgedeeld in groep A en groep B, in beide groepen worden klokkenspellen en sopraan xylofonen uitgedeeld. De instrumenten die mee doen zijn (in volgorde van de partijen - Klokkenspel (met fis in plaats van f) - Sopraan xylofoon (met fis in plaats van f) - Alt xylofoon (met fis in plaats van f) - Alt metalofoon (met fis in plaats van f) - Bas gitaar Klassikale partijen: De eerste vier partijen zijn klassikale partijen. In het arrangement staat welke melodie wordt gespeeld door welke groep. Zo hoeven de leerlingen niet te veel uit hun hoofd te leren en wordt de vorm van het stuk duidelijk waar veel mee gevarieerd kan worden. Het middengedeelte wordt door beide groepen tegelijk gespeeld. De vaste basis groep speelt constant door. Differentiatie mogelijkheden: De partijen van de alt xylofoon en metalofoon zijn de wat makkelijkere. De klokkenspel en sopraan xylofoon zijn lastiger. De basgitaar partij is voor de leerling die dit bespeeld. Als die niet in de klas is kan dit gespeeld worden op een piano (eventueel door een leerling die dit bespeeld, deze pakt er dan de partijen van alt xylofoon en metalofoon bij). Als leerlingen uit groep A of B het goed onder de knie hebben mogen ze ook de andere parti j proberen. En alles proberen te spelen. Groep B is iets lastiger dan Groep A. Bes/Es instrumenten : De melodie partijen (1 en 2) kunnen het best worden omgeschreven voor bes of es instrumenten. Zij mogen dan zowel de gedeeltes van groep A als groep B meespelen. Dit wordt dan getransponeerd naar A of E groot. Bij het gedeelte van de B groep spelen ze telkens de eerste noot van het akkoord als kwart noot zodat ze geen 4 zestiende hoeven te blazen. Ook moet partij 1 naar beneden geoctaveerd worden.