STAMBOOM - ZONNEVELD bijlage 1: DIVERSE AKTEN EN BIJZONDERHEDEN.
Haza-data zonneveld verwijst naar de acten met de vette data. In de acten die daaronder volgen komen dezelfde personen voor tot dat weer een vette datum verschijnt. (*) dit wil zeggen dat deze acte niet wordt genoemd in Haza-data zonneveld, de in de acte genoemde personen zijn nog onbekend binnen Haza-data Zonneveld. Boven elke acte staat de bron vermelding, gevolgd door tussen haakjes () de datum waarop de acte is gepasseerd. Het type acte staat tussen vierkante haken []; het teken "@" geeft aan dat een gecopiëerde acte aanwezig is in PA Zonneveld. Eigen tussengevoegde tekst staat tussen accolades {}. Indien in de aanhef staat "- kwartierstaat -" dan is de betreffende akte ook opgenomen als akte bij de kwartierstaat
is stuk tekst dat niet goed leesbaar was in de akte. Personen die in haza-data in de genealogie Zonneveld voorkomen zijn vet vermeld; verwante personen aan de genealogie Zonneveld zijn cursief vermeld.
00-00-1400: Floris Paedze van Sonnevelt, plutocraat in hart en nieren (Tijdschrift Holland jr.19, nr.3 uit 1987 door A.J.Brand) [publicatie/@]. 1. Inleiding. Slechts af en toe gunt het middeleeuwse bronnenmateriaal ons een blik op de mechanismen achter de ontwikkeling van politieke machtsposities uit de bovenlaag van een Hollandse stad in de eerste helft van de 15e eeuw. Meestal beperkt onze kennis omtrent de vorming en samenstelling van de stedelijke politieke elites zich tot een weergave van de belangrijke geslachtsnamen en algemeen karakteristieken van het functioneren van vooraanstaande burgers in de stedelijke samenleving. Artikelen over landsheerlijke functionarissen als Boudijn van Zwieten en Willem Eggert, betekenden een welkome aanvulling bij onze kennis over de Noordnederlandse ambtenaren ten tijde van de Bourgondiërs, maar lichten ons nauwelijks in over de gang van zaken op stedelijk niveau, hoewel zij ook daar tot de bovenlaag behoorden. Met de figuur van Florys Paedze van Sonnevelt krijgen we meer zicht op de veelheid van factoren die een rol speelden in het politieke machtsspel in Leiden, en op het verloop van een carrière in stedelijke en landheerlijke dienst. Hierbij is het niet alleen noodzakelijk aandacht te besteden aan de politieke verwikkelingen die zich rond Florys Paedze afspeelden, maar dienen we tevens stil te staan bij zijn afstamming en de opbouw van zijn kapitaal. Hoewel zeer persoonlijke elementen een rol kunnen spelen in het verloop van een maatschappelijke carrière, werd Florys Paedze geconfronteerd met gebeurtenissen waarmee vele bestuurders uit de Hollandse steden in aanraking kwamen, en in dat opzicht was deze Leidenaar een typisch exponent van een prominent 15e eeuws stedeling. 2. Afkomst en familie. Op 22 juli 1392 verschenen enkele nieuwe ingezetenen van Leiden voor de schepenen Simon Bort en Pieter Butewech, en zoals gebruikelijk werden hun namen in het poorterboek genoteerd. Een van hen droeg de welluidende naam Florys van Zonnevelt jonghe Paetsen zoen, een welgeborene afkomstig uit de contreien van Katwijk en Valkenburg, die vanwege zijn stand vrijgesteld was van de schotplicht. Hij werd voor het eerst omstreeks 1384 als welgeborene vermeld, hetgeen mondigheid impliceert en de veronderstelling toelaat dat hij om en nabij 1365 geboren was. Na een veelbewogen leven overleed Florys Paedze op zeer respectabele leeftijd in het voorjaar van 1448 (Bron: Kort, Inwoners, S.C.J.Kockema Andreae, Het Hoogheemraadschap van Rijnland (Leiden 1934) - 400 ORA Leiden GAL, inv.51 (schuldschatting en verkoopboek 1446-1466), folio 16 vo, 27). Florys trad tweemaal in het huwelijk en had vijf kinderen. Van zijn eerste vrouw Costijn is tot nu toe niet meer bekend dan dat zij in 1400 overleed. Jan Aecht Vinck, dochter van de Leidse schepen Jacob Vinckenzn, werd Florys tweede echtgenote. De familie Vinck was een zijtak van de Leidse Gobburgengroep, waartoe ook de beroemde Philips van Leiden behoorde, hetgeen aangaf dat Florys zijn echtgenote in gegoede kringen van Leiden zocht. Jan Aecht overleefde haar man bijna 15 jaar en overleed in 1462 of 1463. De twee zonen Jacob {van Sonnevelt} en Jan {van Sonnevelt} hanteerde steevast de achternaam van Sonnevelt, terwijl hun zusters Agniese {Paedze}, Goburch {Paedze} en Maria {Paedze} alleen onder de naam Paedze bekend stonden. Tot nu toe besteedde men onvoldoende aandacht aan de genealogie van de familie Paedze van Sonnevelt. P.J.Blok liet zich door het afzonderlijk voorkomen van de namen in de Leidse bestuurslijsten misleiden toen hij Akten Zonneveld parenteel
pagina 1/116
concludeerde dat het om twee families ging. M.Kok meende op grond van wapenovereenkomsten af te mogen leiden dat de familieleden afstammelingen van het geslacht Heerman waren. Nader onderzoek wees echter uit dat alle stadsbestuurders met de naam Paedze of Van Sonnevelt dezelfde voorouders hadden. Van directe relaties in het voorgeslacht met Heerman is niets gebleken. De naam Paedze kwam regelmatig voor in Rijnland, en biedt ons om die reden weinig houvast. Daartegen verwijst Van Sonnevelt naar een gelijknamige hofstede aan de Kaswetering in Valkenburg. Dit landsheerlijk leen moet tussen de 18 en 20 morgen gemeten hebben, en was in de 14e eeuw gedurende enige generaties in handen van het geslacht Van Sonnevelt. Met het overlijden van Florys van Sonnevelt in 1371 stierf het geslacht. Hertog Aelbrecht beleende Roelof jonge Paedze Jacobszn, een neef van de overleden Florys, met het landgoed. In hetzelfde jaar nog gaf de hertog het leen in leeftocht aan Heer Coenraet, de proost van zijn hofkapel. Na diens dood in 1384 hadden achtereenvolgens Andele van Ransburgerinne en Yorgel Arwytsen, klerk van Aelbrecht, het vruchtgebruik van de Hofstede. In 1434 droeg zijn zoon Pieter Yorgelszn, het landgoed over aan zijn stadsgenoot Florys Paedze van Sonnevelt. De laatste mannelijke telg van het geslacht Van Sonnevelt liet ook nog enige lenen na die hij van de Van Wassenaars, burggraven van Leiden, hield. Dit deel van de nalatenschap omvatte negen morgen land, genaamd "de Heernes", in de Lier, vijf morgen land in Broekmade in het Ambacht Voorschoten, zes morgen land in "de Toog" in Valkenburg en een tijns in Voorburg. Kennelijk waren Florys zuster Agniese Nannendr van Sonnevelt, haar man Jacob Jan Ghisenzn, een neef van de burggraaf en hun oudste zoon Jan Jacobszn, getrouwd met Sophie Omendr, een nicht van de Van Wassenaars, toen al overleden, want de helft van deze goederen kwam op 9 maart 1372 in handen van Agnieses tweede zoon Roelof Paedze, terwijl haar kleindochter Agniese Jan Jacobsdr het overige tot haar beschikking kreeg. Op onbekende datum stelde Dric van Wassenaar haar broer Heynric {Jan Jacobszn} in het bezit van Agnieses aandeel, Roelofs zuster Elisabeth {Jacobsdr} werd niet in de erfenis betrokken. Op woensdag na St.Victor (13 oktober) gaf de burggraaf Dric van Wassenaar twee morgen "opt grote velt an de kerske" bij Valkenburg in leen aan Jacob Jan Ghisenzn, dat blijkens een notitie in de marge van het register later door de overigens welgeboren Roelof Paedze beheerd zou worden. Het geheel werd op 2 april 1427 door Pieter Paedze aan zijn vrouw Margriet Kerckmansdr in leeftocht gegeven. Als leenvolger van Florys van Sonnevelt behield hij op 5 mei 1429, maar slechts naar scheiding van Jan Wouterszn, neef van Hendrik van Wassenaar, 3/4 deel van de bovengenoemde lenen uit het bezit van de burggraaf van Leiden. Na de dood van zijn vader werd op 16 februari 1453 Symon Pieter Paedzenzn, leenman van Jan van Wassenaar. Deze Symon was volgens een passage uit een Leids Kenningboek oomzegger van Florys Paedze van Sonnevelt, waarmee de cirkel gesloten werd. Immers alle hier vermelde leengoederen, inclusief de Hofstede Sonnevelt, zijn in handen van Roelof Paedze geweest die ze ongetwijfeld aan zijn zonen Florys en Pieter naliet. Deze ingewikkelde gang van zaken biedt de voornaamste aanknopingspunten voor het genealogisch overzicht van het geslacht Van Sonnevelt. Toch zit er wat betreft de geleding van de familie enige addertjes onder het gras. Op 20 december 1400, 10 juni 1403 en 1 februari 1416 werden respectievelijk Heynric {Jan Jacobsz?} {Paedze}, Gijsbrecht {Paedze} en Agniese {Jan Jacobsdr?} Paedze in de Leidse poorterboeken bijgeschreven. Hoewel hun achternamen verwantschap met Florys Paedze deden vermoeden, konden zij niet zonder meer in de genealogie worden opgenomen. Anderzijds bleek uit diverse gegevens dat zij met uitzondering van Agniese, nauwe relaties met hem onderhielden, terwijl ook onderlinge verbintenissen aan de dag traden. Als nieuwe poorters van Leiden dienden zij, in tegenstelling tot Florys Paedze, schot af te dragen en borgen te stellen. Gewoonlijk werden de borgen in de familie of vriendenkring gezocht, zodat het geen verwondering hoefde te wekken dat Heynric voor Gijsbrecht garant stond. Heynric vond Pieter Butewech, een lid van de bestuurlijke bovenlaag in Leiden, bereid voor hem in te staan. Ook deze Paedzen verkeerden in invloedrijke milieus, hetgeen er wellicht toe bijgedragen heeft dat zij evenals Florys een plaats in het stadsbestuur bemachtigden. Gedurende hun actieve bestuursjaren bezegelden zij vele schepenakten en de op de zegels voorkomende familiewapens vertoonden treffende gelijkenissen met de twee wapenschilden die Florys Paedze in de loop van de tijd voerde. In 1401 gebruikte hij een zegel waarop een schild met ankerkruis en lelie voorkwamen. Het tweede uit 1428 vertoonde enige afwijkingen, want behalve een ankerkruis met hartschild en een lelie viel tevens een helmsieraad te herkennen waarboven een kind met gespreide armen uit een kuip viel. Deze combinatie werd uit de afzonderlijke wapenschilden van Paedze en van Sonnevelt samengesteld. J.B.Rietstap omschreef het wapen van de Paedzen als goudkleurig met daarin een ankerkruis in keel en een helmsieraad dat identiek aan het zojuist beschreven helmsieraad van Florys was. De motieven in het wapen van het geslacht van Sonnevelt waren een wapenschild met drie lelies en een helmsieraad opgeluisterd met een lelie. De zegels waarmee Gijsbrecht en Heynric de schepenakten bekrachtigden, vormden slechts een variatie op het thema. Beiden hanteerden een ankerkruis waarin drie lelies herkend konden worden. De beide poorters waren in dezelfde periode als Florys actief in het Leidse en zullen van zijn generatie geweest zijn, waardoor de verleiding erg groot werd Heynric als de zoon van Jan Jacobszn voor te stellen. Hoewel ook Gijsbrecht een nauwe verwant van Heynric en Florys geweest moet zijn, leek het me onjuist hem, ondanks de gelijkenissen in wapenvoering, als de in 1449 aangestelde veertigraad Gijsbrecht Pieterszn te identificeren.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 2/116
Dit alles viel echter niet waterdicht te bewijzen, en men dient dan ook zeer terughoudend met dergelijke bespiegelingen om te gaan. In ieder geval is aangetoond dat de namen Paedze en Van Sonnevelt op één geslacht betrekking hadden. De welgeborene Florys verkeerde in de gegoede kringen van Leiden en fungeerde wellicht als voortrekker van zijn familieleden die in het begin van de 15e eeuw het Leidse poortersschap aannamen. 3. Vermogen en bezit. Het weerbarstige middeleeuwse bronnenmateriaal geeft geen inzicht in de exacte financiële positie van Florys Paedze van Sonnevelt in de jaren voor en tijdens zijn poorterschap, terwijl we slechts kunnen gissen naar de redenen die hem ertoe dreven zijn heil in een bestaan in de stad Leiden te zoeken. In ieder geval bood het economische expanderende Leiden velen een kans uit de greep van de regionale crisis te geraken. Niet alleen in de opkomende lakenindustrie, maar ook in de graanhandel kon grof geld verdiend worden. Immers het teruglopen van de graanproduktie in Holland leidde ertoe dat de graanprijzen in de eerste decennia van de 15e eeuw een stijgende tendens vertoonden, terwijl de ontstane tekorten door import uit het Oostzeegebied en Noord-Frankrijk opgevuld werden. Waarschijnlijk had ook Florys oog voor deze ontwikkelingen in de internationale graanhandel, want in 1409 maakte "Florys Page" deel uit van een gezelschap van Hollandse kooplieden dat in het Sommegebied in conflict was gekomen met het stadsbestuur van Abbeville over het vervoer van een zekere last graan. Welke overwegingen Florys Paedze ertoe gebracht hebben het ambacht Katwijk-Valkenburg te verlaten, zal waarschijnlijk nooit duidelijk worden. In ieder geval was de situatie zo onaantrekkelijk geworden dat zelfs de maatregel van Aelbrecht van Beieren, om op het platteland de verplichte familiebijdrage aan het zoengeld afkoopbaar te stellen, een regeling waarvan Florys en zijn vader Roelof gebruik maakten, Florys Paedze er op den duur niet van kon weerhouden zich in Leiden te vestigen. Het is wel vast komen te staan, ondanks de karige vermogensgegevens, die de bronnen uit de eerste helft van de 15e eeuw bevatten, dat we Florys tot de rijkste burgers van de stad konden rekenen. Meerdere keren was hij in staat de landsheren Willem VI, Jan van Beieren en Philips de Goede fikse bedragen te lenen; iets wat alleen de zeer kapitaalkrachtigen zich konden permitteren. Dit beeld werd bevestigd door de gegevens uit een collectelijst die de Heilige-Geestmeesters in de loop van 1438-1439 op lieten opstellen. De collecte was noodzakelijk omdat de financiële positie van deze charitatieve instelling te wensen overliet. Onder druk van de Wendische oorlogen werd de noodzakelijke graantoevoer gestremd en dreigde hongersnood in Rijnland. Een zich opnieuw manifesterende pestgolf verergerde de situatie en de Heilige-Geestmeesters besloten ten einde raad bij de meer welgestelden van de stad aan te kloppen "om den erme te hulp te comen of si souden van gebrec vergaan hebben". Vanaf het najaar van 1438 tot diep in het voorjaar daaropvolgend werd er wekelijks gecollecteerd. Florys Paedze gaf in deze moeilijke tijden met gulle hand en in tegenstelling tot de meeste andere vrijgevige kon hij zich veroorloven wekelijks één schild af te staan, wat ongeveer overeen kwam met vier metselaars- of acht timmermansdaglonen. De omvang van Florys Paedzes bezittingen gaf eveneens een indicatie van zijn vermogenspositie. De middeleeuwer investeerde zijn kapitaal voor het merendeel direct in grond of andere onroerende goederen en er is geen reden om aan te nemen dat Florys een uitzondering op deze regel zou zijn. Zoals eerder vermeld kreeg hij in 1434 de Hofstede Sonnevelt in zijn bezit. Dit moet mijns inziens gezien worden als een bekroning van een succesvolle carrière in dienst van de hertog, hetgeen hierna nog aan de orde zal komen. Maar Florys beschikte over meer gronden buiten de stadsmuren. Vlak buiten de Koepoort, die aan het einde van de huidige Kaiserstraat lag, had hij drie percelen van respectievelijk 2½ hond en 32 roeden, 2 hond, 40 roeden en 8 voet, en 52 roeden en een ½ voet. Daarbij kwamen nog twee stukken van 15 en 12 hond bij de Wadding in Voorschoten en 9 hond land aan de Papenzijl. Door gebrek aan gegevens van de uiterst lastig te interpreteren omschrijving is het niet met zekerheid aan te duiden waar Florys in Leiden woonde, dat terwijl hij in de loop van de tijd enkele keren verhuist, want tussen 1394 en 1406 had hij een huis in een oude en aanzienlijke wijk: het Wanthuisvierendeel. In 1429 sprak men van het huis van Florys Paedze aan het Rapenburg, maar in 1438-1439 troffen de Heilige-Geestmeesters Florys opnieuw in een huis in het Wanthuisvierendeel aan. Tenslotte vestigde hijzelf op onbekende datum een rente op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn. In 1429 verordonneerde de stedelijke overheid, naar aanleiding van de bebouwing van de stadsuitleg van 13861389, de rooilijn langs de gevel van het huis van Florys Paedze aan het Rapenburg uit te zetten. Het was bepaald geen toeval dat Florys toen daar woonde, want het gebied, tegenwoordig gelegen tussen de Kolfmakerssteeg, Rapenburg, Vliet en Witte Singel, stond in de 15e eeuw bekend als "Florys Paedzenland", en behoorde tot de strook ingeklemd tussen de Rijn, Rapenburg en het huidige Levendaal en de Witte Singel, die in 1389 definitief bij het stedelijk territorium werd gevoegd. Het terrein dat officiël "het Florys Paedzen en Florys van Alkemadeland" heette, maar door de volksmond kortweg naar de eerste werd genoemd, maakte voor 1389 deel uit van het Pietersveld dat zich tot diep in het ambacht van Zoeterwoude uitstrekte. Hoewel het overgrote deel van het veld door de Pieterskerk beheerd werd, had de Pancras- (of Hooglandse) kerk er ook enige stukken verworven. In 1444 nam Florys Paedze een stuk grond van 178 roeden in erfpacht aan het kapittel van Hoogland, waarmee het geheel dat zijn naam droeg de zojuist beschreven grenzen bereikte. Wanneer Paedze en Van Alkmade dit deel van het Pietersveld in handen kregen is niet duidelijk geworden, maar één en ander moet voor 1421 overgedragen zijn. In dat jaar nam de stad het
Akten Zonneveld parenteel
pagina 3/116
huis van de Cellebroeders aan de huidige Kaiserstraat, dat de orde in erfpacht had van beide poorters, in bescherming. Het kwam wel vaker voor dat de uitgifte van percelen in een stadsuitleg overlieten aan vermogende burgers, die in staat waren grote stukken land in erfpacht aan te nemen. Tussen Florys Paedze en Heer Florys van Alkemade moet, toen zij de percelen ter bebouwing aan de vele gegadigden uitgaven, een hecht samenwerkingsverband hebben bestaan. Dit bleek uit een speciale clausule die bij de overdrachtsregeling van renten aan derden opgenomen werd, en waarin men expliciet liet vermelden welk recht op "de houde" de erfgenamen van de verkoper konden laten gelden. In Leiden en gedeelten van Rijnland hadden de erfpachter en zijn erfgenamen het recht voor de verkoop of de overdracht van renten of gronden het gebruiksrecht alsnog te naaste of de gift te doen; dat wil zeggen de erfpacht op de koper over te laten gaan. Dit naastingsrecht werd met de toevoeging "de Houde" kenbaar gemaakt. Wanneer meerder erfpachtgevers renten inden van een zelfde perceel, werd het recht op "de Houde" verdeeld. Toen in 1452 de weduwe van Florys een aantal renten op huizen en erven aan de Vliet aan de memoriemeesters van de Pieterskerk verkocht, had zij recht op de halve "houde". De andere helft van het recht was bestemd voor Ysbrant van Alkemade en Willem van Bossch, welke laatste met een gering aandeel in de uitgifte participeerde. Een dergelijke verdeling kon alleen maar tot stand komen wanneer Paedze, Van Alkemade en Bossche ooit de erven gezamenlijk hadden uitgegeven. Florys Paedze inde jaarlijks tientallen renten op huizen en erven, welke inkomsten, met de verdiensten uit zijn overige bezittingen, hem een regelmatig inkomen verschaffen dat hem in staat stelde vele malen onbezoldigde functies in dienst van de stad aan te nemen. 4. Onder Hoeks bewind. De rijkdom en de stand van Florys Paedze van Sonnevelt moeten van doorslaggevende betekenis zijn geweest toen hij in 1401 voor het eerst schepen van Leiden werd en tot de vrij kleine kring van stadsbestuurders werd toegelaten. Wanneer een porrter een schepenzetel of burgemeestersambt wist te verwerven, werd hij automatisch voor het leven lid van het vroedschap, een lichaam zelf uit oud-bestuurders bestaand, dat het dagelijks bestuur van schout en schepenen en burgemeesters, kortweg het gerecht, van advies diende. Eens per jaar koos het vroedschap de nieuwe bewindsvoerders met uitzondering van de schout. Verreweg de meeste kandidaten waren uit eigen kring afkomstig, hetgeen het aantal potentiële bestuurders drastische beperkte. Bovendien werd in 1434 de ongetwijfeld reeds lang bestaande eis dat de schepen "goede, rycke, eerbaire" mannen moesten zijn officiëel vastgelegd. Leiden werd, net zoals de meeste steden van de Nederlanden, in ieder geval gedurende de eerste helft van de 15e eeuw bestuurd door plutocraten. Het overgrote deel van de stedelijke bevolking werd van de magisstraatsfuncties uitgesloten, terwijl men de instroom van "homes novi" trachtte tegen te houden. De bestuurlijke elite slaagde er echter niet in de gelederen te houden voor hooggeboren nieuwe burgers van gelijkwaardige sociale status op grond waarvan zij aanspraak konden maken op een bestuursambt. De welgeboren Florys Paedze, die gezien zijn loopbaan niet van politieke aspiraties gespeend was, en na 1420 tot één van de machtigste burgers van zijn tijd zou uitgroeien, behoorde tot deze categorie. Een eerste blik op de burgemeester- en schepenlijsten wees uit dat het jaar 1420, toen na het beleg de Kabeljauwen met steun van Jan van Beieren de overhand in het stadsbestuur kregen, een ommekeer in de politieke loopbaan van Florys betekende. In de eerste twee decennia van de 15e eeuw bracht hij het slechts driemaal tot schepen, maar hij oefende in 1412 wel de functie uit van schout. Tussen 1420 en 1440, toen Florys voor het laatst tot het gerecht toetrad, was hij maar liefst achtmaal burgemeester en driemaal schepen. Vanzelfsprekend drong de vraag op hoe Florys stijgende invloed in de stedelijke aangelegenheden verklaard kon worden. Gezien de datum van de caesuur, moet zijn partijkeuze in de Hoekse en Kabeljauwse twisten van groot belang zijn geweest. Maar om nader op het verloop van de twisten in Leiden in te gaan, staken we de handen in een wespennest, want niet alleen de partijstrijd, maar ook het ingrijpen van de landsheer in de stedelijke politiek en de verkoop van ambten bepaalden in belangrijke mate de loop van de politieke carrière van Florys Paedze van Sonnevelt. Sedert het uitbreken van de Hoekse en Kabeljauwse twisten in 1350 was de meerderheid van de Leidse bevolking de Kabeljauwse zaak toegedaan. Het stadsbestuur koos evenals de andere Hollandse steden met uitzondering van Dordrecht partij tegen Margaretha die op de steun van de machtigste edelen uit het graafschap kon rekenen. Onder haar medestanders bevond zich ook de Leidse burggraaf. De Wassenaars die sinds 1339 het burggraafschap van Leiden uitoefenden, hadden halverwege de 14e eeuw een grote invloed in de stad. Niet alleen was het bezit van de burcht een belangrijk machtsymbool, daarenboven beschikten zij over diverse stedelijke inkomsten en was hun recht toegekend om schout en schepenen te benoemen. In plaats van de kandidaten eigenhandig aan te stellen, verkochten zij tot groot ongenoegen van de stedelingen het recht aan de meest biedende. De stad trachtte in de loop van de 14e eeuw haar autonomie te vergroten en meer dan eens vormden de twisten een welkome aanleiding om de tegenstellingen tussen stad en burggraaf tot uiting te brengen. Veel succes was de stad in haar streven niet gegund. Hoewel de Van Wassenaars in 1357 al enkele rechten op inkomsten aan de stad afgestaan hadden, en in 1387 het landsheerlijkheid privilege bevestigden dat schout en schepenen voortaan uit de
Akten Zonneveld parenteel
pagina 4/116
burgerij verkozen zouden worden, behielden de burggraven een stevige greep op de benoeming van het stadsbestuur. Deze Hoeken waren niet in staat de stedelijke politiek naar hun hand te zetten. Toen in 1392 bleek dat Philips van Wassenaar de hand had in de moord op Aleid van Poelgeest, werd de burggraaf verbannen en eigende de hertog zich het recht toe de schout- en schepenambten te vergeven. Even leek Leiden uit de greep van de Hoekse burggraaf verlost te zijn. De ontsteltenis onder de burgers moet groot geweest zijn toen Aelbrecht en Philips zich in 1396 verzoenden, en op 19 oktober 1400 overeenkwamen dat de burggraaf weer over het benoemingsrecht mocht beschikken. Van Wassenaar kon echter niet zonder meer om de Kabeljauwse gezindheid van Leiden heen. We mogen aannemen dat Florys Paedze, die zich in later jaren als fervent tegenstander van de Hoeken zich nog danig zou roeren, al die partijvoorkeur had toen hij in 1401 lid van het schepencollege werd. Toen de Hoek Willem VI en de burggraaf gemene zaak maakten, leek de weg naar de stedelijke autonomie voorgoed geblokkeerd te zijn, en moesten de Leidenaars hun burggraaf soms zelfs verzoeken de schepen "te versetten". In het voorjaar van 1414 konden enkele Kabeljauwen de Hoekse dwingelandij niet lager verdragen en op St.Jorisdag (23 april), een feestdag van de schutters waarop de Leidenaren in het openbaar wapens mochten dragen, ontketende zij een opstand, waarbij ook Florys Paedze betrokken was. De rebellie werd kordaat en snel onderdrukt. De in dat jaar zetelende schepenen Huge Andriesenszn, Huge Martynszn, Coen Symonszn, Ysbrant van der Laen en Ysbrant Strevelant Jan Voszn werden tezamen met hun medestanders Gheryt Ryswyc, Jan Meeuszn en Florys Paedze, als belangrijkste kopstukken van de opstand beschouwd. Het sprak vanzelf dat Willem VI dergelijke usurpaties niet ongestraft kon laten, maar hij diende kennelijk rekening te houden met de partijverhoudingen binnen Leiden en volstond met een boete van 3600 nobel, waarvan de stad er 1600 op moest brengen. De overige 2000 nobel kwam voor rekening van de rebellen, waarna de graaf en de gestraften zich in het vroege najaar van 1414 verzoenden. Dat de Hoeken sindsdien de stad stevig in hun greep hadden, bleek uit het feit dat in 1417 de vroedschapleden Gheryt Ryswyc, Ysbrant Strevelant Jan Voszn en Florys Paedze zich onder de Leidse troepen bevonden, die in dienst van de Hoekse Jacoba van Beieren de krijgstocht naar Gorinchem ondernamen. In deze voor de Kabeljauwen benarde jaren was er voor Florys Paedze een opvallende rol in het politieke bedrijf weggelegd. Al eerder werd gerefereerd aan zijn schoutschap in 1412. Gelet op de inhoud van deze functie en de gespannen verhouding die zich tussen de landsheer, burggraaf en de stad Leiden ontspon, leek Philips van Wassenaar tot een merkwaardige benoeming besloten te hebben. Immers de schout was niet alleen verantwoordelijk voor de orde handhaving, hij vertegenwoordigde tevens de graaf in de stad, en functioneerde als intermediair tussen stadsbestuur en landsheer. Het was dus zaak dat er voor alle partijen aanvaardbare kandidaat werd gevonden. Mogelijk ging omwille van het politieke evenwicht de voorkeur ten langen leste weleens uit naar een Kabeljauw, in dit geval Florys Paedze. Nog verrassender was de constatering dat de graaf in de nacht van St.Stevensdag (26 december) 1414 Florys per bode liet weten dat "hij en de sijn ghesellen de volgende dag in Den Haag verwacht werden om sulke borchtochte ende gelofnyse te nemen als men doen soude van horen gelde dat si staende hadden opten dienst ende t gerecht van Leyden". Onlangs gaf J.W.Marsilje in detail weer wat men onder de zinsnede "gelde staende opten dienst ende tgerecht" verstond, zodat hier met een weergave van essentialia volstaan kan worden. Uit het voorgaande bleek dat de burggraven van Leiden, met uitzondering van enkele jaren, sinds de tweede helft van de 14e eeuw het benoemingsrecht van schout en schepenen aan de meest biedende verpachtte. Het ging in feite om een lening, want de burggraaf verplichtte zich de opbrengst te restitueren. Dit deed hij door, wanneer de pachttermijn verlopen was, bij anderen een hogere lening aan te gaan, waarmee hij zijn schuldeisers terug betaalde, terwijl het verschil voor de schatkist bestemd was. Ondanks het feit dat de Van Wassenaars op deze wijze de bezetting van het gerecht sterk beïnvloedden, hield Willem VI door Florys en zijn medepachters te ontbieden, de zaken goed in het oog. Burggraaf en landheer waren wel verplicht de nodige voorzichtigheid te betrachten, want als zij niet in staat waren het voorgeschoten bedrag terug te betalen, konden de pachters, op de invloed van hun crediteuren beknibbelen. Zolang het verschuldigde bedrag niet uitgekeerd werd, hadden lieden als Florys Paedze het recht schout en schepenen te benoemen. Van Wassenaar was niet de enige die deze verplichting was aangegaan, ook de graaf had dergelijke voorwaarden onder andere in Delft en Medemblik moeten aanvaarden. De stad was op haar beurt niet gelukkig met de enorme machtspositie die de pachters aldus opbouwden. Reeds in 1387 trachtte Leiden de benoeming van het stadsbestuur aan zich te trekken, maar ondanks de toezegging van de burggraaf, deed deze zijn belofte niet gestand, en het zou tot 1434 duren voordat de stedelijke regering de geldschieters uit wisten te schakelen. Wat Florys Paedze betreft is het niet bekend in welke jaren hij en zijn collega's hun kandidaten installeerden. Wel is vast komen te staan dat ondanks het feit dat de wind uit de verkeerde hoek waaide en hij, in vergelijking met de jaren na 1420 slechts mondjesmaat op de voorgrond trad, een machtig poorter was die niet alleen in Leiden veel naar zijn hand kon zetten, maar bovendien belangrijke connecties met het grafelijk hof onderhield. 5. Gevolgen van het beleg. De dood van Willem VI in 1417 en de daar opvolgende machtstrijd tussen Jacoba van Beieren en haar Kabeljauws gezinde oom Jan van Beieren, toen nog elect van Luik, deed opnieuw de twisten in Leiden oplaaien. Onder druk van de burggraaf koos Leiden noodgedwongen voor het Hoekse kamp, maar toen met de vrede van Woudrichem in 1419 overeengekomen werd dat Jan van Beieren samen met Jacoba's zwakke echtgenoot Jan van
Akten Zonneveld parenteel
pagina 5/116
Brabant het bewind over het graafschap zou gaan voeren, keerde voor de Hoeken het tij. Wegens de toenemende onrust in de stad besloot de hertog de helft van de schepenbank door Kabeljauwen te laten vervangen. Hiermee ging hij bewust aan de rechten van de burggraaf voorbij, onder het mom de rust en de vrede in Leiden te willen handhaven. Veel succes had deze maatregel niet, want enkele weken later op 23 april 1419 vonden er hevige gevechten plaats tussen beide partijen, waar behalve Coen Symonszn, Ysbrant van der Laen en Wermbout Janszn ook Florys Paedze de Kabeljauwse zaak verdedigde. Hoewel in de loop van de zomer en het najaar verschillende verzoeningspogingen werden ondernomen, bleven de twisten voortduren. Pas op 21 november werd in Den Haag, in afwezigheid van de landsheer, overeengekomen dat de beide partijen gijzelaars moesten leveren en dat de stad een zware boete moest opbrengen. De Hoeken tot dan toe de sterkste groepering hadden goede redenen de beschuldigende vinger richting de Kabeljauwen uit te steken, en waren het volstrekt oneens met deze beslissing. Toen de hertog na zijn terugkeer in Holland in maart 1420 het vonnis bekrachtigde, sloten de Hoeken een verbond met hun partijgenoten in Utrecht, Amersfoort en enkele steden in het Oversticht en met de Utrechtse bisschop Frederik van Blankenheim en de Heer van Montfoort. Leiden werd een Hoeks bastion; een bron van verzet tegen de hertog, die zich genoodzaakt zag het beleg voor de stad te slaan. Na een belegering van twee maanden waren de Hoeken op 17 augustus gedwongen de poorten voor Jan van Beieren te openen. In de daarop volgende maanden trof de hertog allerlei maatregelen die de invloed van de burggraaf en de Hoeken drastisch beperkten. De inmiddels bejaarde Philips van Wassenaar werd uit al zijn rechten en lenen ontzet. Het burggraafschap en de benoeming van de stadsbestuurders hield de landsheer in eigen hand, terwijl de loze titel van burggraaf en de daarna verbonden lenen aan Hendrik van Wassenaar, de zoon van Philips, werden overgedragen. De Kabeljauwen kraaiden victorie en vanaf dat moment zag Florys Paedze van Sonnevelt kans om samen met enkele andere vooraanstaande poorters een zware stempel op het politieke leven in Leiden te drukken. Op 15 februari 1421 verkocht Jan van Beieren dat "alinge gerichte van Leiden" voor een bedrag van 2750 engelse Edwardus nobels aan Pieter Heerman, Ysbrant van der Laen, Florys Paedzensoen ende Wermbout Janszoen. Deze vier, die overigens allen bij de door de Kabeljauwen geïnstigeerde opstandjes betrokken waren, verkregen het recht schout en de lagere ambten naar goeddunken, maar volgens de keuren van de stad, aan te stellen of te ontslaan. De voorgeschoten som geld werd gebruikt om Philips van Wassenaar schadeloos te stellen voor de inkomsten die aan het hem afgenomen benoemingsrecht verbonden waren. Door deze gang van zaken heeft de mening post gevat dat de familie Heerman tot het machtigste geslacht binnen Leiden uitgroeide. Nu echter aangetoond is dat men beter van één geslacht Paedze van Sonnevelt kon spreken, dat geen banden met Heerman had, moeten de machtsverhoudingen anders geschetst worden. De beschikbare vroedschap en schepenlijsten wezen uit dat de Van Zwietens, de Paedzen van Sonnevelts en de Heermannen de toon aangevende geslachten waren en dat behalve de tresorier Boudijn van Zwieten ook Florys Paedze een prominent poorter werd. Zijn positie werd geschaagd door de steun die hij van Jan van Beieren ontving. Het is niet overdreven te stellen dat Florys een protégé van de hertog was, want op 2 november 1421 liet de landsheer weten dat "si (den goeden lieden van Leyden) Florys Paedzenzn dit jair burgemeester lieten bliven", waardoor de greep van de Kabeljauwen en van Jan van Beieren op de stedelijke politiek bestendigd werd. Deze situatie hield aan tot de machtsovername van Philips van Bourgondië in 1428. De nieuwe landsheer streefde naar een evenwichtige verdeling van de macht onder beide partijen in het stadsbestuur, maar zoals gezegd pas in 1434 slaagde de stad er in het fel begeerde benoemingsrecht af te kopen en zich van de willekeur van enige geldschieters te ontdoen. In dat jaar waren dat onder andere Florys Paedze en Boudijn van Zwieten. De laatste maakte geen enkele maal zelf deel uit van het gerecht, maar trok intussen wel stevig aan de touwtjes. Door zijn tresoriersambt aan het hertogelijk hof kon hij veel gewicht in de schaal leggen. Bovendien had hij met de somma van 16741b, 13s en 4d verreweg het meeste in het gerecht geïnvesteerd. Florys Paedze behoorde met een bedrag van 5761b, 13s en 4d ook tot de belangrijkste geldschieters, een categorie waartoe tevens Florys van Boschuysen en Wermbout Janszn gerekend konden worden. Toen men op 24 juli 1434 met Philips de Goede overeen kwam dat de stad het schepenambacht in bezit kreeg, hield de hertog de aanstelling van de schout aan zich. Degene die geld op de dienst hadden staan, werden schadeloos gesteld in de vorm van een jaarlijkse uitkering van een lijfrente, en Florys ontving vanaf dat moment vijf engelse nobels. Ondanks het feit dat Floris Paedze en de zijnen danig gekortwiekt werden, waren ze zeker niet machteloos. Nog enkele malen zetelde Florys in het stadsbestuur; bovendien stelde men prijs op zijn adviezen en maakte men dankbaar gebruik van zijn bestuurlijke ervaring. Zo trad hij samen met Boudijn van Zwieten op als arbiter in een geschil over de verdeling van de memoriegelden tussen de kapelaans en vice-kapelaans van de Pieterskerk enerzijds, en de kerkmeesters, gasthuismeesters en Heilige-Geestmeesters anderzijds. Ook buitenstedelijke instellingen wensten gebruik te maken van Florys z'n ervaring, want in 1442 controleerde hij de rekeningen van de abdij Rijnsburg. Dat Florys Paedze tot de absolute top van de stedelijke elite behoorde is nu wel duidelijk, maar welke kansen waren hem op het terrein van het landsheerlijk bestuur weggelegd? Immers de leden van de stedelijke bovenlaag zagen verhoging van hun sociale prestige in het verschiet liggen door in dienst van de landsheer te treden of ontleenden aan dit dienstverband in de loop van een succesvolle carrière een plaats in de elites, terwijl de hertog door de toenemende centralisatiepolitiek behoefte had aan lieden met ervaring op het gebied van bestuur, rechtspraak en financiën.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 6/116
6. In dienst van de hertog. Tussen 1420 en 1448 vervulde Florys Paedze op diverse niveaus bestuurlijke taken in dienst van de landsheer. Door zijn contacten met de hertog en de bestuurservaring die als burgemeester en schepen van Leiden had opgedaan, trad hij met grote regelmaat op als vertegenwoordiger van de stad om het landsbelang te dienen. Zowel in de stadsrekeningen als in die van de grafelijkheid wordt hij tussen 1421 en 1443 vele malen als deelnemer aan dagvaarten vermeld, terwijl Florys op St.Luciëndag (13 december) 1424 expliciet raad van Jan van Beieren genoemd werd. In feite was hij intermediair met een adviserende taak tussen stad en landsheer. In dat zelfde jaar lostte Florys in naam van Jan van Beieren een deel van diens schulden af aan Willem van Egmond. Bovendien inde hij met Heynric Harmanszn een bede in Rijnland, hetgeen hen een wedde van 20 kronen opleverde. Deze werkzaamheden illustreren de vertrouwdheid van Florys met de situatie in Rijnland, een factor die mede een rol gespeeld zal hebben bij zijn benoeming tot hoogheemraad van dit waterschap. Deze aanstelling was een indirect gevolg van de gebeurtenissen omstreeks 1420. Jan van Beieren had de Hoekse edelen die in het hoogheemraadschap zaten ontslagen, en ruimde zo plaats in voor enkele poorters die overigens in den lande een zeer vooraanstaande positie in namen. Hoewel de hertog in grote lijnen het beleid vaststelde, konden de afgevaardigden nog veel bijsturen. Bovendien trachtten de steden, naarmate steeds meer poorters landerijen buiten de stad in bezit kregen, de belangen van de burgers te verdedigen door haar invloed op het waterschapsbestuur te vergroten. Voor raadslieden als Florys had dit tweeërlei consquenties. Ten eerste verhoogden zij hun eigen maatschappelijke aanzien en ten tweede verpersoonlijkten zij tegelijkertijd de stedelijke macht op het platteland. Volgens S.J.Fockema Andreae aanvaarde Florys mogelijk in 1430 zijn ambt. In ieder geval heeft Florys deze functie tot aan zijn dood 1448 uitgeoefend. Gedurende deze jaren werkte hij samen met Boudijn van Zwieten en Florys en Willem van Alkemade, een situatie die zich ook al in Leiden voordeed. Tegen het einde van de jaren twintig van de 15e eeuw bereikte Florys de top van zijn politieke carrière. De zoen van Delft van 3 juli 1428 leidde tot een ingrijpende reorganistie van het landsheerlijk bestuur, dat nagenoeg geheel overgedragen werd aan negen gecommitteerden. Zij werden bijgestaan door enkele toegevoegde raden, afkomstig uit de belangrijkste Hollandse steden. Vanaf 13 augustus 1428, het moment waarop de raad van negen werd benoemd, nam Florys Paedze deel aan de beraadslagingen en als afgevaardigde van Leiden ontving hij evenals zijn Haarlemse collega Meynaert Claeszn een jaarloon van 100 schilden. Dit waren wel de laagste wedden en slechts een fractie van hetgeen de tresorier Boudijn van Zwieten toegekend werd, die op een jaargeld van 1000 schilden kon rekenen. Het bewind van de negen was geen lang leven beschoren. Al op 15 februari 1429 bracht Philips van Bourgondië belangrijke veranderingen aan. Het financiëel beheer werd geheel overgelaten aan de gouverneur Heer Roeland van Uutkerke en de tresorier Boudijn van Zwieten, voor de positie van Florys Paedze had dit geen gevolgen. Ook toen op 1 oktober 1430 bleek dat de financiële problemen Heer Roeland van Uutkerke en de tresorier boven het hoofd groeiden en de hertog het noodzakelijk achtte hun taak aan Frank van Borselen en diens neven Philips en Florens over te dragen, veranderde er voor Florys weinig. Terwijl per 19 oktober 1430 alle raden van hun taak werden ontheven en zij tot 24 juni daaraan voorafgaande betaald werden, behielden de toegevoegde raden hun loon van 100 schilden. Pas op 16 november 1432 werd tot een duurzame inrichting van het landsbestuur besloten. Hertog Philips benoemde Gotschalk Oom tot rentmeester van Holland en Zeeland en droeg het bestuur over aan een aantal raden onder leiding van Hughe de Lannoy, Heer van Santes. Uiteraard werden de afgevaardigden van de steden voor hun inspanningen betaald, zodat Florys op een salaris van 200 schilden kon rekenen, hetgeen hij tot 20 december 1440 zou ontvangen. Het is niet geheel duidelijk wanneer Florys zich uit de raad terugtrok. In ieder geval was hij op 16 november 1441 nog aanwezig bij een uitspraak in een geschil tussen Gerard de bastaard van Culemborch en Gysbrecht van Nyenrode, dat zich in de raadskamer van het hof in Den Haag afspeelde. Daarna raken we het spoor bijster. Florys Paedze van Sonnevelt bracht het niet verder dan toegevoegd raadslid, een ambt dat hem als zeer vooraanstaande poorter van Leiden en op grond van zijn bestuurlijke kwaliteiten en goede contacten met de landsheer werd vergund. Het bleek echter onmogelijk om de carrière van Florys in dienst van de beide hertogen los te zien van zijn connecties met de stad. In al zijn duurzame bestuurlijke taken fungeerde hij als een belangenbehartiger van Leiden, waardoor hij een enorme prestige in de stad opbouwde en bovendien op regionaal en landsheerlijk niveau een belangrijke partij meeblies. Gezien de wijze waarop Florys toegang tot de landsheerlijke overheid verkreeg, zou het niet correct zijn hem van het predicaat ambtenaar te voorzien. Tegenwoordig is men het er wel over eens dat, wil men een middeleeuwer ambtenaar noemen, de betrokkene tenminste een gerichte opleiding genoten moet hebben en niet op grond van zijn maatschappelijke positie en ervaring een functie aangeboden krijgt, zoals dat in het geval van de zogenaamde ambtdragers voorkwam. Florys behoorde tot de categorie der ambtsdragers want van één specifieke opleiding aan een van de Europese universiteiten is niets gebleken. 7. De middeleeuwse stedeling. Ondanks de in vele opzichten voordelige positie waarin Floris Paedze van Sonnevelt zich als inwoner van Leiden bevond, kwam hij niet onder de verplichtingen die het poorterschap met zich meebracht uit. Vele stedelijke
Akten Zonneveld parenteel
pagina 7/116
instellingen dienden bijvoorbeeld beheerd te worden en de voorkeur ging hiervoor uit naar de voornamere burgers met bestuurlijke ervaring. Hoewel Florys daartoe de aangewezen persoon leek te zijn, stelde hij zich alleen in 1411 als Godshuismeester van de Pieterskerk beschikbaar. Wellicht ontnamen zijn politieke besognes hem later de mogelijkheid zich vaker aan dergelijke nevenactiviteiten te wijden. Slechts bij een kwestie als de verdeling van de memoriegelden, kon men op zijn inbreng rekenen. Florys kwam echter niet onder de verplichting uit lid te worden van het schuttersgilde. Al omstreeks 1394 werd hij in de lijst van "oudscut" opgenomen. Hij was één van de 100 voetboogschutters die te allen tijde oproepbaar waren en ter vergoeding recht hadden op een deel van de "stede" renten. Uitgedost in wapenrok, kaproen, pantser, ijzeren stormhoed, handschoenen en voorzien van een boog met pijlen, zal Florys menigmaal het gerecht tijdens de processie op sacrementsdag geëscorteerd hebben. Tijdens de achttiendaagse veldtocht naar Gorinchem, Zierikzee en Middelburg in 1420 viel aan Florys Paedze en Willem Heerman de eer toe de stadsbannier te mogen dragen, hetgeen hen overigens 13b, 12s opleverde. Als gelovig middeleeuwer gaf Florys tijdens zijn leven blijk van zijn overtuiging door op onbekend tijdstip een glasraam in de Pancraskerk aan te laten brengen. Bovendien beschikte hij in de Pieterskerk over een eigen altaar, waarop hij tegen betaling van 60 gouden Philipsschilden vanaf 10 februari 1433 iedere zaterdag een mis voor het zielenheil van Pieter Aerntszn liet vieren. Pieter zal wel een broer van Jan Aerntszn, de echtgenoot van Gobburch Florys Paedzendr, geweest zijn. De Paedzen besteedden veel geld om het tijdelijke, maar onvermijdelijke verblijf van de met zonden beladen zielen van familieleden en vrienden in het vagevuur te verkorten. Nog jaren na de dood van Florys droegen zijn weduwe en kinderen renten op huizen en erven over aan geestelijke instellingen om zielemissen te bekostigen. In 1452 wendde Jan Aecht een deel van haar jaarlijkse inkomsten uit renten aan om op iedere vrijdag en zaterdag na beloken pasen jaargetijden te doen lezen. Er moesten tevens memoriediensten worden gehouden voor haar ouders en grootouders, haar dochters Maria en Gobburch en haar broer Symon Jacob Vinckenzn. Blijkens een akte gaf zij de wens te kennen dat men tijdens de vieringen kaarsen zou branden, en om aan te tonen dat zij het hart op de rechte plaats droeg, liet zij op haar kosten brood uitdelen. Florys en zijn vrouw hadden reeds een rente van drie pond op hun huis en erf aan de Nieuwe Rijn gevestigd om dagelijks de zeven tijden te laten doen. In 1461 werd deze rente door hun zonen Jacob en Jan met 1 lb verhoogd, en overgeheveld naar bezittingen in het Florys Paedzeland. Op 16 juni 1463 verkochten beide broers opnieuw enige renten ter waarde van 4 lb, 5s, 6d "om memorie en jaargetijden te doen", voor zichzelf, hun ouders en zusters Maria en Agniese, terwijl deze keer ook hun vrienden bedacht werden. Ondanks zijn rijkdom en de vooraanstaande positie die Florys in stad en land bekleedde, leefde bij hem en zijn nakomelingen het besef dat zij na hun dood als gewone stervelingen geoordeeld zouden worden. 8. Conclusie. Het Leidse geslacht ontleende een groot deel van de macht aan het prestige dat de welgborene Florys Paedze wist op te bouwen. Afkomstig uit het ambacht Katwijk-Valkenburg, drong hij door tot de beperkte kring van stadsbestuurders en creëerde zo een springplank naar een een carrière het hof van de hertogen van Beieren en Bourgondië. Voorwaarde voor een succesvolle loopbaan in de stad was dat hij een kapitaalkrachtig poorter diende te zijn, verzekerd van een hoog inkomen uit handelsactiviteiten of van opbrengsten van onroerende goederen, die het zich kon veroorloven jarenlang onbezoldigde functies in dienst van de stad te vervullen. Florys Paedze werd een plutocraat die door gebruikmaking van zijn kapitaal de stedelijke politiek lange tijd met enkele anderen uitverkorenen controleerde. Door de activiteiten van deze middeleeuwer werd duidelijk welke mechanismen een rol konden spelen bij het verkrijgen van invloed in een Hollandse stad. Florys partijkeuze in de Hoekse en Kabeljauwse twisten was in meerdere opzichten van doorslaggevend belang voor het welslagen van zijn bestuurlijke ambities. In het begin van de 15e eeuw werkte het Hoekse overwicht tot op zekere hoogte als een rem op Florys machtsontplooiing. Slecht enkele malen trad hij als lid van het gerecht op de voorgrond. Maar zelfs onder deze nadelige omstandigheden bleek dat geld macht was, want in 1414 had deze fervente Kabeljauw het benoemingsrecht van het dagelijkse bestuur gepacht. Na het beleg in 1420 vond de grote ommekeer plaats. De Kabeljauwen controleerden de stad en Florys had voor een tweede maal het benoemingsrecht van het stadsbestuur en lagere ambten kunnen kopen. Hij maakte met grote regelmaat deel uit van het college van burgemeesters en schepenen en kon zich bovendien verheugen in een openlijke steun van Jan van Beieren. In deze combinatie van faktoren ligt de verklaring voor Florys doorbraak naar een loopbaan aan het landsheerlijk hof. Echter, zowel zijn functie als hoogheemraad als in die van toegevoegd raad van Philips van Bourgondië, bleef hij nauw verbonden met zijn stad Leiden. Op meerdere vlakken bestonden intensieve samenwerkingsverbanden met lage edelen als de Van Zwietens en de Van Alkemades. Ook zij behoorden tot het netwerk dat de stedelijke elite uitmaakte en waartoe ook Florys collegae Ysbrant van der Laen, Coen Symonsz, Wermbout Jansz, Ysbrant Strevelant Jan Voszn en Willem en Pieter Heerman behoorden. De contacten bleven niet alleen beperkt tot het niveau van de stedelijke politiek en de Hoekse en Kabeljauwse twisten, maar kwamen ook naar voren bij borgstellingen en samenwerking bij de uitgifte van nieuwe stadsgrond. Geld was macht in het Leiden van de eerste helft van de 15e eeuw, maar veel hing af van de gelukkige partijkeuze en goede connecties, niet alleen met de landsheer, maar ook met de andere leden van de
Akten Zonneveld parenteel
pagina 8/116
stedelijke bovenlaag. De omvang van Florys Paedze bezittingen gaf eveneens een indicatie van zijn vermogen positie. De middeleeuwer investeerde zijn kapitaal in grond of andere onroerende goederen en er is geen reden aan te nemen dat Florys een uitzondering op deze regel zou zijn. Zoals eerder vermeld kreeg hij in 1434 de hofstede Sonnevelt in bezit. Dit moet mijns inziens gezien worden als een bekroning van een succesvolle carrière in dienst van de hertog, hetgeen hierna nog aan de orde zal komen. Maar Florys beschikte over meer gronden buiten de stadsmuren. Vlak buiten de Koepoort die aan het einde van huidige Kaiserstraat lag, had hij drie percelen, daarbij kwamen twee stukken bij de Wadding in Voorschoten, en een stuk land aan de Papenzijl. Door gebrek aan gegevens en de uiterst lastige omschrijvingen is niet met zekerheid aan te duiden waar Florys in Leiden woonde, terwijl hij in de loop van de tijd enkele malen verhuisd lijkt te zijn, want tussen 1394 en 1406 had hij een huis in het oude en aanzienlijke Wanthuisvierendeel. In 1429 sprak men van het huis van Florys Paedze aan het Rapenburg, en in 1438-1439 troffen de Heilige-Geestmeesters Florys opnieuw in een huis in de Wijk Wanthuis aan. Tenslotte vestigde hijzelf op onbekende datum een rente op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn. In 1429 verordonneerde de stedelijk overheid naar aanleiding van de bebouwing van de stadsuitleg van 1386-1389, de rooilijn langs de gevel van het huis van Florys Paedze aan het Rapenburg uit te zetten. Dat Florys daar toen woonde wordt later nogmaals bevestigd, want het gebied, tegenwoordig gelegen tussen de Kolfmakerssteeg, Rapenburg, Vliet en Witte Singel, stond in de 15e eeuw bekend als het Florys Paedzenland en behoorde tot de strook, ingeklemd tussen de Rijn, Rapenburg, het huidige Levendaal en de Witte Singel, die in 1389 definitief bij het stedelijk territorium werd gevoegd. Het huis Zonneveld (Valkenburg) (00-00-1400) [publicatie/@]. Zonneveld (Valkenburg): Hollands Leen; door uitsterven van het geslacht van Zonneveld in 1371 is het huis aan de graaf vervallen; In hetzelfde jaar wordt het huis verleend aan Roelof Paedzen, neef van Floris van Zonneveld, maar zij wordt in lijftocht gegeven aan heer Coenraad, proost van de hofkapel en in 1384 opnieuw in lijftocht gegeven; in 1391 komt het huis aan Jorgel Artwijnssoen, daarna aan zijn zoon Pieter; in 1434 opdr. geslacht Paets, zich noemende van Zonneveld; in 1626 geslacht Van Mierop, ofwel Cuyck van Mierop; sedert 1752 geslacht Boers; in 1784 G.C.Duindam, landbouwer. Het middeleeuwse huis is in de Spaanse tijd vervallen; in 1632 nog "olim"; kort daarna herbouwd; in 1746 is het huis bouwvallig en zij wordt in 1784 of daaromtrent gesloopt. (Literatuur: v.Leeuwen 32-33; Teg.St.Holl.III 433-34; L.Jb.1915, 68). 00-00-1556: Copieën collectie RAH, inv.A433 (archieven van de Staten van Holland voor 1572 ARA, inv.1123) Kohieren van de 10e penning van 1556 van Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang [10e penning]. Fol.18. Jeroeijn Jacopsz verklaart onder ede dat hij voor vijf pond per jaar huurt van Lijsbet Heijndericx {Snel} uit Haarlem als eigenaresse, een "saete lants", groot vier morgen zeven hond, en voor 25 car.gld. per jaar van Griete Thomas uit Haarlem als eigenaresse, land, groot drie morgen min een halve hond. Ergo: aanslag vijf car.gld. en tien sch{ellingen}. Fol.20. Jeroeijn Jacopsz, duijnmaer verklaart onder ede dat hij voor zeventig car.gld. per jaar pacht van de Heer van Brederode een duin en voor vier car.gld. vijf st. per jaar van Dirck Fransz uit Overveen een stukje duin. Ergo, aanslag: zeven car.gld. en acht st{uivers}. {In dit kohier wordt Jeroen Jacobsz niet aangeslagen voor het bezit of huren van een huis}. 24-07-1558: Copieen collektie RAH, inv.A16 (Archieven van de Staten van Holland voor 1572 ARA, inv.1123) 10e penning Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang jaar 1558 (24-07-1558). Achter volgende het in houden van Co'ma. placcat ende t bewille van schout ende schepenen van Tetroede, Als daer toe geallegeert ende gecooren taxsatueren te weesen vanden thienden penninck te taxseeren nae t jaer XVc LVII soe wij Pouelis Dirckszoon, Cornelis Ariszoon, Jan Doeszoon, Claes Bartszoon ende Florys Bol mit ons vijf nae onsen besten weettenscape deesen qohiere van huyer eygen landen gescreeven den XXV, XXVI, XXVII, XXVIII en dage van Julyo Anno XVc acht ende vijftich gesetten ende hebben onsen ghewonnelycken hant scryft int vuyt endt elx geteyckent mit onsen merck ofte hant scryft, het beghin vande huyer waere die angebrocht sijn int scependom vande Voegelensang, fol.18v: Jeroeyn Jacopzoon gebruyckt in huyere een saete lants groot IIII morgen een hondt toebehoert Lijsbet Heijndericx tot Harlem sijaers om vijf pont groot, ende noch gebruyckt hij III morgen min een half hondt lants toebehoert Griete Thomas tot Harlem sijaers vijff ende t winchtich carolus gulden angebrocht bij eede Dyt sijn mijns scheeren van Brederoedes duynen angebrocht bijde bruyckers ofte pachters fol.20: Jeroeijn duijnmaer heeft angebrocht een duijn sijaers om t'seeventich carolus gulden ende noch een endeken duijns angebrocht die hij gepacht heeft van Dirck Franszoon tot Overveen om vier carolus gulden vijf stuvars bij eede
Akten Zonneveld parenteel
pagina 9/116
Somma dese quohiere bedracht acht hondert vier ende vijftich pont thien scelling vijf penning. Alduijs bij taxsatuers gedaeijn ende onder geteijckent elx met onsen merck often hant scrijft ten huijsse vande schout van Ouverveen Actum den XXIIIIen aengeefte Anno XVc acht ende vijftich. ik Pouwls Dirkzoon Cornelis Ariszoon Jan Does merck merck ic Floris bol Claes Barts soen 00-00-1561: Copieën collectie RAH, inv.A433 (archieven van de Staten van Holland voor 1572 ARA, inv.1451) Kohieren van de 10e penning van 1561 van Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang [10e penning]. Fol.27. Jeroeijn Jacopsz verklaart in Haarlem onder ede dat hij voor zeventien gld. en 10 st., zeven morgen en 3½ hond land gebruikt, in de polder van Vogelenzang die is gelegen "beghinende van den ban van Hillegom coemende tot an den Anderden hout", welk land toebehoort aan de kapelanie van Haarlem. Ergo, aanslag: 35 st{uivers}. Fol.32. Jeroeijn Jacopsz verklaart voor negenenveertig gld. een duin in pacht te hebben van de rentmeester van de Heer van Brederode. Ergo, aanslag: 4 gld. en 18 st. Fol.28v. Jeroeijn Jacopsz gebruikt een "saite", groot vier morgen en één hond, toebehorende Lijsbet Heijndericx Snel in Haarlem. Om 30 gld. Dezelfde gebruikt drie morgen land, toebehorende Claes van der Laen, burgemeester tot Haarlem. Om 30 gld. Fol.29. Dezelfde gebruikt vijf morgen land, toebehorende Sijmon Jacopsz, bovengeschreven: {dit is doorgehaald} Heijndericksz van Sandtvoort. Om 40 gld. 00-00-1564: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1564) [morgengeld]. Fol.IIIv: Willem Claesz ende bruycker Jeroen Jacobsz is groot X hont. fol.VIIv: die kinderen van Berckenro bruyckt Jeroen Jacobsz is groot VIII margen V hont. Onder het hoofd "beginnende van Elsbroecker laen suytwert tot Gerrijt anen wech toe": fol.XIII: Willem Claesz eygen ende bruyckt Jeroen Jacobsz is groot II margen. fol.XIII: Adriaen Claesz tot Haerlem bruyckt Dirck Dircksz ende Jeroen Jacobsz is groot III margen II@ hont. fol.XIII: Jeroen Jacobsz ende Adriaen Dircksz tsamen eygen is groot IIII morgen @ hondt. Onder het hoofd "Ander percelen van landen gelegen inden selfde banne van Hillegom begynnende vanden Weligen berch suytwert tot die wildernisse bij westen den Heerwech tot de wildernis toe ende wat landen dat daer nyet en betalen geen morgengelt, hebben wij gestelt op de morgen (nyet) over mits haer olyckjeyt ende dat sij buyten de banheynninck legen": Lijsbet Heynricx bruyckt Jeroen Jacobsz is groot X hont. 02-09-1567: Arch-HHW ARA, inv.1 (ccr.), fol.194v en fol.212 (02-09-1567) [rechtspraak]. Vierschaar gehouden op het Huis van Teilingen door de Houtvester en Meesterknapen. Fol.194v. Gedaagden: Gerijt Jacob Gerijtsz, Wouter Jansz, beiden wonende in de Heemstede, Jeroen Jacob Mathijsz, wonende in Overveen, Jan Dammasz, Jan Koewen, Maerten Jorijsz, Jacob Jorijsz, Cornelis Gerijtsz, Adriaen Jansz Block, Gerrijt Zijmonsz, Adriaen Dirxsz en Gerijt Dirxsz, allen wonende in de banne van Hillegom. Zij worden ervan beschuldigd op St.Pauwelsdag l.l. bij de Weligenberch te hebben gestroopt met behulp van een lang net en door het afgraven van een konijnenberg. Tegen hen eist de Houtvester een boete van tweemaal 40 ph.gld. elk. Fol.212. Aantekening dat Jeroen Jacobsz uit Overveen in naam van alle gedaagden Jacob Bruneel uit Noordwijk heeft geconstituuerd om voor hen voor de vierschaar te verschijnen. {Jacob Jansz Bruijneel, procureur voor de vierschaar van Rijnland (zie NA Leiden, no.5, de laatste maart 1576)}. 04-09-1567: Arch-HHW ARA, inv.1 (ccr.), fol.195v en 196 (04-09-1567) [rechtspraak]. Vierschaar gehouden op het Huis van Teilingen door de Houtvester en Meesterknapen. Fol. 195v en 196. Gedaagden: Cornelis Jeroensz, zoon van Jeroen Pronck uit Overveen. Hij wordt ervan beschuldigd op 22 september 1566 samen met een andere jongen naar konijnen te hebben gegraven in Jonge Adriaens duin in Hillegom met behulp van een "loy". De eis van de Houtvester, een boete van 10 car.gld. en verbeurdverklaring van de "loy" wordt niet ontvankelijk verklaard door de Meesterknapen omdat Cornelis nog
Akten Zonneveld parenteel
pagina 10/116
"onder zijn jaren" {= minderjarig} is en daarom onder voogdij van zijn ouders staat. Arch-HHW ARA, inv.1 (ccr.), fol.216v (31-03-1568) [rechtspraak]. Fol.216v. Jeroen Pronck als vader en voogd van Cornelis wordt met drie pond beboet wegens bovengemeld delict. 00-00-1568: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1568) [morgengeld]. De jonge kinderen van Gerijt van Berckenro ende bruyckt Jeroen Jacobsz X morgen I hont. De kinderen van Gerijt van Berckenro ende bruyckt Jeroen Jacobsz ende is VI margen ende V@ hont. Onder het hoofd "beginnende van Elsbroecker laen suyt waert tot Gerrijt anen wech": Willem Claesz ende bruyckt Jeroen Jacobsz is groot II morgen. Dirck van Hoesen ende bruyckt Jeroen Jacobsz ende is III morgen III@ hont. Onder het hoofd "Ander percelen van landen gelegen inden selfde banne van Hillegom begynnende vanden Weligen berch suytwert tot die wildernisse bij westen den Heerwech tot de wildernis toe ende wat landen dat daer nyet en betalen geen morgengelt, hebben wij gestelt op de morgen (nyet) over mits haer olyckjeyt ende dat sij buyten de banheynninck legen": Lijsbet Snel ende bruyckt Jeroen Jacobsz ende is groot X hont. 00-00-1569: Copieën collectie RAH, inv.A17 (archieven van de Staten van Holland voor 1572 ARA, inv.1576) Kohieren van de 100e penning van 1569 van Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang (00-00-1569) [100e penning]. Fol.32 en 32v (In de polder van Vogelenzang:) Jeroen Jacobsz gebruikt van Lijsbeth Hendricks Snellen in Haerlem een woning, groot "vierdalff" morgen met nog circa tien hond land gelegen in de banne van Hillegom dat bij deze "wooninge" behoort, tesamen om negenendertig pond jaarlijks, hoofdsom: 858 pond. Overdit laatste bedrag wordt de 100e penning geheven, psm). Dezelfde gebruikt van Nicolaes van der Laen in Haarlem een stuk land, groot "derdalff" morgen, om zesendertig pond jaarlijks, hoofdsom: 792 pond. Dezelfde gebruikt van Gerijt Lijndraijer te Zandvoort de helft van vijf morgen land, om eenentwintig pond jaarlijks, hoofdsom: 462 pond. Dezelfde gebruikt van Maerten Hendricxsz tot Haerlem een stuk land, groot vier morgen en twee hond, om 24 pond jaarlijks, hoofdsom: 528 pond. Dezelfde gebruikt en bezit in erfpacht van de majesteit, gekomen van de Heer van Brederode circa twee morgen duinland, getaxeerd op een jaarlijkse huurwaarde van zes pond, hoofdsom: 132 pond. Copieën collectie RAH, inv.A17 (archieven van de Staten van Holland voor 1572 ARA, inv.1576) Kohieren van de 100e penning van 1569 van Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang (00-00-1569) [100e penning]. Fol.37. Jeroen Jacobsz gebruikt het zuideinde van de Leijduin, toebehorende de majesteit, om 31 pond jaarlijks, hoofdsom: 682 pond. 20-05-1577: ONA Leiden GAL, inv.6, fol.IIcXXVII (364) (20-05-1577) [attestatie]. Op huyden den XXen mey anno XVc zeven ende t seventich compareerden voor mij notario publyck ende voorden ondergeschreven getuygen Mathijs Jacobsz, out omtrent LXIIII jaren, ende Sijmon Pietersz, out omtrent XLII jaren, buyerluyden van Langevelt, ende deposeerden ende tuychden bij haerluyder con<...> ende <....> zalicheyt in plaetse van eede, Ten versoucke van Huybert Jacobsz, haer mede buyerman, hoe dat zij deposanten wel weeten dat den voorsz. requirant staende desen voorleden trouble ende orloge geen profijten en heeft getogen van zijne wooninge en huysinghe staende tot Langevelt voorsz, want hij heeft deselve overmits den viant nyet en heeft cunnen bewoonen alsoo gebuyerte van Langevelt, aen geen sijde Noortwijckerhout, ende omtrent den half wegen Haerlem es leggende zulcx dat de wooningen vande zelve gebuyerte geduyerende desen trouble onbewoont ende ongebout gebleven zijn, ende den huychden wijder nyet presenterenden in cas van recolemente alle t selve respective bij haerluyder eede solempnelicken te affirmeren ende bevestigen voor allen heeren ende rechteren des noodt ende versocht zijnde, ende versochte den voorsz. requirant hier van te hebben acte. Aldus gedaen binnen der stede van Leyden ten huysse mijns notaris ten dage ende jare als boven ter presentie vanden eersamen Vranck Offensz ende Dirck Pietersz van Egmont schrijver poorteren der zelver stede als getuygen waerdich van gelove hiertoe gerequireert ende gebeden. 19-05-1578: ONA Haarlem RAH, inv.2 (19-05-1578) [attestatie/@]. {Attestatie van Knier Pieters, huisvrouw van Jeroen Jacobsz van Vogelenzang, oud omtrent 39 jaar, en Neel Pieters, huisvrouw van Reyer Huge van Heemstede, oud omtrent 36 jaar}. Acte van attestae: ten versoucke van d'erffgen: van Coman Guertgen.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 11/116
Op huyden den XIXen dach van meye Anno XVc LXXVIII {deze tekst is doorgehaald} compareerden voor mij notaris ende getuygen ondergescreven Kunier Pietersdr huysfrouwe van Jeroen Jacobsz vuyte Vogelesanck oudt omtrent XXXIX jaeren ende Neeltgen Pietersdr huysfrouwe van Reyer Hugen van Heemstede oudt omtrent XXXVI jaeren gesusteren de welcke ten versoucke van d'erffgen: van Guertgen Claesdr alias Coman Guertgen in haeren leven woenende inde Houtstrate binnen Haerlem, geattesteert ende verclaert hebben bij haere vrouwen waerheyt in plaetse van eede waerachtich te wesen dat zijluyden deposanten van wegen Geertruyt Cornelisdr haerl: moeder, inden jaere naer t beleg van Haerlem de voorsz: Guertgesdr en *mits dat de voorsz: Geertruyt sterck te....... ende genoech....verstande gemaent hebben ende restitutie te hebben van zeeckere vijftich karol: gul: gul: die de voorsz: Geertruyt haere moeder voor t beleg van Haerlem de voorsz: Guertgen gedaen hadde, op sulcke renten als (ofte) haerl:.....moeder daer van betaelt hadde als naer t beloop vanden penninck sesthiene, (Ende dat ter selver tijt de voorsz: Guertgen geheel cranck te bedde leggende, genoech vuyten verstande wesende maer seyden) dat dier tijt waren des voorsz: Guertges dochtere tot haer deposanten seyde als dat eenen Roeloff Claesz Olislaeger de voorsz: vijftich guldens van haeren moeder Guertgen voorsz: weder gehadt, hadde die zulcxs dezelve t same moste vuytreycken, gelijck zijluider twee deposanten naer t overlijden vande voorsz: Guertgen gaende met voorn: tween ten huyse vande voorn: Roloff Claesz hem maenende totde voorsz: vijftich gulden mette renten, dezelve Roeloff tot voorn: tween in hun getuygen presentie bevienden dat hij de voorn: somme vande voorsz: Guertgen gehadt hadde ende dezelve schuldich was, maer dat hij geen raet of gelt en wiste, Alle t welcke de voorsz: attestanten offereerden des versocht wesende met haeren eede te bevestigen. Gedaen een XIXen may anno XVc LXXVIII, presente Mr.Nicolaes van Schoten schoolmeester ende Mr.Willem Jansz cherurgijn poorteren der voorsz: stadt als getuygen, met mij Michiel van Woerden openbaer notaris tot desen versocht ende gebeden. 00-00-1580: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1580) [morgengeld]. Jeroen Jacobsz bruyckt eygen X hont. bruyckt noch van Berckenro VI morgen V@ hont. bruyckt noch van selven IIII hont. bruyckt noch van selven XIIII@ hont. 00-00-1584: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1584) [morgengeld]. Die kinderen van Gerijt van Berckenro bruickt Jeroen Jacobsz ende is groot II morgen II@ hont. Die kinderen van Willem van Berckenro ende bruyckt Jeroen Jacobsz ende es groot VI morgen V@ hont. Die kinderen van Willem van Berckenro ende bruyckt Jeroen Jacobsz ende es groot IIII hont. Onder het hoofd "Dese naegescreven landen zijn gelegen anden noertzijde van Grieten brug": Jeroen Jacobsz eygen ende is groot IIII morgen II@ hont. Onder het hoofd "Ander perselen van landen gelegen inden selve banne van Hillegom beginnende vanden Welegen berch zuytwert tot die wildernisse bijden westen den ouden Heerwech": folio XXII: Jeroen Jacobsz eygen es groot X hont. 11-02-1586: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1062, opdrachtbrief 81 (11-02-1586) [transport]. Wij Claes Gangeloffsz Vool Schout, Claes Cornelis zoon ende Cornelis Arentsz Schepenen Jnden ambochte van Noortwijckerhout, Mitsgaders Dirck van Bronckhorst ende Batenburch Schout ende Gerryt Woutersz ende Jan Pietersz Koeyer Schepenen Jnden ambochte van Overveen, doen condt dat opten elfften february anno XVc zes ende tachtich stilo novo voor ons schout ende schepenen Jnden voorsz: ambochte van van Noortwijckerhout, ende opten twaelffden february voor ons schout ende schepenen Jnden voorsz: ambochte van Overveen gecoemen ende gecompareert Js Jan de Witte wonende tot Haerlem, Ende bekende wel ende wettelicken vercoft, gecedeert ende getransporteert te hebben, vercoopt, cedeert ende transporteert mitsdesen Joffrou Dieuwer vander Laen weduwe van wijlen Joncheer Heyndrick van Assendelft woenende binnen Leyden haeren erven ofte actie van haer vercrijgende den eygendom ende possesse van een woninge met zijn getimmerte ende aencleve vandyen, boomgaert ende plantinge van bomen, met omtrent dartich margen lants bijden hoop zonder maet zoe die tusschen haer heynslooten gelegen zijn Inden voorsz: ambachte van Noortwijckerhout Jnde groote zillick Belendt ende belegen hebbende ande noortoostzijde de weduwe van Dirck Claesz ande zuytoostzijde de schouwateringe ande zuytwestzijde Claes Maertsz, ende ande noortwestzijde de wildernisse, ende dat met al sulcke lasten, erffpachten, ende renthen als hier nae volgen, Te weten eerst een Jaerluxe erffpachte van vijftich ca. guldens tsiaers die Joffrou Anna vander Laen des voorn: Joffrou van Assendelfts suster op zeeckere XII margen ende IIII hont onder die voorsz: XXX margen begrepen spreeckende heeft, Jtem noch een erfpacht ofte erffhuyer van dartich stuvers tsiaers die de Graeffelicheyt van hollant op zeven hont leggende aende wildernisse spreeckende heeft, Noch een simpele ewige pacht van achtien
Akten Zonneveld parenteel
pagina 12/116
dalfve stuver tsiaers competerende onsser liever vrouwen kerck binnen Leyden, ende noch een lofrentge van twee ende veertich guldens tsiaers terlosse met seven hondert guldens Jn hooftsomme toecomende de d'erffgenamen van Jan Jeroensz tot Hillegom ende daer omtrent woenende, Alle welcke lasten, Erffpachten, pachte, ende renten d'voorn: coopster tot haere laste genomen heeft, Verclarendede voorn: Jan de Witte bij eede hem bij ons Schout ende gesworens solemnelicken affgenoemen dvoorsz: woninge ende landen met gheen seruituyten, renthen, ofte andere belastinge daer van hij eenige kennisse ofte wetenschap bezwaert ofte verbonden te wesen dan hier voir verclaert es, Ende zijnen volgende beloeffde die zelve woninge ende landen ten eewygen dagen te vrijen ende te waren als recht is, oick mede alle lasten ende seruituyten hier voore nyet gespecificeert Jndyendaer eenige op bevonden mochten werden costeloos ende schadeloos aff te doen, Ende waert saecke dat dvoorn: coopster ter oorsaecke van deijgendom ende possessie der voorsz: woeninge ende landen, ofte oick eenige seruituyt ofte belastinge upte voorsz: woninge ende landen staende bij yemant proces ofte questie gemoveert soude moegen warden, Soe beloefde hij comparant dselffde processen, questien, letselen ende moeyten tot zijne costen schaeden ende lasten aff te weren, sustineren, ende desenderen, ende de voorn: coopster van all tselfde costeloos ende schadeloos te houden. Ende heeft hij comparant voorn: tot verseeckerheyt vande voorn: Joffrou Dieuwer vander Laen tot waringe der voorsz: woninge ende landen, naer voorgaende expresse stipulatie, haer geaccordeert dat zij vande cooppenningen bij haer ter cause vande coope der voorsz: woeninge ende landen beloeft, sal moegen houden op renthen een somme van duysent guldens te XL grooten tstuck, waer van zij gehouden sal zijn te geven renthen Jegens den penningen zesthien, ende sal moegen lossen tallen tijden alst haer believen sal volgende de renthe brieff bij haer tot behouve van hem comparant daer van gepasseert, Noch zoe heeft hij comparant tot waringe ende verseeckerheyt als vooren specialicken geypoteecqueert ende verbonden, ypoteecqueert ende verbint bij desen een woeninge met omtrent dartich margen lants, leggende Jnde Vogelesanck Jnden voorsz: ambochte van Overveen die Jegenwoordich bij eenen Jeroen Jacobsz gebruyct waren, belent ande zuytzijde Pieter Aelbertsz duynmeyer, ande westzijde Grietgen Claesdr weduwe van Jan Verwer tot Haerlem, ende Jan de Wit zelfs, ende ande noort, ende oostzijde de wildernisse, Jtem noch een woeninge met zes margen lants leggende mede Jnde Vogelesang die bij Jan Jacobsz duynmeyer gebruyct werden, belant ande zuytzijde Jan de Witte zelfs, ende voorts rontsomme de wildernisse wesende beyde erffpacht landen, belast Jnt geheel met een Jaerlicxe erffpachte van veertich gulden tsiaers competerende den huyse van brederoede, sonder eenige verder lasten ofte seruituyten daer op staende Ende voorts generalicken ende specialicken alle zijne comparants landen ende goeden Jegenwoordige ende toecomende roerende ende onroerende, actien ende crediten gheen vandyen vuytgesondert noch buyten gehouden tot verbant van allen tsheeren rechten ende rechteren, des bekende de voorn: comparant mede bevoorwaert te zijn, dat bij aldyen dat Jn toecomende tijden de besitters van dese voorsz: erffpacht landen negligent ofte versuymelick bevonden warden, omme de Jaerlicxe Erffpachte op zijn behoorlicke verschijn dage te betaelen, waer deur geschapen mochte wesen de voorn: Erffpachte te vervallen, dat Jn sulcken gevalle de voorn: Joffrou van Assendelft ofte haeren erfven als possesseurs ende eygens vande voorn: woeninge Jnde Zillick gelegen, selffs mogen besorgen datse op zijn behoorlicke verschijn dach betaelt mach werden, ten eynde daer gheen versuym Jn en vervalle, mits datmen tzelffde aende besitters ofte bruyckers vande voorsz: erffpacht weder sal moegen repeteren, Waer toe de voorn: Jan de Witte de voorn: Jouffrou ofte actie van haer vercrijgende geauctorizeert ende bevel gegeven heeft, auctorizeert ende bevel gheeft mitsdesen, Ende bekende dvoorn: comparant van de coepe ende transporte van dese woeninge ende landen ten vollen voldaen ende betaelt te wesen den lesten penning metten eersten, soe aen gereede penningen als met die renthebrieff van duysent gulden hooftsomme hier voren verhaelt, Ten oirconde van desen zoe hebben wij Claes Gangeloffsz Vool schout van Noortwijckerhout, ende Dirck van Bronchorst ende Batenburch schout van Overveen deur beede ende verlijden van Jan de Witte comparant voorn: desen brieve met ons zegelen uythangende bezegelt ter presentie ende bij wesen vande voorn: schepenen die te meerder kennisse desen mede geteickent hebben, aldus gedaen ten dage ende Jare als boven, Desen brieff aen desen ge..est Js gecasseert den IIen april anno 1609 present mijn schout Balthasar ende schepenen Aerijs Jacop ende Adrian Dircksz. 00-00-1588: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1588) [morgengeld]. {Onder het hoofd "Dese naegescreven landen zijn gelegen anden noertzijde van Grieten brug":} Jeroen Jacobsz eygen es IIII morgen II@ hont. 22-02-1588: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1062, opdrachtbrief 100 (22-02-1588) [transport]. Wij Dirck van Bronchorst van Batenbuerch Schoudt Jnden banne van Overveen, Tetroeden ende Vogelesanck, Pieter Diricksz ende Hubert Willemsz Schepenen Jnden zelvende banne, oerconde dat voor ons compareerden Jn persoene Jannetgen Pieters dochter weduwe van wijlen Adriaen Gerritsz Gans portersse der stadt Haerlem geassisteert met Floris Heindricxsz Silek, haeren neeve ende gecosen voocht in deeser saecke Ende geliede vercoft, getranporteert ende tot eenen vrijen eygen oevergedraegen te hebben, vercoopt transporteert, ende draecht op over
Akten Zonneveld parenteel
pagina 13/116
tot eenen vrijen eygen bij deesen Arent Arentsz oock poorter binnen Haerlem haeren neeve, Een hoffsteede met huysinge, geboemte, ende landen groot weesende, Jn als omtrent thien margen anderhalf hondt landts bijden hoop sonder maet geleegen aen melcanderen Jnden voorsz: banne van Overveen Jnden Vogelesanck, Belendt ende belegen hebbende aen toostende wildernisse, met Jeroen Jacopsz Pronck, aen tnoorden Willem Diricksz Deyman oudt burgermr: der stadt Haerlem, aen westen de delft ende aen tzuyden Joachim Kersten van Amstelredamme, wesende de selve hofstede ende landen geheel vrij ende onbelast van pachten renten oft ander opstal, Ende bekennende zij comparante haer van dese vercopinge ende overdrachte bij handen vanden voorsz: Arent Arentsz haeren neve all ende ten vollen vernoecht voldaen ende wel betaelt te weesen den lesten penninck metten eersten, heeft ten overstaen ende met haeren gecoesen voocht hant voorsz: voor haer ende haeren erven belooft ende beloofden bij deesen de voorsz: hoffstede ende landen te vrijen ende vrijtewaeren ten ewigen daegen, sulcxs alsmen een vrijen hofstede ende landen binnen den voorsz: banne schuldich is te waeren Daer toe ende tot zeekerheyt vandien verbindende bij deesen haere persoon ende alle haere ende haeren ervenden, landen ende goederen roerlicke ende onroerlicke Jegenwoordich ende toecoemende binnen den voorsz: banne van Overveen ofte daer buyten geleegen egeene vuyt gesondert Stellende ende submitterende alle deselvende ende elcken vandien tot bedwanck van allen rechten ende rechteren omme alle gebreecken die Jmmermeer aende voorsz: waernisse soude moegen vallen, Daen aen ende opte huere vandien geinnet verhaelt ende geexecuteert te worden met sulx cort recht als den voorsz: Arent Arentsz zijnen ervenden ofte den houder van deesen eerst goetduncken ende believenden zal. Alle zonder arch Jn orconde der waerheyt soo hebbe ick Dirick van Bronchorst van Batenburch schoudt voorsz: ten verlijden vanden voorsz: comparanten met haeren gecoesen voocht over mij zelvende ende ter bede van mijnen voorsz: Scheepenen die zelfs gheen zeegel en gebruickende (maer deesen onderteyckent hebben) mijn zeegel hier beneden aengehangen den tweeentwintichsten dach february anno XVc achtendetachtich. 20-11-1588: ONA Haarlem RAH, inv.28, fol.129v (20-11-1588) [attestatie/@]. {Attestatie van Jeroen Jacobsz, oud omtrent 60 jaar, en Pieter Aelbrechtsz, oud omtrent 70 jaar, beiden uit Vogelenzang}. Op huyden den twintichsten Novembris jnden jaer XVc acht ende tachtich, sijn voor mij Henric Quirijnsz Talesins als publycke gesworen keysserlycker Notarius bijden hove van holland daer toe geadmitteert in presentie vande onder gescreven getuygen in properen personen gecompareert Jeroen Jacobsz oudt omtrent tsestich jaeren ende Pieter Aalbrechtsz beyde vuyt die Voegelesanck oudt omtrent tseventich jaeren, die welcke te samen ende elcx bijsondere bij haeren mannen waerheyt in plaetse van Eede hebben verclaert ende verclaeren mits desen ter Requisitie van Jan van Weste woenende op Jan de Witte goeden inden Anderen houdt warachtich te zijn Te weten dat sij deposanten selfs gesien hebben dat in dit jegenwoordigen jaer Jan de Wit geplandt hebbende Conijnen inden landen bij hem requirant vande voorsz: Jan de Witte t selfde landt met conijnen beplant gehijndt ende besloot heeft jegens andere duynweyders, maer liettet slecht leggen jegens het gesayd ende gehuyrde landen van hem requirant vande voorsz: Jan de Witte gehuyrt al zoe dat die geplante conijnen oever t gehuyrde landt gingen afweyden ende haer not sochten tot des voorsz: requirants groten schaeden soe int coren als int gras, ende waeren de selfde deposanten voerclaerende noch als voor dat zij selfs gesien ende gehoort hebben dat hij voorsz: requirant op veel nachten den een aen den anderen groten nacht moyten gedaen ende geleden heeft omme die geplante conijnen van zijns requirants gewas te keren ende al zoe met groten arreleydt die oevergebleefen vruchten gecregen ende genoten heeft Al t welc voorscreven stadt verclaerden sij te samen ende elcx bijsondere warachtich te zijn, offererende ende presenterende t selfde bij eede te verclaeren es noot ende daer toe versocht zijnde, Des versochte zij requirant hier van acte, Aldus gedaen binnen Haerlem ten voorsz: tijde in presentie vande loofwaerdige getuygen van Willem Cornelisz moelemaecker ende Daniel Cornelisz poorteren der stadt Haerlem hier toe met mij voorsz: Notario sonderling versocht ende gebeden in kennisse der waerheyt dese notele dit selfs geonderteyckent. 04-03-1591: ONA Haarlem GAH, inv.9, fol.xlvi (04-03-1591) [verzoek]. Ten versoecke van Jeroen Jacobsz, duynmeyer. Op huyden soe compareerden voor mij openbaer notario ende den getuygen ondergescreven Gerrijt Michielsz, wonende inden Vogelesanck, oudt omtrent xl jaeren ende heeft ten rechtelicken versoucke alsvoren bij zijne conscientie ende mannen waerheyt in plaetse van gestaett den eede (ende hij off noot was bereytstondt daer toe te doen) geseyt, getuycht ende verclaert waerachtich te weten hoe dat hij wel eertijts gebruyct heeft t lant van Jacob Verhoef, eygenelicken toecomende den voorsz: Jeroen Jacobsz, gelegen bij de woeninge van Jacob Scaep onder Heemstede, daermede de verpondinge van t selve lant betaelt, welck lant ten tijde hij deposant t selve gebruycten, hermeten werden in hem getuyges bijwesen, dezelffs int meten den zaecxe daertoe sleepten ende betaelden hij deposant daer nae de verpondinge van t selve landt onder Heemste voor twee mergens sonder meer, zeggende voorts dat ten tijde den voorn: Jereoen Jacobsz t voorsz: landt coste hij deposant doen noch een jaer huyrs over t selve landt hadde t welck hij nyet en gebruycten noch oock en begeerden te gebruycken, maer blij was dat hij vande zelve huyre was ontslagen, door redenen datter zelve lant nyet wel en was te gebruycken soe door stuiven van t
Akten Zonneveld parenteel
pagina 14/116
lopende sant als de schade van de wildernisbeesten. Ende heeft hij deposant tegens Jacob Verhoeff oft zijn broeder wel geclaecht dat hij t voorsz: lant nyet en begeerden te gebruycken al wouden zij t hem vijftien gulden in huyre minder geven ende t lant noch daer vuyt houden. Ende dat oock door t stuiven van t zant voorsz: lant altijts zeer minderden waer doer den huyrman: altijts meer schade dan bate daer aff verwachten. Daer op den den?gevers daer tertijts nyet anders en wisten te seggen dan dat zij wel wilden een goet coopman tot t voorsz: lant te hebben ende door oorsaecken voorsz: hem quyt te maecken. Overbodich staende ende versochte actum den vierden maerty ano.xvc eenende tnegentich. Present Mr.Jan Bont ende Jan Lambertsz, poorteren binnen Haerlem, als getuygen van gelove hyertoe versocht ende gebeden. 24-04-1591: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1063, fol.28, opdracht 31 (23-04-1591) [transport/@]. Wij Claes Cornelysz Ban, schout, ende Cornelijs Thaemsz mitsgaders Wyllem Pietersz, schepenen, in den banne van Overveen, Tetroeden en den Voegelenzanck, vorenkont eenen yegelycken dat voor ons gecommen ende gecompareert es Heyndrick Maertensz, poorter tot Haerlem, inde banne myts deessen voor hem ende zijnen erven ende naecoemelingen gecedeert, getranspoortteert, opgedraegen ende quijtgeschonden te hebben, gedeerde transporteerde draecht op ende schelt quijtee mijts deesen Jeroen Jaecopsz, duijnmeijer yn den Voegelezanck, een stuck leen lants t welke voorn: Henderyek Maartensz toeh? leene vanden huijsse van Assendelft vas houdendee groot omtrent vier morgen drie honden lants bij den hoop sonder maet gelegen in onssen voors: banne van Tetroedee inden Vogelezanck, belent aende oostzijdee de Wildernysse, aent zuijden Pieter Kan in den Haege, aent west de vaerten ende aent noerden Aerrent Thunisz ende dat voor vrijlandt als huerlant sonder eeniche pachten ofte rentten daer op staende te weeten met de verhoeff slaegingee schowen? endie werckweeren als van oudts ende voorts naerbreder inhouden ende vermelden vorden leenbrive bij heere Cornelis, Heere tot Aessendelft opten voorn: Jeroen Jacobsz den negenden februarij last leeden voor Nicolaes Jansz, schoudt van Beverwijck ende Lourens Jansz, als bijde leenmannen van den selven Huissen besegelt, welcken voors: leenbrieve aen desen opdrachten mede getransfixeert ende bezegelt es, bekennenden over sulcx hij comparant hem daer van all ende ten vollen geconttenteert te zijn, schelden daeromme hem t voors: landt nu ende dan aanwijsen draegen vrij ende quijten ende allen anderen quijtantsie behoudenden, alles sonder fraude des oirconden van dessen, soe hebbe ick, Claes Cornelijsz als schout voors: ter requisitie vanden voors: mijnen schepenen, die selver geen segel en gebrijcken, maer huer handen ofte mercken hier onder gestelt hebben, dessen brieve met mijnen zegelen bezegelt opten xxiii aprilis anno xvc een ende tnegentich stilo novo. ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1063, fol.29, schuldbrief 32 (24-04-1591) [schuldbrief/@]. Wij Claes Cornelisz Ban schoudt ende Cornelis Taemsz mitsgaders Willem Pietersz Schepenen jnden banne van Overveen, Tetroden ende den Voegelesanck doen kont eenen yegelijcken hoedat voer ons jn propren persone gecomen ende gecompariert es Jeroen Jaecopsz duynmeyer jnden Voegelesanck ende bekende bij desen voor hem zijnen erven ende naecomelingen wel ende duechdelicken schuldych te wesen Heyndrick Maertensz en met zijnen andere vrijbroeders ende susteren kinderen ende erffgenaemen van Cristina Jans dochter die somme van negen hondert carolus guldens van veertich groten vlaems stuck spruytende vuyt saeke van coepen van omtrent vijff tallef morgen leen lants bij hem daer voren gecoft ende tot zijnen willen ontfange ende opgedragen ende beloeft den oversulx voors: Heyndrick Maertensz comsz: of huerluder erffven voorsz: somme van negen hondert karolus guldens te betaelen, op dry erst comende meye daegen nae datter van desen elcke maydach een gerechten derdepaert vande voors: somme ende dat jn vryen suyveren gulden bij eere eden ende vromichheyt nijt ten korten alsoe hij comparant bekenden den copper daer op expresselijck in calculs gemaect ende aengegaen ten zijn hier onder verbindende d voorsz: comparant t selve leen lant bij hem daer voeren gecoft leggenden jn onssen voorsz: banne van Tetroeden ende voorts allen zijnen andere landen ende goederen geen vuytgesondert subject maeckander d selve onder cuertelen bedwanck van allen rechten ende rechteren ende prorogatien van allen jurudictien hier op mede renunchierrede benefititium termine juris ende allen anderen crunillatien ende beneficien in recht gesandeert compareerden mede voor ons schout ende schepenen voornoemt Pijter Aelbersz duynmeyer jn den Anderdenhout ende bekenne tot allen meerdere versekerheyt hem selven hier voeren borgen gestelt ten hebben ende stelt bij dessen als princepael schuldenaer under renunciatie beneficie excussionis den burgen compeseren ende voorts onder prorogatie van jurisdictie als voeren bekenenden van den selven renunciacie duer de clausule een voor all wel onder recht te sijne alles sonder fraude des t orconden van desen zoe hebbe jck Claes Cornelysz als schout voorsz: ter requysitie vanden voorsz: mijnen schepenen die selver geen segel en gebruycken maer huer handen ofte mercken hijr onder gestelt hebben desen brive met mijn segele besegelt opten XXIIIIen aeprilis anno XVc een ende negentich. 00-00-1592: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1592) [morgengeld]. Onder het hoofd: "dese aende noertzijde van Grieten brugge": Jeroen Jacobsz eygen es IIII morgen II@ hont.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 15/116
23-11-1592: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1063, fol.62, no.56 (23-11-1592) [rentebrief/@]. Wij Engbert Melisz Prins schout Gerrit Dircxsz ende Jacob Adriaensz Schepenen Jnden banne van Overveen, Tetroede ende Aelbertsberge Oirconden dat voor ons Jn eygener persoone compareerde Jeroen Jacobsz buyrman Jnde Vogelesanck Ende bekende wel ende wettelycken vercoft te hebben ende mitsdesen deuchdelycken schuldich te wesen Kersten Joachimsz van Aemstelredamme zijnen erven ofte den gerechten houder van desen Een Jaerlicxe lofrente van tweenveertich karolus guldens tot XL grooten vlaems tstuck, Te betalen alle Jaeren den achtienden april, Waer van den achtienden april anno XVc vijff ende tnegentich teerste Jaer der voorscreven renten gevallen ende verschenen sal wesen, Ende soe voorts van Jaere te Jaere vervolgende ende geduyrende soolange ende ter tijt toe de voorscreven rente wederomme gelost ende afgecoft sal wesen, Twelck hij comparant sijnen erven ende nacomelingen tallen tijden hen dies belieft doen ende hen daer aff bevrijen zullen moghen, mits opleggende ende betaelende teffens ende tenemaele In goeden ganckbaeren gelde de hooftsomme van ses hondert tweentzeventich der voorscreven karolus guldens ende daertoe allen verschenen ende onbetaelde renten naer beloope vanden tijde alsoo hij comparant bekende gelijcke hooftsomme over den coop van tnaevolgende ypoteecke aenden voorscreven Kersten Joachimsz schuldich te wesen Ende omme den selven Kersten Joachimsz zijnen erven ofte actie van hem hebbenden vande voorscreven jaerlicxe rente ende hooftsomme vandien wel ende volcomelyck te verseeckeren Soo heeft hij comparant daer vooren verbonden ten onderpande gestelt ende spetialycken geypoteqeert daer op de voorscreven rente ende hooftsomme sullen staen, Derdalve mergen lants bijden hoop sonder maet soe groot ende cleijn die Jnden ban van Overveen Jnde Voegelesanck gelegen zijn belent ende belegen hebbende aende zuijtzijde den voorscreven Jeroen Jacobsz selffs, aende westzijde derdalve mergen weylants bijden voorn: Kersten Joachimsz vercoft aen wijlen Harman Olthoff aen tnoorden Aernt Aerntsz binnen Haerlem, ende aen toosten den voorscreven Jeroen Jacobsz selffs, Twelck hij daer vooren ende omme meerdere somme vanden voorscreven Kersten Joachimsz bekende gecoft ten dancke ontfangen te hebben Ende daer toe voorts generalycken alle hem comparants ende sijnen erven andere landen ende goederen roerende ende onroerende Jegenwoordige ende toecomende binnen den voorscreven bannen ofte daeren buijten gelegen egene vuytgesondert, Stellende ende submitterende alle de selve ende de keure vandyen tot bedwanck van heerlycke ende reale executie vanden hove van hollant, ende voorts allen anderen rechten ende rechteren tot heure ende believen vanden voorscreven Kersten Joachimsz zijnen erven ofte den gerechten houder van desen brieve met voorwaerden dat de voorscreven derdalff mergen van Herman Olthoff zullen hebben ende behouden heuren notwech over de laen ende voorts over de werff vanden voorscreven Jeroen Jacobsz om daer over te rijden ende te vaeren tot aenden heeren wech als van outs geweest es, Behoudelycken voorts Jndyen hij Jeroen Jacobssoon de helft vande voorscreven capitale somme betaelden den achtienden aprill anno XVc vier ende tnegentich ten welcken tijde dat de rente sal Jngaen ende heuren cours beginnen te nemen daer van hij sijn optie behouden heeft dat Jn sulcken gevalle de selve betalinge opten rugge van desen geteeckent werden ende de voorscreven rente maer opte helft als tegen eenentwintich gulden lopen ende met drije hondert ses ende dertich gulden losbaer wesen sall, blijvende voorts desen brieff sonder veranderinge totter eyntelycker afflossinge. Alles ter goeder trouwen ende sonder arch, Jn oirconden ende kennisse der waerheyt Soe hebbe Jck Engbert Melisz Prins schout voorscreven ten verlijden vanden voorscreven comparant over mij selven ende ter beede van mijnen voorscreven schepenen die selffs geen segelen gebruijcken (maer heurlicken hanttekens hyer beneden gestelt hebben) mijn zegel hijer beneden aengehangen den drieentwintichsten novembris anno XVc tweentnegentich. ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1063, fol.63, opdracht 57 (23-11-1592) [transport/@]. Wij Engbert Melisz Prins schout, Gerrit Dircxssoon ende Jacob Adriaensz schepenen Jnden banne van Overveen, Tetroede ende Aelbrechtsberge oirconden dat voor ons Jn persone gecomen ende gecompareert es Kersten Jaochimsz van Aemstelredame Ende bekenden vercoft getransporteert ende tot eenen vrijen eygen overgedragen te hebben vercoopt transporteert ende draecht over tot eenen vrijen eygen bij desen Jeroen Jacobsz buyrman Jnde Vogelesanck zeeckere derdalve mergen lants bijden hoop sonder maet soe groot ende cleyn die Jnde voorscreven banne van Overveen Jnde Vogelesanck gelegen zijn, belent ende belegen hebbende aende zuytzijde den voorscreven Jeroen Jacobssoon selffs aende westzijde de derdalve mergen weylants bijden voorsz: comparant vercoft aen wijlen Harman Olthoff aen noorden Aernt Aertsz binnen Haerlem ende aen toosten den voorscreven Jeroen Jacobsz selffs, Van welcke voorscreven vercopinge ende overdrachte hij comparant hem bekenden bijden voorscreven Jeroen Jacobssoon all vernoucht voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Ende belooffden tvoorscreven lant te vrijen ende te waren alsmen vrij buyrlant Jnden voorscreven banne van Overveen Jnde Vogelesanck schuldich es te waren all vrij Met voorwaerden dat de voorscreven derdalff mergen van Harman Olthoff zullen hebben ende behouden heuren notwech over de laen, ende voorts over de werff vande voorsz: Jeroen Jacobssoon om daer over te rijden ende te varen tot aenden heren wech toe als van outs geweest es, Daertoe ende tot seeckerheyt vanden selve waernisse verbindende hij comparant sijn persoon ende alle zijn ende zijnen erven roerlycke ende onroerlycke goeden Jegenwoordige ende toecomende waer ende tot wat plaetsen die gestaen ende gelegen zijn ofte bevonden zullen werden egene vuytgesondert Stellende ende submitterende alle de selve ende die keure vandien tot bedwanck van heerlycke ende reale executie vanden hove van hollant ende voorts
Akten Zonneveld parenteel
pagina 16/116
allen anderen rechten ende rechteren tot keure ende believen vanden gerechten houder van desen, Alles ter goeder trouwen ende sonder arch, Jn oirconden ende kennisse der waerheyt Soe hebbe Jck Engbert Melis Prins schout voorscreven ten verlijden vanden voorsz: comparant over mij selven ende ter beede van mijnen voorsz: scepenen die selffs geen zegelen gebruycken (maer desen onderhanttekent hebben) mijnen zegel hyer beneden aengehangen den drieentwintichsten novembris anno XVc tweentnegentich. 27-01-1594: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1063, fol.97, opdracht 93 (27-01-1594) [transport/@]. Wij Egbert Melisz Prins schoudt, Jan Pieterssoon Keuijer ende Bartholomeus Jansz, scepenen Jnden banne van Tetroede ende Overveen. Oirconden dat voor ons compareerde Frans Adriaens Kies, brouwer ende poorter tot Haerlem, als gemachticht ende speciale procuratie hebbende van Anna Pieter Garbrants zoons dochter tot Aemstelredamme, Ende heeft vuyt crachte der zelver procuratie gepasseert onder tzegel ten saecken der voorsz: stede Aemstelredamme den XIen novembris anno XVc tweentnegentich bij ons schoudt ende scepenen gesien ende gelesen, gecedeert, getransporteert ende quyetgeschonden, cedeert, transporteert, ende schelt quyete bij desen tot eenen vrijen eijgen Jeroen Jacobsz, wonende Jnden Vogelesanck, Een stuck landts groot omtrent vier morgen bijden hoop sonder maet ende soe groot ende cleyn tzelve gelegen es Jnden voorsz: banne van Overveen, Daer nu ter tijdt naeste lendens van zijn aende noortoostzijde die koeckoeckercroft ende Anna Pieter Garbrants zoons dochter voorn:, De welcke Anna haeren notwech behoudt ende hebben sal over desen lande tot aende wildernisse, aende zuytoost ende zuydtwestzijden Claes Franssen ende aende noortwestzijde de wildernisse, Ende geliedende hij comparant Jnden naeme ende qualite als boven hem vanden voorsz: coop ende opdrachte all voldaen vernoecht ende wel betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Beloofde bij desen Jnder zelver qualite den voorn: Jeroen Jacobsz zijnen erven ende naecommers tvoorsz: opgedragen landt te vrijen ende te waren, alsmen vrij landt Jnden voorsz: banne van Overveen schuldich es te waren, metten laste van twee stuvers erfpachte op tvoorsz: landt staende, Die den voorsz: coper tot zijnen laste zal nemen anders all vrij gelijck buyerlandt, Daer onder verbindende hij comparant vuyt crachte der voorsz: procuratie alle des voorn: Anna Pieters dochters ende haeren erven goeden roerende ende onroerende Jegenwoordige ende toecommende gheene daer van vuytgesondert, Omme alle gebreecken die teeniger tijdt aende waernisse voorsz: zullen mogen gebeuren hoe ende Jn wadt manyeren dat oock waere daer aen ende opte heure vandien Jn allen gevalle verhaelt ende geeqecuteert te werden met heerlycken ende reake executie vanden hove van hollandt, of met alsulcken anderen rechte executie ende bedwange alst den voorsz: Jeroen ende zijnen naecommers eerst goetduncken ende believen sal, all sonder arch, Jn kennisse des waerheyts hebbe Jck schoudt voorn: ten versoucke ende verlijden vanden voorsz: comparanten ende oock deur beede vanden voorsz: mijnen scepenen die zelver gheenen zegelen en gebruycken (maer elcx heur gewoonlycken hantscrift hier onder gestelt hebben) desen brieve bezegelt met mijnen zegele hier beneden aengehangen opten XXVIIen Januarij Jnden Jaere ons heeren duysent vijfhondert vier ende Tnegentich. 15-06-1594: ORA Overveen en Vogelenzang RAH, inv.1063, opdracht 95 (15-06-1594) [transport/@]. Voor Egbert Melisz Prins, schout in de banne van Overveen ende Vogelenzang wordt door Jacob Schaep ende Symon Schaep, administrateurs over de goeden toekomende de kinderen ende kintskinderen van Aelbert van Neck, hen aengestorven bij overlijden van Lijsbeth Schaep ende Karsten Joachimsz der selver kinderen groote moeder ende oom, getransporteerd aan Catrijn Schopmans, weduwe van zaliger Harman Olthoff, ende harer kinderen, twee stukken land gelegen inde Vogelenzang inde voorschreven banne van Overveen. Het tweede stuk land "groot bijden hoop sonder mate omtrent twee morgen ende een halve weijtlandt, belent aende oost ende zuijtzijden Jeroen Jacobsz Pronck, aende westzijde de vaerte, ende aende noortzijde Jan Arentsz, welcke landt hebben ende behouden zal sijnen vrijen notwech tot aenden heerenwech toe over de derdehalve morgen landts aende oostzijde van desen gelegen, ende bij den voorschreven Karsten Joachimsz den selven Jeroen Jacobsz Pronck onder de voorschreven servituijt ende notwech vercoft ende opgedragen ende bekennende hij comparant inder voorschreven qualite vande voorzegde cope ende overdrachte der voornoemde lande, etc...... 15-06-1594: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1063, fol.99, opdracht 95 (15-06-1594) [transport]. Wij Egbert Melisz Prins Schout, Jan Jansz ende Cornelis Aerjansz Scepenen Jnden banne van Overveen ende Vogelesanck Oirconden dat voor ons Jn eygener persone gecomen ende gecompareert es Frans Franssoon poorter der stadt Haerlem als laste ende procuratie hebbende van Jr. Jacob Schaep ende Sijmon Schaep voochden ende administrateurs over den goeden toecomende den kinderen ende kintskinderen van Aelbert van Neck, hen aenbestorven bij toverlijden van Lijsbeth Schaepen ende Karsten Joachimsz der selver kinderen groote moeder ende oom s.g. Ende heeft vuyt crachte vande voorsz: procuratie verleden voor David Mostert openbaer notaris binnen der stadt Amsterdamme residerende ende zeeckere getuygen den zevenden Junij anno XVc vier ende tnegentich mitsgaders zeeckere acte van curatele achter de selve procuratie gestelt gepasseert voor weesmeesteren der voorsz: stadt Amsterdamme den XIIIen Julij XVc dryeentnegentich die wij schout ende schepenen bovengenoempt alle
Akten Zonneveld parenteel
pagina 17/116
beyde gesyen ende gelesen hebben gecedeert getransporteert ende tot eenen vrijen eygen overgedragen, zulcxs hij cedeerde, transporteerde ende overdrouch tot eenen vrijen eygen bij desen, Catrijn Schopmans weduwe van za. Harman Olthoff ende haren kinderen, Alsulcke Twee stucken lants gelegen Jnde Vogelesanck Jnde voorsz: banne van Overveen als bijde voorscreven Karsten Joachimsz in zijnen leven aen den voorn: Olthoff vercoft zijn, Dene groot zijnde bijden hoop ende sonder mate omtrent ses morgen daer onder omtrent vierdalve morgen weijlant zijn, genaemt de stekelwaijde, ende dereste telant belent aende oostzijde de heere wech ende wildernisse, ande zuijtzijde Jacob Florisz Alckemade, ande westzijde die vaerte ende aende noortzijde Willem Dircxsz Deijman, belast met vijff ende vijftich stuvers Jaerlicxe erffhuijer, Ende het ander stuck groot bijden hoop ende sonder mate omtrent Twee morgen ende een halve weytlandt, Belent aende oost ende zuijtzijden Jeroen Jacobsz Pronck, aende westzijde de vaerte, ende aende noortzijde Jan Aerntsz, Welcke landt hebben ende behouden zal sijnen vrijen notwech, tot aenden heeren wech toe, over de derdehalve morgen landts aende oostzijde van desen gelegen, ende bijden voorscreven Karsten Joachimsz den selven Jeroen Jacobsz Pronck onder die voorsz: seruituijt ende notwech vercoft ende opgedragen, Ende bekennende hij comparant Jnden voorscreven qualite, vanden voorsz: cope ende overdrachte der voorn: landen all vernoucht voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Belooft dese van wegen ende Jnden name alsboven de voorscreven Catrijn Schopmans ende haren kinderen te vrijen ende te waren Alsmen vrije buyrlanden (vuytgesondert vanden voorsz: erffhuijre) Jn manieren als vooren Jnden voorsz: banne van Overveen Jnde Vogelesanck schuldich zijn te waren, Daer toe ende tot seeckerheijt vande zelve waernisse verbindende bij desen alle der voorscreven weeskinderen goederen roerende ende onroerende Jegenwoordige ende toecomende binnen den voorsz: banne ofte daerbuijten gelegen egeene vuijtgesondert, Stellende ende submitterende alle de zelve ende de keure vandijen tot bedwanck van allen rechten ende Jn oirconden ende kennisse der waerheyt Soo hebbe Jck Egbert Melisz Prins schout voorscreven ten verlijden vanden voorsz: comparant over mij selven ende ter bede van mijnen voorsz: scepenen die selffs geen segelen gebruijcken (maer heurluijder hanttekens hyer beneden gestelt hebben) mijnen zegel hyer beneden aengehangen den vijftienden Junij Jnden Jare onsheren duysent vijffhondert vyer ende Tnegentich, 00-00-1596: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1596) [morgengeld]. {Onder het hoofd: "dese aende noertzijde van Grieten brugge":} Jan Willemsz tot Haerlem bruycker Jacob Pietersz IIII morgen II@ hont. Habit Jeroen Jacobsz eygen. 00-10-1596: ORA Heemstede RAH, inv.538 (schepenrol) (oktober 1596) [getuigenis]. Jeroen Jacobsz ende Dirck Aelbertsz den verdaegden, Pauwels Claesz wolleman gedaechden, Om getuychenisse der waerheijt te doen van dat hij wel weet dat die elstwal leggende aenden zuydtsijde van Jeroen Jacobsz huys inden voegelesanck, streckende vanden wildernisse, zuytoostwaerts aen, toecomenden is aenden hoffstede van Pieter Garbrantsdr van Amstelredam bij Jeroen Jacobsz ontrent drie offte vier jaeren gecocht ende nu alsnoch bewoent. 03/04-08-1597: ONA Haarlem GAH, inv.12, fol.clviii en clviii verso (03/04-08-1597) [verklaring]. Ten versoucke van Claes Gerrijtsz van Zwaen tot Noortwijckerhout inde Sillick {= De Zilk} rechtelicken verdaecht zijnde. Op huyden compareerden voor mij notario ende getuygen alhyer ondergestelt de eersame Jan de Witte, poorter binnen Haerlem, oudt omtrent LXX jaeren, ende heeft bij zijnen mannen waerheyt in plaetsse van eede geseyt, getuycht ende verclaert waerachtich te weten dat hij deposant eertijts den gever gweest es van zeeckere woeninge, groot omtrent drye mergen lants inde Sillick, daer den voorsz: Claes Gerrijtsz nu op woont ende hij aenden zelven Claes Gerrijtsz vercoft heeft wel omtrent dertich jaeren geleden ende zulcxs wel weet dat ten tijde hij deposant ijgenaer was van de voorsz: woeninge ende alleen hij die aende voorsz: Claes Gerrijtsz vercofte zeecere slote geschoren werden tusschen de voorsz: woninge ende woninge daer naest becomende Cornelis Willemsz Bossenaer, ende dat henlieden welgedenct dat als de voorsz: sloot geschoren worden, hij deposant als den gever vande zelve woeninge nyet welte vreden was, doordien hemlieden dochte dat zij hem daer inne te nae quamen, daer overmits hij nyet lange den gever vande zelve woninge en bleeff, ende die onlanxs daer nae vercoft aende voorsz: Claes Gerrijtsz, ende heeft hij deposant geen verder moijten daerom gemaeckt. Jeroen Jaecopsz, buyrman inde Anderdenhout {= Aerdenhout}, oudt omtrent LXX jaren, den welcken verclaert bij zijnen mannen waerheyt in plaetse van eede, dat hij deposant ten tijden den voorsz: Jan de Witte, den gever was t land vande voorsz: woninge een jaer in huyre gebruycke ende zulcxs hem wel gedenct datter een heyninge staet tusschen t voorsz: landt en t lant van Cornelis Willemsz Bossenaer, ende dat zulcxs aende noortoostzijde vande zelve heyninge te weten aende zijde vant huys van voorsz: Cornelis Willemsz noch een greppel lach. Overbodich staende etc. aldus gedaen ende verclaert den IIIe augustus Ano XVc seven ende tnegentich present den getuygen
Akten Zonneveld parenteel
pagina 18/116
ondergestelt. 27-04-1598: ONA Haarlem GAH, inv.13, fol.cxviiv, notaris Michiel Jansz van Woerden (27-04-1598) [testament]. Testament van Jeroen Jacobsz van de Vogelesanck ende Kuniertge Pieters dochter, zijne huyswyve. Inden name ons heeren bij desen instrumente zij eenen yegelicken kennelick ende opnbaer dat inde jaere naeder geboerten deselfts ons heeren duysent vijfthondert acht ende tnegentich ter elftder indictien des maendaechs den seven ende twintichsten dach der maent aprilus omtrent twaelft ueren opten middach compereren voor mij openbaer notario bij den hoven van Hollant geadmitteert ten bijwesen vanden getuygen alhyer onder genoemt in eygener persone compareerden d'eersame Jeroen Jacobsz Pronck ende Kuniertgen Pieters dochter, geechteluyden, wonende inden Vogelesanck onder den banne van Overveen, buyten der stadt Haerlem (mij notario wel bekent). Beyde wesende in gaenden ende staenden lijve clouck ende wel te passe hebbende bijdes heeren genade volcomen gebruyck huns verstants, memorie ende spraecke, soot claerlicken bleecke ende men anders nyet en konde bemercken, verclaerende dat zijluyden gaerne van hun tytelicke goeden hen bij god almachtich op deser werlt verleent (souden disponeren) dien zij malcanderen met uterlicke naersticheyt ende des almoegenden gods zegeninge hebben helpen winnen ende verspaeren, naer elck hun vrye wille ende goede beliefe souden disponeren ende soe vele eenichsins doenden es voorsien dat de langstlevende van hen beyden in goede gerustheyt soude moegen blijven sitten, ende sulcx naer christelicker recomandatie van heurluyder siele ende lichame heure beyder ende elcxs heurluider testament, laetsten ende utersten wille geschict gemaect ende geordonneert hebben, soo hyer volcht ende eersten soe verclaerden zij int leven te hebben acht kinderen bij hen tsamen in echten state geprocreeert, als Maery, Jacob, Engel, Pieter, Anna, jonge Cornelis, Jacob ende Aerien, daer aff drye gehuwet ende vijff noch ongehuwet zijn, behalven dat den voorsz: Jeroen Jacobsz noch heeft int leven drie voorkinderen dien hij bij zijn eerder huyswyve gewonnen heeft, als Cornelis, Jannetgen ende Aeltgen, die alle drye ((gehuwet zijnde ende)) hun moeders erve hebben ontfangen, ende omme te bcomen tot dispositie van heuren tytelicken goeden (jndien de langstlevende van hen beyden hen nyet wederomme en begeeft ten huwelicken jn welcken gevalle van hen hylicken dese dispositie geen cracht hebben en zal), soe hebben zij testanten over wederzijden gewilt ende begeert dat de langstlevende van hen beyden zal hebben aenvaerden ende blijven besitten allen den goeden tzij landen, huysen, roerlicke of onroerlicke goeden, schulden, actien ende crediten, egeene vuytgesondert ((ende daer over wesen vrijheer ende meester in allen schijne oft zij beyde noch int leven waeren)), omme dezelve goeden te besitten ende gebruycken naer desselfts langslevendes believen ende discretie totter laester doot toe van hen beyden, ende nyet langer welck gebruyck voor de langstlevende zij malcander vuyt goeder heten gunnen maecken genen ende bespreecken bij desen ((oock elchander)) daer bij nominerenden ende instituerenden bij desen mits dat de voorsz: langstlevenden gehouden zal zijn heurluyden ongehylicke kindt oft kinderen te onderhouden ende alimenteren tot heuren mondige jaeren oft huwelicken staete toe ende den zelven kindt oft kinderen ((daer toecomende)) ten huwelicken state oock van huwelick goet bruloft ende diergelycke te doteren gelijck dandere gehylickte kinderen zullen gehadt ende genoten hebben, ende dat ter laetster doot van hen beyde testanten, heurluyden kinderen, off bij aftlivicheyt van eenich van hen luyden den kintskinderen in hun overleden ouders plaetse hun erffgenamen zullen wesen, dien zij daer toe nomineren ende institueren bij desen welverstaende ((dat)) dat des voorsz: Jeroen Jacobsz drye voorkinderen, oft derzelver kint oft kinderen ten d'afflivigers plaetse ter voorsz: laetster doot nyet verder zullen succederen oft deelen beneffens dandere kinderen dan inde vaderlicke goeden, alsoe zij te voerens van hun moederlicke erff zijn voldaen. Ende soet geviele dat den voorsz: Jeroen Jacobsz eerst geraecten te sterven ende dat zijne voorsz: drye voorkinderen oft denzelver descendent de voorsz: Kuniertgen Pietersdr nyet vredich inden boele en wilden laeten blijven sitten totter laetster doot toe, in sulcken gevalle heeft hij Jeroen Jacobsz den voorsz: zijne drye voorkinderen oft bij aftlivicheyt van eenich van henluyden den kintskinderen daftlivigers plaetse elck voor hooft geinstitueert inde somme van ((vijft))hondert ende vijftich karolus guldens tot veertich grooten vlaems stuck eens, die henluyden binnen siaars naer hen testateners aftlivicheyt zullen vuytgereyct werden ende daermede zij zullen moeten afstaen ende vuyt allen hen testateners andere goeden ((zullen)) gesloten wesen ((ende blijven aen)) die voorts dan blijven zullen ten proffijte van zijne naekinderen. Voorts soe wilden en begeerden zij testanten, dat heure beyder kindt oft kinderen soelange zij ongehuwet zijn heuren goeden nyet en zullen moegen vercopen, belasten oft vervreemden, maer soe lange zijnde gehylickt zijn moeten leven vande vruchten en bladen, ende bij aftlivicheyt van enich van henluden, sonder echte kint oft kinderen van hun lijven gecomen int leven naer te laten, dat de goederen vant een kindt opt andere totten laetsten kindt toe zullen erven, ende van tlaetste kindt stervende sonder echte blyckende geboorte wederomme keren aenden rechten erven ende bloede daer die aff gecomen: zullen wesen sonder daer aff te vervreemden. Alle t welcke hyer voren gescreven ende verhaelt staet seyden ende verclaerden den voorsz: Jeroen Jacobsz Pronck ende Cuniertgen Pieters dochter, testanten stipuleren: aen handen mijns notaris heure beyder ende elcxs heurluyder uterste wille te wesen, willende ende begerende tselve naer elckhun aftlivicheyt vast ende onverbreeckelicken, in allen poncten gevolcht ende onderhouden hebben, tzij in crachte van testament, uterste wille, codicille, gifte ter zaecke des doots onder den levenden oft anders, soe als des menschen laetsten ende utersten wille naerden
Akten Zonneveld parenteel
pagina 19/116
bescreven rechten oft goeder costumen van eenigen landen oft steden alderbest bestaen, ende van waerden blijven, mach nyet jegenstaende t gebreck van eenige rechtelicke solemniteyten in desen bevonden, die zij testanten wel expresse derogeerden ende tenyetededen bij desen ende versochte aen mij openbaer notario voorn: hyer van gemaect ende hen gelevert te worden een ofte meer openbaer instrumenten inder bester forme alens gedaen verleden ende gepasseert opten daege, jaere, maent ende indictie als boven binnen Haerlem ten huyse mijns notaris, daer als getuygen van goede gelove medepresent ende tegenwoordich waeren d'eersame Mr.Jan Bont ende Willem van Treur, beyde poorteren oft inwoonderen der stadt voorsz: tot kennise van desen met mij openbaer notario specialyck versocht ende gebeden. 00-00-1600: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953b (schrikkeljaar-morgenboeken van Heemstede) (00-00-1600) [morgengeld]. Onder het hoofd "Hoge landen in Overveen": Cornelis opt Schilpen eygenaer ende bruycker met een morgen. 00-00-1600: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4611a (schrikkeljaar-morgenboeken van Heemstede), fol.XVI (00-00-1600) [morgengeld]. Onder het hoofd "hier begint dat landt geleegen bij westen den Heere weg tot die duyn vanden Weeligen berg noortwaert tot het huys te Berckenroode Anno 1600": Jeroen Jacobsz Pronck, zellifen bruycker III margen V hont en een quaert. 00-00-1600: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1600) [morgengeld]. Gijsbrecht van Nijenrode ende es groot II morgen IIIIcLXXXVII {= 487} roeden, coempt Jeroen Jacobsz inden Voogelesanck. Onder het hoofd "Hier beginnen de veenen vanden banne off van Lisse noortwaert tot Grieten brugge thoe": Jan Willemsz tot Haerlem groot IIII morgen II@ hont, coempt Jeroen Jacobsz. 16-09-1602: ONA Haarlem GAH, inv.17, fol.clxxxii, notaris Mechiel van Woerden (16-09-1602) [bewijs]. Bewijsinge van Jan Willemsz (????) inde Vogelesanck. Kennelick zij eenen yegelicken ende openbaer dat op huyden voor mij Mechiel van Woerden, openbaer notaris bij den Hove van Hollant geadmitteert ende secretaris der stadt Haerlem, ten bij wesen vanden getuygen alhyer ondergenoemt den eygener persone, compareerden Jan Willemsz, buyerman inde Vogelesanck, als vader van Hubrecht Jansz, zijn onmondiche soonken geprocreert bij Anna Jeroens dochter, zijn overleden huysvrouw, geassisteert met Willem Jansz, buyerman tot Noortwijckerhout, zijnen vader ende Hubrecht Jan(????), zijnen oom, ter eenre zijde, ende Jeroen Jacobsz, mede buyerman inde Vogelesanck, als gerote vader van zijne voorsz: dochters naergelaten weeskint, ter andere zijde, ende verclaerden hoe dat zijluyden door tusschen spreecken vanden eersame mannen Mr.Pieter vande Hooch ende Claes Jansz Verwer, waeren geaccordeert opte bewijsinge vandes voorsz: weeskints moederlicke erffenisse jnder vougen ende manieren als hyer volcht: Te weten: Dat den voorsz: Jan Willemsz zal blijven besitten enden welcken behouden, allen den goederen innercomende ende vuytgaende schulden inden boedel ten overlijden vanden voorsz: Anna Jeroens dochter achtergelaten, mits hij daer voren gehouden zal zijn den voorsz: Hubrecht Jansz, zijn weeskint, op te voeden ende onderhouden in cost, clederen eerlicken naer zijnen staet ende soe een goet vader ende huysman behoort ende schuldich es te doen ende dat tottes voorscreven Hubrechts huwelicken state oft ouderdomme van twintich jaeren toe, mits jnnebrengende zijn gewin ofte huyre tot subsidie van zijn onderhoudt ende alimentaetie tot welcken huwelicken state ofte twintich jaeren gecomen zijnde ende anders nyet, den voorsz: Jan Willemsz zijnen vader hem voor zijn moederlijcken erve noch suver zal aentellen de somme van tzestich karolus guldens tot veertich grooten vlaems tstuck eens. Daer voren den voorsz: Jan Willemsz, de vader, ende Willem Jansz, de grote vader, hier tesamen ende elqs bijsonder in soliden verbonden hebben ende verbinden hen selven bij desen met expresse vertijdinge vande nyeuwe constituendi de duobus reis dicterende dat men de schult mach splitsen henluider te vorens onderrecht zijnde. Verder een ondersproocken dat allen den goederen ende erffenissen die t voorsz: weeskint noch souden mogen opbesterven ende aencomen sal van zijnen overleden moeders als vaders zijden t allen tijden wederomme zullen gaen aende zijde vandaen de gecomen zullen wesen, jngevalle t voorsz: kindt sonder echte blijckende geboorte van zijnen lijve naer te laeten mochtegeraecken te sterven. Welverstaende nochtans dat den voorsz: Jan Willemsz geduerende het leven ende opvoedinge van t voorsz: zijne weeskindt daer van zal hebben de vruchten ende renten tot substate vandes voorsz: kindt onderhoudt. Voorts mede es in desen bij den voorsz: Jeroen Jacobsz des weeskints
Akten Zonneveld parenteel
pagina 20/116
grote vader overgegeven. Dat hij t voorsz: zijne dochters naergelaten weeskint zal tracheren ende naer zijn overlijden mede laten succederen ende erven in zijne naegelaeten goeden, in alle schijne de voorsz: za: {= zaliger} Anna Jeroens dochter des weeskints moeder opten stoell sitten gedaen soude hebben, gelijck oock mede de voorsz: Willem Jansz van Noortwijckerhout jn desen belooft ende vergaff dat van zijner zijde geschieden zal, jndien den voorsz: Jan Willemsz zijnen soon voor hem mochtegeraecken te sterven. Naer alle t welcke den voorsz: personen over wederzijden verclaerden weltevreden te zijn. Ende belooffden elck in heurluider rechte t zelve voor goet ende van waerden in allen poincten te voegen ende onderhouden daer toe ende tot zeeckerheyt vandien verbindende elck hun personen roerende ende onroerlicke goeden jegenwoordige ende toecomende egeene vuytgesondert, submitterende dezelve ende keure vandien tot bedwanck van allen rechten ende rechteren. Alles ter goeder trouwen ende sonder arch, ende versochten hyer van bij mij openbaer notario voornt gemaect, en henluyden gelevert te worden twee gelijck luydende jnstrumenten, inderbester forme allens gedaen, verleden ende gepasseert binnen der stadt Haerlem ten huyse mijns notaris den sestiende septembris jnden jaere naeder geboerten ons heren duysent sessehondert twee, daer als getuygen van goede gelove mede present ende tegenwoordich wonen. Den voorsz: Pieter vander Hooch ende Claes Jansz Verwer, die desen als daer toe met mij notario versocht ende gerequireert zijnde, metten comparanten te hebben geteeckent den principale twee vutgegeven jnstrumenten met mij notario. 12-12-1603: ORA Noordwijkerhout, Voorhout, Hillegom en Lisse RAZ, inv.4, fol.VIIIv. (12-12-1603) [rechtspraak]. Den XII den decembris 1603, rechtgeseten bijden substituyt vanden Bailly. Sijmon Jansz, Maerten Huybertsz, Willem Crijnen, Maerten Verduyn, Cornelis Florisz, Floris Pietersz, Crijn Ariensz, Daendel? Lenertsz van Tetroede, Florijs Cornelisz Cocq, Cerijt Geerlofsz, Arien Maertsz, Dammas Jacobsz ende Dirck Dircxsz thimmerman. Joncheer Andries van Thienen Baillij van Noortwijckerhout, Hillegom, Lis ende Voorhout eijr: van sheeren wegen beclaecht aen deser vierschare Engel Jeroensz wonende tot Hillegom gedaechde in persoon hem aenseggende dat hij hem vervordert eenen Arien Dircxsz mede tot Hillegom wonende ende buijrman aldaer te vervolgen ende in des selffs schuijt te springen ende den zelven wel dapper te slaen ende te quetsen twelck zulcx saecken zijn smaeckende kracht ende gewelt, De welcke in een plaetse van justitie niet geleden mer ten ontsich van andere behoort te werden gestraft, Soo concludeert de voorn: Baillij ende eijr: inden E.name alsboven dat de voorn: gedaechde ter saecke voors: zal werden gebannen uijt den lande van Hollandt ende Westvrieslant zijn leven lang geduijrende ende dat zijne goederen verclaert zullen werden verbeurt ende geconsisqueert ten proffijte vande Graeffelicheijt enz..enz... 00-00-1604: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953c (schrikkeljaar-morgenboeken van Tetterode met Vogelenzang) (0000-1604) [morgengeld]. Onder het hoofd "onder Vogelenzang": Jeroen Jacobsz, bruicker ende eigenaar, acht morgen een en alft hont. Willem Schouten eigenaer, bruiker Jeroen Jacobsz met vier morgen drie hont LVI roeden. Onder het hoofd "Hoge landen in Overveen": Cornelis op Schilpen eygenaer ende bruycker met een morgen. 00-00-1604: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4611a (schrikkeljaar-morgenboeken van Heemstede), fol.XIIIv (00-001604) [morgengeld]. Onder het hoofd "hier begint dat landt geleegen bij westen den Heere weg tot die duynen vanden Weeligen berch noortwaerdt tot de woeninge van Berckenroede toe Anno 1604": Jeroen Jacobsz Pronck, IIII margen V hont XX roeden. 00-00-1604: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649a (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom) (00-00-1604) [morgengeld]. Gijsbert van Nijenrode ende es groot II morgen IIIIcLXXXVII {= 487} roeden, Jeroen Jacobsz eygen. {Onder het hoofd "Hier beginnen de veenen vanden banne off van Lisse noortwaert tot Grieten brugge thoe":} Jan Willemsz tot Haerlem groot IIII morgen II@ hont, Jeroen Jacobsz, eygen. 11-02-1604: ORA Lisse RAZ, inv.3, fol.185 (11-02-1604) [verklaring]. Ick Cornelis van Immerseel Cornelisz Schoudt inde Ambachtsheerlicheijt van Lisse, doe condich een ijeder dat voir mij ende voor ons Claes Adrijaenssoon Schenaert, ende Jan Claessoon van Zandtvliet, Schepenen desselffs
Akten Zonneveld parenteel
pagina 21/116
Ambachtsheerlicheijts, als getuijgen tot kennisse deses geropen, gecomen ende verschenen zijn, Maritgen Engelsdr weduwe van Jacob Florisz van Heemskerck, vergeselschapt bij Jan Engelsz haer outste broeder, als haer voucht daer toe vercoren, Pel Jacobsz man ende voucht van Maritgen Jacobsdr, Engel Jeroensz man ende voucht van Jannetgen Jacobsdr, Dirck Jacobsz voir hem zelven, ende Pieter Florijsz van Heemskerck als oom ende bloetvoucht vande drije onmondige weeskinderen vande voirsz. Jacob Florijsz, t'samen ter eenre, Ende Maritgen Dircxsdr weduwe van wijlen Jan Jacobsz Doncker bij haer hebbende Jacob Jansz haer outste zoon, als haer voicht daer toe vercoren Kunijera Jansdr weduwe van Engel Willemsz, mit Wouter Jacobsz Doncker haer oom ende voicht in desen, Adriaen Willemsz Schenaert, man ende voucht van Maritgen Jansdr, Aernt Lenaertsz man ende voucht van Annetgen Jansdr, de voorsz. Jacob Jansz voir hem zelven, Dirck Pietersz man ende voucht van Gaertruijt Jansdr, ende de voirsz. Wouter Jacobsz als oom ende bloetvoucht vande vijff onmondige weeskinderen, vande voirsz. Jan Jacobsz, t'samen ter andere zijden, deen den anderen in zijn absentie vervangende ende hen daer vooren starck maeckende, ofte caverende de rato, Ende verclaerden zij comparanten, hoe dat geleden omtrent drie jaren, dat wijlen de voorn. Jacob Florijsz ende Jan Jacobsz t'samen in hoir leven, gescheijden ende gedeelt hebben, alle alzulcke vijerdalff margen lants, genaemt de Cappelleweijde, gelegen in Lisse als sij noch te samen tot dier tijt toe gemeen hadden, ende bij Jan Pietersz Dou gezworen lantmeter vanden anderen gemeten es, ende volgens dien ten midden, off overlangs voor eensdeels beneden, met een heijnssloot geschoten, ende voort die reste opwaerts mit een scheering geroijt ende gemaect hebben, belent int geheel, aende noordtoostzijde, den Brouckwech aent zuijtoost eijnde Jan enz enz enz.... 12-05-1604: ONA Haarlem GAH, inv.75, fol.LIII (12-05-1604) [verklaring]. Op huyden compareerden voor mij openbaer Notario ende den getuygen ondergenoempt Cornelis Jan Waligen vuytet bentvelt out omtrent XXIIII jaren, Ende Alidtgen Adriaens dr sijne huysvrouwe van Catwijck binnen out omtrent XXII jaren, Waert ende waerdinne Jnden dorstigen cuyl inden banne van Heemsteede, Ende hebben bij hunne mannen ende vrouwe waerheyt, consientie ende zyever salicheyt in plaetse van eede ten versoecke van Jacob Jeroenen alias Jaep Thijsz inden banne vande Vogelesangh, verclaert, ende geaffirmeert warachtich te wesen, Soo dat opten XXIden martij lestleden eenen Jan Dircxsz Gatt van Haerlem met nocheen Willem Jansz sackedrager ende Jan Lievensz tot Haerlem getuygen herberge gecomen wesende om eens te drincken, Soo is seeckeren tijt daer nae Jnnegecomen ..... den voorn: Jacob Jeroenen requirant ende een Jan Dircxsz van Hillegom die apart gingen sitten, waernae als naden middage, oock tot haerluider getuygens harberge Jnnegecomen es geweest Pieter Jeroensz met Jan Jansz ende Jacob Arisz, beyde arbeyders van Feynte Pietersz, Gelijck oock daer naer Jnnegecomen es Willem Roggebroot, Ende naerdyen sijluider getuygen van alle de gasten de messen affgeeyscht, ende vesocht hadden off sijlieden geene messen en hadden, en oversulx int overgeven vande messen, zijluyden getuygen bevonden hebben, Dat de voorn: Jacob Jeroenen geen mes en hadden, maer dat de voorn: Willem de sackedrager zijn messe nyet en wilde overgeven, Waer naerde voorn: Willem Jansz sackedrager gecomen wesende vuyt sijn gelach, Jnt gelach vande voorn: Jacob Jeroensz com voorsz: soo heeft hij aldaer begonnen questie te maecken tegens Pieter Jeroenen ter canse van voorgaende vlacken, seggende dat hem gelt quam, maeckende aldaer groot moeyten, waer deur de voorn: Jan Dircxsz Gatt mede vuyt sijn gelach gecomen is tot assistentie vande voorn: Willem Jansz int gelach vande selve Jacob ende Pieter Jeroenen ter cum socijs, Attesteerden voorts de voorn: Cornelis Jan Waligen alleen soo dat hij deur het voorsz: rumoer mede comende achter opte dorsten waer aldaer den voorsz: Jacop Jeroensz gelach was, heeft gesien dat de voorn: Jan Dircxsz ende Willem Jansz elx een bloote opstecker vuyt hadden tegens het voorsz: geselschap, Ende hij getuyge begerend van henlieden Jan ende Willem haer messen te hebben, Soo heeft de voorn: Jan Dircxsz nae hem getuygen gesteken, ende voorts stack ende quetsse den voorn: Jacob Jeroenen requirant waer deur hij getuygen wech vuytet voorsz: gelach geweecken es, Ende dat sulx hij getuygen als oock de voorn: Alytgen Adriaens dr wel weten dat de voorn: Jacob Jeroensz ende Pieter Jeroensz bij henluyden geen messen en hebben gehadt, maer dat zij getuygen beyde gader daer nae wel hebben gehoort Dat de voorn: Jacob Adriaensz den voorn: Jan Dircxsz Gat, met een kolff heeft doot gesmeten ende oock wel gehoort hebben dat hij Jan Dircxsz met sijn messe hem selven heeft gequetst gehadt, Overbodich staende sij deposanten omme des tallen tijden naerder met eede te bevestigen, Ende consenteerden. Aldus gedaen binnen Haerlem ten huyse mijns Notaris Jnde St.Jans straet den XIIden aprilis Anno Zesthyn hondert vyer, Jn presentie van Lucas Andriesz cleermaecker ende Cornelis Claesz van Wieringen poorteren des stadt als getuygen hier toe versocht die den vewerpe hebben getekent. 00-00-1607: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.1 {oud inv.C-13/14. Uitgaven- en ontvangstboek van Zandvoort} (00-00-1607) [verpachting/@]. Scepenen van Santvoort hebben verpacht naer dorps ordenant bij die bier ende wijn acksijs aen Dammis Willemszoon Backker voor die somme van hondert ende vijfentnegentig gulden voor één jaer. etc, etc... Dammis Willemszoon pachter gheft het gheret gelt niet met condijsij van sceepenen. Willem Gheret Lapper is borrich.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 22/116
Jacob Ieroensen is borrich. Cost van daer Willem die somme van lxx gulden, etc... 03-04-1607: ONA Haarlem GAH, inv.112, fol.37av(35v) (03-04-1607) [huurcontact]. Op huyden den IIIen april 1607 compareerden voor mij notario ende den getuygen Jeroen Jacobsz Pronck, buierman inde Voogelasang, ter eenen zijde, ende Cornelis Jeroensz, desselfts zoon, ter anderen zijde, ende verclaerden den voorn: Jeroen Jacobsz verhuiert te hebben aende voors: Cornelis Jeroensz, gelijck oock den voors: Cornelis Jeroensz vanden voors: Jeroen Jacobsz Pronck in huiere neempt, midts desen t voorden tijt van vijft eerst kommende ende achter een volgende jaeren, megaende het eerste jaer huiers St.Pieter adt cathedran ende zovoort Ao 1607 sesthien mergen bos, wey als teeland, jeder mergen tot twaelft carolus guldens tsiaers, midts conditie zoo den voors: Cornelis Jeroensz begeerde een croftgen oft twee te teelen zall nochtans gehouden weesen t leste jaer huiers dres te laeten leggen, midtsgaerders noch een bruyckwaer van vier mergen vier hont landts, die oock sall volgen in pachte sulckx ende in allen schijnen den voorn: Jeroen Jacobsz het zelve in huier genoomen heeft volgende de huier cedulle daer van zijnde ofte bijden voors: Jeroen Jacobsz noch te vercrijgen alles gelegen inden banne vanden Voogelesang, ende dit midts conditie dat alle mis ende vuyllicheyt het leste jaer huiers opte woninge zall blijven sulckx hij huirder t zelve jegenwoordich aentreft, zall mede den voors: huierder ende verhuierder t syenen ende gelijckelicken gebruycken het boomgaertien ende dat voorts den zelven huierder aen hem behout alle wass hout daer omme staende, ende dit alles vrij suyver geld sonder eenige cortinge ter werelt, t zij van schattinge, verpondinge, bede subventi ofte andere ommeslaegen, alreede geconsenteert ofte noch te consenteren, niet jegenstaenden eenige placcaten ofte ter contrario disponeerden es geconditioneert dat meede den voorn: huierder aen hem behout het cleyne huysken, die jegentwoordich de koyen inne staet omme daer inne te blijven mette woon sonder arch niemant anders te moogen verhuiren in eenigerwijs verbind, end hij huierder ter saecke van desen zijn persoon ende generaelick alle zijne goederen egheene ter werelt uitgesondert submitterende de zelve tot bedwanck van allen rechten ende rechteren, ende voor alle t gunt voors: es hebben hemluyden te desen mede gestelt ende geconstitueert als borgen ende principaelen dibiteuren Paulis Claesz, Aris Jansz ende Claes Paulisz, alle buierluyden van Heemstede, ende Jacob Jeroensz, buierman inden banne van Santvoort, onder behoorlicke renunciatie vant beneficium ordinis excessionis ende divisionis novesse constitutieone de duobus vel pluribus ende leys debendy de hoochte vandies elckx onderech t zijnde, dies sij verclaerden wel te weeten ende oock te accepteren, omme alle gebreeken die hier naemaels int minste ofte meeste t elcken termijn soude moghen gebeuren volgende eygen schult opte leggen voldaen ende betaelen met alle costen schaeden ende intlesten daeromme te doen ende lijden alles onder gelijcke verbant ende constrainckt als vooren, midts den voors: huierder mede onder geluck verbant als voors: de voornoemde zijn borge van haere gedaen borchtocht tot allen tijden belooftde costeloos ende schaedeloos t impdemeren sonder froude, testibus Balthaezar Cornelisz, schout tot Overveen, ende Pieter Heyndricksen Strijbus, poorter tot Haerlem, gepasseert tot Haerlem, hier van zijn gemaeckt twee alleens luydend acten. Cornelis Jeroen Pronck
Jacobsz
Jeroensz
merck Jacob
Jeroensz merck
19-06-1607: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1064, fol.86v (19-06-1607) [transport]. Opdracht gedaen bij Catharyna Schopmans weduwe wijlen Capiteyn Harman van Olthoff op Heyndrick Jacobsz. Baltazaer Cornelisz schout, Cornelis Thaemsz ende Claes Jansz schepenen in Tetroode,(?), Oirconden dat voor ons compareerde in propere persoone Catharina Schopmans weduwe wijlen Capiteyn Harman van Olthooff ten overstaen van Wouter Crousen onsen seckretaris haeren gecozen voocht jn desen, Ende believden tot eenen vryen eygen vercocht opgedragen ende getransporteert te hebben, Hendrick Jacobsz onsen mede confrater jnt Schependom vande Vogelesanck Een stucke lants groot sonder maete metten voet gestooten gelegen jnden banne vande Vogelesanck voorsz: belent int oost ende suyden Jeroen Jacobsz Pronck, aende west zijde den vaerte, Ende jnt noorde Jan Arentsz Welck lant hebben ende behouden sall sijnen vryen notwech, tot aenden heeren wech toe, Over derdhalff margen lants aende oost seyde van desen gelegen alles volchende de oude Opdrachte aende voorn: Catharina Schopmans jnden jaere XVc vijffhondert vier ende t'negentich, Ende gelijdende de voorn: Comparant haer vuyt handen vanden voorn: Heyndrick Jacobsz over den voorsz: Opdrachte ten vollen vernoecht voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten ende metten eersten, Belovende daeromme t selve lant te vrijen ende te waeren, alsmen vrij eygen goet jn onse voorsz: banne schuldich es te vrijen ende te waeren, all vrij als buyrlanden, Verbindende hier onder de voorn: Comparante haer persoon ende allen haeren erven goederen roerende ende
Akten Zonneveld parenteel
pagina 23/116
onroerende egeen vuytgesondert, Stellende de selve tot bedwanck van allen heeren Rechten ende rechteren sonder fraude, Oirconden van desen hebbe jck Balthaser Cornelisz Schout voorsz: desen brieve besegelt ende bij mijne voorsz: Schepenen geteyckent, opden XIXen juny XVIc seven Nota dese brieff is qualijck ende ten onrechten geroyert (oversal....deselve voor het geleent (gekent) worden?). Op huyden den XIIIen february 1616 Compareerde ten comptoire vant Tetroede voorsz: Maerten Jansz Ruyven buyrman jnde Vogelsanck ende heeft vertoont een gecasteerde brief hyer boven gementioneert ende verclaert dat de zelve voldaen es, (??) nu ende tallen tijden gecasteert zal blijven actum ut supra. 26-10-1607: ONA Haarlem GAH, inv.108, folio 43 (26-10-1607) [getuigenis]. Compareerden voor mij notario ende den getuijgen Claes Reijersz Drooch, buerman tot Overveen, oudt omtrent XXXII jaeren, ende Cornelis Volkertsz, poorter tot Haerlem, out omtrent XXXIII jaren, ende hebben getuijcht verclaert ende geaffirmeert {= bevestigen} bij hunne respective mannen waerheijt in plaetse van eede ter requisitie {= eisen} van Adriaen Jeroensz, buierman inde Vogelesangh, hoe warachtich es dat op sondach 's avonts naer pinxteren dach lestleeden recht voord middernacht als omtrent twee uren naer ses bij hemluijden getuijgen geselschapt gecomen es inde herberge van Pieter Feijnten, waert inden Aerdenhout, den voorn: Adriaen Jeroensz, requirant swaeger van Jan Cornelisz Kouter sonder dat eenen Cornelis Geraerdsz als tegewoordich getrouwt hebbend de weduwe van Cornelis Corten oyt doen ter tijd bij hemluijden voors: int selvende gelach es geweest. Testibus Cornelis Pietersz ende Mathijs Woutersz Lievendael. 30-10-1607: ORA Noordwijkerhout, Voorhout, Hillegom en Lisse RAZ, criminele dingboeken, inv.5, (30-10-1607) [rechtspraak] Contra Cornelis Jeroensz "wonende op de Horst inden Ambachte van Overveen". 03-12-1607: ONA Haarlem GAH, inv.108, folio 49 (03-12-1607) [appellatie]. Aengaende - voor mij notaris publick ende in presentie van Ariaen Jansz Gael, mede notaris - Adrian Jeroensz inde Vogelesanck ende verclaerde dat alzoo hij requirant {= eiser} als appelant {= hij die in hoger beroep gaat}. (Ariaen Jeroensz inde Voogelesanck impt: om ontvangen te werden in appel) van 't vonisse van meester knaepen in Hollant van de Hove van Hollandt geimpetreert ende geexploiteert heeft gehadt mandemant om ontvangen lestleden in appel aende houtvester van Hollandt als voor den XXVe november lestleden, sulx dat geduurende de deliberatie van 't Hoff ende hangende de voorsz. appellatie, sive recepta sit non, een Jansz Schouten als deurwaerder van de here houtvester nyet geoorloft is geweest voorts te procederen, attesteren, nog te innoveren, daer van opte voorsz: XXV november lestleden ook tegens den zelven drie aende geprotesteert is geweest van attenstaten nullitijten injuren van de gedaen sommatien ende renovatien <...> voor twee stadtsboden van Haerlem als Adriaen Pruyssen ende Pieter Bouwensz Leeuw, volgende den voorsz: 25 november overgelevert (den voorsz: XXVI november lestleden) ende alzoo de voorsz: deurwaerder dese nyet jegenstaende opte XXVIe november belieft heeft voorts te procederen tot van de appelatie gedaen bovengedaen protesten, die (den ondergescchreven boden bekennen) den voorsz: XXVe november lestleden, door den zelven, statboden ende dat de voorsz: deurwaerder als noch op gisteren belieft heeft den billeten voor den Schout van Overveen deure te stellen ende op huyden mette clocke binnen Haerlem zijnde protestants ende appelants goeden te werck te leggen vercopen exemptie van justicie voorsz: mandemante, exploite, van de voorsz: protesten van de 25e november, zoo protesteert den voorsz: Adriaen Jeroensz, appelant, nog andermael van de voorsz: behoefte exemtie, van attestaten, costen, schaeden ende intresten, vermits alhier alderbest kan ofte mach protesteren van nulliteyten ende anders sulx ende in dier voegen als de plus tempore gedaen ende gepoogt is te doen, te meer hij requirant en protestant als noch oock binnen alle nulliteyten gedaen geen ante ut cante de restituende ende voorsz: <.... nog hier voorsz: ...> versouckende hier van acte ut supra dezen derden decembri 1607. Adrien Gael SST t merck van Ariaen
Jeroensz
00-00-1608: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953d (schrikkeljaar-morgenboeken van Tetterode met Vogelenzang (0000-1608) [morgengeld]. Onder het hoofd "onder Vogelenzang": Jeroen Jacobsz, eygenaer, bruiker (Jan) Jong Cees met vier hondert roeden. de selve eygenaer, bruicker als vooren met vijff hondert roeden. de selve met drie hond vijff ende dertich roeden.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 24/116
de selve met een morgen negen roeden. de selve met een morgen negen ende tsestich roeden. de selve een stuck aen twee gemeten groot drie morgen vijff hont roeden. Willem Schouten inden Hage eygenaer, bruycker Jong Cees met vier morgen drie hont ses ende vijftich roeden. Onder het hoofd "Hoge landen in Overveen: Nuyssenburch eygenaer, bruycker Pieter Feynten met twee morgen een halff hont. Cornelis Cornelisz op schilpen eygenaer ende bruycker met een morgen. 00-00-1608: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4611a (schrikkeljaar-morgenboeken van Heemstede), fol.XXXVIIIv (00-001608) [morgengeld]. Onder het hoofd "Hier beginnen die veen landen geleegen vanden Weelichgen berch aff tot aenden vrijdomme van Haerlem Anno 1608": Jeroen Jacobsz Pronck, zellifen bruycker III margen V hont XXV roeden. 00-00-1608: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649b (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom), fol.LXXIII (00-001608) [morgengeld]. Onder het hoofd "Hier beginnen de veenen vanden banne off van Lisse noort waert tot Grieten breggen thoe": Jan Willemszoon tot Haerlem, bruijcker Jacob Pieterszoon IIII mergen II@ hont, Jeroen Jacobszoon eijgen. 29-01-1608: ORA Haarlem RAH, inv.7084 (Rol van Houtvester en Meesterknapen van Brederode) (29-01-1608) [rechtspraak/@]. Contra Pieter Jeroenen gedaechde. T'Eyschen X kennemer ponden ter zaecke hij opden XXIIIen septembris lesteleden met Thaems Dierxsz ongequalificeert met twee losse honden heeft lopen jagen door de duynen van Brederode daerover hij bij Heny aengebracht ende bij Jelis bode gegijselt es den XXVen daeraen. Idem contra Eundem gedaechde, T'Eyschen zeven kennemer ponden ter zaecke hij t selve op onbehoirlicken tijt namentlick op Sondaghe gedaen heeft. Idem contra Eundem gedaechde, T'Eyschen zes mael X kennemer ponden minder ofte meerder tot (dispositie?) van meester knapen. Ter zaecke hij ten zelven dage inde duynen van Heny Reyers een berch met vijff off zes gaten omghedolven ende noch vyer off vijff endel gaten doorgedopt heeft daer over hij als voorn: gegijselt es. Idem contra Thomas Diercxsz man van de weduwe van Jan Polt (Pelt) gedaechde. T'Eyschen X kennemer ponden ter zaecke hij opden XXIIIen septembris lestleden als voorn: ongequalificeert met Pieter Jeroenen bevonden ende gegijselt es te lopen jagen inde duynen van Reyer IJeven. 24-03-1608: ONA Haarlem GAH, inv.113, fol.47v(46v) (24-03-1608) [schuldbekentenis]. Pieter Jeroensz kent schuldich te weesen Jeroen Jacobsz Pronck, sijnen vader, de somme van XLV carol: gul:, ende Ariaen Jeroens kent schuldich te wesen de voorn: , zijnen vader, de somma van LXXXIII carol: gul:, te betalen tot vermaninge vande voorn: haeren vader ofte dattet selven soo sijluyden aen haeren vader ofte anderen van zijnent wegen bij zijn leeven niet ende betaelden soo sall elckx somma voors: naer haer vaders doodt aen haer portie ende erfenisse voor voor afgetrocken worden ondert verbant van haer persoon ende goederen als naer rechten hier van zijn gemaeck twee obligatien dan dit woordt hier alleen gestelt pro memorie actum den XXIIII maert 1608, binnen Haerlem. 01-10-1608: Arch-HHW ARA, inv.6 (ccr.), fol.101 (01-10-1608) [rechtspraak]. D an weghen Johan van Duvenvoorde Heere van Warmont, Esselickerwoude, Alckemade, etc., Houtvester van Hollandt ende West Vrieslandt, Werdt bij desen gheghijselt ende gheciteert Arien Crijnen wonende (Hillegom). Te compareren inden dorpe van Warmondt opden huyse vande voornoemde houtvester opten vijftienden octobris eerstcomende goets tijts voor noene omme te aenhooren alsulcken eysch ende concluysie als den voornoemden houtvester ten voorsz: daghe aldaer voor meesterknapen des selfs lants jeghens hem sal willen doen ende nemen ter saecke hij hem vervordert heeft Engel Jeroensen aen te seggen dat hij op pynsterdach lestleden anno 1608 gefretteert soude hebben ende alsoo den voorn: Engel t selve ontkennende es, wert hij gegijselde gehouden sijn aenseggen te verifieren ofte te verbeuren een boete van tien gulden volgens dordonnantien daer jegens peremtoirlicken tantwoorden ende voorts inder saecke te procederen ende sien ordonneren naer behooren actum den
Akten Zonneveld parenteel
pagina 25/116
1en octobris XVIc acht Ter ordonnantien vanden heere houtvester voornoemt van Neck 24-06-1609: Arch-HHW ARA, inv.6 (ccr.), losse inleg tussen fol.131 en fol.132 (24-06-1609) [rechtspraak]. Naer dat de Heere Mr.Knapen van Hollandt ende Westvrieslandt ondergeschreven op huyden den vier ende t wintichsten juny XVIc negen in loco ende ter plaetse contentieus sijn geweest, om inspectie oculaer te nemen opte geest tot Hillegom, daer de gijselingen bij Engel Jeroensen duynmeyer gedaen sijn geweest. Ter presentie vande heeren Reeckenmeester Ricxen, Meester Hugo de Groot Raedt ende Advocaet sistael, mitsgaders Pieter Bor als Rentmeester van Noorthollandt ter eenre, Ende t meerendeel vande ingelanden vande geest tot Hillegom voors: beneffens de gegijseldens ter andere sijden, Ende bevonden hebbende dat de gevangen conijnen in questie vande gegijsseldens, apparentelicken gecomen sijn vuyt des graefflickheyts duynen, ende niet vuyt de duynen van Treslong, Alsoo daer gheen conijnen haer en sijn onthoudende, noch oock eenighe conijnsgaten sijn, die Mr.Knapen hebben connen bemercken, Soo ist dat Mr.Knapen voors: partijen hincinde die henluyden mettet accoort ende contract gemaeckt tusschen Joris van Treslong ende de ingelanden vande geest tot Hillegom voorn: in date den een ende twintichsten january XVc vier ende veertich mitsgaders het Avoij vande E.Heeren Staten van date den vijftienden meij XVc twee ende tachtich daer op gevolcht willen behelpen, Tusschen dit ende den naestcomenden rechtdach vande Heere Houtvester sullen overleveren in handen vanden secretaris vande wildernisse naerder interpretatie vanden E.Heeren Staten voornoemt op versteck als te weten, Off haer Eed: verstaen dat de vrijdom die de voors: ingelanden bedongen hebben tegen den voors: Treslonge soo wel sal plaets hebben over de conijnen vuyt des graefflickheyts wildernisse comende, Als de conijnen van die van Treslong voornoemt, Omme t selve gesien bij Mr.Knapen als dan ten principale recht gedaen te werden alsnaer behooren. Aldus gedaen tot Sassenhem bijde E.Heeren Andries van Thienen, Cornelis Buys ende Anthonij van Duvenvoirde Heere vanden Bosch Mr.Knaapen van Hollandt ende Westvrieslandt voors: ten daeche ende jaere als boven. mij present van Neck 22-10-1609: Archief houtvesterij van Holland en Westvriesland ARA, inv.6 (ccr.) (22-10-1609) [klacht]. Rechtdag gehouden op Warmond. Aangever "Hans Gijsbrechtsz op Warmont." De voorn: houtvester claecht over Pieter Jeroensz duynmeyer wonende aende Weligen berch ter sacke hij de graefflickheyts duynen affgeheynt heeft met delen drie hooch sonder kennisse ofte aansent vande camer van reeckeninge, ofte heere houtvester, daer hij opten 9e juny 1609 lestleden gegijselt is enz... 03-02-1610: ORA Heemstede RAH, inv.568 (bijlagen schepenrol) (03-02-1610) [rechtspraak]. Ex...... den 3en februari 1610 te Heemstede. Engel Jeroensz gedaechde (ende) ende gearresteerde oock verworder ter andere sijde alhier present ontkent wel expresselycken enich gelt aenden eijsser schuldich te wesen doch wel bekennende eenen gulden vanden eijsser ontvangen te hebben op condyten soe wanner Wouter Willemsz, Arijen Crijnsz, Jan Michielsz, Cornelis Jansz vrij ende quijt gewesen waren van de gijselynge die den voernoemden Engel Jeroens jegens die gedae(g)des gedaen hadde voor mijne Heere van Warmont ofte voor het Hoff van Hollant waren vrij ende quijt gewesen soe soude den voornoemden Engel Jeroens voor desen gulden betalen aenden eijscher een somme van tien c(a)rolus gulden ende anders seyt oock den gedaegde boven dien dat al die bovengeschreven personen van Engel Jeroens gegijselt niet vrij ende quijt en sijn gewesen voor Meesterknapen ende voor het Hoff van Hollant conclude(e)rt oversulcx dat den eysser sijnen ongesonderden eijssen sal worden ontseyt ende gecomdemneert sal worden meden gedaegde sijn arbeyts loen ende versuimden tijt voorts met alle de costen alrede gedaen ende noch gedaen sullen mogen worden. 09-02-1610: ORA Rol van Houtvester en Meesterknapen van Brederode RAH, inv.7084 (09-02-1610) [rechtspraak]. De houtvester eyscher contra Wouter Diercxsz inde Vogelezanck gedaechde, T'Eyschen thien kennemer ponden ter zaecke hij opden 9en Ocktobris bevonden es bij Cornelis Jeroensz, duynmeyer, nae zonsonderganck een conijn in zijn duyn met zijnen hondt los bij zijnen wagen lopende gevanghen te hebben.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 26/116
17-02-1610: ORA Heemstede RAH, inv.623 (17-02-1610) [publieke verkoping]. Veiling in het huis van Jan Gerritsz, waard te Heemstede. Gerrit Laurensz vander Weyde, wonende te Schalkwijk, verhuurt een huis met werf, boomgaard en 3 hondt teelland in Bennebroek "inden banne van Heemstede" eerder bewoond geweest door Jacob Willemsz Bruyn, aan Engel Jeroensz duinmeier voor 5 eerstkomende jaren. Engel werd voor 43 carolus guldens huurder. Het teelland mag direkt in gebruik genomen worden, het huis in mei 1610. De jaarlijkse pacht moet hij betalen op kerstmis of binnen 12 nachten hierna. Als borg voor Engel worden genoemd Aeriaen Crijsz, zander, en Jacob Jorisz met Jan Willemsz. sijn Engel
Jeroens merck
05-05-1610: ONA Haarlem GAH, inv.55, fol.349v (05-05-1610) [rentebrief]. Maritgen Engels (wed: van Jacob Florisz) te Lisse, dochter van za: Engel Cornelisz, wenst een rentebrief ten behoeve van Reyer van der Horst, zoon van Lambert Reyersz vander Horst, af te lossen het geen hij weigert. 04-06-1610: ORA Tetterode RAH, inv.1048, schepenrol (04-06-1610) [proces]. Jacob Jeroensz, als man en voogd van Trijntje Wouters, enige dochter en erfgename van Neeltje Wouters, in haar leven huisvrouw van Wouter Dircksz, procedeert tegen Claes Philipsz, tweede echtgenoot en nu weduwnaar van genoemde Neeltje Wouters. {Akte nog verder opzoeken}. 28-06-1610: ONA Haarlem GAH, inv.81, fol.LXXXIX (89) (28-06-1610) [getuigenis]. Op huyden compareerden voor mij openbaar Notaris ende navolgende getuygen, Gerrit Michielsz out omtrent LXIII jaren, Dammas Dirxsz out omtrent LXXV jaren, Wouter Gerritsz out omtrent XLIII jaren, Engel Cors out omtrent XXXII jaren, ende Evert Dammasz out omtrent XXXII jaeren, alle wonende inden banne van Vogelesangh behalven den voorn: Dammas Dirxz die nu inde Zijpe wonende es, maer lange jaeren inde Vogelesang voorn: gewoont heeft, ende hebben bij hunne manne waerheyt in plaetse van gestaetten eede ten versoucke van Jacob van Alckemade, Pieter Dirxz, Jacob Jeroensz, Marten Jansz, ende Jan Cornelisz {Admiraal?}, alle mede inde voorn: Vogelesanck wonende, verclaert ende geaffirmeert te wesen, Dat zijlieden getuygen alle gelijck zeer goede kennisse hebben ende zeker duyntgen groot omtrent vijft margen gelegen inden voorn: banne vande Vogelesanck, aende Sgravenwech, tusschen de hoffsteede van voorn: Jacob van Aelckemade, ende Claes Philpsz, twelck nu gebruyckt wert ende gepacht es bij Philps Claesz duynmeyer, Ende wel ende zekerlicken weten dattet voors: duyntgen langen tijt van jaeren, ...licken met beesten beweyet es geweest ende nu geleden omtrent dien tijt van drye jaeren bijden Rentm: van zijne Heer van Brederode, Aen voorn: Philps Claesz duynmeyer in pachte vuytgegeven es, Die t'selve zedert d voors: pachte met conijnen, gepopuleert, ende daer inne veele ende verscheyden gaeten geboort heeft, Sulx dattet voors: duyntgen jegenwoordich zeer voll van conijnen es, die doorden dagelixe affweydinge continuelicken hier begeeven sijn inden voorn: requiranten omleggende wey ende zaetlanden, zij alleen totter zelver requiranten groote schade ende interesse, maer oock tot sonderlinnge vercortinge vande thienden, die zijne Heer van Brederode vande voorn: regten gewas ende landen es treckende welcke interesse voorden voorn: zijne Heere van Brederode in zijn thienden (naer hun deposanten kennisse) veel meerder es belopende, alsden pachter die vant voors: duynken wert bedongen, behalven dattet voors: duyntgen welgereet off meerder somme (als de pachter bedraecht) als uit beweydinge der beesten uitgegeven werden in huyre soude opbrengen ende gelden de voorn: conijnen daere vuyt alvooren gevangen zijnde, Overbodich staende etc. concenteerden Aldus gedaen binnen Haerlem ten huyse mijns Nots: in St.Jansstraet opden XXVIIIen Juny XVIc ende thien, in presentie van Lucas Andriesz cleermaecker ende Jan Egbertsz glaesmaecker poorter inde voorn: staet Als gelooffwaerdige getuygen hier toe speciael versocht ende gebeden. 17-07-1610: ONA Haarlem GAH, inv.118, fol.71 (17-07-1610) [getuigenis]. Rechtelycken Verdacht zijnde omme der waerheyt getuychenisse te geven ten versoucke van Adriaen Terrier als pachter vande hoornbeesten onder Zantvoort van April 1609 tot April 1610 daeraengevolcht. Op huyden compareerde voor mij Notario ter presentie vanden naerbeschr: getuygen Henrick Henricxsz geswooren reysboode van Brederoode oudt omtrent XL de jaeren Ende heeft bij sijnen gedaen eede verclaert warachtich te weesen dat hij getuygen naer Oktober laestleden als den Somer pachte geexpireert ende de winter pachte voorsz:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 27/116
begost was sonder onthout nochtans vanden Juysten dachen metten voorsz: requirant es geweest ten huyse van eenen Jacob Jeroensz, duynmeyer, woonende Inde Jurisdictie van Santvoort, ende den zelven nochte sijne huysvrouwe nyet thuys vindende heeft den voorsz: requirant totten kinderen geseyt dat hij quam om haerluyder hoornbeesten op te schrijven ende den zelven gevraecht hebbende hoo veele beesten zijluyden hadde heeft eene der zelver kinderen geantwoort Sij staen opt stal besietse, Ende Adriaen requirant voorsz: weder seggende wat sal ick dan opschrijven ick hebbe de selve noyt besien heeft eene vande oudtste soonen geantwoort daer sijn vier koyen ende drye vaersen waerop den ander broeder meede vande oudtste weder seyde tes soo nyet daer sijn drye koejen ende vier vaersen teyckent die daer op den requirant oock seyde mijne penne es te eedelick en teyckent nyet daer discoort es van laet u vader ofte moeder coomen ende mij haere beesten inde gerechticheyt aengeven ick salt tekenen ende indien t zijluyden t zelve nyet en doen sal ickse op schaede ende op costen brengen, Offrerenden Consenterenden Actum mijnen huyse den XVII den July Ano 1610 In presenten Gilles Pietersz ende Cornelis Gerritsz als getuygen hier metten deposant ondergesch: 02-08-1610: ONA Haarlem GAH, inv.118, fol.74v (02-08-1610) [getuigenis]. Rechtelycken verdaegt zijnde omme der waerheyt getuychenisse te geven ter versoucke van Claes Phillipsz, buyrman inde Voogelesang. Op huyden compareerden voor mij ondergeschr: Notario ter presentie vanden naerbeschr: getuygen Willem Pietersz, buyrman ende out schepen inde Voogelesang oudt omtrent XLVIII jaeren, Jan Cornelisz Admirael, duynmeyer oudt omtrent XLIII jaeren, ende Evert Dammasz, mede oudt Schepen van Overveen oudt omtrent XXXII Jaeren, Rechtelycken verdaecht zijnde Ten versoecke alsvoren Verclaerden waerachtich te weesen bij heurluyder mannen waerheyt in plaetse van eede dat zijluyden getuygen alle drye gestaen hebben onder den scheydinghe van seeckere landen Jnde Voogelesang voorsz: geleegen ... tusschen desen requirant ende eenen Jacob Jeroensz meede duynmeyer Jnde banne van Santvoort Jnt scheydens van welke landen vuytdruckelycken versproocken ende geconditioneert werdt Dat de geenen die aende achter landen geraeckte te vallen sijnen notwech hebben ende behoudende over de voorlanden, Offererenden Consenterenden actum t mijnen huyse den II den Augusti Ano 1610. Jn presentie vande E.Nicolaes Jansz Verwer oudt Schepen ende Cornelis Gerritsz Quaeckel poorteren der stadt Haerlem als getuygen van goeden geloove tot kennische van desen gerenuceert ende alhier metten deposanten gesubscriveert. 04-08-1610: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1048, schepenrol (04-08-1610) [proces]. Vierschare gehouden op de 4e augustus 1610 voor schout en schepenen van Tetterode. Jacob Jeroensz, duijnmeijer soo voor hemselve als oock mede vanwege sijne huijsvrouwe, eiser, contra Claes Philipszoon, in de Vogelesangh, gedaagde. De gedaagde is 150 carolus gulden schuldig aan de eiser volgende seecker arrest tusschen hem eiser en gedaagde gemaeckt ende aengegaen onder seeckere provisionele deelinge, schiftinge ende scheijdinge van de lande, goederen ende boele sijnde van de voorzegde Claes Philipszoon ende sijne overleden tweede huijsvrouwe wesende des voorsz eyser huysvrouwe overleden moeder. 09-11-1610: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1048, schepenrol (09-11-1610) [proces]. Claes Phillipsz, als stiefvader en voogd van Cornelis Pieterszoon, onmondig weeskind, contra Jacob Jeroensz, als man en voogd van Trijntge Wouters, sijne huijsvrouwe, als gedaagde. Het betreft een betaling van 25 carolus gulden spruitende "uyt saecke van seeckere arrestatie ende dient te die t voorsegde weeskindt gedaegt heeft aen Neeltgen Wouters, in haer kranckte, sulcks oock deselve Neeltgen Wouters t voorsegde weeskindt de geeyschte soude alhier in questie liggende op haer kranckebedde belooft ende toegeseyt heeft ...... een nieuw pack kleeren vanden hooftde totten voeten die de voorsegde gedaagde selffs t voorsegde weeskindt naer t overlijden van voorsegde Neeltgen Wouters heeft belooft ende toegeseyt mette costen, etc.... 13-01-1611: Archief houtvesterij van Holland en Westvriesland ARA, inv.7 (ccr.), fol.16 (13-01-1611) [rechtdag]. Rechtdag gehouden op de E.huyse staende inden haghe in t voorhout eertijts toebehoort hebbende de heeren van Naaltwijck. Pieter Jeroensz duynmeyer contra Gerrit Claesz de knecht van Engel Jeroensz. 20-06-1611: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1064, fol.122 (20-06-1611) [@/rentebrief]. Rentebrief aende kinderen van Claes Jansz Verwer, ende Cornelis Cornelisz op schilpen. Wij Balthasaer Cornelisz Schout, Jacob Arisz ende Willem Jansz, schepenen Jnde banne van Tetroode,
Akten Zonneveld parenteel
pagina 28/116
Aelbersberge ende Vogelesanck, oorconden ende kennen dat voor ons compareerde Jn persoone Cornelis Cornelisz op Schilpen onsen buyrman Ende bekenden voor hem ende sijnen erven vercocht te hebben ende duechdelick schuldich te wesen, de kinderen van Nicolaes Jansz Verwer geprocreeert bij Catharyna Jacob Willemsdr, Een jaerlyckse loffrente van twelff guld: thien stuijvers, te betaelen allen jaeren onverzuiment jn handen vande voorsz: Nicolaes Jansz ofte sijne kinderen, Ofte actie van haerluiden vercrijgende, Jn vrijen suijveren ghelde, Sonder enige affcortinge t'sijn van 5de, 40ste penning ofte meer ... ende van beden schattingen verpondinge ofte enige diergelijken ommeslaegen bij wien die alreede opgestelt ommegeslaegen sijn ofte naemaels mochte werden, egeen ter werelt vuytgesoucht alwaert dit enige placcaten ofte ordonnantie ter contrarie disponeerde die hij comparant van nu voor alsdan, ende alsdan voor alsnu wel expresselijk heeft gerenunchieert ende gerenunchieert bij desen, Belovende bij trouwe eer ende vromicheijt hem daer mede nyet te behelpen in eniger maeniere, Welcke rente voort eerste jaer vervallen ende verschenen sall wesen den derthinden juni anno XVIc ende twaelff, ende soo voorts van jaere tot jaere geduyrenden soo lange ende ter tijt toe, d'selve affgelost ende gequeten sal wesen, Twelck hij comparant ende sijnen naecomers t'allen tijden sullen mogen doen midts d' voorsz: Nicolaes Jansz ofte sijnen kinderen drye maents te voorens waerschouwende ende daer naer teffens ende teenemaele betaelende d'hooftsomme van twee hondert carolus guldens met alle verscheenen ende onbetaelde renten naer beloop des tijts, Ende tot sekerheijt van alles t'gunt voors: staet heeft hij comparant verbonden ende ter onderpande gestelt een vierdepart van een woonincken met omtrent vier ofte vijff t'halff margen lants, hem den comparant aengecomen ende opgestorven van Jeroen Jacobsz Pronck sijn huysvrouwe vader za: ge: Belent Lenart Aelbertsz aent noorden, de wildernisse aent west aent zuyden ende oost Claes Pouwelsz bruycker ende voorts sijn comparants persoon ende alle zijne anderen goederen roerende ende onroerende egeen vuytgesondert, stellende d'selve ende den kuere van desen tot bedwanck van allen geenen hooven rechten ende rechteren, Ende voor allen t'gunt voors: staet hebben haer gestelt borge principael Willem Jansz ende Phillips Claesz duynmaeyers ende mede buyrluyden inden voorsz: banne onder behoorlicken renunchiatie vant benefitium ordinus executionis et divicionis den crachte ende effecte hen ten vollen beduyt sijnde, Ende onder gelijcke verbant als vooren, Alles sonder fraude, In kennisse der waerheyt hebbe jck schout voors: mijnen zegel hier beneden aen gehangen ende bij mijne voorsz: schepenen geonderteyckent, opten XXen junij XVIc ende elff, Op huyden den 8 augusty 1616 compareerde ten comptoire van Tetroede, Cornelis Cornelisz op Schilpen ende heeft versoecht d'voorn: besegelde brieff, Wesende het zegel affgetrocken ende gecasseert, oversulcxs d'selve alhier te prothocollen geroyeert, Toorconden onderteeckent bij mij ondergeschreven secretaris, A van Wesick 28-12-1611: ONA Haarlem GAH, inv.118, fol.71 (28-12-1611) [verklaring]. Ten versoucke van Claes Phillipsz woonachtig jnde Voogelesang. Op huyden compareerde voor mij Hugo Steyn ter presentie vanden naerbeschr: getuigen Willem Meynertsz, duynmeyer woonachtich tot Hillegom oudt omtrent LXV jaeren, Verclaert bij manne waerheyt in plaetse van eede waerachtig te weten dat Neeltgen Wouters die huysvrouwe geweest sijnde vanden requirant voorsz: tegens hen getuygen ten tijde den requirant diende opde scheepen ende zij Neeltgen met hen getuygen woonde binnen Leyden ende aengeweesen heeft de plaetse daer hij gewoont hadde buyten Leyden die van cleyder waerden was heeft oock hij getuygen zo toen Neeltgen zelve als vuyt anderen wel verstaen dat den voorsschr: Neeltgen Wouters van soberen staeten ende van(.....)gene eren en was dan dat zij alleenlycken hielt een koe die de gemeente haer vergunde daer te weyden Offererenden Consenterende Actum meynen huyse den XXVIII den decembris ano 1611 presenterende Claes Roeloffsz ende Willem Ghijsbertsz bleycker als getuygen hier metten deposant ondergeschr: 00-00-1612: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4611a (schrikkeljaar-morgenboeken van Heemstede), fol.XXv kwartierstaat - (00-00-1612) [morgengeld]. Onder het hoofd "hier begint t landt geleegen bijwesten den Heerenwech tot die duynen vanden Weelichgen berch voor waerts tot die wooninge ende huyssinge van Hendrick van Berckenroede 1612": Mr.Joost Florisz, apteecker, IIII margen V hondt XXV roeden. Aerian en Jacob Jeroensz. 15-04-1612: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.2 {oud inv.C-13/14. Uitgaven- en ontvangstboek van Zandvoort} (15-04-1612) [verpachting/@]. Item schepenen hebben verpacht haer dorps acxsijs int jaer 1612 ende die voor de somme van 200 gulde, ende is pachter gebleven Jan Walygen int Bentvelt ende is burch geworden Jakob Jeroenszoon ende Wulem de Lapper. Hierop betaelt den 15 april 1612 de somme van 25 gulden voor de gereede penningen noch betaelt den 4 junyus de somme van 45 gulden, etc....
Akten Zonneveld parenteel
pagina 29/116
26-05-1612: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1064, fol.89 - kwartierstaat -(26-05-1612) [transport/@]. {De erven Jeroen Jaecopsz Pronck verkopen land}. Wij, Jan Anthonisz schout, Thonis Jacobsz ende Gerrit Merts, schepenen inde banne van Tetroode etc., Gerrit Gerritsz schout Wouter Pietersz ende Jan Jacobsz, schepenen inde banne van Hillegom en Andries Jansz van Souwen schout, Cornelis Jansz Bruyn, ende Cornelis Cornelisz, schepenen inde banne van Heemstede, oirconde dat voor ons gecomen ende gecompareert sijn, Cornelis Jeroensz de Oude, Banceris Jeroensz, getrout hebbende Jannitge Jeroens, Jacob Jeroensz de Oude, Aerijan Ysbrantsz, man ende voocht van Aeltge Jeroens, Jacob Claesz, man ende voocht van Maeritge Jeroens, Pieter Jeroensz ende Aderyan Jeroensz voor hen selve, ende voorts is dese vervangende ende hem sterck maeckende voorde kinderen van Jacob Jeroensz de Jonge, als oock van Cornelis Jeroensz, mitsgaders voor Engel Jeroensz absent ende hen oock t'same ende elceen voor all, mette renunciatie vande benefitien novellaer constitutionis de dubus vel pluribus reisdebendi mitsgaders ordinis divisionis et executsionis, de crachte ende effecte vandyen hen te vooren beduyt ondert verbant van henluyder persoonen en goederen tot bedwanck van alle rechteren als borgen principalen constitueren, ende d genoemde Engel Jeroensz thuys comen ende de kinderen van Jacob Jeroensz en Cornelis Jeroensz de jonge tot heure mondige jaeren ofte huwelyckse state gecomen sijnde de vercoopinge van naevolgende goederen ende de betaelingen vandyen approbeeren ende sulcx de cooper van alle swaericheyt dienaeng: en alles costeloos ende schadeloos indemneren ende believden sij comparanten, in qualiteyte als boven (:t'same kinderen, kindtskinderen ende erffgenamen van Jeroen Jacobsz Pronck ge:) Vercocht, gesedeert, getransporteert ende tot eene vrije eyge gedraegen te hebben, vercoopen, cedeeren, transporteeren ende dragen op tot eene vrije eygen midts deser Mr: Joost Florisz apotecaris, poorter der stadt Harlem, een hoffstede met huys schuyr boomgaert plantagien ende landen daer toe behoorende, groot ten same een entwintich morgen, vier hont vijftich roeden gelegen in verscheide perceelen inde banne vande Vogelsanck, Heemstede ende Hillegom. Als eerst en huys schuyre boomgaert ende t'landt daer aen gelegen groot omtrent twee morgen ende een halff, bijden hoop sonder maet soo groot ende cleijn als t'selve inden voorsz: banne gelegen ende staende es, belent aent noort west Aerent Aerents en aent noortoosten ende zuyt oosten de wildernissen, en aent zuytwesten de voorsz: erffgenaemen selfts, belast met een erfpacht van twee gulden twee stuivers en acht penningen diaers, te betaelen aende Rentmeester van Breederoode. Noch een stucke landts groot derdalff morgen ende een half hont bijden hoop sonder maet soo groot ende cleyn als t'inden banne van Vogelesank gelegen is, belent ende belegen hebbende aende zuyt ende oostsijde de voorsz: erfgenaemen, aende westzijde Hendrick Jacobs ende aent noorden de voorsz: Arent Arentsz met voorwarden dat de derdalff morgen eertijts bij Cersten Joachimsz van Amsterdamme vercocht aen wijlen Herman Olthoff sullen hebben ende behouden haeren notwech, over de laen van dit landt ende voorts overde werff van voorsz: erffgenamen omme daer over te rijden ende vaeren tot aende Heeren wech toe, als van oudts geweest es. Noch een stucke landts groot vier morgen aen de hout wesende middelleen, bijden hoop sonder maet, soo groot ende cleyn als t selve gelegen es inden banne vande Vogelesanck 't welck te leene gehouden wert vande Heere van Asschendelft, Eemskerck etc., te verheergewaeden met twintich gulden, ende voorts met alsulcke vrijheyden als de oude hantvesten ende registers van Asschendelft dat inhouden ende begrijpen, daer van den cooper de lasten ende coste vant verheergewaden alleen dragen en tot hem nemen sall, belent oost de wildernisse, zuyden Pieter van Indenhage, west de vaert en noorden Arent Thonisz. Noch een stucke landts groot vijff morgen bij den hoop sonder maet soo groot ende cleyn als t zelve eensdeels leggende es, inden banne van Heemstede ende eensdeels inden banne van Overveen, belent Meester Gijsbrecht van Tenesse ende de gemeene Vaert aende oostzijde, de selve Meester Gijsbrecht van Tenesse aende westzijde S'graven wildernisse ende Leyduynen, en aende noort sijde Pieter Woutersz. Noch een stucke landts soo teelandt als weylandt mette geboomte daer op staende gelegen inde banne van Hillegom, aenden Grieten brugge, groot omtrent vijffthalff morgen bijden hoop sonder maet, belent aende noort sijde de erffgenaemen van zaliger Meester Willem...........Bam, met haer concorten aende zuyt sijde Jonge Jan de Wael Michielsz comsocijs met een hoecxken van dit landt comende aende Grieten laen, streckende vanden weligen berch, ofte wildernissen int oosten tot aende wateringe in t westen, mette laste van seven oortgens siaers erfhuyr die de Rentmeester vande wildernisse jaerlicx ontfanckt en de cooper tot sijnen lasten daer op behouden sall. Ende noch een stucke landts groot omtrent sesthien hondt bijden hoop sonder maet mede gelegen inden voorsz: banne van Hillegom, belent Marten Ruychaver...... Burgemeester der voorsz: stadt Haerlem aende zuyt oostsijde, de erffgenaemen van wijlen Jan Verwer aende noortwestsijde, streckende vande oostenderlanden tot aende Leck, met voorwarden indyen bevonden werde eenige sgraven ofte houtvesters erffhuyren op dit landt te staen dat sij comparanten t selffde de voorsz: Meester Joost Florisz vergoeden ende beteren sullen voorelcken penning viertien des saldo erfhuyr daer op blijven staen tot laste vande voorsz: Meester Joost Florisz, ende gelijdende zijluyden comparanten hem luyden van dese vercoopingen ende opdrachte bij handen vande voorsz: Meester Joost Florisz all ende ten vollen vernoecht voldanen ende wel betaelt tessijn, den lesten penninck metten eersten, belovende daeromme in qualiten als boven de voorsz: hoffsteden ende landen te vrijen ende te waeren als men een hoffsteden ende landen inde voorsz: respectiven bannen schuldig zijnde waren, mette lasten ende servituyten hier vooren
Akten Zonneveld parenteel
pagina 30/116
gespeciviceert ende voorts als buyrlande anders all vrij, alsoo sij comparanten allen voordere lasten ende swarichheyden egeene uit gesondert sullen affdoen, ende de cooper daer van bevrijden sullen, daertoe ende tot zekerhijt vandyin verbindende alle heur luider goederen egeene vuyt gehouden tot bedwanck van allen rechten ende rechteren, als boven, allen ter goeder trouwen ende sonder arch ofte list in oirconde ende kennisse der waerhijt soo hebben wij Jan Anthonisz, Gerrit Gerritsz ende Andries Jansz van Souwen schouten voorsz: ten verlijde vande voorsz: comparanten over ons....... ende ten vrede van onsen respective scheepenen die selffs geen zegel gebruycken maer heurluyder teycken hier beneden gestelt hebben, onsen zegelen hier beneden aengehangen opten 26e mei sesthien hondert en twaelff. Dit boven geschreven landt en hoffstede es vercocht, voorde somme van seven duysent carol. guldens, te betaelen een vierde part gereet, ende de reste op drie eerstcomende ende achtereentvolgende meien dagen, anno XVIc derthien, veerthien en vijfthien, telckens een gerecht derde part, der restante somme vrij suyver gelt van als nijdt ter werelt uytgesondert, etc. Op huyden den laetsten juny XVIc veerthien compareerde voor mij ondergetekende secretaris van Tetterode, Aelbertsberge ende Vogelesanck Jacob, Cornelis, Pieter ende Aryaen Jeroens zoonen, gebroeders, voor hen selven ende van wegen de kinderen van Engel Jeroens, Cornelis Jeroensz de jonge, ende Jacob Jeroensz de jonge, Pancraets Jeroensz getrout hebbende Jannitge Jeroens, Jacob Claesz man ende voocht van Maeritge Jeroensdr, Aryaen Isbrantsz getrout hebbende Aeltge Jeroensdr, alle kinderen, kindtskinderen ende erffgenaemen van Jeroen Jacopsz Pronck, ende bekenden vande voorsz: seven duysent carol. guldens bij handen vande eersame Meester Joost Florisz ten vollen voldaen ende betaelt te zijn, quiterende hen oversulcx vande voorsz: coop vande hoffstede ende landen hier vooren geroert, te orconden desen op t versoeck vande alle de voorsz: persoonen geteyckent bij mij als secretaris H. van Lievendael 12-10-1612: ORA Lisse RAZ, inv.4, fol.95 (12-10-1612) [doodverklaring]. Jannetgen Jacobsdr wonende tot Hillegom, die getrout hadde Engel Jeroensz Pronck, De welcke tegenwoordich so vuijt prosompcie? geseijt werdt weduwe te sijn vande zelve Engel Pronck d'oorsaeck es soo dat geleden omtrent twee jaeren, hij de Kereusche reys aangenomen heeft ende vertegen es, zonder wederom te keren ofte de gerechte waarheijt vandien te weten, gehoort nog verstaen te hebben, van sijn leven off doot, enz. enz... 28-11-1612: Archief houtvesterij van Holland en Westvriesland ARA, inv.7 (ccr.), fol.45v (28-11-1612) [rechtdag]. Pieter Jeroensz duynmeyer contra Gerrit Claesz. Gerrit Claesz is naar "Oostindien" vertrokken, de weduwe van Engel Jeroensz heeft zijn boete betaald. Archief houtvesterij van Holland en Westvriesland ARA, inv.7 (ccr.), fol.45v (28-11-1612) [rechtdag]. Aangever Hans Gijsbrechtsz: Den voorn: houtvester claecht over Kees Neus wonende achter de Weligen berch, ter saecke hij opten XVIII maert 1611 ettelicke wagens ofte karren met sant heeft geladen vuytte duynen van Pieter Jeroensen duynmeyer enz..... Archief houtvesterij van Holland en Westvriesland ARA, inv.7 (ccr.), fol.45v (28-11-1612) [rechtdag]. Den voornoemde houtvester claecht over Pieter Jeroensen duynmeyer ter saecke dat hij Kees Neus concent hadde gegeven om het sant vuyt de duyn te halen enz... 11-01-1613: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang, inv.1064, fol.130 (11-01-1613) [transport]. Opdracht Jacob Jeroensz ende Phillips Claesz. Wij Andries Jansz van Souwen, N.N., ende N.N., Jan Thonisz, schout, Gerrit Maertsz ende Jacob Jansz schepenen inde banne van Heemstede ende Tetroode etc., Oirconden dat voor ons quam Claes Phillipsz voor d'eene helfte ende Jacob Jeroensz voor d'ander helfte, Ende bekenden gesaemtelicken ende elcx bijsonder vercocht ende opgedragen te hebben Phillips Claesz onse buyrman jnde Vogelesanck, Een stucke landts genaempt de hoge weyde groot omtrent ses mergen bijden hoop sonder maete gelegen eensdeels jnden banne van Heemsteede ende anderdeels jnden banne van Tetrooden, Belent aen t'oosten de vaert aende zuytsijde meester Phillips vander Maete, aende westsijde de wildernisse ofte Leyduyn ende aende noortsijde de Manpatterlaen, Van welcke voorsz: coop ende opdrachte, d'voorsz: comparanten bekenden voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Belovende daeromme t'voorsz: stucke landts te vrijen ende te waeren alsmen jnde voorsz: respective bannen schuldich es te waeren mette laste van een stuiver siaers erff huyr, die jaerlicks aenden rentmeester vande wildernisse betaelt moet werden, anders all vrij als buyr landt, Onder t verbant van hen persoonen ende goederen roerende ende onroerende tot bedwanck van alle heeren hoven rechten ende rechteren, Sonder fraude, Jn heemsteder waerheyt Soo hebbe jck schout voorn: mijn gewoonlicke segel hier beneden aengehangen ende bij mijne voorsz: schepenen geteyckent den XIen jannuary XVIc derthien.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 31/116
05-04-1613: ORA Rol van Houtvester en Meesterknapen van Brederode (1600-1616) RAH - inv.7084 [rechtspraak]. Gehouden <...>en Jonkheer Werner van Batenburch, Houtvester van de Heerlijckheit van Brederode <...> ratione <....> op den Ve april 1613, present Meesterknapen ondergeschreven. Jacob Jeroenszoon Pronck, duijnmeijer ende tegenwoordigh pachter van 't suiderste stuck van de suijtduijne van Santfoort, ter eenre, contra Adriaen Sijmonsz Snick, duijnmeijer ende tegenwoordighe pachter van 't noorderste stuck van noortduijne van Santfoort, ter anderen zijde, dat Meesterknaepen gelieve te sententreren. Ghesien bij Meesterknapen de <......> ter <......> te doen stellen tusschen Jacob Jeroensz, duijnmeijer, ende tegenwoordig pachter van 't suijderste stuck van suijtduijne van Santfoort, ter eenre, ende Adriaen Sijmonszoon Snick, duijnmeijer ende tegenwoordighe pachter van 't noorderste stuck van noortduijnen van Santfoort, ter andere zijde, ende op het different in <.....> gecompareert zijnde ter plaetse contentieux {= strijdzuchtig} op den 25e februari leste aldaer partijen gehoort ende geexamineert den getuigen ten weder zijde geproduceert <....> gesien de <.....> van de verpachtinghe mitsgaarders <.... ....> pachtcedullen ende alles ghelet in desen te consideren stont Meesterknaepen doen <.... ... ... ...> gebleken is ende heeft mogen moveren, verclaeren dattet stroocxken offet pootgen leggende tusschen het Calverduijntgen ende Croft, mitsgaders t'aen <...> van croft is specteren ende toebehorende, aen voorschreven Calverduijn, daer tegenwoordich pachter af is Adriaen Sijmonsz Snick voorschreven, mits dat hij gehouden werdt off de <...> croft aen allen zijden open, ofte geheel dicht te houden, dijen achterwegen de zijselve bijden <....> Snick als Jacob Jeroenszoon wel ende gij selve bij Jacob Jeroenszoon aen Adriaen Sijmonszoon Snick quad gedaen <.... ...> over sulcx de voornoemde Jacob Jeroenszoon in de boete van 't <.... ... ....> mitsgaerders in alle de costen tot <...> ende moderatie van Meesterknaepen voorn't volgens overgifte bij partijen hier inde gadaen absolveren den zelven <... .... ....> ende conclusie op hem gedaen ende genomen omme redenen aldus geprominteert binnen Haerlem ten dage ende <...> voorschreven, present ons Meesterknapen onder gheschreven mij present als secretaris. 22-06-1613: ONA Haarlem GAH, inv.56, folio 111v (22-06-1613) [verklaring]. Ten versoucke van Cornelis Jansz duynmeyer aen 't Velserduyen. Op huyden den XXIIen juny XVIc derthyen, compareerde voor mij notario ende den getuygen ondergeschreven Adriaen Jeroensz inde Vogelesanck, oudt omtrent XXX jaren, ende heeft bij zijne manne den waerheyt in plaetse van eede verclaert dat hij op maendach den XVIIen deser maent juny binnen Haerlem opte crofte gesyen heeft dat Jacob Cornelisz, wonende tot Velsen, tegens de voorsz: requirant vloeckende ende sweerende, de messen van 't lijff van den requirant geruct heeft, offererende etc.. present den getuygen ondergestelt. 30-06-1613: ORA Sassenheim RAZ, inv.1, 3e deel, fol.28v [transport]. Ic Heyman Bouman schout inden ambachte van Sassenheim, oirconde dat voor mij ende voor Dirc Fransz ende Jan Willemsz Schipper schepenen inden zelven ambachte als getuygen ten desen versocht, persoonlicken gecompareert is Cornelis Gerritsz wonende inden ambachte van Hillegom. Ende bekende mitsdesen ten behouve van Jan Pietersz van Warmont wonende inden ambachte van Lisse oft zijnen actie hebbende vercoft getransporteert ende overgegeven te hebben een bezegelde schultbrieve verleden voor schout ende schepenen van Hillegom opden XXen mey anno zestienhondert ende negen bij Pieter Jeroensz als principael ende Jeroen Jacobsz Pronck, Claes ende Adriaen Maertenszoonen van Sgravenmade, ende jonge Cornelis Jeroensz als borgen, Inhoudende van lantcoop de somme van zeven hondert vijff ende twintich gulden te XL grooten t'stuck, daer opdat betaelt is twehondert ende tzeventich gulden munte voorsz:, Zodat daer op alsnoch resteert de somme van vier hondert vijff ende vijftich gulden, Te weten tnegentich gulden terstont als al te maye dage deses jaers zestienhondert ende derthien voorleden verschenen geweest zijnde ende de reste te mayendagen inden jaren XVIc vierthien, XVIc vijfthien, XVIc zesthien ende zeventhien als telckengelt tnegentich gulden, zonder t'leste jaer vijffentnegentich gulden, Ende hier toe alzulc recht ende actie als hem comparant totte voorsz: schultbrieve ende door crachte vandien, totte voorsz: resterende vierhondert vijff ende vijftich gulden daer inne geroert eenichsints competerende is, Den bijden voorsz: Jan Pietersz daer mede gewonnen ende al gedaen te werden in allen schijn of hij comparant zelffs ware, Belovende hij comparant ter zaecke deser vercopinge ende transporte voldaen ende betaelt te wesen den eersten penning mitten lesten met een somme van driehondert twee ende tachtich gulden hem promptelicken toegetelt, Compareerde mede de voorn: Pieter Jeroensz de welcke vande voorsz: getransporterende ende ontbreeckende IIIIc LV gulden in manieren voorsz: presentalicken van naestinge gedaen zijnde, Verclaerde (alvooren de zelve vierhondert vijff ende vijftich gulden opte voorsz: termijnen te bekennen) de voorsz: precentalicken van naestinge te goede te laten, zonder bedroch, Toirconde heb ic schout voorsz: desen met mijn uythangende zegel bevesticht, ende d'zelve metten voorsz: schepenen onder de [pl..] ende mede ten registe geteykent. 30-06-1614:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 32/116
ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1064, fol.89 (laatste-6-1614) - kwartier - [verklaring]. Op Huyden den laesten juny XVIc veerthien compareerde voor mij ondergetekende secretaris van Tetroode Aelbertsberge en de Vogelesanck Jacob, Cornelis, Pieter ende Aryaen Jeroens zoonen gebroeders, voor hen selven ende van wegen de kinderen van Engel Jeroens, Cornelis Jeroensz de Jonge, ende Jacob Jeroensz de Jonge, Pancraets Jeroensz getrout hebbende Jannitge Jeroens, Jacob Claesz man ende voocht van Maeritge Jeroens dr, Aryaen Isbrantsz getrout hebbende Aeltge Jeroens dr., alle kinderen, kindts kinderen ende erffgenaemen van Jeroen Jacopsz Pronck, ende bekenden vande voorsz: seven duysent carol. guldens bij handen vande eersame Meester Joost Florisz ten vollen voldaen ende betaelt te zijn, quiterende hen oversulcx vande voorsz: coop vande hoffstede ende landen hier vooren geroert, te orconden desen op t versoeck vande alle de voorsz: persoonen geteyckent bij mij als secretaris H. van Lievendael 09-10-1614: ORA Noordwijken, Langeveld en Offem RAZ, inv.167, fol.138v (09-10-1614) [transport]. Wij Johan van Heusden Cornelisz Baillui ende Schout, Gerrit Jacobsz ende Jan Jacobsz schepenen aende heerlicheyt van Noortwijc oorconden ende kennen dat voor ons in propere persone gecompareert ende gecomen es Cornelis Dircx Turff, onsen buyrman, Verclarenden voor hem zijnen erven ende nacomelingen vercoft ende opgedragen te hebben sulcx hij alsnoch vercofte ende tot eenen vrijen eygen opdrouch mitsdesen Jacob Jeroensz duynmeyer wonende inden ambachte van Santvoort ofte dese zijns actie vercrijgende omtrent elff hont weylants leggende inden ambachte van Noortwijc alles bijden hoop sonder maet ende de selve mette voet gestoten, Belent ende belegen hebbende ten noortoosten M.e.Vrouwe vanden Lee, ten zuytoosten Henrick Pietersz, ten zuytwesten Machtelt Pieters Hobbensdr, ende ten noortwesten Cornelis Cornelis Nierop, enz enz............ besegelt ende ondergetekent opten negenden october XVIc ende veertien. {Cornelis Dircksz Truff overlijdt na 14 december 1616. Hij is een zoon van Dick Pietersz (overleden voor 11 oktober 1614) en Grietgen Claesdr (overleden na 11 oktober 1614); hij huwt met Niesgen Cornelisdr (overleden na 14 december 1616)}. 06-02-1615: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14 {oud inv.C-13/14. Uitgaven- en ontvangstboek van Zandvoort} (05-02-1615) [algemeen]. Jan Jacopszoon alias duinmeier wordt genoemd als borg. 05-02-1616: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14 {oud inv.C-13/14. Uitgaven- en ontvangstboek van Zandvoort} (05-02-1616) [algemeen]. Jan Jacopszoon duynmeier wordt genoemd als borg. 00-00-1616: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.4649b (schrikkeljaar-morgenboeken van Hillegom), fol.LXXIII kwartierstaat - (00-00-1616) [morgengeld]. {Onder het hoofd "Hier beginnen de veenen vanden banne off van Lisse noort waert tot Grieten breggen thoe":} Jan Willemsz tot Haerlem, bruycker Jacob Pietersz IIII morgen II@ hont, Mr.Joost tot Haerlem eygen, Adriaen Jeroensz bruijcker. 12-03-1617: Heerlijkheidsarchief Zantvoort GAZ, inv.B, no.27/30 (12-03-1617) [verklaring]. Wij Govert Garbrantsz Schout, Heijndrickse Cornelisz ende Jacob Roelsz Schepenen innen dorpe van Santvoort, Oirconden ende kennen dat voor ons in persoonen comparerden Claes Maertsz oudt omtrent LXXXV jaren, Roeloff Maertsz oudt omtrent LXXX jaren, Volckert Jacobsz oudt omtrent LXX jaren, Willem Leendertsz Coningh out omtrent LXXIII jaren ende Willem Meeusz out omtrent LVI jaren ende hebben verclaert ende geattesteert bij hare mannen waerheyt ende sielen salicheyt in plaetse van eede waer ende waerachtich te weesen ten versoecke van Schepenen en anderen regeerders vande voors: dorpe als gegijselde van Jacob Jeroensz duynmeyer, t'gunt volgt Eerst verclaert d'voors: Claes Maertsz dat geleden omtrent LXXV jaren ten tijde Willem van duijn zijns compts: oom tot Santvoort Schout was dezelve Schout de jonge luiden de welcke de bal sloegen sondaechs onder de misse bekeurde besuyden alwaert jegenwoordich de schuyre van Sijmon Pietersz eveneuijt staet, als wesende de jurisdictie van Santvoort ende nijet de wildernisse van brederode, ende voorts gaende van besuijden de voors: schuyr west aen nae de hooge duyn besuyden de vierbodt, Verclaeren voorts gelijckelicken als dat zij elcks comparanten wel weeten dat de voors: schuyr vande voors: evenvuyt gelijck oock de put besuyden de schuyr staende ende leggende es inde jurisdictie van Santvoort. Zulcxe dat alle voorgenoemden Schouten, Gelijce oock de jegenwoordige Schout de luyden den welcke aldaer de balliepen slaen op onbehoorde tijden ende dagen daervoer bekeurt hebben, ende is de
Akten Zonneveld parenteel
pagina 33/116
voors: jurisdictie loopenden vande voors: put westaen reyende op de hooge duyn, staende besuyden de vierboet, ende oostaen reyende op de houten heyninge ende verclaerde wijders neyt, Offerrerende zij getuygen des noot ende wijders daer too versocht wesende, t'gunt voors: staet tallen tijden ... solemne?elen eede te starcken, Ten Oirconden ende teecken der waerheyt bebbe ick Schout voornt: desen neffens d voorn: Schepenen ende d'voors: comparanten onderteeckent opden XIIe martij Ano XVIc en Seventhyen.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 34/116
08-04-1617: ONA Haarlem RAH, inv.70, ongenummerd (08-04-1617) [verklaring]. Op huyden den VIIIen aprilis XVIen zeventhyen compareerden voor mij notario ende den getuygen ondergeschreven Willem Reyersz, duynmeyer, oudt LXXII jaren, Pieter Jeroensz, duynmeyer, oudt XLVIII jaren, Cornelis Jansz, oudt L jaren, Dirck Jansz van de Ley, oudt LIII jaren, Mees Cornelisz, oudt XLVII jaren, ende Ghijsbert Cornelisz, oudt XXVI jaren - alle wonende aende weligen berch inde banne van Hillegom - ende hebben bij hem luyder mannen waerheyt in plaetse van eede ten versoucke van Anna Jans, huisvrouwe van Jan Dirck Claesz, wonende aenden weligen berch inde banne van Hillegom, ende tegenwoordich gevangen op t huys te Teilingen, verclaert dat sijluyden alle gelijck mede wonende omtrent de voorzijde Jan Dircxz dagelycxs sijnen huyse verkeert ende met hem omgegaan hebben en sulcx vanden voorsz. Jan Dircxz nyet anders en weten, noch van hem gesyen, dan alle goet, verclaeren mede dat zijluyden thans wetens ten huyse van de voorsz. Jan Dircxz noyt geen kwaden geselschap van hoeren oft dieven den hebben gevonden, noch oock gehort datter zulcke perzonen ten huyse vande voorsz Jan Dircxz hebben onthouden, maer eerlick herberge es houdende, goet van ommeganck, getrou ende behulpzaam voor zijne gebuyren, ende anders die hem van doen hebben, offereren etc. actum ten huyse vande voorsz Jan Dircxz, present den getuygen onder geschreven. Pieter Jeroens merck 05-02-1618: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.3 {oud inv.C-13/14. Uitgaven- en ontvangstboek van Zandvoort} (05-02-1618) [verpachting/@]. Op conditien ende voorwaerden den ommestanders <......> voorgelesen ten dage ende jare voorss: Soe es pachter gebleven van den dorps bier ende wijn axcijs Jacob Jeroensz, duynmeyer, ende dat voor de somme van 230 carolus guldens ende zijn voor hem borge gebleven voor de penningen volgens de voorwaerden te voldoen Jan Janszoon Waligen ende Jan Jacob Jeroenszoon die tot seeckerheijt desen neffens d'voorn: pachter ten dage ende jare voorschreven onderteeckent hebben ter presentie ende overstaen van ondergeschreven schepenen. Een 6 februarij anno 1618 heeft Jacop Jeroenssen betaelt sijn gerede penningen met den comt 40-15-0 van sijn <....>, etc.... jan jacobse ieroenszoon 15-03-1618: ORA Tetterode, Aelbertsberg ende Vogelenzang RAH, inv.1064, fol.163 (15-03-1618) [transport]. Opdracht van een huys ende erff ten behouve van Ariaen Jeroensz bij Jan Cornelisz Admirael gepasseert. Compareerde Jan Cornelisz Admirael buyrman ende duynmeyer inde Vogelesangh, ende heeft getransporteert Ariaen Jeroensz mededuynmeyer ende buyrman inde Vogelesangh een huys ende erff gestaen ende geleegen aen de Schraven wech, belent aende westzijde d'voors: Schravenlaen ende Jan Cornelisz Dolletgen ende voorts aende noort oost ende zuytsijde des Brederodes wildernisse wesende belast met negen stuyvers Brederodes erffpacht dye den cooper t'zijnen laste aenneempt ende hem comparant t allentijden daervan belooft heeft te vrijen ende indemneren anders all vrij ende zonder eenige vorder belastinge, ende gelyde hij comparant hem vande vercoop ende opdrachte bij handen vande voors: Ariaen Jeroensz all vernoecht voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten penn: metten eersten belooft den daeromme t'voors: huys metten erve boven d'voors: lasten te vrijen ende waren alsmen inden banne vande Vogelesangh schuldich ende gehouden es te doen ende tot zeckerheyt vandyen zoo heeft hij comparant daervooren verbonden ende ten onderpande gestelt zijn persoon ende alle zijnen roerende ende onroerende goederen, tot bedwanck van allen rechten ende rechteren, t'oorconden besegelt bijden schout Hans Aelbertsz Colterman ende bij Aris Jacobsz ende Pouwels Willemsz schepenen onderteeckent opden XV marty Anno 1618 t'voors: huys metten erve es vercoft voor 200 gul: gereet, ende 200 gul: mey Anno 1619, weesende de somme van 400 gulden. 06-02-1620: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.4 (06-02-1620) [rekening/@]. Ontvangen van Jan Jacobszoon, pachter 35 gulden voor gereet gelt. Noch hebben schepenen ontfangen de somme van 52 gulden van Jan Jacobszoon opten 6 februari 1620. Noch van Jan Jacobszoon overgenomen dat de schout aen schepenen heeft goedt gedaen de somme van 21 gulden 5 stuijvers. Tesamen 108 gulden en 5 stuijvers, etc... Jan Jacobszoon blijft schuld om desen te sluijten. Jan Jacobszoon blijft noch schuldig het resoen van de pacht beloopt de somme van 3:17:8 gulden beloopt te sommen dat Jan Jacobszoon ten ,...... blijft de somme van 50:12:8.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 35/116
05-03-1620: ORA Tetterode, Aelbertsberg ende Vogelenzang RAH, inv.1065, folio 35 (05-03-1620) [transport]. Wij Hans Aelbertsz Colterman Schout, Jost Cosijn ende Gerrit Pietersz Schepenen inden banne van Tetrode Aelbertsberch, ende Vogelesangh, Oirconden ende kennen als dat Op huijden voor ons gecomen ende gecompareert sijn in eijgener persoonen, Cornelis Jansz voor hem zelven, Kors Willemsz als man ende voocht van Cniertgen Jansdr, Arien Jeroensz als man ende voocht van Maritgen Jansdr, Willem Willemsz als man ende voocht van Jannetgen Jansdr, Arent Sijmonsz vander Swaen als man ende voocht van Armtgen Jansdr, IJsbrant Crijnsz als man ende voocht van Annetgen Jansdr, Jan Jansz jonckman voor hem selven ende Sijmon Jansz als, gecoozen voocht Over Krintgen ende Louweris Jansz haeren broeder belovende daer vooren t'caveren Alle in dier qualite kinderen ende erffgenamen van wijlen, Soetgen Jans dr za:, Overleden huijssvrouwe van Jan Cornelisz Couter Ende bekenden alle gesamentlicken voor haer ende haeren nacomelingen, verchoft gecedeert, getransporteert ende tot eenen vrijen opgedragen te hebben, mits desen die Regenten van St. Elisabets Gasthuijs binnen der stadt Haerlem ten behoeve van het voorss: huijs Een stucke waijdt lants groot omtrent vollegens het morgen boeck sesthien hondt ende t zeventich roeden bij de hoop sonder maet mette voet te stooten soo groot ende cleijn als het binnen sijn lendens gelegen es inden voorss: banne vanden Vogelesangh, belent Cors Reijersz aende west zijde Jacob van Alckemade aent noorden ende oosten ende Maerten Jansz aent zuijden, mits voorwaerden dat dit lant een vrije nootwech heeft over het lant vande voorn: Maerten Jansz Als oock over het lant van Guertgen Jans dr sonder eenich contradictie ofte tegen seggen Van welcke voorss: vercoopinge ende op drachte zij comparanten bij handen vande voorss: Regenten van St. Elisabetsgast huijs bekenden voldaen ende betaelt te sijn den lesten penningen metten eersten belooffden daer omme het voorss: stucke lants te vrijen ende te waeren alsmen inden voorss: banne schuldich ende gehouden es te waeren, mette laeste van vijer gulden derthijen stuvers siaers Brederodes erffhuier daer op staende, anders all vrij, ende voorts als buieren landt Ende hier vooren soo hebben zijluijden verbonden voor de waernisse elcx alle haerluijden goederen roerende ende onroerende present ende toecomende egene vuijtgesondert, Submitterende d'selve tot bedwanck van allen heeren hoven rechten ende rechteren, Alles sonder arch, In oirconden ende kennisse der waerheijt, Soo hebbe ick Schout voorn: ten verlijden vande voorss: comparanten, ende door beede mijnder voorss: Schepenen die selfts geen segel en gebruicken maer dese mede onderteckent (opten) hebben mijn zegel hier beneden aengehangen Opten 5 maartij Anno 1620, Dit voorss: lant is verchoft voor de somme van 1950 carolus gulden te betalen gereet gelt. 01-07-1620: ORA Tetterode, Aelbertsberg ende Vogelenzang RAH, inv.1065, folio 63 - kwartierstaat - (01-07-1620) [transport]. Wij Hans Aelbertsz vander Noort Schout tot Overveen Aelbersberge ende Vogelesanch, Jacob Arisz ende Jan Willemsz Schepenen aldaer, Oirconden ende kennen dat voor ons gecompareert ende verscheenen zijn Jan Cornelisz Kouter, Cornelis Jansz, Cors Willemsz als man ende voocht van Geurtgen Jansdr, Willem Willemsz als man ende voocht van Jannetgen Jansdr, Arent Sijmonsz vander Swaen getrout hebbende Terintgen Jansdr, Adriaen Jeroensz als man ende voocht van Marijtgen Jansdr, Isbrant Crijntsz als man ende voocht van Anne Jansdr, ende Sijmon Jansz als voocht in desen gecoosen over Krijntgen Jans jonge dr alle kinderen ende erffgenamen van wijlen Soetgen Jansdr, Ende op gaven in voorss: qualite tot een vrijen eijgen Jan Jansz ende Louweris Jansz hen comparanten broeders ende swagers respective de gerechte zeven negende paerten van het opstal van een huijs staende opten groont van Thunis Jansz ende Cornelis Jansz daer van jaerlicx drije gulden voorde huijere wert betaelt vollegens de acte daer van zijnde met een erffgen daer aen gelegen daer aff den voorss: Jan Jansz ende Louweris Jansz zelfts dander twee negende paerten te samen toe behooren gestaen ende gelegen in onsen voorss: banne, Belent aent westen de buijrwech, aent noorden ende oosten Jan Aelbertsz ende aent zuijden Thunis Jansz ende Cornelis Jansz cumsosijn voornt:, Ende gelijede zij comparanten hen vande voorss: Jan Jansz ende Louweris Jansz daer van alle voldaen ende wel ten vollen betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Beloovende zij comparanten over sulcx de voorss: zeven negende paerten vant voorss: opstal van een huijs ende erffgen te vrijen ende vrij te waren alsmen gelijcke zeven negende paerten van een opstal mettet erffgen vrij zijnde binnen de voorss: banne schuldich es te vrijen ende te waren al vrij sonder eenige lasten van rentgen ofte pacht, anders dan d'voorss: drije gulden jaerlijcxe huijere ende voorts met alsulcke vrij ende onvrijheden als hen comparanten d'voorss: zeven negende paerten van op stal van t voorss: toe behoort, Verbindende zij comparanten in voorss: qualite voorde voorss: waernisse hem respective persoonen ende generalicken alle hunne ende hunne erven goeden roerende ende onroerende present ende toe comende genere ter werelt vuijtgesondert omme alle gebreecke van waernisse metten alle costen schade ende interesten, Daer aen ende andere keure vandien te mogen verhalen ende doen verhalen met een voor allen heeren hoven rechten ende rechteren ten believen vanden houder van desen, sonder fraude, toorconden desen Soo hebbe ick Schout voornt: ten verlijden vanden voorss: comparanten, ende deur bede van mijne voorss: Schepenen die zelver geen zegelen gebruijckenmaer bij eijgen hant hebben onderteijckent, mijnen zegel hier beneden aengehangen opten eersten julij XVIc twintich, Dit voorss: op stal is verchoft voorde somme van twee hondert guldens contant gelt. 28-02-1621:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 36/116
ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.1, (28-02-1621) [transport]. Wij Jan Jansz schout, Willem Meesz ende Garbrant Pietersz schepenen inden dorpe van Santvoort, Oirconden ende kennen als dat voor ons compareerde in eijgen persoone Huijbert Goovertsz naergelaten sone ende als aengevaert te hebben den boedel van wijlen Goovert Garbrantsz ende Maeritgen Aelbertsdr, zijne vader ende moeder in henluijden leven, schout ende schoutinne tot Santvort, Ende bekenden verchost opgedragen ende tot eenen vrijen eygen getransporteert te hebben mits desen Jacob Jeroensz duynmayer ende buyrman inde voors: dorpe, een huys metten erve ende stallinge staende ende gelegen inde Kerckstraet daer de voors: Govert Garbrantsz inne plachte wonen, Belent aent oosten den heeren wech, aent westen de vercoopers selfts met den vrije waterlosinghe door de sloop aent westen comende, met eijgen heyninge gesamentlicken streckende vande Kerckstraet tot achter aenden heerenwech, wel verstaende dattet huijs ten westen van desen huysse een vrijen bruyckwaer nu ende ten euwigen dagen sal moeten hebben aenden putte opten erve van desen huysse stande mits expresse conditie ende voorwaerden als dat den cooper het voors: huys metten erve ende stallingen sal moeten aenvaerden, so goed ende qhaet als het selve tegenwordich is, sonder dat den comparant in eenige reperatie t zij van glas, veijnster, dack ofte deur dicht te leveren off anders sins gehouden wil wesen, ande sal de voors: comparant naer hem mogen nemen vuijt desen voors: huysinge alle t geene nijet aerde ofte nagel vast is van welcke voors: vercoopinge ende opdrachte hij comparant voornt: bekenden bij handen vanden voors: Jacob Jeroensz alle voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Belovende daer omme hij comparant dit voors: huys mette erve ende stallinge te vrijen ende te waeren als vrije goederen ende onbelast alsoo de lasten daer opstaende mette jaerlicxe custingen affgedaen zullen werden, gelijck alsmen een vrij huys mette erve ende stallingen schuldich ende gehouden es te waeren, Ondert generaelicken verbant van zijn comparants persoon ende goederen roerende ende onroerende present ende toe comende egeen vuijtgesondert, De zelve onderwerpende bedwanck vande hove van hollant ende voorts allen anderen sheeren rechten ende rechteren, Alles sonder arch, ten oirconden ende kennisse der waerheyt soo hebbe ick schout voornt: ten verlijde vande voors: comparanten over mijn selven ende door beede van mijnen voors: schepenen die selver egeen segelen gebruycken, maer dese mede onderteyckent hebben mijn segel hyer beneden aen gehangen Opten XXVIIIen februwarij ano XVIc eenentwintich. Dit voors: huijs mette erve ende stallingen is verchoft voor die somme van veerthijen hondert guldens te betalen op zes achter een volgende, St.pieters dagen waer van St.pieter inde vasten deses jaers 1621 den eersten termijn verschenen ende betaelt sal moeten werden ende soo voorts vervolgens van jaeren tot jaeren telckens een gerechte zestepaert precijs sonder eenige vertreck ofte bij gebreecke van dien intreste tegens den penninck zesthijen vande verschijndach aff totte vuijtterlicke betalinge toe, methet speciael verbant vant voors: huys erve ende stallinge ende generaelicken alle sijne goederen. 06-04-1621: ORA Tetterode, Aalbertsberg ende Vogelenzang RAH, inv.1065 (06-04-1621) [schuldbekentenis/@]. {Arie Jeroensz, duinmeijer inde Vogelenzang, bekent schuldig te zijn aan Hendrik Jansz conijncooper te Haarlem een bedrag van 290 carolus guldens. Hij lost dit bedrag af op 3 juli 1635}. Wij Jan Aelbertsz vander Noort Schout, Jan Willemsz Buijs ende Maerten Thunissen Schepenen inden banne van Tetrode etc., Oirconden ende kennen als dat voor ons compareerde in eijgen personen Aerien Jeroensz duijnmaijer inde Vogelesangh, Ende bekende voor hem zijnen erven ofte naer comelingen wel ende deugdelicken, schuldich te wesen, Henderick Jansz conijn cooper tot Haerlem, off den houder van desen, de somme van twee hondert ende negenthijen carolus guldens, die hij voor hem comparant verstrect ende betaelt heeft te weten aen Nicolaes Backer Renten Mr. van Brederode van wegen sijn duijnpacht, T'welcke voorss: somme hij comparant belooft heeft wederomme aff te lossen ende te restijtuweeren nu te somer aen comende deses jaers 1621, Ende dat met leverantie van zijn conijnen die hij belooft heeft totte voorss: somme toe te leveren, Ende bij faute vandien soo heeft hij comparant daer vooren specialicken verbonden zijn huijs metten erve ende werve groot omtrent twee hondt staende ende gelegen inde banne vanden Vogelesangh voorss:, belent rontom inde wildernis, sijnde dit voorss: huijs belast met twee hondert guldens die den voorn: Renten Mr. daer op heeft te spreecken, Ende daer toe voorts zijn persoon ende generalicken alle zijnen goederen roerende ende onroerende present ende toe comende egeene vuijtgesondert, D'zelve submitterende tot bedwanck vanden hove van hollant ende voorts allen anderen sheeren rechten ende rechteren in oirconden der waerheijt soo hebben wij Schepenen dese onderteijckent, ende mijn segel hijer beneden aen ghanden den 6en Aprijl 1621 Op huijden soo heeft Arien Jeroensz verclaert als dat hij desen brijeff ten vollen heeft aff gelost ende voldaen den 3en Julij 1635, Ende all hijer geroijeert. 13-09-1621: ONA Haarlem GAH, inv.119, fol.40 (13-09-1621). Op huyden, hebbe jck ondergeschr: Notaris publycq bijden hove van Hollandt geadmitteert, binnen der stadt Haerlem residerende, mij mette naebeschreven getuygen, gevonden ende getransporteert ten huyse ende persoon, van den E. Nicolaes Backer Rentmeester van Brederoden, ende hem vuytten naeme ende van wegen Jacob Jeroensz, duynmeyer inde heerlijcheyt van Bredenrode voornt: geinsinueert ende voorgelesen t gunt wes hier naer
Akten Zonneveld parenteel
pagina 37/116
volcht, Alsoo ghij Rentmr: ongesondeert, op u eygen authoriteyt vuyt haer ende uyt sonder recht off redenen des jnsinuants goederen hebt aengeslagen omme die voor u gepretendeerde doch ongeliquideerde achterwesen van zijn duynpacht, op dingsdach toecomende openbaerlijck te doen vercoopen, ende desselffs gepachte duyn te verhuyren, Daer hij jnsinuant nochtans, noijt in weygeringe is geweest, t geene hij aen u comptoir ten achteren soude mogen wesen, promptelijcken te voldoen ende betaelen, maer altijt ?verbodich gestaen heeft ende noch doen met uwer E. te compareren voor goede mannen, omme voorde selve met u dienaengaende te liquideren ende vereffenen, ende t geene hij bij slot van teeckeninge bevonden soude mogen werden ten achteren te zijn, eerlijck te voldaen, Soo doet hij jnsinuant u door mij Notario ende getuygen alsnoch ex super abondant ende van alle voldoens wille, Jnsinueren ende aenseggen, Dat hij te vreden is met u te treden in prinente liquidatie ende tot den eynde te compareren voor twee onpartijdige goede mannen daer toe hij jnsinuant is nominerende de E. Nicolaes Jansz Verwer ende Mr. Dirck Ramp, beyde meesterscnapen, ofte alsulcke andere, ende oock tot sulcken tijde verplaetse, als uwer E. daer toe eligeren, ende best te passe comen zal, mits dat hij insinuant selffs in persoon, met de geene die hij daer toe sal bewilligen, begeert present te zijn, omme hem in alles te verantwoorden, ende de voorsz: goede mannen aenwijssinge van posten te mogen doen, t welck hem tot noch toe is geweygert geweest, Ende in cas van resuys van t geene voorsz: staet te accepteren, ende dat ghij op enhout met u begonste ende voorgenomen proceduren, Soo is hij jnsinuant genootsaeckt tegens uwer E. dienaengaende te protesteren, gelijck als hij alrede door mij Notario is protesterende bij desen van atroce jnjurien, als bij u qualijck ende t'onrecht geprocedeert sijnde, mitsgaders van alle costen, schaden, ende jntereste, alrede doen ende lijden, ten vuyteynde vande saecke toe, omme die op u persoon ende goederen te verhaelen Daer ende alsoo hij te rade sal bevinden, Versoeckende hier op u onvertogen antwoort, Alle t welcke de voorsz: Rentm: geinsinueert ende voorgelesen zijnde. Seyde ende gaff voor antwoort dat hij versochte copie van desen, Ende dat zijne reeckeninge all omtrent den tijt van twee maenden ofte ses weecken onder de voorsz: Nicolaes Jansz Verwer ende Mr. Dirck Ramp met kennisse vanden jnsinuant heeft berust, alwaer den voorsz: jnsinuant de zelve hadde mogen gaen resiteren ende t gunt hij daer tegens hadde te seggen, 0bij tijts aenden dach gebracht Aldus gedaen ende geinsinueert ten huyse ende aenden persoon vanden voorsz: heere Rentmtr: staende inde Zijlstraet den XIII den Septembris anno 1621 Jn presentie van Jan Jansz cleermaecker ende Bastiaen Harmansz kistenmaecker poorteren ende jnnewoonderen de voorsz: stadt, als getuygen hier toe versocht, die desen mede hebben geteeckent. 00-00-1621: ONA Haarlem GAH, inv.116, fol.128 (00-00-1621) [verklaring]. Compareerden voor mij Notario ende den getuigen Cuniera Dircxdr eerste huysvrouwe van Jan Jansz Waeligen s.g., ende jegenwoordich huysvrouwe van Aelbert Willemsz out omtrent XXXLI jaeren, wonende tot Overveen mij Notario wel bekent ende heeft ten versoucke van Gerrit Dircxz Slinck buierman tot Aelbersberge getuicht verclaert ende geaffineert bij haere vrouwe waerheyt ende constientie in platzen van eede warachtich te weten, dat seekere jaeren geleden als Jan Jacob Jeroensz van haer voorsz: eerste man s.g. gecocht hadde de wooninge ende landen genaempt het cleyne Bentvelt dat de voorsz: Jan Jacob Jeroensz (:Wesende sijns requirans schoonsoon:) tegenwoordich noch op woont, ende den selven requiranten als voorsz: principael voorde voorsz: coop geworden was, ende de voorsz: Jan Jacob Jeroensz gheen middelen hebbende om te betaelen ende verclaerde sij getuigen dat de voorsz: requirant als beschuldichde borgen heeft meden betaelen eerst ses hondert gul: die sij oock van hem requirant uit d eerste termijn ontvanghen heeft, gelijck hij oock al hat betaelt heeft de tweede termijn wesende drie hondert ende dertich gul: insgelijcx mede de derde termijn bedragende gelijcke somme, midtsgaeders oock de vierde ende leste termijn bedraegende drie hondert viertich gul: welcke betaelinghe respective altsaemen gevallen ende geschiet sijn ten huyse van Jan Dircxz Slinck tot Haerlem sijns requirants broeder, geevende oversulcx de voorsz: gedaene betaelinghe voorn: dselve wederomme te mooghen vervolgen ende perseyneren soo opte voorsz: vercochte wooninghe ende landen als anders soo hij requirant lest bevinden sall mooghen gherackt te wesen, ende consenteerden hier van dese acte in forma, testibus Jacob Verhamme ende Wouter Evertsz de Jonge poorters desen stadt. 05-12-1621: ONA Haarlem GAH, inv.119, fol.84 (05-12-1621) [verklaring]. Op huyden compareerden voor mij Notaris ende getuygen ondergenoemt, D'eerbaere Maritgen Thonisdr geswooren vroedevrouwe deser stadt, oudt omtrent LXVI jaren, Duyffgen Willems huysvrouwe van Arent Willemsz Backer, oudt omtrent XLV jaeren, ende Trijn Evertsdr weduwe van Barent Willemsz oudt omtrent LIII jaeren, Ende hebben ten versoucke van Guyertgen Pietersdr noch ongehoude persoone te weten de voorsz: Maritgen Thonis bijden eede int stuck haers voorsz: dienste gedaen, ende de voorn: Duyffgen Willems ende Trijn Everts bij hare respective vrouwen waerheyt,in plaetse van eeden geseyt getuycht ende verclaert waerachtich te wesen, Dat zijluyden alle gelijck op voorleden woonsdage wesende den eersten, deser maent decembris naermiddach de clocke omtrent twee vuyren ten huyse vande voorsz: Trijn Everts geweest zijn, alwaer alsdoen de voorsz: Guyertgen Pieters requirants in arbeyt ginck om van kinde te verlossen, Ende dat zijluyden getuygen alsdoen wel persectelijcken gehoort hebben, Dat de voorsz: Guyrtgen in haeren voorsz: baerens noot, als tusschen de doot ende haer geen onderscheyt en was,
Akten Zonneveld parenteel
pagina 38/116
nyet alleen t kinde daer van zij derdhalff jaer geleden inde craem gelegen hadde, opgeswooren heeft Jan Jacobsz duynmeyer jnt Bentvelt, seggende ende verhaelende de voorsz: Guyertgen tot meermaelen dat hij Jan Jacobsz ende nyemant anders de vader van haere voorschreven twee kinderen was, Daer op zij Guertgen wilde leven ende sterven aldus gedaen ende gepasseert binnen der voorsz: stadt Haerlem ten huyse mijns Notaris staende inde Nwelstraet den V den decembris anno 1621 Jn presentie van Fernandus Gesschiere ende Abraham de Poorter, als getuygen hier toe versocht, die desen mede hebben getekent. Fernandes ghrosschiere 04-03-1622: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.12v en 13 (04-03-1622) [transport]. Wij Jan Jansz Schout, Jan Cornelisz Brammer ende Jacob Pietersz Schepenen inden Dorpe van Santvoort oirconden ende kennen als dat voor ons compareerde in eygener persone, Jacob Jeroensz duynmeyer ende buyrman binnen den voors: dorpe van Santvoort, Ende bekende verchost op gedragen, ende tot eenen vrijen eygen getransporteert te hebben mitsdesen, Claes Jansz All zijne swager {hiermee moet volgens mij schoonzoon bedoeld zijn}, Een huys metten erve ende stallingen, staende ende gelegen inde kerck straet in onse voors: dorpe van Santvoort Belent, aent oosten den heeren wech, aent westen Dirck Arijsz met een vrije waterlosinge door de sloop aent westen comende, met eijgen heyninge gesamentlicken streckende vande kerck straet tot achter aenden heeren wech, wel verstaende dat het huys ten westen van desen huysse een vrijen bruyckwaer van ende ten euwijgen dagen sal moeten hebben aende putte opten erve van desen huysse staende, Van welcke voors: vercoopinge ende opdrachte hij comparant bekenden bijhanden vanden voors: Claes Jansz Al, Wel voldaen ende betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Belovende daer omme dit voors: huijs mette erve ende stallingen te vrijen ende te waeren als vrije goederen ende onbelast alsoo die lasten daer opstaende mette jaerlicxsse custingen affgedaen sullen werden, gelijck alsmen een vrije huijssinge mette erve ende stallinge schuldich ende gehouden es te waeren, Ondert generalicken verbant van zijn persoon ende goederen roerende ende onroerende present ende too comenden egeen vuijt gesondert, D'selve submitterenden t bedwanck vande hove van hollant ende voorts allen anderen sheeren rechten ende rechteren, Alles sonder fraude in oirconden ende kennisse der waerheyt soo hebbe ick Jan Jansz schout voornt: ten verlijde vande voors: comparant over mijn selven ende door bede van mijnen voors: schepenen die selver egeen segel en gebruycken maer dese meede onderteyckent hebben mijn segel hijer beneden aen gehangen Opten IIIIen martijn Ano 1622. Dit voors: huys metten erve ende werve ende stallingen zijn vercost voor die somme van t waelff hondert carol: gul: te betalen op vijff eerst comende ende achter een volgende vrouwelichtmis daghen waervan vrouwelichtmis dach aen comende 1623 die eerste weken sal, ofte telckens St.peter daer aen wel betaelt telckens een gerechte vijffdepaert der voors: somme precijs ofte bij gebreecke van dien interest jegens den penninck zesthijen ter eijntelicker betalicken toe die al evenwel tot vermaninge vanden houder van desen sal moeten geschieden alles in vrijen suyveren gelden etc., Ende hijer voren soo heeft den voors: cooper specialick verbonden het voors: huijs mette erve ende stallinge, ende voorts sijn persoon ende generalicken alle zijne goederen roerende ende onroerende egeen vuit gesondert ende hyer naer soo heeft Ariaen Jansz Al ende Dirck Arijsz haerluijden gestelt als borgen ende principael schuldenaers voor alle betalinge die hijer namaels aen soude mogen vallen ofte geschieden onder renunchiatie vande benefficien ordinis divisionis et excussionis, ende hijer voren soo hebben sij luijden verbonden alle haere goederen roerende ende onroerende egeen vuijtgesondert tot gelijcke bedwanck als vooren, 22-04-1622: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1065, fol.106 (22-04-1622) [schuldbekentenis]. {Jacob Jeroensz bekent schuldig te zijn aan Jonkvrouwe Johanna van Laterburgh, een rente van twintig carolus guldens. Als onderpand geeft hij een stuk land, gelegen in de banne van Vogelenzang. Op 14 februari 1634 lost hij zijn schuld af}. Wij Jan Aelbertsz vander Noort Schout, Willem Cornelisz ende Willem Dammisz Schepenen inde banne van Tetrode Aelbersberge ende Vogelesanck, Oirconden ende kennen als dat voor ons gecomen ende gecompareert es in eygener persone, Jacob Jeroensz duynmeyer ende buyerman inde banne van Santvoort, Ende bekende voor hem zijnen erven, ofte naercomelingen wel ende deuchdelicken schuldich te zijn aende eersaeme jonckvrouwe Johanna van Batenburch ofte actie van haer te desen vercrijgende een rente van twintich carolus gulden tot XL groten vlaems t stuck siaers, te betaelen telcken jare opten 26 Aprijl in vrijen suyveren gelde sonder eenige cortinge ter werelt int minste ofte meeste .... Daer mede hij comparant bijdese ende vromicheyt in plaetse van eede voor hem zijnen erve ende nacomelingen belooft heeft ende belooffde mitsdesen nyet te behelpen, maer evenwel telcken jare opte voorn: 26 apryl vrij suyver gelt te betalen waer van den XXVIen apryl 1623 t eerste jaer renten gevallen ende verschenen zal wesen Ende soovoorts van jaere tot jaere vervolgende geduyerende soolange ende ter tijt soo, d'voors: rente wederomme gelost ende aff gechoft zal sijn, t'welck hij comparant zijnen erven ende nacomelinghen t'allen tijden hem dies belieft te doen ende hem daer aff bevrijden sullen mogen, mits den gerechten houder vandesen drye maenden te vooren waerschouwende ende als dan opleggende ende betalen t effens ende t ene male die somme van vyer hondert carolus guldens voort hooftgelt, ende daer toe mede alle de verschenen ende onbetaelde renten naer
Akten Zonneveld parenteel
pagina 39/116
belope des tijts, Alsso hij comparant bekende gelijcke hooft somme over den coope deser rente vuyt handen vanden voors: Jonckvrouwe Johanna van Batenburch ontfangen ende wederomme t zijnen oirbaer ende proffijte beheert ende geemployeert te hebben, Ende omme den houder van desen vanden hooftsomme ende rente tsampt alle t gene hyer vooren gestelt ende verhaelt staet wel ende ten vollen te verseeckeren, Soo heeft hij comparant daer vooren specialicken verbonden, Een stucke lants groot omtrent derdalff morgen gelegen inden voors: banne vanden Vogelesanck zijnde all vrij, Belent aent westen Jan Cornelisz Dol, ende Phillips Claesz aent noorden ende oosten Outgert Arentsz ende aent zuyden het gasthuys tot Haerlem, ende voorts sijn persoon ende generalicken alle sijne goederen roerende ende onroerende present ende toe comende egeen uit gesondert, D'selve submitteerende tot bedwanck vanden hove van hollant ende voorts alle anderen sheren rechten ende rechteren, Alles sonder arch, Inoirconde ende kennisse der waerheyt soo hebbe ick Schout vander Noort ten verlijde vande voors: comparant over mijn selven ende door beede van mijnen voors: schepenen die selver egeene segelen gebruycken maer dese meede onderteyckent hebben, mijn segel hyer beneden aen gehangen opten XXIIen Apryl 1622. Op huyden soo is mij secretaris van Tetrode verthont den quitansie vanden Ed.Jonckheer Phillip van Batenburch, d'welcke bekende bij wegen sijn nicht Johanna van Batenburch van dese hoofftsomme mette inrest, vandien tot desen dach te nae voldaen ende betaelt t'sijn, Ende over sulckx all hyer ter protocolle geroyert, Actum den XVIIen october 1633, De Keyser Op huyden soo is mij secretaris van Tetrode verthont den principale rentebryeff die mij Jacob Jeroensz is voldaen ende affgelost, over sulicks all hyer geroyeert, Actum den 24en den februarij 1634 ende aende selve over gelevert, De Keijser 14-05-1623: ORA Noordwijk, Langeveld en Offem RAZ, inv.168, fol.118 (14-05-1623) [transport/@]. Wij Johan van Heusden Cornelisz, schout, schepenen vande heerlicheyt van Noortwijck, doen condt all luyden dat voor ons personelicken gecompareert ende gecomen is Jacob Jeroensz wonende inden ambachte van Zantvoort ende bekende voor hem zijne erven ende nacomelingen vercoft ende opgedragen te hebben suecx hij alsnoch vercoft ende tot eenen vrijen eygen op drouch mitsdien Pieter Jeroens vander Plas onsen buyrman off actie ten desen vercrijgende een pertije weylants groot omtrent elffhont maer nochtans bijden hoop sonder maet ende de selve mette voet gestoten leggende inden ambachte ende heerlicheyt van Noortwijck, belent ende belegen hebbende ten noortoosten m.e. vrouwe vander Lee ten zuytoosten Henrick Pietersz, ten zuytwesten Machtelt Pieter Hobbensdr, ende ten noortwesten Cornelis Cornelisz Nierop, ende dat vrij zonder met eenichge pachten ofte lasten te zijn beswaert, Belovende hij comparant voorts t'voorsz: lant te vrijen ende waren van allen commer ende lasten die hij comparant ofte jmants ander daer op soude mogen sijn gebracht, ende dat jaer ende dach mitsgaders ten eeuwigen daegen als recht is, daer toe hij comparant was verbindende zijn persoon ende generalicken all zijne goederen roerende onroerende jegenwoordich ende toecomende gerechtichenden ende inneschulden de selve, ende de vruchten ende keure vandien t'verbant ende bedwang van allen sheeren rechten ende rechteren onder werpende mitsdesen mitte costen, ende ten laetsten soo bekende hij comparant hem ter saecke vande voorsz: vercopinge coffte ende overgifte alle wel ende ten voolen vernoucht voldaen ende betalt te zijn den laetsten penning metten eersten ende dat met een somme van thien hondert carolus guldens en ten XL grooten tstuck in gereede gelde beneffens d'aenvaerdinge vant voorsz: lant, alles sonder fraude arch ofte list des ten oorconden soo hebben wij schout ende schepenen voorsz: desen ten begeerten vande comparanten voorsz: dese respectivelicken besegelt ende ondergeteyckent opten (van dese en is mis gedaen deur dien dat den vercoper sick lach, maer fol.119 bij zijn soon getransport: met procuratie van zijn vader opten XIIII mey 1623). ORA Noordwijk, Langeveld en Offem RAZ, inv.168, fol.119(125), (14-05-1623) [transport/@]. Wij Johan van Heusen Cornelisz schout, Dirck Claesz ende Adriaen Teunisz schepenen vande heerlicheyt van Noortwijck, oorconden ende cennen dat voor ons personelicken gecompareert ende gecomen is Wouter Jacobsz als speciale last ende procuratie hebbende van Jacob Jeroensz duynmeyer sijn vaeder wonende inde banne van Santvoort gepasseert voor Dirck Keyser secretaris van Santvoort voorsz: ende inde handt vande voorn: Jacob Jeroensz geteyckent in dato den elffden mey 1623 ons schout ende schepenen voorsz: getont ende voorgelesen, Ende bekenne hij comparant myt cracht vandien vercoft gecedeert, getransporteert, ende opgedragen te hebben gelijck hij verkopt, cedeert, transporteert ende op draecht bij desen Pieter Jeroensz vander Plas onsen buyrman ofte actie ten desen vercrijgende omtrent elffhont lants maer nochtans bijden hoop sonder maet ende de selve met voet gestoten, leggende inden ambacht ende heerlicheyt van Noortwijck voorsz: Belent ende belegen hebbende in noortoosten m.e. vrouwe vander Lee ten zuytoosten Henrick Pietersz, ten zuytwesten Machtelt Pieter Hobbensdr, ende ten noortwesten Cornelis Cornelisz Nierop, ende dat vrij sonder eenige belastinge anders als gemeene buyrlanden volgende d'oude waerbrieven hier van zijnde daer op dese jegenwoordich getransfixeert ende
Akten Zonneveld parenteel
pagina 40/116
deurstecken is die hij comparant in qualitie voorsz: desen cooper over gaff met alle der brieven recht actie ter ende aenseggen vandien omme bij hem daer mede gewonnen ende verloren te werden in allen schijn off hij comparant voorsz: selfts waer belovende hij comparant voorts t'voorsz: lant te vrije ende waren van allen commer ende lasten die bij hem geduyrende den tijt sijns eygendoms daerop souden mogen sijn gebracht ende dat jaer ende dach mitsgaders ten euwigen dagen als recht is, onder verbant generalicken van allen sijne goederen roerende onroerende jegenwoordich ende toecomende gerechticheyden ende inneschulden deselve ende devruchten ende hem vandien t verbant ende bedwange van allen sheeren rechten ende rechteren onder werpende mitsdesen mitte costen ende eyntelicken so bekende hij comparant hem ter saecke vande voorsz: vercopinge cessie ende overgifte all wel ende ten vollen vernoecht voldaen ende betaelt te zijn de laetsten penning metten eersten, ende dat moet een somme van XL carolus guldens ten XL grooten tstuck in gereede gelde, beneffens de aenvaerdinge vant voorsz: lant alles sonder fraude arch ofte list des ten orconden soo hebben wij schout ende schepenen voorsz: dese ten begeerten vande comparanten voorsz: dese respectivelicken besegelt ende ondergeteyckent opten XIIII mey anno 1623. 22-07-1623: ONA Haarlem GAH, inv.123, fol.45v (22-07-1623) [transport]. Claes Jansz All, waert ende buyrman tot Santvoort, verkoopt aan Nicolaes Suycker den ouden gewesene Officier binnen deser stadt, een bleyckereije bijde voorss: Joost Hooftman althans gebruyckt werdende, Joost Hooftman, bleecker tot Aelbertsberge, opgecomen ende verstorven door doods ende overlijden van wijlen Phil(lipha) Adriaensdr, sijne overleden moeyder. 03-03-1624: ORA Zandvoort RAH, inv.1106 (03-03-1624) [rechtspraak/@]. Vierschare gehouden bij Jan Jansz Schout tot Santvoort opten IIIden martij anno 1624, present schepenen. Garbrant vander Gaech gemaecht van Jan Dircksz, conijncooper woonende tot Noortwijck als getrout hebbende Maritgen Dircxsdr lest weduwe van Jonge Jacob Jeroensz za: ge: indyer qualite eyser contra Ouwe Jacob Jeroensz, duynmeyer woonende alhyer tot Santvoort. Eeyser zeyt dat den gedaechde zustineert {= beweert} inden sterfhuyse van Jeroen Jacobsz, zijn overleden vader za:, onder anderen gevonden ende bij hem te hebben seeckere obligatie die slaende zoude zijn op des eyschers voorsaet, ende bij des zelffs vader voorden voorn: sijnen voorsaet voldaen aff gelost ende gequeten soude sijn dienvolgende d'penningen inde obligatie geroert mitsgaders de verloope intereste hem gedaechde ende de verdere mede erffgenamen van hem eyser als d'voorsz: weduwe getrout ende den boedel van des gedaechdes broeder aengestaen hebbende zoude compiteren dan also den eyser veel min sijn huysvrou bekent is iets aenden boedel ofte sterffhuyse van haer voorn: overleden mans vader schuldich ofte gehouden te zijn in eeniger manieren concludeert daer omme den eyser dat den gedaechde gecondempneert zal werden aen hem eyser ofte zijnen gemachtichde bijsie vande presente obligatie te doen als verders mede sulcx begerende copie vandien, omme d'selfde gesien daer op voorts geprocedeert te werden tot cassatie ende annullatie als naer behoren, maeckende voorts eyschen van costen ofte tot anderen rechten. De gedaechde in rechte present ende leyt over d'obligatie ende refereert hem daer toe, ende refereert hem tot die heere rechters all hyer, vander Gaech sustineert ongehouden t sijn, ende dat den gedaechde staet bewijssen dat bij sijn overleden vader d'penningen vollegens d'acte van assurantie voor des eyschers voorsaet sijn affgelost ende opgelicht, presisteert als voren ende versouckt recht. Schepenen condemneren partijen als dat sij elckx sullen inleggen een daelder tot consultatie gelt, om met die saeck t'consulleren. van t merck Jacob Jeroensz 08-05-1624: ORA Tetterode, Aalbertsberg ende Vogelenzang RAH, inv.1065, folio 155v - kwartierstaat- (08-04-1624) [borgstelling/@]. {In deze akte wordt genoemd Arie Jeroensz, duinmeijer van Layduijn in de banne van Vogelenzang, vader van drie kinderen}. Wij Jan Aelbertsz van der Noort, schout, Claes Baertsz ende Hendrick Pietersz, schepenen inde banne van Tetrode etc., oirconden ende kennen als dat voor ons compareert in eygen persoone Arijen Jeroensz duynmayer vanden Laijduyn inden voors: banne vande Vogelesanck, ende bekende voor hem sijnen erven ofte naercomelingen als dat Jacob Claesz, Cornelis Cornelisz van Burgongen, ende Cors Willemsz, gesamentlijck als borgen ende principael sijen gebleven voor die jaerlixe duynpacht vanden voors: Laijduyn, bij hem comparant over eenige jaren vanden Rentmeester van Brederode in pacht genomen, ende tot verseeckeringe van sijnnen voorn: borgen, soo heeft hij comparant voor haere voors: borchtochte specialick ende generalick verbonden ende verbindt mits desen allen
Akten Zonneveld parenteel
pagina 41/116
zijnen goederen die hij comparant ofte sijne 3 kinderen door het overlijden, ofte bij maeckinge van yemant op haer soude mogen comen te erven ofte t sterven egeen ter werelt uetgesondert waer dat die gelegen ofte bevonden souden mogen werden, sonder vanden selven eenigen t'mogen vercopen ofte veralineeren oft t beswaren, omme daer aen t moogen verhalen alle het geenen dat zijnen voors: borgen van wegen haeren borchtochte vanden voors: Laijduyn door faute van quade betalinge van hem comparant namaels te cort ofte ten achteren soude mogen comen, met alle die costen die daer omme soude mogen werden gedaen off geleden, den selven onderwerpende den hoven van hollant ende voorts alle andere sheeren rechten ende rechteren alles sonder arch off list in oirconden ende kennisse der waerheijt soo hebben ick schout voorn: ten verlijde vande voors: comparant over mijn selven ende door beeden van mijnen voors: schepenen die selver egeen segelen gebruycken maer desen mede onderteyckent hebben mijn segel hyer beneden aengehangen opten VIIIe meij 1624. nota dit en is geen gulden en penninck schuldich. 07-06-1624: ONA Haarlem GAH, inv.124, folio 101 (80) (07-06-1624) [attestatie/@]. {Attestatie ten gunste van Aryaen Jeroensz, duijnmeijer ende buijrman in de Vogelensangh}. Ter instantie ende versoecke van Adriaen Jeroensz duynmeyer ende buyrman inde Vogelesangh. Compareerden voor mijn Jacob Schoudt notaris publyck bijden Hove van Hollandt geadmitteert binnen der Stadt Haerlem residerende ten bijwesen vande naebesch: getuygen, (Gilles Romboutsz de Keijser Schoudt van Schoten ende Aeckerdam, mitsgaders) Philips Claesz oudt omtrent LXIIII jaeren, Meijndert Claesz oudt omtrent XLII jaeren, ende Schalck Arisz oudt omtrent XLIX jaeren ende Jan Willemsz oudt omtrent XLI jaren alle duynmeyers ende buyrluyden inden banne van Hillegom, Heemstede ende Vogelesang respective, Ende hebben [te weten de voorsz: Giles Romboutsz de Keijser bijden eede int stuck sijnen voorsz: ampten gepresteert, ende de voorsz: Philips Claesz, Meijnert Claesz ende Schalck Adriaensz], bij heurluyder manne waerheyt in plaetse van gestaettden eede, ten versoucke als boven verclaert ende geaffirmeert waerachtich te wesen, dat zij deposanten alle te samen, op voorleden dingsdach, door expresse last, vande heeren Meester cnapen van sijne Here van Bredenroede, vant eene eynde tot het ander, deurgaens getifiteert ende besichticht hebben gehadt, De duyn die bijde voorsz: Adrian Jeroensz althans in pachte gebruyckt wert, Ende dat hij denselven duyn, ter plaetse daer bergen ende gaten laegen bij gissinge ende naer heur beste wetenschapen in alles, soo van conijn als ander sints, sulcxen gestelt ende geconditioneert gevonden hebben als andere duynen daer rontsomme gelegen, sonder wijders te verclaeren, Overbodich staende es. Ende consenteerde es. Aldus gedaen ende gepasseert binnen der voorsz: stadt Haerlem ten huyse mijns notaris staende inde Novelstraet den VIIe juny Ao 1624 in presentie van Jan Harmansz kistemaecker ende Lodewijck Jacobsz cleermaecker als getuygen. philpe Claesz jan Willemszoon merck merck 29-09-1625: ONA Haarlem GAH, inv.126, fol.59v (naestleden-09-1625) [verklaring]. Ter instantie ende versoecke van Jan Jacobsz duynmeyer int Bentvelt. Compareerden voor mijn Jacob Schoudt, Notaris publick bijden Hove van Hollandt geadmitteert, binnen der stadt Haerlem residerenden ten bijwesen vande naerbeschreven getuygen, Crijn Jacobsz oudt omtrent LX jaeren, ende Pieter Willemsz de Groot, wonende mede int Bentvelt, oudt omtrent XXXVI jaeren, Ende hebben bij heurluyder manne waerheyt in plaetse van gestaetten eede, ten versoucke, getuycht, verclaert en geasfirmeert waerachtich te wesen, dat sij getuygen alle beyde, op dondersdach naerden voorleden hertgens dach, naer hun leste onthout geweest sijn, ten huyse vande voorsz: Jan Jacobsz requirant alwaer doen ter tijt mede present waeren, eenen Reynier Block, wesende de soon van wijlen den ouden Jacob Block, met noch eenige mans persoonen meden es de welcke metten voorsz: requirant in duyn geweest waeren, ende seeckere partij conijnen met sijne honden gevangen hadden, die daer in huys op den tafel lagen, Ende sij getuygen, opde werve aldaer staende, hebben gesien, dat eenen Willem Pietersz anders genaempt ijselijcke man met een seecker brieffken in sijn hant daer is innegecomen, en tegens de voorsz: Reynier Block com sosijs seyd dat hij daer, gecomen was vuyt last vanden Bailliu Nicolaes Backer, om henluyden te arresteren, Ende de voorsz: Willem Pietersz een weynich tijts daer wederom vuytten huyse gegaen sijnde, hebben sij getuygen mede gesien, datte voorsz: heer Bailliu Nicolaes Backer met sijn drye dienaers daer selffs in persoon innegecomen es, ende bijnae sonder woort off weerwoort te spreecken, en van des voorsz: Reynier Block compagnie, die sij getuygen nu verstaen, genaempt te wesen, Albert Claesz woonachtich tot Amsterdam, aentaste, en tegens hem seyde, Dat hij met hem gaen moste, ende alsoo de voorsz: Albert Claesz als wesende een man met eenen weijgerich was, om metten voorsz: heere Bailliu te gaen als nyet wetende waer hij hem soude leyden, ende datte voorsz: Reynier Blocken tegens den selven heere Bailliu eenige redelijcke propoosten dienaengaende gebruyck laet hij terstonts de voorsz: Albert Claesz los en greep de voorsz: Reynier Block met sulcken furieusheyt bij sijn clederen dat de cnopen van sijn panden sprongen, willende den selver daer mede vuytten huyse hebben, alle t welcke bijden voorsz: Jan Jacobsz requirant met patientie aengesien, ende verdragen wesende heeft eyntelijck tegens den voorsz: heeren Bailliu met manierlijckheyt
Akten Zonneveld parenteel
pagina 42/116
geseyt, dat hij soodanich gewelt in sijn huys nyet en begeerde te hebben, nochte oock nyet en wilde gedoogen, Dat hij de luyden daer in sijn huys aentasten en met hem nemen soude, seggende met goede redenen, soo hij off die luyden hadden bekeurt, dat hij sijn boeten eyschen souden ende diergelijcke, waer over den selven, heere Bailliu noch meerder ontstelt sijnde, greep den requirant selffs eerst bij sijn clederen, ende daer naer in sijn crop, Dat sijn heele wambuys en hembt oock voor open sprongh, treckende met eenen sijnen geweer omtrent halff vuytte schede, ende soude t selve apparentelicken heel vuytgetrocken hebben, ten waere den voorsz: requirant sulcqse belet hadde, waer naer hij noch een seecker stockgen t'welck in sijn hant hadde, ophieff, menende den requirant daer mede te slaen, jn somma de voorsz: heere Bailliu, ginck aldaer soo te werck, datter wonder was datter geene doode menschen graeckten, Ende de voorsz: heere Bailliu siende dat hij met alle sijne voorsz: teyterlicken proceduyren nyet en houde vuytrechten, heeft eyntelijcken de voorsz: partije conijnen (genoechsaem met gewelt) vande selve tafel genomen, en es daer mede ten huyse vuytgegaen, nyettegenstaende hem nochtans bijden voorsz: requirant werde verthoont t geldt t welck de voorsz: Reynier Block, met sijne voorsz: compagnie daer vooren gegeven en betaelt hadden de voorsz: Pieter Willemsz de Groot verclaert noch alleen, Dat hij eenen Jan Thuyl onder houtvester, daer alsdoen mede present sijn en heeft hooren seggen ende bekennen Datten voorsz: heere Bailliu, tegens hem geseyt hadde dat, hij met sijn vyer roer t'welck hij bij hem hadde, daer deur bruycen soude, Overbodich staende es ende concenteerden es aldus gedaen en gepasseert binnen der voorsz: stadt Haerlem, ten huyse mijns Notaris staende inde Nwelstraeten den naestlesten Septembris Anno 1625 in presentie van Passchier Caluwaert ende Jacob Steyn clerck als getuygen. Passchier Calwaert 23-10-1625: ORA Noordwijken, Langeveld en Offem RAZ, inv.169 (23-10-1625) - kwartierstaat - [transport]. Wij Johan van Heusen Cornelisz schout, Garbrant Pietersz ende Balten Hendrix schepenen vande heerlicheyt van Nortwijck doen condt alle luyden dat vour ons persoonelicken gecompareert ende gecomen zijn Cornelis Jeroensz, Cornelis Cornelisz Bonssgen, Cornelis Cornelisz Verdel, Mathijs Louwensz, Huybert Lendersz mitsgaders d'voors: Cornelis Jeroensz als spetiale t drie verschene procuratie hebben. Eerst van Jacob Claesz van Meurs wonende tot Vourburch gepasseert voor Jan van Leuwen notaris in date den III junij, noch van Pancrais Jeroensz, Adriaen Jeroensz ende Cornelis Jeroensz duynmeyher gepasseert voor Jan Garbrantsz Dick notaris tot Castrichom in datte den XXII augustij, mitsgaders den procuratie van Jacob Jeroensz ende Pieter Jeroensz beyde duynmeyhers gepasseert vour Mathijs van Lievendael notaris tot Haerlom in date den XX octobris ende alle int jaer XVIc vijff ende twintich. Ons schout ende schepenen voors: vertont ende woorde t woorde voor gelesen. Ende voorts altsamen vrynden ende erffgenamen van za: Jeroentgen Thijssen (van Langevelt). Verclarende in die qualite als dat de voors: Jeroentgen Thijssendr in haer leven vercoft hadde, blickende bij seecker akte gepasseert tushen den voorn: Jeroentgen Thijssen ende Adriaen IJsbrantsz ten datte den XXV octobris anno XVIc thien, sulcx sij alsnoch vercoften ende tot eenen vrijen eygen op draghen mits desen Altgen Jeroens wedue ende boulhouster vande voorn: Adriaen IJsbrantsz za: ge: wonende tot Lanvelt ofte dese hares actie vercrijgende, een pertij leen lants groot omtrent drie mergen genamt het Rennewater tot Langevelt inde heerlicheyt van Nortwijck voors:, Belent ende belegen hebbende ten noortoost Adriaen IJsbrantsz ten zuytwesten ende ten noortwesten des Graeffelicheyts wildernisse ende ten zuytoosten den voors: Adriaen IJsbrantsz ende dat met d' belastinge van drie schellingen van twalff grooten vlaems t stuck op elcke mergen t'siaers wesende erffhuir die d' Graeffelicheyt van Hollant daer op sprecken heeft. Ende vorts vrij sonder eenige lasten mede volgende d' oude waer brieven ende de vours: acte in date den XXV octobris 1610 hier van zeynde daer op dese tegenwordige getransfixeert ende deur steecken is die zij comparanten in qualite vours: dese cooper mitsdesen vergaven mit allen brieffe recht actie tot ende aenseggen vandien omme bij haer daer mede gewonnen ende verloren t' werden ten allen schijn off zij comparanten voors: het selver waren. Belovende zij comparanten voors: t' voors: lant t' vrijen ende waren van allen commer ende lasten die bij d voors: Jeroentgen Thijssen den ....hande eygendome (daer) daer op souden mogen sijn gebracht ende dat t... ende dach mitsgaders ten eeuwigen dagen als recht is, verbindende zij comparanten voor soe veel elcx ... gaet alle haer luyde goederen roerenden en ontroerenden present ende toecomenden ter executie van allen sheeren rechten ende rechteren. Alle sonder forme arch ofte list des ten ooirconden soe hebben wij schout ende schepenen voors: desen respectivelicken besegelt ende ondergeteyckent, Opten XXIII octobris anno XVIc ende vijffende twintich. 09-11-1626: ONA Haarlem GAH, inv.127, fol.191 (09-11-1626) [verklaring]. Ter jnstantie ende versoecke van Jan Jacobsz dyunmeyer int Bentvelt. Compareerden voor mijn Jacob Schoudt, Notaris publycen, bijden hove van Hollandt geadmitteert, binnen der stadt Haerlem residerende, ten bijwesen vande naerbeschreven getuygen, Gerrit Maertsz oudt omtrent LIII jaeren, Jan Jansz Ruyff, oudt omtrent XXX jaeren ende Sijmontgen Pietersdr huysvrouwe van Sijmon Huybertsz oudt omtrent XXV jaeren alle buyrluyden inden Anderdenhout, aent Schulpswet, Ende hebben bij heurluyder mannen en vrouwen waerheyt ende waere woorden in plaetse van gestaetten eede, ten versoucke alsboven, verclaert, getuycht en geaffirmeert waerachtich te wesen, dat
Akten Zonneveld parenteel
pagina 43/116
sijluyden wel wetende, datte koebeesten, die de dienaers vanden heere Nicolaes Backer, Bailliu ende houtvester van Brederoede op voorleden donderdach vuyt den Anderden hout langs de wagenwech quamen drijven, voor ofte omtrent de woninge van hem Gerrit maertsz, alwaer deselve, overmits t heck open stondt inde cool, wortelen en rapen van haer Sijmontgen Pieters en Pieter Willemsz Groot, mede buyrman int Bentvelt liepen, en groote schade deeden, den voorn: requirant toequamen, int alderminst nyet gesien en hebben, datten selven requirant die alsdoen daer mede present was, de selve beesten des voorn: Baillius dienaers sochte te ontweldigen, ofte die selve eenige resistentie dede, maer simpelen beneffes hen getuygen, ende anderen gebuyren, sijn beste doende, om die selve sijne beesten vuytte voorsz: cool, wortelen en rapen, te jagen, en deluyden heur schade te vergoeden, Overbodich staende es, Ende concenteerde es, Aldus gedaen en gepasseert binnen der voorsz: stadt Haerlem, den IX den novembris Anno 1626 in presentie van Mr.Gijsbertus Melchior Appelman, en Sijmon Huybertsz als getuygen. 05-02-1627: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.5 (05-02-1627) [verpachting/@]. Conditien ende die generale voorwaerden van de dorpe van Santvoort, ende hebben schout ende schepenen van Santvoort verpacht ons dorps axcijs ende hijer van is pachter gebleven Cornelis Pieterszoon, wonende tot Haerlem ende dat voor die somme van 210 carolus gulden ende hijer voorszegde sijn borge gebleven, om bijgebrecke van name betalinge vollegens die voorsz conditien en termijnen, Jan Jacobszoon ende Cornelis Garbrantszoon die desen tot verseeckerheijt beneffens de pachter hebben onderteijckent ten daghe ende jare als boven, ten overstaen van ons schout en schepenen hijer onder geschreven. Cornelis Pietersz Emans Jan Jacobsoen Soennevelt Cornelis Gerbrantsz etc... Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.5 (00-02-1627) [verpachting/@]. Jan Jacop Jeroensz Pronck, duijnmaijer ...., ontfangen van scheepenen van Santvoort die somme van 45 gulden etc... 18-03-1627: ORA Voorburg RAZ, inv.4, fol.IIcXX (220) (18-03-1627) [transport]. Wij Joachum Corsz van Vliet schoudt, Jan Phillipsz, ende Lenaert Gerritsz van Bodegraven schepenen inde ambachte van Voorburch oorconden ende kennen dat voor ons gecomen ende gecompareert zijn Maertge Jeroensdr weduwe wijlen Jacob Claesz van Meurs za: geassisteert met Adriaen Jan Boonsz haeren behouwt soon, ende gecooren voocht in desen, ende den voornoemde Adriaen Jansz man ende voocht van Grietge Jacobsdr eenige naegelaten dochter ende erffgenaem vanden voornoemde Jacob Claesz indier qualite mede voor hem selven. Ende bekenden zij comparanten te samen ende elck een bijsonder bij desen wel, ende wettelijcken vercocht, opgedragen, ende getransporteert te hebben ten behoeve van Jasper Cornelisz metselaer hem, ende zijnen erven, ofte wettelijcke actie ende transport deses van hem vercrijgende seecker erff gelegen opt oosteynde vanden dorpe van Voorburch int berckenrijs (alwaer bij hem een huyssinge op getimmert is) ende dat soo groot ende cleyn t'selve jegenwoordich beheynt, bepaelt, ende betimmert is, hebbende aende oostzijde vant huys een drop van zeven duymen, ende achter ten noorden aende schuyr een vrijen drop van ses duym, wesende voorts vrij goed, sonder eenige lasten off renten daer op staende, behoudens den heer zijn recht, dies den voornoemde Jasper Cornelisz gehouden is aende oostzijde vant voorsz: erff de heyninge halff te maecken ende onderhouden, ende aende westzijde is den voornoemde cooper vrij vant heynen. Voorts belooffden zij comparanten t' voorsz: erff van allen commer ende lasten jegens eenen yegelicken te vrijen ende te waeren als recht is. Verbindende daer vooren generalycken elcx alle haere goederen egheene uytgesondert subiect allen heeren rechten ende rechteren. Ende bekenden zij comparanten vande cooper ende opdrachte vant voorsz: erff al wel voldaen ende betaelt te zijn, ende dat mitte somme van twee hondert ende acht gulden bijde voornoemde Jasper Cornelisz haer comparanten in goede comptante penningen ten vollen aengetelt. Alles sonder fraude des ten oirconde hebbe ick schout voornoemd desen brieff met mijn uythang ende zegel bevesticht ende bij mij, ende de voorsz: schepenen soo desen als ten prothocolle elcx onderteyckent desen XVII martij anno XVIc ende zeven ende twintich. 21-08-1627: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1065, fol.222 (21-08-1627) [transport]. Wij Johan van Asch schout inden banne van Heemstede Huych Lourisz vander Weyden ende Cornelis Pietersz schepenen inde zelve banne, mitsgaders Jan Jacobsz Dijckmans schout van, Overveen, Tetrode ende Vogelesanck Jan Aelbertsz ende Gerrit Maertsz schepenen inde selve bannen, Oirconden dat voor ons in eygener persone gecompareert is, Mr. Joost Florisz appoteckaris, Ende geliede vercocht gecedeert, ende tot eenen vrijen eygen opgedragen te hebben, vercoopt cedeert, ende transporteert mits desen den (?) Hr.Pieter Schaep wonende binnen der stadt Amsterdam, Een stucke lants groot omtrent vijff margen met alle de bepotinge ende beplantinge daer op ende ommestaende den vercooper toe behoorende doch soogroot ende cleyn als t selve tusschen de naer volgende lendens eensdeels inden banne van Heemstede ende ander deels inden banne van Tetrode ofte Vogelesanck gelegen leyt Ende t selve hem comparant bij coope vande erffgenaemen van Jeroen Jacobsz Pronck volgende de bryven daer
Akten Zonneveld parenteel
pagina 44/116
van zijnde is aengecomen daermede den cooper enden vercooper haer beyden houden voor gecontenteert, Belent de werff van wijlen den heer Dirck vander Nadt met de gemeene vaert aenden oostsijde, de voorgemelde werff mede aende west zijde, Schraven wildernisse ende de Leyduynen aenden suytsijde, Ende Pieter Woutersz aende noortsijde wesende vrij (............) goet niet belast nochte beswaert t sij van pachten ofte renten van welcke voorsz: vercoopinge ende overdrachte hij comparant bekende door handen vande voorsz: Pieter Schaep ten vollen voldaen ende wel betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten, Belovende daer omme hem t selve landt te vrijen ende te waren als vrij landt inde voorsz: bannen schuldich is te waren doch met alsulcke wech ende wateringh als buyer lant, verbindende hijcomparant voorde waernisse vandien sijn persoon, ende voortsgeneralicken alle sijn ende sijnen erven, roerende ende onroerende goederen present ende toe comende egeen vandien ter werelt vuytgesondert t selve onderwerpende den hove van Hollant ende voorts alle andere scheeren rechten ende rechteren, Alles ter goeder trouwen ende sonder arch ofte list, Ten oirconden hebben wij schouten voorn: inde voorsz:respective bannen ten verlijde vanden comparanten ende naer voorgaende onderteyckeninge bijde voorsz: schepenen gedaen, desen brieff elck met onse gewoonelijck zegel vuyt hangende bevesticht opten 21 augustus deses jaers 1627. Dit voorsz: lant is verchoft voor die somme van, drye duysent ende twee hondert gulden, te betalen op drye mayen dagen, waervan may 1627 de eerste geweest is telckens een gerechte derdepart vrij suyver gelt van alles, hyer van en is, geen custingh bryeff gemact. Nota den impost hyer van sal bijden schout van Heemstede verantwoort werden. 05-02-1628: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.6 (05-02-1628) [verpachting/@]. Op conditie vollegens die generale voorwaerden van de dorpe van Santvoort, soo heeft schout ende schepenen van de voorschreven dorpe verpacht het voorschreven dorps axcijs, ende hijer van sijn pachters gebleven Cornelis Pieterszoon Emaus tot Haerlem ende Jan Jacobsz Jeroenen, ende dat voor die somme van 160 gulden. Ende hyer voren sijn borge gebleven vollegens die veijlsedule Jacob Jeroensz ende Claes Jansz All die dese tot verseeckeringh beneffens den pachter hebben onderteijckent, ten overstaen van ons schout ende schepenen van Santvoort voornoemt, tese dage ende jare als boven Cornelis Pieterszoon Emanse Jan Jacobsoen Claes Janssen Allen ende t merck van Jacob Jeroenszoon etc... Noch heeft die schout ontfangen van Jan Jacopszoon vanweege dorps axcijs som van 45 gulden. 08-05-1628: ONA Haarlem GAH, inv.60, fol.69 (08-05-1628) [transport]. Ten versoucke van Thomas Dircsz duynmeyer wonende Jnde banne van Noortwijckerhout. Op huyden den VIIIden meye XVIc acht ende twintich, Compareerden voor mij notaris ende den getuygen onder genoemt, Cornelis Florisz van Eemskerck wonende tot Sassenhem oudt omtrent XLII jaeren, ende Jan Willemsz duynmeyer wonende Jnden banne van Hillegom oudt omtrent XLVI jaren, Ende hebben bij heurluider mannen waerheyt ten versoucke als vooren verclaert, dat zij getuygen saterdage voor vroulichtmisse lestleden, bijden voorsz: requirant ten huyse van Jan Dirck Claesz waert tot Sassehem hebben sitten drincken ende dat den requirant soo overdadich droncken was ent de voorsz: Jan Dircksz (soo sij tegens de voorsz: Cornelis Florisz heeft verclaert) hem opte karre heeft getilt, ende dattet geheel laet Jnden avont was alleen de voorsz: requirant ende al voorn: Jan Willemsz, vanden voorsz: Jan Dircsz scheyden, offererende actum binnen Haerlem pressent als getuygen ondergestelt. 21-06-1628: ONA Haarlem GAH, inv.130, fol.200 (21-06-1628) [attestatie]. Ter instantie ende versoecke van Joncheer Johan Wijngaerts, Bailliu van Oostwinckel Raedt ende Rentmeester der heerlijckheyt van Bredenroede. Compareerde voor mij Jacob Schoudt, notaris publicken bijden Hove van Hollandt geadmitteert binnen der stadt Haerlem residerende, ten bijwesen vande naebeschreven getuygen, Jan Jacobsz van Sonnevelt duynmeyer int Bentvelt, oudt omtrent XL jaeren, Ende heeft bij sijne manne waerheyt ende waere woorden in plaetse van gestaeftden eede, ten versoucke als boven verclaert, getuycht en geaffirmeert waerachtich te wesen, dat hij deposant als medestander wesende vanden jmpost op het bestiael, over Santvoort met sijn gehuchten, met Cornelis Pietersz Emaus, pachter vanden selven Jmpost, verscheden .......in propoosten geweest is, nopende de kwestie, ontstaen tusschen den requirant enden voorsz: Emaus, ende dat hij getuyge den selven Emaus tot diversche maelen heeft hooren seggen ende bekennen, Dat Willem Pietersz anders genaempt IJselijcke man, hem de saecke haer aengebracht, daer bij voegende datter voor die tijt noch wat secreet moste blijven, ter tijt toe de saecke tusschen hen
Akten Zonneveld parenteel
pagina 45/116
ende requirant gedaen soude sijn, door sijn versoeck, den requirant t sijnen huyse gekomen is, int geselschap vanden voorsz: Emaus, om aldaer een kanne bier off wijn met malcander om te drincken, ende sijluyden daer sijnde, heeft hij getuygen de voorsz: saecke beginnen voor te werpen, ende geseyt datmen die daer soude versussen, waer opden voorsz: Emaus opden requirant jnstantelijcken versochten, dat hij schult soude bekennen, t'welck den requirant nyet en wilde doen, seggende wat off waerom soud ick schult bekennen, ick heb geen schult, en soo daer yet misbeurt is t selve is bij IJselijcke man toegecomen alsoo hij die last gegeven hadde om t beest te gaen aengeven, ende t seggen datter voor sijn Hende den heere van Bredenroede geslagen soude werden seggende dat ijselijcke man smerges was voor sijn bedt gecomen, seggende datter beest aende balck in hinck, dat hij ende sijn huysvrouwe hen gevraecht hadden off hij all een billiet daer van gehaelt hadde, die daer hadde op geantwoordt neen, en geseyt, mijn heer die beschickt hier bier, wijn, seep, ende andere waeren, die wij nyet aen en geven, wij behoeven dit oock nyet aen te geven, want het is voor sijn Hende van Bredenroede sulcxs dat sijluyden eyntgelijcken van malcanderen schenden, sonder datten requirant aende voorsz: pachter helder ofte penningh geboden ofte gepresenteert heeft, Overbodich staende es, Ende concenteerden actum den XXIden juny Ao 1628 .......Everswijn en Jan Cornelisz Visschier ........getuygen. 31-08-1628: ONA Haarlem GAH, inv.130, fol.CXcI(191), 268v (laatste-08-1628) [@/verklaring]. Op huyden compareerden voor mijn Jacob Schoudt, notaris publycken bijden hove van hollandt geadmitteert, binnen der stadt Haerlem residerende, ten bijwesen vande naebeschreven getuygen, Jan Jacobsz van Sonnevelt, duynmeyer ende buyrman int Bentvelt ter eenre, ende Guyerte Pietersdr ongehoude persoone geassisteert metten E.Mr.Franchois Valcke haeren Advocaet ende voocht in deser saecke gecozen ter andere zijde, Ende verclaerden de voorsz: respective comparanten, hoe dat tusschen henluyden seeckere questie ende differentie jare processe selffs ontstaan ende geresen was, eerst voorden E.heeren Baillui ende leenmannen van Brederoede, ende daernaer bij prorocatie voorden Hove van Hollandt, en Hoogen Rade in S'gravenhage nopende de alimentatie ende onderhout metten gevolge ende aencleven vandien van seecker twee kinderen die de voorsz: Jan Jacobsz bijde voorn: Guyerte Pietersdr hadde verwect, daer van het eene gestorven, ende het ander noch int leven es, ter saecke vant welcke (: alsoo t' voorn: proces voorden voorn: hoogen rade noch ongedecideert was hangende ende geschapen was, noch meerder costen, moeyten ende onlusten, tusschen de voorn: contenderende partijen te rijsen ofte ontstaen, die sijluyden ten wedersijden genegen wesende te voorcomen verclaerden door intercessie ende tusschen spreecken vanden E.Mathijs Barentsz Haeswindius, Raedt ende Vroetschappe deser stede, ende mijn Notario, over heurluyder voorsz: questie en differente met malcanderen sinnelijcken overcomen, verdragen en geaccordeert, te wesen, sulcxs ende inder manieren als volcht, Te weten datte voorsz: Jan Jacobsz van Sonnevelt, all ende geheelijcken tot sijnen laste nemen, voldoen, ende betaelen sal gelijck als hij oock aenneempt bij desen, alle de costen vanden voorsz: processen, soo wel van sijne als des voorn: Guyerte Pieters sijde tot noch toe gedaen, insgelijcxs de salarisen ende belooningen, van advocaeten, procureurs ende andere persoonen, inde voorsz: saecke, voor alle de voorsz: hoven ende collegie van Justitie gedient en gevaceert hebbende, nyet uytgesondert nochte geexinneert, van alle de welcke hij Jan Jacobsz de voorn: Guyerte Pietersdr ten eeuwigen dage bevrijden en vrij costeloos en schadeloos en indemneren sal moeten, als naer behooren, sonder dat sij gelden ofte penninck daer aen te dragen ofte te betaelen sal hebben, int minste ofte meeste, Ende sal daerenboven de voorsz: Jan Jacobsz van Sonnevelt, aende voorsz: Guyerte Pietersdr tot voldoeninge van haeren pretensien, noch vuytkeren ende betaelen, de somme van Twee hondert en vijftich carolusen guldens van XL grooten vlaems stuck, op naevolgende thermijnen als vijftich der selve guldens mettet passeren van desen nu datelijcken gereet, ende de reste op vyer eertcomende en achtereenvolgende St.Jans dagen, Anno XVIc negen en twintich toecomende d'eerste St.Jacob daer aen volgende wel betaelt telckens mede vijftich der selver guldens ende daer toe noch de somme van achthien gelijcke guldens een tot een pack clederen voor t' kindt in questie, die bij hem Jan Jacobsz nu mede terstonts gereet betaelt sullen werden, Voorde betaelinge ende voldoeninge van welcke voorsz: penningen, ende datte selve op haer behoorlijcke tijt ende termijnen sullen werden vuytgekeert, Wouter Jacobsz van Sonnevelt, buyrman inden banne van Heemstede, de broeder vande voorsz: Jan Jacobsz mede voor mijn notario en getuygen comparerende, hem selven mits desen borge als principael, onder opperste renunchiatie vande benefitien ordius et excussionus, deneffecte van dien hem onderrecht, heeft gestelt en geconstitueert, Bhelovende alle gebreecken die naemaels daer aen vallen en gebeuren souden mogen, als sijn eygen schult tot allen tijden selfts op te rechten en te voldoen, sonder eenige tegenseggen, Waer jegens de voorn: Guyerte Pietersdr wederom blijven behouden, voorts opbrengen alimenteren ende tot heuren laste alleen vaderhouden sal, t' voorsz: kindt in questie, daer van de voorsz: Jan Jacobsz naerdesen geene costen noch lasten meer en sal hebben te dragen, nu nochte ten eeuwigen dage, in eenige mannieren, in allen schijne, off bijde vader daer aff nyet en waere, Met welcke voorsz: conditien de voorsz: partijen en contendenten, vuet()wedersijden seyden ende verclaerden seer wel te vreden en vergenoecht te wesen, hebben over sulcxs belooft ende beloven bij desen, henluyden reciproquelijck ende tot allen tijden, daer nae getrouwelijck te sullen gedragen en reguleren, sonder malcanderen ter saecke voorsz: verder off anders te sullen moeyen, aenspreecken, ofte molesteren in rechte off daer buyten, directelijck off indirectelijck in eeniger wijs, Voor alle t welcke de voorsz: partijen en Comparanten respectivelijck verbonden enten onderpande
Akten Zonneveld parenteel
pagina 46/116
gestelt hebben bij desen, haere persoon en goederen egeene vuytgesondert, submitterende de selve en de keure vandien, het bedwanck vanden hove van hollandt, en voorts van alle andere sheeren rechten en rechteren, renunchierende mede hincinde van alle exceptien, relieven, reductien, en andere benesitien en privilegien van rechte als oock van gratien, die henluyden off yemant hier tegens off eenich poinct vandien eenichsints te baete soude mogen ende insonderheyt vande exceptie in rechte seggende generalen renunchiatie, sonder voorgaende speciaele van geender waerden en is, Sijnde mede de voorsz: partijen en comparanten te vreden, henluyden inden inhouden van desen, bij sententie vanden voorsz: hoogen Rade, van wedersijden willichlijck te laeten condemmeren, daer toe onwederroepelicken constitueerende de E.Jacob vanden Ancker en Cornelis van Hijselendoorn beyde procureurs voorden voorsz: hoogen Rade te samen ende elck van hen int bijsonder met volcomen belofte van ratificatie, Alles ter goeder trouwen, Versoeckende aen mijn Notario voorn: hier van gemaeckt, ende haer ten wedersijden gelevert te werden, een ofte meer openbaere jnstrumenten in behoorlijcker somme Aldus gedaen en gepasseert binnen der voorsz: staet Haerlem, ten huyse mijns notario staende inde Sijlstraete, den laestleden Augustij Anno 1628 in presentie van Adriaen Everswijn mijns Notaris Clerck, ende Jan Jansz cuyper Als getuygen van goeden gelove hier toe specialick versocht en gerequireert sijnde. Jan Jacobsoen 13-11-1628: ONA Haarlem GAH, inv.131, fol.29v(44v) (13-11-1628) [getuigenis]. Ter jnstantie ende versoecke van Reyer Jansz buyrman in Haerlemerliede, Jegenwoordich gedetineert binnen deser stadt Haerlem. Compareerde voor mijn Jacob Schoudt, Notaris publicken bijden Hove van hollandt geadmitteert, binnen der stadt Haerlem residerende, ten bijwesen vande naebeschreven getuygen, Jacob Jeroensz van Sonnevelt, duynmeyer inden banne van Santvoort, oudt omtrent LXIIII jaeren, Ende heeft bij sijne manne waerheyt en waere woorden in plaetse van gestaeffden eede, ten versoucke alsboven, verclaert getuycht en geaffirmeert waerachtich te wesen, Dat hij getuygen op voorleden donredach den IX den deser maent novembris (meinddach?) wesende alhier binnen Haerlem opden stadthuyse, opde vierschaere vanden E: heere Nicolaes Backer, Bailliu en houtfester der heerlijckheyt van Bredenroede, aldaer gehoort ende gesien heeft, dat onder anderen geprononcieert werde seeckere sententie tegens den voorsz: requirant ende dat nae t prononcieren vanden selve sententie, den requirant siende, datten gemelten heere Baillui opstont, en naer hem toequam, omme hem in apprehente te nemen, heeft tot twee off drye distinctie reysen, met luyde stemmen geroepen, Jck appelleer ick appelleer, alleer den voorsz: heere Baillui hem aengetast hade, ofte hij int yemants handen was, Compareerde mede den E.Pieter Melchior Appelman, burger ende poorter deser stede, oudt omtrent.....jaeren, Ende verclaerde oock bij sijne manne waerheyt en waere woorden, in plaetse van eede ten versoucke als boven, waerachtich te wesen, dat hij ten tijde als den voorsz: sententie, tegens den requirant werde gepronuncieert, inde deure vande camer gestaen, en sulcqs paerstectelicken gehoort heeft, datten requirant soo haestt de selve sijne sententie was vuytgesproocken, vuer luyde riep, Jck appelleer, Jck appelleer sonder wijders te verclaeren, Overbodich staende, Ende concenteerden es, Aldus gedaen en gepasseert binnen de voorsz: stadt Haerlem, ten huyse mijns notaris staende inde Sijlstraete, den XIII den novembris anno 1628 in presentie van Adriaen Everswijn mijns notaris Clerck, en Jan Cornelisz Visscher schoenmaecker als getuygen hier toe versocht. 05-02-1629: Heerlijkheidsarchief Zandvoort GAZ, inv.14, no.7 (05-02-1629) [verpachting/@]. Op condicij en voorwaerden soe hebben schout ende schepenen van Santvoort verpacht hare dorps axcijs ende hiervoor is pachter gebleven Jan Jacob Jeroensz van Sonnevelt, wonende int Bentvelt ende dat voor die somme van 155 carolus guldens <.......> ende hier voor is borge ende medestander ...nis Gijsbertszoon Backer, wonende tot Santvoort, noch daer beneffens is borge gebleven Maerten Claeszoon ...... tot Santvoort ........ Jan jacobssen van Soenevelt ...nis Gijsbers Maerten Claesz 09-05-1631: ONA Haarlem GAH, inv.133, fol.86 (09-05-1631) [transport]. Op huyden compareerde voor mijn Jacob Schoudt, notaris publijck bijden Hove van Hollandt geadmitteert, binnen der stadt Haerlem residerende, ten bijwesen vande naebesschr: getuygen, Wouter Jacob Jeroenen, buyrman inden banne van (Heemstede), Overveen, mijn notario bekent, Ende bekende, vercocht, gecedeert, getransporteert en tot eenen vrijen eygen opgedragen te hebben bij desen, aen Joost Jansz Hovenier en jnnewoonder deser stede, een opstal, van een lootsgen, mette geboomte en plantagie: staende op omtrent anderhalff mergen landts, gelegen inden banne van Heemstede, achter den Blaeuwen engel, toecomende de stadt Haerlem, mett noch seven, jaeren huyer aent selve landt, mits betaelende de, jaerlijckse huyr, ter somme van negen en vijftich car: guldens thien stuyvers, Bekennende hij comparant hem vanden selven coope en overdrachte, bij handen vande voorn: Joost Jansz, alle voldaen, en wel betaelt te wesen den lesten penningh metten eersten, Belovende hen die te vrijen en te waeren, Alsmen een opstal van een lootsgen, mette geboomte en plantagie als vooren,inden banne van Heemstede schuldich
Akten Zonneveld parenteel
pagina 47/116
is te waeren, Alles ter goeder trouwen, Ende concenteerde es, Actum binnen Haerlem den IX den mey anno 1631 in presentie van Volckert Nanningsz chepier en Henrick van Marcken boeckdrucker, Als getuygen hier toe versocht. 07-01-1632: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1066, fol.113 (07-01-1632) [transport]. {Jacob Jeroensz Pronck verkoopt een stuk land, gelegen in de banne van Vogelenzang}. Wij Jan Jacobsz Dickman schout, Jacob Arysz {Boon} ende Leendert Jansz schepenen inden banne van Tetrode, Aelbersberge ende Vogelensangh, Oirconden ende kennen als dat voor ons gecomen ende gecompareert is in eygener persoon Jacob Jeroensz Pronck duynmayer, Ende bekende voor hem ende sijnen erve ofte naercomelingen verchoft opgedragen, gecedeert ende tot eenen vrijen eygen getransporteert te hebben bij desen aen Jan Cornelisz Blij buyerman inden Vogelensangh, Een partije lants gelegen aen twee stucken inde voorsz: banne vande Vogelensangh groot tsamem omtrent vijffthijen hont bijden hoop sonder maet soo groot ende cleyn alst tusschen sijn lendens leydt, Belent ten zuyden St.Elisabeths gasthuys tot Haerlem, ten nordtwesten de wildernis, ten nordt oosten, ten oosten ende ten westen den voorn: Jan Cornelisz Blij selffs, Belast met twee guldens ende negenthyen stuyvers siaers Brederodes erffpacht die den coper met het verboecken tot sijnen laste nemen sal beneffens de aenvaerdingh van het vorsz: lant, Anders all vrij, Ende voorts met alsulcke werckweeren als buyerlanden, Van welcke voorsz: vercopingen ende overdrachte hij comparant bekende bij handen vanden voorn: Jan Cornelisz Blij met het passeeren van een custingh bryeff alle vernoecht voldaen ende wel betaelt te sijn den lesten penninck metten eerste, Belovende daeromme oversulckx t voorsz: landt boven die voorsz: erffpacht te vrijen ende te waeren, gelijck alsmen een vrij stucke landts inde vorsz: banne vande Vogelensangh schuldich ende gehouden es te vrijen ende te waeren ende verbindende daer vooren sijn persoon ende generalicken alle sijnne goederen roerende ende onroerende egeen ter werelt vut gesondert, D'selve onderwerpende den hove van hollant ende voorts alle anderen sheeren rechten ende rechteren, Alles sonder arch ofte list, In oirconden ende kennisse der waerheyt, Soo hebbe ick Jan Jacobsz Dickman schout voorn: ten verlijden vande voorsz: comparanten over mijn selven, ende ter beede van mijnen vorsz: schepenen die selver egeen zegelen gebruycken, maer dese meede onderteyckent hebben, mijn zegel hyer beneden aengehangen, den VIIen janwarij Anno 1632, Dit vorsz: landt is verchoft voorde somme van drye duysent carolus guldens, te betalen acht hondert guldens gereet, Ende voorts de resterende somme op elff daer aenvolgende maijen dagen, waer van maij XVIc drye endertich de erste wesen sal telckens twee hondert guldens, vrij suyver gelt sonder eenige cortinge ter werelt int minste oft meeste .., Ende hyer vooren heeft den voorn: Jan Cornelisz Blij specialicken verbonden het voorsz: lant, Ende vorts generalicken alle sijnne andere goederen tot bedwanck als voren, Impost 57-18-12, betaelt. 10-03-1632: ORA Lisse ARA, inv.7, fol.144 (10-03-1632) [schuldbekentenis]. Schuldbekentenis i.v.m. transport van Jannetje Jacobsdr, haar zoon Claes Engelsz wordt genoemd. 11-06-1632: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.102 (11-06-1632) [transport]. Compareerden als vooren, Ende bekende verchoft ende opgedragen, gecedeert ende tot eenen vrijen eijgen getransporteert te hebben bij desen Jacob Jeroensz Pronck duijnmeijer tot Santvoort Een croftelants leggende inden banne van Santvoort soo groot ende cleijn als die tusschen sijn lendens gelegen leijt Belent ten oosten, zuiden ende ten westen die wildernisse ende ten noorden Trijn Claes belast met drije stuijvers ende twaelff penningen siaers Brederodes erffpacht aen? twee daer opstaende, Anders all vrij die den cooper met het recht vant verlincken? tot sijnen lasten nemen sal Van welke ... verleden ende besegelt den XIen junij 1632. Desen croft is verchoft voorde somme van vijffhondert guldens contant. impost 13-10- betaelt. Cornelis Gerbrantsoon scheepen Gerrit Willemszoon lapper scheepen Op huijden soo es mij secretaris gebleecken als dat dese vijff hondert gulden sijn voldaen ende betaelt, Over sulcx all hijer geroijeert den eersten julij 1632. De Keijser Staet van october 1632 tot ultima martius 1633 ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.103v (12-05-1633) [transport/@]. Wij Henderick Arentsz vander Mij, schout, Cornelis Garbrantsz ende Abraham Jansz, schepenen inde banne van Santvoort, oirconden dat voor hen verschenen is Arijen Jansz, dewelke bekende verkocht te hebben aan Arijn Willemsz, duijnmeijer tot Santvoort, een huijs mette erve ende thuijn, staende ende leggende binnen voorsz: dorpe van Santvoort ten suijden den Heerewech, ten westen den Wech bij Jan Cornelisz , ten noorden die wildernis, ende ten oosten Trijn Claes, etc...
Akten Zonneveld parenteel
pagina 48/116
Dit huis is verchoft voorde somme van t negentich guldens. Staet van primo october 1633 tot ultima martius 1634. 17-12-1633: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.109v (17-12-1633) [transport/@]. Wij Heinderick Arentsz vander Mij schout, Arijen Cornelisz ende Engel Dircksz Ruijter schepenen inden dorpe van Santvoort, oirconden ende certificiren voorde gerechte waerheijt, dat Jacob Jeroensz Sonnevelt duijnmaijer, naer alle behoorlicke publicatien op veijlinge, proclomatie, subsitutien ende andere solemniteijten diemen in gelijcke vercopingen van executien gewarlicken es te observeren in presentie van ons schout ende schepenen daer toe versocht sijnde cooper gebleven es van een huijs metten erve staende ende leggende inde Nordt straet binnen den voorsz: dorpe naer gelaten bij Cornelis Gerritsz, Ende dat inder voeghe ende manniere als den originele veijlcedulle es mede brengende ende naer het voorsz: huijs ende erve bij openbaere veijlinghe es opgeveijlt ende affgeslagen, So es cooper gebleven den voorn: Jacob Jeroensz ende dat voorde somme van hondert ende veertich guldens t'betalen de een helft op junij toe comende ende de andere helft over een jaer daer aen volgende, Ende hijer vooren sijn borge gebleven onder Claes Jansz All ende Gijsbert Evertsz, T'oirconden onderteijckent den 17den december 1633. Impost 1:14:0 betaelt. Dese es besegelt den Iden aprijl 1634. 20-12-1633: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.104 (20-12-1633) [borgstelling/@]. {Jacob Jeroensz stelt zich borg ten gunst van zijn zoon Wouter Jacobsz}. Compareerde voerde schout ende schepenen van Santvoort, Jacob Jeroensz van Sonnevelt Ende bekende tot meerdere verseeckeringe vande hooftsomme van vijer hondert gulden mette renten vandien tegens den penninck sesthijen ...s sijn soon Wouter Jacobsz heeft gelicht van Jacob Adamsz breeders blijckende bijde principale schult brijeff daer van gepasseert voor schout ende schepenen van Overveen ter date van dese, specialicken verbont, Een croftelants leggende inden voorsz: banne van Santvoort belent ten oosten, zuijden ende westen de wildernisse, ende ten noorden Trijn Claes Ende belast met drije stuijvers, ende twaelff penningen siaers brederodes erff pacht, Anders all vrij, Ende voorts generalicken sijn persoon ende goeden roerende ende onroerende egeen ter werelt vut gesondert, D'selve onder werpende tot bedwanck van allen sheeren rechten ende rechteren Toirconden deses ten verlijde vande voorsz: comparanten over voorgenoemde onderteijckeninghe bij mijn voorn: schepenen gedaen mijn segel hijer beneden aengehangen Opten XXen december 1633. Heinderick Arians schout 19-03-1634: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.105v (19-03-1634) [transport/@]. Wij schout ende schepenen inde dorpe van Santvoort oirconde ende kennen als dat voor ons compareerde in eijgener persoon Jacob Jeroensz duijnmeijer ende bekende voor hem en sijnen erve ofte naer comelingen opgedragen gecedeert ende tot eenen vrijen eijgen getransporteert te hebben aen Cornelis Cornelisz sijn swaeger {dit moet zijn schoonzoon} een huijs met een croftelants, leggende ende staende alle tsamen inde wildernisse binnen den dorpe van Santvoort, Ende dat met alsulcke erffpachten als daeropstaen die hij tot sijnen laste nemen sal ende dit alles in betalinge ende voldoeninge van sijn huwelicken goet t welck de voorn: Jacob Jeroensz met sijn dochter Guertgen Jacobs en voorn: Cornelis Cornelisz ten houwelick belooft heeft, T'oirconden ende kennisse so der waerheijt, Soohebben wij schout ende schepenen voorn: ten verlijde vande voorsz: comparanten dese onderteijckent den XIX martus 1634. Nota dit en, is geen impost schuldich alsoo het sijn houwelicken goet is. 09-04-1634: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.108v (09-04-1634) [transport/@]. Staet van primo aprijl 1634 tot ultem september 1634. Wij Heindrick Arentsz van der Mij, schout, Adriaen Cornelisz ende Engel de Ruijter, schepenen in de dorpe van Santvoort, oirconden dat voor ons compareerde in eygener persoon, Trijn Claesdochter ende heeft ter overstaen van Cornelis Garbrantsz, haer gecozen voocht in desen verchoft ende opgedragen, vercope ende dracht op tot eenen vrijen eijgen bij desen, Jacob Jeroensz, duijnmaijer, een crofte lants, genaemt "het Noordercroftgen", leggende inden voorsz: dorpe van Santvoort soo als het tegenwoordich beheijnt leijt, alles bijden hoop sonder maet, mette voet t stooten belast met twintich stuijvers siaers, Brederodes erffpacht, die de coper datelicken met het tot sijnen laste nemen sal, anders all vrij, belent aent noorden, oosten ende westen die wildernisse ende ten zuijden de cooper selffs van welcke voorsz: vercoopinge ende overdrachte sij comparant bekende bij handen van de voorsz: Jacob Jeroensz alle vernoecht voldaen ende wel betaelt te sijn den lesten penninck mette eerste. Belovende
Akten Zonneveld parenteel
pagina 49/116
daeromme t voorsz: lants boven den voorsz: erffpacht te vrijen ende te waren, gelijck als men inden voorsz: dorpe van Santvoort schuldich ende gehouden es te doen, verbindende daer vooren haer persoon ende generalicken alle haere goederen, roerende ende onroerende egeen ter werelt vutgesondert, d'selve onderwerpende tot bedwanck van alle sheren, rechten ende rechteren, sonder fraude, in kennisse der waerheijt, soo hebbe ick, schout voornt, ten verlijde vande voorsz: comparant over mijn selven, ende ter beede van mijnen voorsz: schepenen, die selver egeen zegelen gebruijcken maer dese meede onderteyckent hebben, mijn zegel hijer beneden aengehangen den ixen aprijl 1634. Dese croft es verchoft voor de somme van vijff hondert vijffentwintich carolus guldens, die de cooper sal behouwen op renten tegens zes gulden ten hondert, in gegaen sijnd opten ixen februarius 1634, waer van het eerste jaer renten verschenen ende vervallen sal wesen, opten ixen februarius 1635, ende soo voorts van jaere te <......> vervolgende geduijrende soo lang ende ter tijt toe de voorn: renten wederomme gelost ende aff gechoft sal sijn twelck hij comparant gehouden sal wesen te doen ten believe van de voorn: Trijn Claes, mits den voorn: Jacob Jeroensz een halff jaer te vooren t waarschauwen, alles in vrijen suijveren gelde sonder eenige cortinge ter werelt int minste oft meeste, ende hijer vooren heeft hij verbonden het voorsz: lant mette crofte lants daer aen gelegen, leggende in de voorn: dorpe van Santvoort, belent geheel rontomme mette wildernisse, ende voorts generalicken alle sijne goederen, roerende ende onroerende egeen ter werelt vutgesondert, d'selve onderwerpende tot bedwanck van alle sheeren, rechten ende rechteren. Acten in date als voren impost 13-2-8 betaelt. Op huijden soo es mij secretaris merck gebleecken als dat dese rente brijeff bijde erffgenaemen van Jacob Jeroensz es aff gelost ende voldaen, over sulcx all hijer geroijeert den eersten july 1637. 31-01-1635: ONA Haarlem GAH, inv.164, fol.15 (laatste-1-1635) [verklaring]. Ten versoucke van Jan Adriaensz Vianen als gemachtichde van jonckheeren Sweder van Amstel van Mijnden heere tot Toorenburch, Gerardt de Wael van Vronesteyn heere tot Vronesteyn, E.Anthony van Wees als oomen ende voochden vande onmondige kinderen van sa: Joncheer Jacob van Amstel van Mijnden heere tot Loendersloot. Compareerde voor mij notaris ende den getuygen ondergenoemt Gerrit Jorisz, duynmeyer inde banne van Overveen out omtrent 77 jaeren, Willem Jansz, eertijts duynmeyer inden Anderden hout out omtrent 74 jaeren, Jan Jacobsz van Sonnevelt, duynmeyer int Bentvelt out omtrent 48 jaeren, ende Jan Leendertsz, soone van Leendert Sachariasz out omtrent 23 jaere mede duynmeyer inden banne van Overveen, Ende hebben ten versucke alsboven bij waere woorden in plaetse van eede verc laert warachtich te wesen, elckx t'geene wes volcht, De voorsz: Jan Leendertsz verclaerde dat het scheyt van t duyn bij hem gebruyckt es streckende benoorden het duyn bijde voorsz: Gerrit Jorisz gebruyct tot aende drie kerven gesneden ind heyning bewesten de Vollemeer, gevende van redenen van wetenschap, streckende voorts eerst suytwest aen tot aen het paeltgen ende voorts suytwestelicke aen tot aen het Bentvelder duyn benoorden de wech alwaer seecker gat van outs tot scheidinge gedolven es geweest ende alsnoch leggende es dat deselve scheydinge hem bij sijn vader sa: tot verscheyden maelen aengewesen sijn als vand selve sijne vader mede wel verstaen hebbe dat hij tien jaeren alsoo d selve duyn den tijt van jaeren gebruyct heeft ende bij hem getuygen den tijt van 2 jaeren mede also gebruyct es geworden ende alsnoch doende es. De voorsz: Jan Jacobsz verclaerde dat allen t gene bijde voorsz: Jan Leendertsz es getuycht alsoo waerachtich es, ende dat de scheyding van sijn duyn benoorden de wech aent voorsz: gaten voorts es royende dwers over de voorsz: Wagewech tot opde hoochte vant (L)Sientvelder gat, alwaer de scheyt pael placht te staen, ende van daer suyt ende voorts suytoost aen tot opde vuyterste hoeck vande hoogen duyn, alwaer mede de scheytpael plachte staen die nu ontrent tien jaere geleden aldaer noch gestaen heeft gelijck t'selve alle de deposanten behalven, het heck vande voorsz: Jan Leendertsz alleen seer wel bekent ende op huyden den teyt ende plaetse aengewesen es recht oostwaerts aen tot op smydelste wooninge alwaer eertijts Rocaerts heck plach te staen, ende jegenworddich toebehoorende es de weduwe van Jan de Vries sa:, gevende redenen van wetenschap dat hij d'duyen den tijt van 20 jaeren alsoo gebruyct heeft ende alsnoch gebruyckende es, De voorsz: Jan Willemsz verclaerde dat soo veel belanct de verclaeringe bijde voorsz: Jan Jacobsz aengaende het scheyt vant voorsz: gat benoorden de wech royende nae het Roocaerts heck tot gedaen alsoo t warachtich es, ende bij hem liede de predecesseurs vande selve Jan Jacobsz den tijt van 48 jaeren alsoo gebruyct es geworden ende alsnoch gedaen wert, De voorsz: Gerrit Joorisz verclaerde dat de duynen bij hem den tijt van 52 jaeren gebruyct, toebehoorende d erffgenaemen vande heere van Loendersloot streckende es aende duynen vande deposanten hier vooren vermelt, Ende dat d'selve duynen bij hem onverhindert van ymant d'voorsz: tijt van 52 jaeren vermogens de verclaeringen vande scheydingen hiervooren gestelt bijde voorsz: deposanten gedaen alsoo gebruyct es gewoorden ende alsnoch gebruyckt wert. Offererende actum den lesten january 1635 int Bentvelt, in presentie van Abraham de Vos woonende tot Haerlem ende Claes Jansz Allen waert tot Santvoort als getuygen.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 50/116
24-02-1635: ONA Haarlem GAH, inv.164, fol.37 (24-02-1635) [getuigenis]. Op huyden den XXIIII en february XVIc vijff ende dertich compareerden voor mij Jacob van Bosvelt tot Haerlem residerende openbaer notaris bijden hove van Holland geadmitteert ende den getuygen ondergenoemt, Jacob Jeroenen duynmeyer tot Santvoort, ende Trijntgen Wouters zijne huysvrouwe, Ghijsbert Evertsz mede duynmeyer tot Santvoort ende Anetgen Jacobs zijne huysvrouwe, Cornelis Cornelisz duynmeyer wonende int Schilpvelt, Ende Guyrtgen Jacobs sijne huysvrouwe, voor hen, ende van wegen Claes Gerritsz alias Sampsom knecht vande voorn: Cornelis Cornelisz, mitsgaders Wouter Jacobsz vader ende voocht van Trijntge Wouters, Ende constitueerden Egbert van Bosvelt ende Evert Danielsz Messemaecker wonende tot Haerlem, te zaemen ende elcxs van hen bijsonder, Omme voorde Vierschare vanden Ed. heer Ballui ende leenmannen van Brederoode, T hoff van Holland ende op allen plaetsen daer vandoene souden mogen wesen, henluyde persoonen representeerde hier, ende elcxs henluyde saecke daer zijluyden buyten schult mede beticht werden te desideren ende voor te staen bij wat forme ende manieren t zelve soude mogen wesen, Op ende jegens den voorsz: Heere Ballui van Brederoode, ende allen anderen daer zijluyden in t genen te doen hebben, off noch naemaels souden mogen getuygen soo wel int eyschen als verweren Allen dagen ende termijnen van rechten naer stijle van t hoff van Hollant off vierschare daert gebeuren sal te op serveren, ende de saecke te vervolgen ten vuyteynde toe, Met macht mede omme een off meer ander persoonen in henluyder plaetse te substitueren, Ende generalicken voorts alles te doen dat zij comparanten selffs present sijnde, Doen zouden mogen, T welck zijluyden belooffden van waerden te houden, Aldus gepasseert tot Santvoort te weten van Jacob Jeroensz, Gijsbert Evertsz ende Cornelis Cornelisz met haerluyder huysvrouwen ende van Wouter Jacobsz tot Overveen in presentie van Cornelis Huybertsz woonende opde St.Jans wech buyten Haerlem ende Gerrit Aelbertsz buyrman inden banne van Overveen, in presentie van Huybert Goovertsz ende Jacob Roelofsz inwooners aldaer als getuygen van gelove tot kennisse van desen gerequireert. merck merck Jacob Jeroensz Gerrit Aelbertsz
Cornelis
Huibertsz merck
Gijsbert
Evertsz
merck
25-02-1635: ONA Haarlem GAH, inv.62, fol.207 (25-02-1635) [getuigenis]. Ten versoecke van Jacob Jeroensz duynmeyer woonende tot Santvoort van wegen Claes Gerritsz Sampson Sijnen knecht jegenwoordich gevangen bij de E.heere bailliu van Brederoede. Op huyden den XXVen february XVIc vijff ende dertich, Compareerden voor mij Notaris ende den getuygen ondergeschr: de navolgende personen wonende tot Santvoort, dewelcke bij henluyder mannen waerheyt ten versoecke alsvooren hebben verclaert elcxs t gene des hyer naer volcht. Eerst Willem Thonisz out XXVII jaren verclaert dat ten tijde de leste wijn tot Santvoort gestrant was, t welck geweest es jnden jaere XVIc vyer ende dertich, hij daechs naer coppertgen maendach, gesyen heeft de voorsz: Claes Gerritsz {Sampson}, ende Trijn de dochter van Wouter Jacobsz, staende opte duyn, daer ledigen vaten voorlagen bij hen hebbende een ledige ketel ende emmer t welck hij gesyen heeft. Thijs Arentsz out XXXVI jaren, Pieter Willemsz out XXIII jaren ende Thonis Ghijsbertsz Backer out LI jaren deposeren datter int jaer 1634 wijnen omtrent Santvoort gestrant zijnde es zij getuygen gesyen hebben dat de voorn: Claes Gerritsz {Sampson} vuyt de duynen op hen (wesende werckluyden vande wijnen) aenquamen met een kruyckgen van omtrent een mengelen in zijn handt, schijnende dat hij om wijn quam, Ende bijde werckluyden tegens hem seggende Sampson u meester sal op schade comen, ende met hem lachende ende spottende t hij duur ging seggende ick hebbe den brui aff, de werckluyden hem wederom riepen, ende heeft de voorsz: Claes Gerritsz {Sampson} zijn kannutgen vol wijn getapt, ...... actum te Zandvoort ten huyse van Claes Jansz, Dirck Levertsz ende Adriaen Cornelisz wonende alhier als getuigen. 28-02-1635: ONA Haarlem GAH, inv.164, fol.40 (laatste-2-1635) [verzoek/@]. Op huyden den lesten february XVIc vijff ende dertich, soo hebbe ick Jacob van Bosveld tot Haerlem residerenden openbaer Notaris bijden Hove van Hollant geadmitteert, mij metten ondergeschr: getuigen ten versoucke van Evert Danielsz Messemaecker als last hebbende van Jacob Jeroenen duynmeyer {duynmeyer is doorgehaald}, Cornelis Cornelisz ende Ghijsbert Evertsz alle duynmeyers tot Santvoort, mitsgaders Guyrtge Jacobs, huysvrouwe vande voorn: Cornelis Cornelisz gecomen binnen Haerlem ter woonstede vande E. Heere Ernestus vanden Brouck Baulliu van Brederoode, Ende hebbe overmits hij vuyter stadt was Dirck Fransz zijnen knecht gesustineert, dat alhoewel den voorsz: Baulliu int alderminste ter saecke van zijne gesustineerde strantroverije geen recht noch actie opten
Akten Zonneveld parenteel
pagina 51/116
voorsz: Jacob Jeroenen, Cornelis Cornelisz, Ghijsbert Evertsz ende Guyrte Jacobs en heeft te pretenderen, hij evenwel hen vernoodert heeft den selven groote moyten aen te doen eerst dat hij geassisteert zijnde metten E.Heere Baelliu van Bloys ende drije die aengesecht heeft, de voorsz: Cornelis Cornelisz t' apprehenden, ende daer toe vridach lestleden t' zavonts commende geraecken saterdachs t zavonts ende dynsdach smorgens daer aen volgende wederomme met assistenten ten huyse vande voorsz: Cornelis Cornelisz es geweest, ende hem all elck eene briefe van approhentie {= gevangenneming en in beslagneming}, alhoewel hij geen schult en heeft absitterende, opgisteren wederomme alsvooren bij mij huyse es gecomen ende hem echter nyet vorderde t' huys tot verscheyden reysen van onder tot boven doorgesocht zoekende t' bedde ende stroovuyte bedtstede, ende twee ocxhoofdtden {=oude vochtmaat voor wijn, bier en brandewijn (het vierde deel van een vat, 6 ankeren)} naer hem genomen, t' ene dat hij wel drye jaren geleden (ende sulcxs al te lang te vooren eer de wijn tot Santvoort gestrant es geweest) bij de schout van Santvoort gecoft, ende t' ander van Jan Jacobsz, sijn swager, gehadt hadde latende, ophuyden een van zijn dienaers in t'huys vande voorsz: Cornelis Cornelisz tot bewaringe van t' zelve de voorsz: Cornelis dreygende soo hij binnen XXIIII ure nyet thuys en compt die hij alle zijn goet hout voor verbeurt, Dat hij mede op eergisteren avont geassisteert metten voorsz: van Santen daer ettelycke dienaers ten huyse vande voorsz: Jacob Jeroenen wesende een gebruickelyck goet man verre inde tzeventich jaren ende zijn huysvrouwe noch daer boven, inden avont es gecomen, met meyningen soo t scheen om hem t apprehenden ende nyet thuys vindende doorganck, ende ophuyden metten voorsz: van Santen ende vijff dienaers wederomme ten huyse vande voorsz: Jacob Jeroenen es geweest ende naehem vragende ende vuytzijnde overmits zij een groote duyn te bewaren heeft, gewilt dat de voorsz: Ghijsbert Evertsz met hem ende sijne dienaers soudegaen, om hem te wijsen waer de voorsz: Jacob Jeroensz zijn schoonvader was, ende hem met een ander bootschap ontcomen, dat mede den voorn: Baelliu van Brederode hen allegelijck alsoock Anna Jacobs huysvrouwe vande voorsz: Ghijsbert Evertsz notule vanmergen in persoon tot Overveen voorzecht te comen gesonden, ende d' andere wederomme laten halen heeft omme alsoo de goede luyden te quellen ende te matteren, ende een groot stuck gelt aff te paersen, als wel wetende, dat zijluyden alle gelijck duynmeyers zijnde vuyt hemluyde duynen nyet in mogen wesen, off anders dat deselve eende duyndelvers ende geylhaelders, bedurven ende t enemael tot nyet gebracht soude werden, ende evenwel de groote pacht van vijff hondert gulden sjaers soude moeten betalen, Soo versoucken den voorsz: Evert Danielsz van wegen de voorsz: persoonen aende voorsz: heere Baelliu dat sij henluyden van zulcke overlast als dagelijcks hoe langer hoe meer bijhen gedaen werdt voorts aen ongemolesteert sal laten, op dat de luyden hem huys houden ende de duynen verequeteren beschermen sullen mogen, Ende jndyen hij eenig recht oft actie meent te hebben, dat hij deselve naer behoren maer nyet met sulcke middelen als zij aengaet institueert eer dat sij hem van te recht staen, stellen, off soo den voorsz: heere Balliu daer van nyet in wil ophouden, dat zijluyden genootsaact willen zijn hen met andere middelen te behelpen protesterende nyettemin vande overlast costen schade ende intereste henluyden alrede aengedaen ende noch aendoen soude mogen, omme deselve te vervolgen in tijden ende wijlen daer alsoo t behooren zij aen versoeckende hyer op antwoort te doen op de voorsz: Dirck Fransz Mij Notaris ter presentie vande getuygen te antwoorde gaff dat hij het sijn heer soude aendienen, Waer van d' voorsz: jnstrumenten versochten hebben de seacke die gepaseert es binnen Haerlem ten huyse vande voorsz: heere Bailliu staend opde Oude gracht, Jn presentie van Adriaen Rooman ende Salomon Bogaert boeckvercoper binnen dese stadt als getuygen hier toe versocht. 05-03-1635: ONA Haarlem GAH, inv.164, fol.45 (05-03-1635) [verklaring]. Op huyden den 5den marty XVIc vijff ende dertich Compareerden voor mij notaris ende den getuygen onder genoemt, Egbert van Bosvelt, mede notaris, ende Evert Danielsz Messemaecker wonende tot Haerlem, Ende hebben bij henluyder mannen waerheyt in plaetse van eede die zijluyden overbodich staen te doen, Ter instantie ende versoecke van Jacob Jeroenen, Cornelis Cornelisz, Geijsbert Evertsz, alle duynmeyers tot Santvoort, mitsgaders Guyrte Jacobs, huysvrouwe vande voorsz: Cornelis Cornelisz, verclaert, Ende eerst de voorn: Evert Danielsz allen dat Willem Pietersz, alias ijselijcke man, bode van de E.Heer Balliu van Brederoode op vrijdach den IIden desen maent marty smorgens omtrent ses ure ten huyse vande voorsz: Evert Danielsz aen geweest seggende dat hij bijden voorsz: Balliu soude comen, ende hem nyet vertrouwende alleen te gaen, soo verclaerden zij getuygen alle beyde dat zijluyden omtrent seven ure ten huyse vanden voorsz: Balliu zijn geweest, ende aldaer mede binnen den E.heere van Santen Balliu van Bloys, Ende aldaer present de voorsz: van Santen metten voorsz: Balliu van Brederoode veraccordeert, dat de voorsz: vyer personen die vanden schout van Haerlem gearresteert ende in persone verdachvaert waren tegens den IIden marty voorsz: nyet /? n souden, compareren, ende dat de voorsz: vyer persoonen de Houtpoort vuyt souden gaen naer t Bentvelt ten huyse van Jan Jacobsz ende dat de voorsz: Ballui van Brederoode hen aldaer laten vanden (dezelve?) arresteren, notule leveren, ende met een dienaer laten bewaren soude, tot dat t houden vanden vierschare vande voorsz: schout van Haerlem over ende gepasseert soude wesen Ende dat de voorsz: personen mitsgaders den voorsz: Ballui van Brederoode sanderen dachs tot Overveen soude comen met hem brengende Nicolaes Jansz Verwer, Mr.Dirck Ramp ende Pieter Deyman leenmannen van Brederoode om de saecke die sij op hen te presenteren hadde van strantroverye van wijnen inden jare XVIc vyer ende dertich omtrent Santvoort gedaen soo hij hen te laste leyde met vruntschappe soude affmaecken de voorn: Ballui den voorn: vyer personen jnt Bentvelt gearresteert eenige notule gelevert ende de andere thuys gesonden
Akten Zonneveld parenteel
pagina 52/116
hebbende, soo zij getuygen hebben verstaen es voorsz: es allen geassisteert metten voorsz: van Santen ende drye leenmannen als oock den gedaechdens sanderen daechs tot Overveen ten huyse vande Schout vergadert zijn geweest, daer zij getuygen mede waren Ende es aldaer naer eyssen ende vande bijde voorsz: leenmannen voor vuytspraecke verclaert dat de voorsz: personen donderdach den VIII den deser maent maerty tot Overveen in persoon soude compareren, ende dat de twee gevangens (die in gelijcken delict mede beschuldugt waren als oock de voorsz: vier personen soo buyte detentie, Als oock vande personelen comparante souden versoucken ontslagen te werden ende te mogen occuperen {= handelen, optreden} (bij so eender?) Ende daer nae versoucken dat de saecke soude verjaert werden civiel composibel {=afkoopbaar} Ende t zelve gedaen sijnde, dat den Ballui alsdan soude hebben vierhondert twee ende t zeventich guldens voorhem ende den costen, Gelijck de voorsz: Cornelis Cornelisz aende comparanten ophuyden heeft verclaert, overmits de voorsz: Balliu nyet en wilden hebben dat zij getuygen daer bij souden wesen, Ende dat aen donderdach eerstcomende souden moeten fermeren hondert vijftich guldens ende twee ende t zeventich guldens voorde costen compareerde mede voor mij notaris ende den getuygen ondergetekent Daniel Jansz Messemaecker ende poorter binnen Haerlem oudt omtrent LXV jaren Ende heeft oock ten versoucke alsvooren gedeposeert dat hij vrijedach lestleden naer dat de voorsz: Bosvelt ende Evert Danielsz zijne voorsz: zoon ten huyse vande voorsz: Ballui geweest hadde ende soo hij verstont veraccordeert waren, tegens hem seyde, de bijden sullen mergen tot Overveen comen om de saecke met vrintschappen aff te maecken, ende bijden voorsz: Evert Danielsz daer op seggende soo bent ghij wel te vreden dat Bosvelt mede compt antwoorde jae sij mogen hen ende noch meer ander die t hen belieft mede brengen alwaer oock een advocaet, Ende op die conditie vanden anderen gescheyden, Actum tot Haerlem present den getuygen ondergeschreven. 01-08-1635: ONA Haarlem GAH, inv.164, fol.243 (01-08-1635). Huybert Cornelisz, thuynier, woonende inden banne van Heemstede, Evert Danielsz Messemaecker, sijnen swaeger. 03-08-1635: ORA Tetterode RAH, inv.1066, folio 230 (03-08-1635) [schuldbekentenis]. {Adriaen Jeroensz, duinmeijer tot Vogelenzang, bekent schuldig te zijn aan Dominicus Fredericksz Leenhoven een rente van 31 gulden}. Wij Jan Jacobsz Dickmans Schout, Floris Gerritsz ende Leendert Meesz, schepenen inden banne van Tetrode Aelbersberge ende Vogelensanck, Oirconden dat voor ons gecompareert is in eijgener persoon, Adriaen Jeroensz duijnmaijer inde Vogelensanck, Ende bekende voor hem ende sijnen erven ofte naercomelingen wel ende deuchdelick schuldich t'sijn, Aenden E. Dominicus Fredericksz Leenhoven, ofte sijns actie van hen tot desen vercrijgende, Een rente van Eenendertich gulden ende vijff stuijvers siaers tot XL grooten vlaems tstuck, Ingaenden opten IIIen Augustus deses jaers 1635, Alles in vrijen suijver gelt? ... , Waer het eerste jaer renten verschenen ende vervallen sal zijn opten IIIen Augustus 1636, ende soo voorts van jaere te jaere vervolgende, geduijrenden soolange ende ter tijt toe die voors: somme wederomme gelost ende affgechoft sal zijn, t welck hij comparant ofte sijnen erve tot allen tijden sullen mogen doen, mits den gerechten houder bij dese drije maenden t voren waerschouwenden, Ende aldus opleggende ende betalenden teffens ende tenemael in goede geva...erde gelde die somme van vijffhondert gulden, voor thooftgelt ende daer toe meede alle die verschenen ende onbetaelde rente naer beloop der tijts, Also hij comparant bekende gelijcke hooftsomme over den coop deser rente vut handen vande voorn: Dominicus Leenhoven ontfangen ende wederomme tot betalinge van sijn duijn pacht gebruijct ende geemploijeert te hebben Ende hijer voren soo heeft hij specialicken verbonden sijn huijs metten erve ende boomgaert daer hij tegenwoordich in woont staenden ten ende vande Schravenlaen inde Vogelensanck, belent rontsomme inde wildernisse van Brederode, twelck meede verbonden staet ten behoeven van sijn comparants borgen geduijrenden voorde jaerlicxe duijnpacht, Anders all vrij, Ende voorts generalicken alle sijn goederen Roerende ende onroerende egeen ter werelt vut gesondert 'd selve onder werpende den hove van hollant ende voorts aller ander sheeren Rechten ende Rechteren, Alles sonder fraude in kennisse der waerheijt soo hebbe ick Schout vernoemt ten verlijde vanden voors: comparanten over mijn selven, ende ter beede van mijnen voors: Schepenen die selver egeen zegel en gebruijcken (maer dese meede onderteijckent hebben) mijn segel hijer beneden aengehangen den 3en Augustus 1635, Impost 12-10- beth{aelt}: 05-08-1635: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.115v (05-08-1635) [transport/@]. Wij Hendrick Arentsz van der Mij, schout, Jacob Roeloffz ende Aelbert Cornelisz, schepenen in de dorpe van Santvoort, oirconden dat ende kennen als dat voor ons compareerde in eygener persoon, Jan Cornelisz, onse buijerman, ende bekende voor hem ende sijnen erve ofte naercomelingen verchoft, opgedragen, gecedeert, ende tot eenen vreijen eijgen getransporteert te hebben bij desen, Jacob Jeroensz van Sonnevelt, duijnmaijer, een crofte lants, genaemt "de Menner", bijden hoop sonder maet, so groot ende cleijn als die tusschen sijn heijningen gelegen leijt in
Akten Zonneveld parenteel
pagina 53/116
de dorpe van Santvoort, belent rontomme mette die wildernisse van Brederode. All vrij sonder lasten van pachten ofte renten, van welcke voorsz: vercoopinge ende overdrachte hij comparant bekende bij handen van de voorsz: Jacob Jeroensz alle vernoecht voldaen ende wel betaelt t'sijn den lesten penning metten eersten. Belovende daeromme die voorsz crofte lants te vrijen ende te waren, gelijck als men een vrije crofte lants inde voorsz: dorpe van Santvoort schuldich ende gehouden is te vrijen ende te waeren, verbindende daervoore sijn persoon ende generalicken alle sijne goederen, roerende ende onroerende egeen ter werelt vutgesondert, alles sonder arch ofte list, in kennisse der waerheyt, soo hebbe ick, schout voornt, ten verlijde vande voorsz: comparant over mijn selven, ende ter beede van mijnen voorsz: schepenen, die selver egeen zegelen gebruijcken maer dese meede onderteyckent hebben, mijn zegel hijer beneden aengehangen den 5en augustus 1635. Dese croft is verchoft voor de somme van drie hondert guldens, te betaelen, vijftich guldens gereedt, ende voorts vijftich guldens siaers, ingaen opten 12en junij, waer opten 17en junij 1636 de eerste termijen verschenen ende sal wesen, ende soo voorts, alle in vrijen suijveren gelden ondert speciael verbant vande voorsz: croft, contant 254-3-13 heinderick arians schout Jacop roelssoon bij mijn Aelbert Cornelisz impost 6-4-10 betaelt. 10-10-1635: ONA Haarlem GAH, inv.133, fol.398 (10-10-1635) [attestatie]. Attestatie ten behoeve van Abraham de Ruijter, linnewever, Evert Daniels Messemaecker, oudt xxxviii, ende Neeltje Jacobsdochter, sijn huysvrouwe mede omtrent xxxviii jaeren. Genoemd worden Pieter Carelsz en Anna Dircxdr. 17-11-1635: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.118v (17-11-1635) [transport/@]. Wij Hendrick Arentsz van der Mij, schout, Jacob Roeloffz, schepen, ende Heinderick Arentsz Velsen, outschepen in de dorpe van Santvoort, oirconden ende kennen als dat, Jacob Jeroensz, bekende verchoft, opgedragen, gecedeert ende tot eenen vrijen eijgen getransporteet te hebben bij desen, Gijsbert Evertsz, sijn swager, een crofte lants, genaemt "de Menner", bij den hoop sonder maet, soo groot ende cleijn als die tusschen sijn heijningen gelegen leijt in de voorsz: dorpe van Santvoort, belent rontomme mette wildernisse van Brederode. Alle vrij sonder lasten van pachten ofte renten, van welcke voorsz: vercoopinghe ende overdrachte hij comparant bekende bij handen van de voornoemde Gijsbert Evertsz alle vernoecht voldaen ende wel betaelt t'sijn den lesten penning metten eersten. Belovende over sulckse de voorsz: crofte lants t' vrijen ende te waren, als men inden voorsz: dorpe van Santvoort schuldich ende gehouden is te doen. Ondert verbant van sijn persoon ende generalicken allde sijne goederen, roerende ende onroerende egeen vutgesondert, d'selve onderwerpende tot bedwanck van allde sheeren, rechten ende rechteren, sonder fraude in kennisse der waerheyt, soo hebbe ick, schout voornt, ten verlijde vande voorsz: Jacob Jeroensz over mijn selven, ende ter beede van mijnen voorsz: schepenen, die selver egeen zegel en gebruijcken maer dese meede onderteyckent hebben, mijn zegel hijer beneden aengehangen opte xviien november 1635. Die coop is 300 gulden t'betalen vijftich reedt, ende vijftich gulden siaers, waer van may 1635 die eerste geweest is vrij gelt. impost 6-9-12 betaelt. Jacop roelssoon Heindrick Cornelisz Velsen 24-12-1635: ONA Haarlem GAH, inv.164, fol.351 (24-12-1635) [machtiging]. Compareerde voor mij Notaris ende den getuygen ondergenoemt Jan, Wouter ende Dirck Jacobszoonen gebroeders, mitsgaders Cornelis Cornelisz getrout hebbende Geertge Jacobs ende Gijsbert Evertsz getrout hebbende Annitgen Jacobs alle duynmeyers inde heerlijkheyt van Brederode soo voor hen selven als inden naeme ende van wegen Huybert Cornelisz getrout hebbende Claesge Jacobs, Maertgen Jacobs weduwe van Claes Jan Allen ende, Evert Danielsz Messemaker getrout hebbende Neeltge Jacobs, t'same kinderen ende erffgenamen van Jacob Jeroensz in sijnen leven duynmeyer tot Santvoort daer woonen sij comparanten nu der tijt belooffden te caveren ende vast te staen, Ende hebben indier qualite geconstitueert ende volmachtich gemaect, sulcxs sij constitueren ende maecken volmachtich mitsdesen, Den Ed.Pieter van Assonneville Notaris publyck ende procureur voorde Vierschaere deser stadt, Omme vuytten naeme ende van wegen hen constituanten in rechte te ageren ende recht spreecken op ende jegens Jan Jansz ende Philps Arentsz beyde woonende tot Santvoort ende allen anderen daer sij comparanten nu alrede tegens te doen hebben off noch naemaels soude mogen gecrijgen soo wel int eysschen als verweeren, Allen daegen ende termijnen van rechten t'observeren, Een ofte meer procureurs ad lites in sijne plaetse te substitueren, Ende generalicken voort alles te doen dat sij comparanten present sijnde doen soude mogen, t welck sijluyden belooffden van alsulcken cracht ende waerden te houden offt bij hem selffs gedaen waere, Onder t'verbant als naer rechte, sonder fraude, Aldus gepasseert binnen der voorsz: stadt Haerlem den 24e december 1635 jn presentie van Floris de Abt ende Sijmon Gerritsz Keus jnwoonders deser stadt als getuygen hier toe
Akten Zonneveld parenteel
pagina 54/116
versocht. 26-04-1636: ONA Haarlem GAH, inv.165, fol.139 (26-04-1636) [verklaring]. Compareerden voor mij Notaris en den getuygen ondergenoemt Matheus van Vaerle out 44 jaeren ende Sijmon Gerritsz Keus smalwercker out 41 Jaeren beyde binnen deser stadt woonachtich, Ende hebben bij heurlicken respective mannen waerheyt ende waere woorden inplaetse van eede ten versoucke van Maritgen Gerrits dochter weduwe van wijlen Jan Jacobsz Sonnevelt in sijnen leven duynmeyer Jnt Bentvelt verclaert ende geaffirmeert warachtich te wesen elcxs t'gunt volcht, Eerst d' voorsz: Matheus van Vaerle dat hij ontrent drie weecken geleden sonder begrip van den Juysten dach wesende inden dorpe van Lisse ten huyse vande weduwe van Engel Jacobsz alwaert mede present waeren Leendert Engelsz ende zijne huysvrouwe beyde mede tot Lisse woonachtich, welcken met seecker persoon aldaer in prepoost geraect wesende, Ende onder andere propoosten die sij metten voorsz: persoon hadden d'voorsz: Leendert Engelsz ende sijne huysvrouwe tegens den selven persoon verhaelt ende hij getuygen henliede oock hooren seggen heeft, dat sijluyden het huys ende lant tot Bentvelt staende en d'voorsz: requirante toebehoort hebbende hadden oek gekocht ende weder overgedaen ende dat de voorsz: Leendert Engelsz huysvrouwe daer vooren oock tot een verervingh suode hebben een koe, ende twee van sijne kinderen elcxs een rosenobel. De voorsz: Sijmon Gerritsz Keus verclaerde dat hij verleden dingsdach beneffens Dirck Gerritsz Slinck sijnde tot Lisse ten huyse vande voorsz: Leendert Engelsz ende hem Leendert Engelsz naer eenige propoosten die sij met malcanderen hadden heeft hooren seggen ende tegens hem getuyge ende Dirck Gerritsz Slinck oock verhaelt heeft, dat hij de coop vant huys lant ende den aencleven vandien tot Bentvelt voorsz: staende niet en begeerde gestant te doen voor ende allder hen inde selve coop mede in huyre volchde hoeckgen duyns bij Thomas Dircxsz duynmeyer gebruyct ende hem t'selve hoeckgen duyn inde selve coop mede in huyre gelevert sijnde sonder eenich tegenseggen d'voorsz: coop alsdoen soude gestant doen dan tegens hem Leendert Engelsz gesecht sijnde hij t'voorsz: hoeckgen duyns (:alsoo t bij hem inde voorsz: coop niet bedongen was:) voor soo weynich gelt niet en coste gebruycken als d'voorsz: Thomas Dircxsz gedaen hadde heeft daer op geseyt, als hen t'selff de hoeckgen maer in huyre volchde dat met hem voor het minder off meerder geven soude laeten sorghen ende dat hij daer meeden wel te vreden was, Twelck sij getuygen presenteren gestant te doen actum binnen Haerlem den 26e April 1636 Jn presentie van Heyn: Dircxsz ende Arent Jansz inwoonders deser stadt als getuygen. 12-05-1637: ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.121 (12-05-1637) [transport]. aprijl 1637 tot den lesten september 1637. Wij Heindrick Arentsz van der Mij, schout, Jacob Roeloffz ende Pieter Arensz Schouten, schepenen in de inden dorpe van Santvoort, oirconden ende kennen als dat voor ons gecomen ende gecompareert sijn in eijgener persoon Wouter Jacobsz van Sonnevelt, voor hemselve ende als procuratie hebbende van Dirck Jacobsz van Sonnevelt, Huijbert Cornelisz als man ende voocht van Clartge Jacobs, Cornelis Cornelisz getrout hebbende Gurtgen Jacobs, ende Gijsbert Evertsz als getrout hebbende Anne Jacobs, d selve gepasseert voor schout ende schepenen van Santvoort opten 15e martius xvic ende sevendertich ende voorgelesen mitsgaders Evert Danielsz als getrout hebbende Neeltgen Jacobs, voor henselven ende hen meede sterck maeckende voor Maritge Gerrits, naer gelaten weduwe van wijlen Jan Jacobsz van Sonnevelt, aller kinderen ende erffgenamen van wijlen Jacob Jeroensz van Sonnevelt ende Trintgen Wouters, haerer vader ende moeder saliger gedachtenis, ende bekenden gesamentlicken in voeghe als vooren verchoft, opgedragen, gecedeert ende tot vrijen eijgen getransporteert t' hebben bij desen aen Trintgen Claesdochter, dit naer volgende huijs ende croften lants staende ende leggende in den dorpe van Santvoort: eerst een crofte lants mette huijsinge ende heijninge daerop staende, groot volgens die meetinge van Heindrick Sijmensz Duijndam, geswooren lantmeeter gedaen opte xxviien december 1636 drije hondert sevenendartich roeden binnen die heijningh ende buijten d'heijningh, ende ongemeeten groot omtrent een morgen soo binnen heijningh als buijten wegens die palen aldaer staende, belent ten zuijden die wildernis, ten westen het dorps doelen ende Maerten Cornelisz, ende ten noorden ende nordtoosten die Heerenwegh, belast met acht penningen siaers Brederodes erffpacht, die d'coopster beneffens die aenvaerdinge tot sijne laste nemen sal met het recht vant verbrecken, ende voorts met alsulcke verdere vrij ende onvrijheijden alst Jacob Jeroensz gechoft ende toebehoort heeft, ende noch een wel beheijnde crooft van outs aen drije partijen gelegen, genaempt "die vaten", groot volgens die meetinge vande voorn: lantmeeter vijer morgen twee hondert ende vijftich roeden met welcke voors: meetingen die coopster ten vreden sal moeten sijn, belent rontomme die wildernisse van Brederode, belast met drijentwintich stuijvers ende twaelff penningen sjaers Brederodes erffpacht aen twee partije daer op staende, noch mette laste van vijffhondert ende vijffentwintich carolus gulden hooftsomme, daervan renten werden betaelt zes gulden ten hondert, die de coopster selve daer opt sprecken heeft, anders alle vrij als buierlanden, van welcke voorn: vercoopingh ende overdrachte sij comparanten bij handen van de voors: Trijn Claes alles vernoecht, voldaen ende betaelt t' sijn den lesten penninck mette eersten. Belovende daeromme t voorsz huijs ende croften lants boven die voorsz lasten t vrijen ende t waren, gelijck alsmen inden dorpe van Santvoort schuldich ende
Akten Zonneveld parenteel
pagina 55/116
gehouden es te doen onder 't verbant van haer comparants persoonen ende daer sij aff gemachticht sijn, ende generalicken alle haer goederen, roerende ende onroerende, egeen ter werelt uitgesondert, d'selven onderwerpende tot bedwanck van allen sheeren, rechten ende rechteren, alles sonder arch ofte list, bij kennisse der waerheijt soo hebbe ick schout voornt: ten verlijde vande voorsz: comparant over mijn selven, ende ter beede van mijnen voorsz schepenen, die selven egeen zegel en gebruijcke, maer dese meede onderteijckent hebben, mijn zegel hijer aengehangen den xii meij 1637. Dit voorsz huijs ende croften lants sijn verchoft voorde somme van verthijen hondert ende vijfftich carolus guldens eens, de laste van vijffhondert ende vijffentwintich carolus guldens tot xl grooten vlaems t stuck, te betalen op vijer eerst comende ende achter eenvolgende maijendagen, waer van na maij xvic ende sevenendertich die eerste wesen sal, telckens een gerechte vierde paert der voorsz: somme, alles in vrijen suijveren gelde sonder eenige corting ter werelt int minste oft meeste ende hijer vooren soo heeft sij specialicken verbonden die voorsz: twee croften met het huijs 1851-19-13 Heinderick ariant schout Jacob roels soon scheepen pieter aerensoon schouten schepen ORA Zandvoort RAH, inv.1115, fol.122v (12-05-1637) [transport/@]. Compareerden Wouter Jacobsz van Sonnevelt ende Evert Danielsz ende bekende in qualiteit als voors: verchoft ende overgetransporteert te hebben aan Maerten Cornelisz een custinghbrieff, waer <...> noch te ontfangen staen op drije maijendagen die somme van thijen hondert achtentsestich guldens ende vijfthijen stuijvers sjaers ten lasten van Trijn Claes tot Santvoort, gepasseert voor schout ende schout ende schepenen voornt op xii meij xvic ende sevenendertich. 03-08-1637: ONA Haarlem GAH, inv.63, fol.387v (03-08-1637) [erfenis/@]. Compareerden voor mij notaris ende den getuygen ondergenoemt Pieter ende Aadriaan Jeroenen, mede erffgenamen van Huybert, de zoon van Jan Willemsz, wonende tot Schalckwijck, daer de moeder aff was Anna Jeroens, hen lieder suster, ende constitueerde Evert Danielsz Messemaecker, binnen Haerlem, omme met recht ofte gerechte vande voors: Jan Willemsz te ijssen, beuren ende ontvangen de somme van tsestich gulden, die hen comparanten ende andere mede erfgenaemen completeren, kwitantie af te geven, arresten ende becommernisse te doen, ende voort alles te doen dat zij present sijnde doen zouden mogen, twelck zij luiden beloofden van waerden te houden, actum dezen III augusti 1637, present den getuygen onderschreven. Adriaan Jeroenen Pieter Jeroenen merck merck ONA Haarlem GAH, inv.63, fol.387v (24-08-1637) [@]. Compareerden voor mij notaris ende den getuygen ondergetekent Wouter Jacob Jeroensz {van Sonnevelt} ende constitueerde den voors: Evert Danielsz Messemaecker, sijnen swager, omme mede te doen gelijk de voorn: procuratie mede brengt, com potesstate substituendi actum dezen XXIIII augusti 1637. Wouter Jacopse van Soenevelt
ONA Haarlem GAH, inv.63, fol.387v (24-08-1637) [@]. Compareerden mede Cornelis Cornelisz Corte, duynmeyer, ende constitueerden oock de voorn: Evert Danielsz gelijck de ander hyer vooren gedaen hebben cumpotesstate substituendi est rathihabitione in comuni forma actum utsupra, persoonen present den getuigen ondernoemt. 14-09-1637: ONA Haarlem GAH, inv.63, fol.387v (14-09-1637) [erfenis/@]. Op huyden den XIIIIe septembris 1637 compareerde voor mij notaris ende getuygen ondernoemt Willem Cornelisz, timmerman, den zoon van Cornelis Jeroensz, mede erfgenaem van Huebert, de zoon vande voorn: Jan Willemsz, ende constitueerde Evert Danielsz Messemacker, oock alsoo gelijk de andere hyer vooren gedaan hebben compotesstate substituendie est rathihabitione comuni forma, present den getuygen ondergeschreven. Willem Cornelisz merck
corn Jeroensz merck
00-12-1637:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 56/116
Archief Houtvesterij van Holland en Westvriesland ARA, criminele en civiele rollen, inv.10, fol.131v (00-12-1637) [rechtspraak]. Contra Claes Engelsz wonende te Lisse heeft samen met Jacob Engelsz op 17 en 18-12-1637 gejaagt in de duinen. 26-07-1639: ONA Haarlem GAH, inv.65 (26-07-1639) [schuldbekentenis]. Huybert Cornelisz, wonende te Overveen is geld schuldig aan Evert Danielsz Mes. 03-10-1639: ONA Haarlem GAH, inv.64 (03-10-1639). Evert Danielsz Mes, genoemd worden Cornelis Garbrandsz Borst en Dirck Gerritsz Slinck. 19-10-1639: ONA Haarlem RAH, inv.183, folio 18 (19-10-1639) [rechtspraak]. Op huyden den 19en october 1639 compareerde voor mij notario ende den getuygen naer genoempt, Pieter Jeroensz van Sonnevelt woonende tot Santvoort, Ende verclaerde te constitueeren ende volmachtich te maecken Adriaen van Bosvelt deurwaerder vanden Hove van hollant Speciael omme vuytten namen ende van wegen hem constituant jn rechte te ageren op ende jegens Reyer Pietersz van Sonnevelt sijn soon ende Tomas Dircxsz van Sgravemade midts ende allen anderen, daer hij constituant tegens te doen heeft soo baten eysschen van .......... als verweeren, alle dagen ende termijnen van rechte ter plaetse gerequireert te observeren, Ende zijnne saecke te vervolgen ten vuyteynde ende executie toe tam exendi cum potestati substituendi adlites, Ende generalicken, Belovenden Aldus gepasseert binnen der voorsz: (stadt) Haerlem Jn presentie van Bartel Gerritsz ende Pieter Maertsz als getuygen. T merck van Pieter
Jeroensz
09-11-1639: Gravelijkheidsrekenkamer ARA, inv.780n (09-11-1639) [verklaring]. Compareerde voor leenmannen ondergeschreeven Pieter Jeroensz out duynmeyer out ontrent LXXIII jaren, Schalck Arentsz mede out duynmeyer out ontrent LXVI jaren ende Cornelis Dircxz buyrman inde Vogelesangh out ontrent XLIL jaren rechtelicken verdaecht ten versoecke vande Ed. Andries Wyedershuysen als rentmeester vande heerlicheyt van Brederode, [...] vander waerheyt getuygenisse te geeven, ende verclaerden bij hare mannen woorden ende waerheyt in plaetse van eede, die zyluyden t'allen tijden (desen versocht sijnden) overbodich staen te doen, als volcht. Eerstelicken Pieter Jeroensz hoe dat hij comparant de Conincx duynen gelegen aenden heerlicheyt van Brederode inden banne van Heemstede ontrent thyen jaren als duynmeyer heeft gebruyct gehadt, ende dattet dijcxken leggenden ende streckende van ofte ontrent het Quade laentgen, te weten van praters deelen aff totte bannen weyde toe, dwers ende deur het duyntgen westaen, tot een scheyt tusschen de Graeffelicheyt van Hollant ende heerlicheyt van Brederode is geleyt geweest, sulcx hij van sijn ouders verscheyden maelen heeft hooren verhalen, ende dat zijluyden sulcx oock van hare voorouders hadden hooren verhalen, [...] redenen van wetenschap dat hij noyt naer conijnen over de voorsz: dijck ontrent de dertich jaren daeraen gelegen mede heeft gebruyct gehadt noyt oock over het voorsz: dijcxken naer conijnen met netten heeft affgeset gehadt, maer altoos binnen het dijcxken gebleven soo datter geen van beyde de duynmeyers in het voorsz: dijcxken eenige conijnsgaten hebben mogen maecken ofte gemaect gehadt nochte eenige conijnen uitgevangen als die van selfts daeromme quamen logeren, Schalck Arentsz ende Cornelis Dircxz verclaren soe dat zijluyden daer ontrent van hare kintsche dagen altoos gewoont hebben ende alsnoch sijn woonenden, ende noyt anders hebben hooren seggen, ende daervooren oock houden, [...] oock alsnoch gehouden wert dattet voorsz: dijcxken is geleyt geweest tot een scheyt tusschen de Graeffelicheyt van Hollant ofte de heerlicheyt van Heemstede, ende de heerlicheyt van Brederode, ende verclaerden wijders nyet. Aldus verclaert ende bijde voorn: comparanten onderteeckent binnen Haerlem opten IXden novembris XVIc ende XXXIX present leenmannen ondergeschreven. 00-00-1640: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953e (schrikkeljaar-morgenboeken van Tetterode met Vogelenzang) (0000-1640) [morgengeld]. Onder het hoofd "onder Vogelenzang (fol.30)": Mr.Willem Bam nu Mr.Adriaen Kijes, bruycker Cornelis Dircxsz met .... 4-4-0. Jeroen Pronck nu eygenaer Adriaen Kijes, bruycker Dirck Phillipsz met acht morgen ende een halff hont, waer naer acht hont erffpacht is, blijft 6-½-0. Willem Schouten inden Haech nu Adriaen Kijes eygenaer, bruycker Dirck Phillipsz 4-3-56. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.25)":
Akten Zonneveld parenteel
pagina 57/116
Cornelis Cornelisz opte Schelpen nu eygenaer Pieter Maertsz Oudewaech ende bruycker met 1-0-0. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.27)": Vredrick Thamissz nu eygenaer Dirk Ramp met sijn cum sosijn, bruycker Dirck Jacobsz Jeroenen cum sosijn met .... 9-5-0. 31-11-1642: ONA Haarlem GAH, inv.64 (31-11-1642). Evert Danielsz Mes, deurwaerder vande Hoff van Hollant. 00-00-1644: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953f (schrikkeljaar-morgenboeken van Tetterode met Vogelenzang) (0000-1644) [morgengeld]. Onder het hoofd "onder Vogelenzang (fol.30)": Mr.Willem Bam nu Mr.Adriaen Kijes, bruycker Cornelis Dircxsz met .... 4-4-0. Jeroen Pronck nu eygenaer Adriaen Kijes, bruycker Dirck Phillipsz met acht morgen ende een halff hont, waer naer acht hont erffpacht is, blijft 6-½-0. Willem Schouten inden Haech nu Adriaen Kijes eygenaer, bruycker Dirck Phillipsz 4-3-56. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.25)": Cornelis Cornelisz opte Schelpen nu eygenaer Pieter Maertsz Oudewaech ende bruycker met 1-0-0. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.27)": Vredrick Thamissz nu eygenaer Dirk Ramp met sijn cum sosijn, bruycker Dirck Jacobsz Jeroenen cum sosijn met .... 9-5-0. 19-09-1645: ORA Heemskerk RAH, inv.284 (19-09-1645) [transport]. Arian Corn van den Noll, duinmeijer in de banne van Heemskerk, koopt een stukje land, gelegen binnen deze banne, genaamd "Luchten Acker", groot 630 roeden, voor 250 car. gulden. {Akte nog verder opzoeken}. 23-02-1650: ORA Tetterode RAH, inv.1068 (23-02-1650) [transport]. Adrianus Ammerael verkoopt aan Jan Woutersz Sonnevelt een huis met erf staande in de banne van Tetterode. 07-04-1650: ONA Haarlem GAH, inv.175, folio 428 (07-04-1650) [testament/@]. Inden name ons heeren amen bij dese jegenwoordige instrumente sij eenen jgelicke, kennelicke ende openbaer, dat inden jaere ons heeren duysent seshondert en vijftich op donderdach den 7e aprill naede 's middache te kloecke vier uren voor mij notaris ende getuygen hier naer genoemt in eygener persoonen gecomen, ende gecompareert sijn, de eersame Adriaen Jeroenen, ende de eerbaere Maritge Jans, geechte luyden, woonende inde Vogelensanck inde heerlickheyt van Brederode, mij notario bekent, de voorsz: Adriaen Jeroenen sieck te bedde leggende, doch hebbende volcomen gebruyck sijns verstandt, memorie ende spraecke, als opentlich bleeck ende men niet anders sien ofte bemercken en konde, ende de voorsz: Maritge Jans kloeck gesont, ende wel te passen ende verclaerden dat sij comparanten waeren over denckende de broosheyt des tijdelicken levens de seeckerheyt des doots, ende onseeckerheyt des tijts, ende de uure vandien, over sulcx voorgenomen hebbende de onseeckere uure voor t comen met dispositie van haerluider tijdelicke goederen, haerluider bij Godt Almachtich op deser aerde verleent (naer recommandatie van haeren zielle als die viyt haer lichamen gescheyden sal sijn inde grondeloosen barmherticheyt Godts, ende haer affgestorven lichamen de cristelicken begravenisse der aerden) te wesen haerluider beyder testament, laetste ende vuytterste wille t gunt hier naer volcht, te weten dat de langhst levende sal blijven tot volle besit van alle de goederen die eerst overleden metter doot ruymen ende ter werelt achter laeten sal egeene vandien ter werelt uyt gesondert ende dat sijn, ofte haer leven langhe, selve te mogen verteeren, ende veralineren, gelijck off sij comparanten beyde op stoel saetten, waar in sij comparanten malcander over ende wederover institueeren bij desen, maer naet overlijden vande langstlevende hebben sij comparanten als dan tot haer erffgenamen genomineert ende gesustitueert, gelijck sij comparanten als dan tot haer erffgenamen nomineeren ende institueeren bij desen huirluider kinderen ende bij haer overlijden haerluider kint ofte kinderen bij representatie in haer andere plaetse, doch indien haerluider erffgenamen ofte een van de selve de langstlevende eenige moeyte vuyt crachte van dese dispositie wilde aendoen t sij van eyschen van inventaris oft anders dat de selve dan niet meer sal genieten als sijn legitime portie, ende dat het surplus van de selve haer portie sal comen in eygendom aende langhstlevenden. Alle t welcke hier vooren verhaelt ende gestaet verclaerenden sij comparanten te wesen haerluider beyder testament, laetste ende vuytterste wille, willende ende begeerende dat het selve naer haerluider doot alsoo gevolcht, ende volcomentlicke onderhouden sall worden t sij vuyt crachte van testamente, vuytterste wille, codicille, giften ter
Akten Zonneveld parenteel
pagina 58/116
saecke des doots, ofte anders soo als eens menschen laetste ende vuytterste wille naer beschreven rechten ofte goede costuymen deser lande alderbest bestaen, ende van waerden blijven mach, niet jegenstaende alle eenich gebreck van eenige rechtelicken solemniteytten in desen mocht werden bevonden, die sij comparanten wel expresselicken waeren derogeren bij desen ende versochten hier van bij mij notario voornt: gemaeckt, ende gelevert te werden een off meer openbaere jnstrumente in der bester forma doennelicken zijnde, ter huysse vande comparanten in presentie van Wouter Fillipsz, ende Michiel de Keyser, als getuygen hier toe versocht, ende gezegt. Van
van T merck
T merck
Maritge
Adriaen Jans Jeroenen
van T merck
Wouter
Fillipsz 31-10-1650: ONA Haarlem GAH, inv.143, fol.30v (laatste-10-1650) [schuldbekentenis]. Maritgen Adriaensdochter weduwe van Jacob Engelsz van Sonnevelt wonende in Noordwijkerhout geassisteert met Claes en Leendert Engelsz van Sonnevelt haar zwagers is schuldig aan Pieter Meijndertsz te Lisse 800 carolus gulden. 23-11-1650: ORA Tetterode RAH, inv.1051 (23-11-1650) [rechtspraak]. Claes Havicks contra Jan Woutersz Sonnevelt. 00-00-1652: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953g (schrikkeljaar-morgenboeken van Tetterode met Vogelenzang) (0000-1652) [morgengeld]. Onder het hoofd "onder Vogelenzang (fol.30)": Mr.Willem Bam nu Mr.Adriaen Kijes, bruycker Cornelis Dircxsz met .... 4-4-0. Jeroen Pronck nu eygenaer Adriaen Kijes, bruycker Dirck Phillipsz met acht morgen ende een halff hont, waer naer acht hont erffpacht is, blijft 6-½-0. Willem Schouten inden Haech nu Adriaen Kijes eygenaer, bruycker Dirck Phillipsz 4-3-56. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.25)": Cornelis Cornelisz opte Schelpen nu eygenaer Pieter Maertsz Oudewaech ende bruycker met 1-0-0. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.27)": Vredrick Thamissz nu eygenaer Dirk Ramp met sijn cum sosijn, bruycker Dirck Jacobsz Jeroenen cum sosijn met .... 9-5-0. 12-03-1652: ORA Heemskerk RAH, inv.284 (12-03-1652) [transport]. Arian Corn Nol, duinmeijer tot Noorddorp, koopt een stukje land. {Akte nog verder opzoeken}. 08-07-1652: ONA Haarlem GAH, inv.270 (08-07-1652) [schuldbekentenis]. Maritge Aeriaens weduwe van Jacob Engelsz wonende te Noordwijkerhout, is schuldig aan Pieter Woutersz, als borgen Claes Engelsz en Leendert Engelsz Sonnevelt. 14-05-1653: ONA Haarlem GAH, inv.273, folio 136 (not.W.van Kittensteyn) (14-05-1653) [schuldbekentenis]. Ariaen Jeroenen, duijnmeier inde Vogelesangh, verklaart schuldig te zijn aan Joost Joosten, conijncoper in Haarlem, een bedrag van 600 carolus guldens, 40 grooten vlaemse geld, wegens een obligatie van omtrent 500 guldens, gepasseerd voor notaris Cornelis van Kittensteyn in 1651 (akte is door mij niet gevonden) - welke obligatie hierbij wordt gecasseerd - aangevuld met gereed geld tot het genoemde bedrag van 600 gulden welke de comparant hij handen van Joost Joosten heeft ontvangen. Ariaen Jeroenen belooft de hoofdsom met rente binnen een jaar terug te betalen door middel van leverantie van konijnen, tegen een prijs van 13 st{uivers} en 8 penn{ingen} het paar van St.Olofsdag tot St.Maarten, en voor 18 st{uivers} het paar van St.Maarten tot vastenavond.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 59/116
Zou de comparant overlijden voordat deze schuld is afbetaald dan mogen zijn kinderen of erfgenamen zijn nalatenschap niet delen maar moet eerst de 600 carolus gulden worden afbetaald. 23-09-1653: ONA Haarlem GAH, inv.122, fol.247 (23-09-1653) [testament]. Testament van Pieter Meyndertsz en Annetgen Hermandr "woonachtich opde hoffstede vande Heer Commandeur Adriaen Block Maertensz". Pieter Meijndertsz laat na aan Jannetgen Jacobsdr zijn moeder. ONA Haarlem GAH, inv.144, fol.CLXVII(201) (23-09-1653). Als voorgaand. 16-11-1653: ONA Haarlem GAH, inv.270 niet genummerd (16-11-1653) - kwartierstaat - [overdracht]. Op huyden den 16en november 1653 compareerde voor mij Michiel de Keyser Notaris publycen, bijden Hove van Hollandt geadmitteert, binnen de stadt Haerlem residerende in presentie vande getuygen hiernaer genoemt, Maritge Jans, weduwe van Adryaen Jeroensz za: in zijn leven duynmayer inde Vogelersanck, Huybert Adriaensz, Cornelis Adriaensz, Stijntge Adriaens, Annitge Adriaens ende Jan Gerritsz getrout hebbende Kniertge Adriaens, alle kinderen ende erffgenamen vande voorn: Adriaen Jeroensz ter eenre ende Jan Jeroensz (foutief genoemd: moet zijn Jan Adriaensz) mede soon ende erffgenaem vande voorn: Adriaen Jeroensz ter andere zijde Ende verclaerden dat sij comparanten jn alle min ende vrintschap overeen gecomen ende veraccordeert waeren sulcxs sij doen bij dese, Te weten dat de voorn: Jan Adriaensz sal blijven besitten, Ende voor sijne vrije eygen goederen behouden, alle de boedel ende goederen egeene ter werelt vut gesondert, mitsgaders de vut staende schulden soo als deselve bijde voorn: Adriaen Jeroensz is naergelaten, ende bij d' voorn: weduwe tot noch toe is beseeten geweest, sonder dat sij comparanten daeraen vannu voort aff eenichrecht offn d' eygendom meer bekennente hebben ofte tebehouden, Maer alted' selve d' voorn: Jan Adriaensz Jn volcomen eygendom cederende ende transporterende bij dese, Mits dat d' voorn: Jan Adriaensz wederom tot sijnen laste sal moeten nemen, ende betalen sulcxs hij mede belooft te doen bij desen alte de schulden, Ende lasten vanden voorsz: boedel, mede egeene ter werelt vut gesondert t' sij bekende, ofte onbekende belovende hij comparant d' voorn: weduwe ende kinderen ten allen tijde vande betalinge, vande voorsz: schulden ende lasten, ofte eenige vandien, costeloos ende schadeloos te bevrijden, Ende Jndemneren, met welck voorsz: accoort verclaerden d' voorn: comparanten ten wedersijde seer wel te vreden ende vergenoecht te sijn, Belovende t' selve ten allen tijde alsoo onverbreeckelicke naer te comen, Sonder jmmermeer daer tegens te oppseren quellereren, Jnden rechte ofte daer buyten, onderde verbintenisse van haerlicken respective persoonen ende generalicken alle haere goederen egeene ter werelt vutgesondert stellende d' selve tot bedwanck van alle rechten ende rechteren, Ende versochten hier van aen mij notaris voornt gemaeckt ende gelevert te werden acte ofte ofte jnstrumenten een off meer jn debita forma, Aldus gedaen verleden ende gepasseert, Binnen der stadt Haerlem ten comptoire mijns notaris, Jn presentie van Willem Schouten, ende Gillis de Keyser als getuygen hier toe versocht, diede minute vandese beneffens de comparanten ende mij notaris mede ondertekent hebben. 10-10-1657: ORA Heemskerk RAH, inv.285 (10-10-1657) [transport]. Aerjan Cornelisz Nol {zwager van Jan Aerjansz Pronck}, duinmeyer, onze buerman, koopt een huis met erf, staande op Noordorp. Hij verkoopt dit huis weer aan Anna Claes, weduwe van Cornelis Dircksz, duinmeyer, onze buervrouw. {Akte nog verder opzoeken}. 00-00-1660: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.3953h (schrikkeljaar-morgenboeken van Tetterode met Vogelenzang) (0000-1660) [morgengeld]. Onder het hoofd "onder Vogelenzang (fol.30)": Mr.Willem Bam nu Mr.Adriaen Kies, bruycker Pieter Dircxsz met .... 4-4-0. Jeroen Pronck nu eygenaer Adriaen Kies, bruycker Pieter Dircx met acht morgen ende een halff hont, waer naer acht hont erffpacht is, blijft 6-½-0. Willem Schouten inden Haech nu Adriaen Kijes eygenaer, bruycker Dirck Phillipsz 4-3-56. Arent Arentsz van Veen eygenaer, bruycker Cornelisge Hendricx met acht perceelen t samen groot 13-2-0. Onder het hoofd "Hooge landen int midden van Overveen gelegen (fol.27)": Vredrick Thamissz nu eygenaer Jan Leendertsz, bruycker Dirck Jacobsz Jeroenen cum sosijn met .... 9-5-0. 24-03-1660: ORA Haarlem GAH, inv.1069, fol.142v - kwartierstaat - [transport]. Wij Josias van Duijssen Schout, Cornelis Dircxsz ende Sijmon Willemsz, Schepenen Inden banne van Tetrode, Aelbersbergh ende Vogelensanck, oirconden ende kennen dat voor ons gecomen ende gecompareert is, In eygener
Akten Zonneveld parenteel
pagina 60/116
persoon, Jan Arentsz duynmaijer inde Vogelensanck, Ende bekende vercocht, opgedragen ende t'eenen vrijen eygen gecedeert ende getransporteert te hebben, sulcx hij doet bij desen aen Jan Cornelisz mede duijnmayer aldaer, Een huijs ende erve gestaen ende gelegen aen S'graven wech, belent aende westzijde d'voorn: S'graven laen ende Jan Cornelisz Dolletgen, ende voorts aende noortoost ende zuijt zijde des Brederodes wildernisse, wesende belast met negen stuijvers sjaers Brederodes erffpacht, die den cooper t'zijnen laste aenneempt, ende hem comparant t'allen tijden daer van belooft heeft te vrijen ende indemneren anders all vrij ende zonder eenige verder belastinge van welcke voors: vercoopingh ende overdrachte bekende hij comparant door hande vande voorn: Jan Cornelisz ten vollen vernoecht voldaen ende wel betaelt te sijn den lesten penninck metten eersten, Belovende daeromme t'voors: huijs metten erve boven d'voors: erffpacht te vrijen ende te waeren alsmen t' inden voors: banne vande Vogelersanck schuldich ende gehouden es te doen onder verbant van sijn persoon, ende generalick alle sijne goederen egeene ter werelt uit gesondert, stellende d'selve ter bedwanck van alle rechter ende rechteren, Alles sonder arch ofte list, In kennisse der waerheijt soo hebbe ick schout voornt: ten verlijde voors: comparant over mijn selven ende ter beede van mijn voors: schepenen die zelver egeen zegel en gebruijcken, maer dese mede onderteyckent hebben mijn zegel hier beneden aengehangen den 24en maert anno XVIc sestich, Dit voors: huijs metten erve is vercocht voorde somme van vijff hondert guldens contant gelt, Impost 12-10-betaelt. 02-11-1660: ORA Castricum GAA, inv.154 (02-11-1660) [transport]. Jan Aeriansz, buirman tot Overveen, koopt bij verkoping een huis, erf en land, staande en gelegen in de banne van Castricum, gelegen in de Wildernis. {Akte nog verder opzoeken}. 04-01-1661: ORA Noordwijken, Langeveld en Offem RAZ, inv.177, fol.139 (04-01-1661) [transport]. Marijtgen Adriaensdr wed: wijlen Jacob Engelsen geassisteerd met Cornelis Schooters als haren gecoren voocht in deesen, mitsgaders Claes Engelsz soo voor hem selven als vervangende hem sterckmakende ende d'rato caverende voor Pieter Meyndertsz als bloetvoochden voor haeren onmondige kinderen enz..., verkoopt aan Mr. Adriaen van Strijen, Raet ende Pencionaris der Stadt Haerlem, een wooninge als huysinge schuier bargen ende bogaert ende seeckere pertyen van landen groot int geheel thien mergen een hondert ende 73 roeden weylant weesende het voorsz: huys genaemt van outs het huys te Sasbergen ende nu het huys ter Wilt. 15-02-1661: ONA Haarlem GAH, inv.122, fol.523 (15-02-1661) [testament] Testament van Adriaen Maertensz Block te Lisse "opt huys ter Specke" als getuigen worden genoemd Cornelis Pietersz Colijn en Claes Engelsz. Zij ondertekenen als Cornelis Pietersz Coole en Claes Engels Sonvelt. ONA Haarlem GAH, inv.122, fol.524 (15-02-1661) [testament]. Idem als boven ze ondertekenen als Cornelis Pietersz Koole en Claes Engels Soonvelt. ONA Haarlem GAH, inv.146, fol.46 (LXII) (15-02-1661) [testament]. Idem als boven ze ondertekenen als Cornelis Pietersz Kool en Claes Engelsz. ONA Haarlem GAH, inv.146, fol.74v (LXv) (15-02-1661) [testament]. Idem als boven ze ondertekenen als Cornelis Pietersz Koole en Claes Engelsz. 11-06-1662: ONA Haarlem GAH, inv.366, A3 (not.Lourens Baert) - kwartierstaat - (11-06-1662) [testament]. Testament van Cornelis Aertsz van Sonnevelt en Jannetgen Dircx, zijn huisvrouw; hij gezond, zij ziek in bed. Zij bepalen dat de langstlevende van hen beiden universeel erfgenaam is van de eerststervende, onder voorwaarden dat: - indien de testateur het langst zal leven, hij aan de zusters van zijn vrouw haar linnen en wollen lijfkleren moet geven met daarbij een som van 100 carolus gulden; - indien de testatrice de langstlevende zal zijn, moet zij aan de broeder en zusters van haar man, met name Jan, Annetje, Kniertje en Stijntje Aertsz, en aan het nagelaten kind van Huijbert Aertsz, de overleden broer van de testateur, al zijn linnen en wollen lijfkleren geven. Deze akte is opgemaakt ten huize van de testanten, staande op de hoek van de Marcelisenlaan in de jurisdictie van Brederode. 10-01-1663: PA Marquette GAM, inv.231, no.1019 (10-01-1663) [acte van scheiding]. Acte van scheiding van zes percelen duinen van ouds behorende aan het Huis Marquette tussen de eigenaren Jacobus Trip, Gerard Bicker en Cornelis Geelvinck in het jaar 1663. Bij loting onder de navolgende conditiën {onder andere}:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 61/116
- Het huis en land door Gerrit Cornelisz Duijnmaijer opgedragen en hetgeen dezelve nog van achterstallige huizen mag schuldig zijn, alsmede de nieuw gekochte crocht land blijft gesmolten in het lot no.3 daar aan het zelve is behorende mits dat lot aan ieder van de andere loten zal uitkeren ene somma van zeshonderd gulden. - Het achterstal van Laurens Cornelisz zal gemeen blijven en zoals van de alreeds verschenen huizen hier voorgenoemd is gezegd. En is dienvolgende te beurte gevallen aan mij, Jacobus Trip, het lot no.1, bestaande in: Het duijn met de landen daaraan gebruikt bij Engel Cornelisz en Louris Jansz, doende jaarlijks fl.1450,--, en dat van Ariaen Nollen {waarschijnlijk zwager van Jan Ariaen Jeroensz} bij Noortdorp fl.860,--, aldus tesamen fl.2310,--. Aan mij, Gerard Bicker, is te beurte gevallen het lot no.2, bestaande in: Het duijnlant en elstbosge gebruikt bij de weduwe en erfgenamen van Pieter Dircksz, doende fl.1200,--, en het duijn van Jan Ariaen Jeroensz, doende fl.1125,--, aldus tesamen fl.2325,--. Aan mij, Cornelis Geelvinck, is te beurte gevallen het lot no.3, bestaande in: Het duijn met huijs en landen gebruikt bij Gerrit Cornelisz, doende jaarlijks fl.950,--, en het duijn van Louris Cornelisz hier gesteld op fl.1300,--, aldus tesamen fl.2250,--. 21-05-1666: ONA Haarlem GAH, inv.322, fol.107 (21-05-1666). "Evert Danielsz Mes, deurwaerder van den Hove van Holland, wonende binnen deze stadt, enz... testamentaere despositie in dato den viii juny 1650 bij sijnen schoonmoeder Magdalena Cornelis sal: in haeren tijt weduwe van Dirck Adriaensz Hogevelt sal: enz... sijn swager Cornelis Dircxz Hogevelt enz... Nicolaes Soutman, advocaet binnen desen stadt" deze wordt gemachtigd.. "Crijntgen Dircxs {Hogevelt} sijne tegenwoordige huysvrouwe". 01-10-1668: ORA Castricum GAA, inv.155 (01-10-1668) [transport]. Jan Adriansz van Sonnevelt, onze buirman, verkoopt een stuk land. {Akte nog verder opzoeken}. 12-09-1669: N.A. Den Haag, no.492 folio 376/378 SFP (12-09-1669). fol.376: Jan Adriaensz Pronck is duinmeier van de rekenmeester Van Swieten's duinen bij Bakkum, hij is op 10 september 1669 door de baljuw van Bakkum genaamd Fladderak ontboden in de herberg "de Roskam" aldaar ten einde de gijzeling op te heffen welke hij had opgelegd op 24 juli 1669 aan Willem van Veen zoon van de baljuw van Grootebroek eerder toegelicht in een verklaring van 24 augustus 1669; op zijn weigering heeft de eerstgenoemde baljuw hem door de plaatselijke bode doen arresteren en later op cautie vrijgelaten, doch hem tegen 17 september 1669 voor schepenen van Bakkum gedaagd. fol.378: Jan Adriaensz Pronck is duinmeier bij Bakkum en verklaart dat ongeveer twee jaar geleden zekere Cornelis Engelen, dienaar van de wildernisse, bij hem in het duin is gekomen; tegen de orde op de wildernisse hield hij vier konijnenhonden, ten einde moeilijkheden met Cornelis Engelen te voorkomen heeft hij toen op diens voorstel de beste van de vier honden aan de voornoemde Cornelis Engelen gegeven, die daar enige tijd later negen konijnen mee heeft gevangen waarmee hij niets wist te doen, zodat Pronck ze toen voor hem heeft verkocht waarna hij de opbrengst zijnde hoogst waarschijnlijk 125 stuivers aan Engelen heeft betaald. 04-11-1670: ONA Haarlem GAH, inv.151, fol.193v en 204 (04-11-1670) [testament]. Testament van Pieter Meyndertsz en Annetgen Hermansdr, Pieter is ziek, hij laat na aan de kinderen en kinds kinderen van za. Jannetgen Jacobs Heemskerck. Ook Simon Leenderts van Sonnevelt wordt genoemd in deze acte. 04-11-1670: ONA Haarlem GAH, inv.151, fol.196 en 202 (04-11-1670) [machtiging]. Pieter Meyndertsz, wonende in Lisse, machtigt Johannis van Rijsen, juwelier te Amsterdam, als voogd over de nagelaten kinderen van Adriaen Block Maertensz. 25-03-1671: ORA Castricum GAA, inv.155 (25-03-1671) [transport]. Jan Aerjansz Pronck, onze buirman, verkoopt een stuk land. {Akte nog verder opzoeken}. 21-03-1679: ONA Alkmaar GAA, inv.294, fol.113 (21-03-1679) - kwartierstaat - [attestatie/@]. Compareerden voor mij Pieter van Everdingen, openbaer notaris bijden Hove van Holland, geadmitteerd binnen de stad Alkmaar, Jan Pronck ende Jan Gerritsz, duijnmeijers wonende tot Castricum ende Baccum, dewelcke
Akten Zonneveld parenteel
pagina 62/116
verclaerden voor de oprechte waerheyt in plaetse ende onder presentatie van eede ten versoecke van den Heer Adriaen Vrijburg substituyt generale van de houtvesterije van t noorder quartier, dat op voorleden saturdach voor Hartiensdag gebeurt is hoe Joost Jansz Varenhorst, wonende inde Beverwijk, dienaer vande wildernisse tot sijnen huijse is gecomen, ende met den attestant op de conijnevangst gegaen, gelijck sij met den anderen oock vijf konijnen hebben gevangen, die den attestant de voorzegde Joost Jansz heeft mede gegeven, waerna ten selve dage de voorzegde Joost Jansz met sijn soon Jan wederom in duijn is gegaen met drie lange honden, ende heeft daermede gevangen boven de voorsz: 5 conijnen noch eenentwintig, tesamen 26 coppel, die de attestant t sijnen huijse bijde voorzegde Joost Jansz ende sijn soon heeft gesien ende selfs opden schouder om daer mede na huijs te gaen heeft geholpen; verclaerden verder dat voorzegde Jan Gerritsz Duijnmeijer dat hij de voorzegde Joost Janszoon met sijn soon ende drie honden int velt heeft gesien ten dage voorzegd, noch verclaerden de voorzegde Jan Pronck dat gemelte Joost Janz met sijn soon op heden ten dagen des middags ten één uren tot sijnen huijse is gecomen, vragende naer den Heer Vrijburgh, die aldaer niet ent was maer te voren had geweest, daer op den attestant antwoorde, Eerst van mijn heer Vrijburgh gegijselt, ende nu van u, daer op den selven Joost Janz repliceerden wij gaen nu nijt om hem te vervolgen en op te soecken endet diergelijcke redenen, gelijck hij aenstonts daer op vertrocken is nemende sijn koers noort tot dat hij dat avonts omtrent het ondergaen des sons wederom ten huijse vanden attestant is gecomen, ende verhaelde hoe hij Verschuur van Schagen een steeck in sijn regter borst had gegeven, sonder dat hij weet hoe groot of diep de steeck was, maer dat hij t bloet aen sijn houver sat, vragende verder aen de attestant of hij hem met paert ende kar wilde thuijs brengen, t geen hem wierde geweijgert. Eyndigende hiermede haere verclaringe aldus gepasseert binnen alcmaer den 21 maert 1679 in presentie van Pieter Pieterszoon Nieustadt ende Jan Hendrixz Linnewever als getuigen. ian pronck jangerritsz ONA Alkmaar GAA, inv.294, fol.114 (23-03-1679) [attestatie/@]. Twee dagen later getuigt Claes Wilbortz Boonman: Joost Jansz had tegen hem gezegd dat hij Verschuur van Schagen soodanig had gestoken en gequest dat hij niet cost wesen of dencken of hij doot of int leven was, seggende daer bij ick heb de verkeerde gehad, het was op de Heer Vrijburg gemunt, dat is maer een scelm, hij is niets meerder in qualiteijt als ick. 04-05-1679: ONA Egmond GAA, inv.793 (04-05-1679) [attestatie]. Attestatie van Jan Aerjensz Pronck, van competente ouderdom, duinmeier te Castricum. {Akte nog verder opzoeken}. 23-07-1679: ORA Lisse RAZ, inv.10, fol.157v (23-7-1679) Cniertje Engels van Sonnevelt "ongehouwde bejaerde dochter", Sijmon Leenderts van Sonnevelt, bijde wonende te Lisse. Sijmon Leenderts maakt zich sterk voor Cornelis Jeroensz van der Cleeff getrouwt met Maertge Leendertse van Sonnevelt zijn zwager wonende te Amsterdam, mede zijn aanwezig Adriaen Leendertse van Sonnevelt wonende te Schalkwijk, Thrijntge en Engeltgen Leenderts van Sonnevelt bijde "bejaerde ongehuwde dochteren" wonende te Hillegom. Adriaen Jacobsz van Sonnevelt wonende in de Zilk, Jannitge Jacobs van Sonnevelt weduwe van Jan Claesz Rietdecker wonende te Heemstede en Aeltge Jacobs van Sonnevelt "ongehuwde bejaerde dochter" wonende te Warmond. ORA Lisse RAZ, inv.10, fol.159 (23-7-1679) [rentebrief]. Rentebrief ten gunste van de bovengenoemde. 07-12-1681: ONA Egmond GAA, inv.795 (07-12-1681) [attestatie]. Attestatie van Jan Aerjensz Pronck, duinmeier te Castricum. {Akte nog verder opzoeken}. 27-06-1685: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (27-06-1685) [acte van huur]. Voor Lambert Pieters Ursum, schout tot Limmen, en Claes Jans Luijt en Baert Pieters, schepenen, verschijnt Wessel Jansz Bonckenburgh, schout van Heemskerk, als gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Zwieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, seeckere perceelen duijns, gelegen te Heemskerk bij Noordorp, beginnende aen 't zuijderlijkste scheijt van de duijn toebehorende aen de Heere Pieter de Graaff, Heer van Polsbroeck, die gebruijckt wert bij Cornelis Aerjaensz Schravema, lopende achter tot aen strant en de vorder aen de zuijtzijde tot aen de duijn toebehoorende de voornoemde Heere van Polsbroeck in 't oosten tot aende huijsen ofte erven van duijn ende Noordorp hiervoren genoemd, soo diervolgen 't zelve duijn laest gebruijkt ende begaen is bij Duijffjen Sijmons kinderen ende Claes Cornelisz Schee. En dit voor de duur van zes jaren, beginnende met desen jare 1685 ende eindigende met den jare 1691 ende dat het eerste jaer voor de somme van fl.400,-- ende volgende vijf jaren voor fl.900,-- per jaer.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 63/116
De verpondingen en lasten zijn voor de huurder. De betaling zal geschieden de ene helft op de eerste november en de andere helft op de eerste januari van elk jaer. Aldus de eerste betaling geschiedt op 1 november 1685. Verder compareerde Jan Aerjensz Pronck, mede wonende tot Heemskerk op Noordorp die zich borg stelt als principael schuldenaer voor de voornoemde Jacob Aerjensz Pronck, sijn soon {deze laatste naam is fout geschreven, dit moet zijn Jacob Jansz Pronck}. 27-06-1685: Geschiedenis van het Oude Heemskerk (door: Herman van Benthem, Oud-Secretaris-Ontvanger van Heemskerk) Hoofdstuk "Verpachting der duinen", blz.34. Mr. Gerard Bicker begon in 1685 zijn duinen te verpachten en wel onder de navolgende voorwaarden: - De pachter moest borgen stellen, terwijl alle belastingen voor zijn rekening kwamen; - Bij het einde van de pacht moesten de duinen "met konijnen gepeupleert" worden overgeleverd; - De eigenaar hield zich het recht voor onder andere van "delvinge van turff" en mochten er geen koeien, paarden of ander vee in de wildernisse gejaagd worden, alvorens deze eerst "naar ouder gewoonte te doen inschrijven" om alle ongeregelheden te voorkomen; en - De verpachter had het recht om te jagen vanaf St.Jan {= 24 juni} tot "Vasten avont toe". De verpachting geschiedde voor de tijd van zes jaren. Pachter was Jacob Jansz Pronck te Noorddorp. In 1691 dus zes jaren later werden de duinen weer verpacht aan dezelfde en aan diens broeder Jeroen Jansz Pronck, ook voor de tijd van zes jaren. Nog lang bleef de familie Pronck pachtster. Alzo nog Grietje van Delden, weduwe van Jacob Pronck, in de jaren 1731 en 1732. {Herman van Benthem heeft hiervoor PA Marquette geraadpleegd}. Met de Heer Geelvinck, Heer van Castricum, raakte Vrouwe van Assumburg, Cornelia Maria Bors van Waveren, weduwe van Mr.Jean Deutz, omstreeks 1746 in ernstig conflict. De gemeente Castricum beweerde het recht van schouw te hebben over de duinen, gelegen onder Castricum en Bakkum, alsmede daar ook jurisdictie te bezitten, zodat de schout van Castricum gerechtigd was hout te verkopen. De Vrouwe van Assumburg kwam tegen die opvattingen ten krachtigste op, wijl zij daarvan het meest nadeel zou hebben, wijl hare duinen daar 670 roeden breed waren. Die van de Heer van Zuid-Polsbroek waren 160 roeden, van de Heer van Swieten 295 roeden en die van de Heer Geelvinck "die leggen langs Backum" 96 roeden breed, tesamen 1221 roeden. Maar vooral waren die vermeende rechten van Castricum ook onjuist. De Vrouwe van Assendelft weerlegde dit onder andere met een reeds vermelde uitspraak in 1539 van de Landvoogdes der Nederlanden, dat het Huis Heemskerk, later Marquette, in zijn duinen ook de hoge jurisdictie bezat, namelijk "de Hooge Heerlijkheid 't regt van Houtvesterije en Zeevonden en niemand anders". Evenals in de 17e eeuw veranderde de duinen ook in de 18e eeuw nog al eens van eigenaar. In 1766 kocht Mr.Gabriel Bourcourd, advocaat bij het Hof van Holland "een duijn met konijnen wel gepopuleerd" met deszelfs kroften en houtakkers voor de som van fl.7875,--. Dit duin was voorheen bezit van wijlen Mr.Gerard Bicker, en van Jean Baptiste de Hochepied, het tegenwoordige Heemskerkerduin. Het was lange tijd verhuurd en in gebruik geweest bij de duinmeier Jan Jacobsz Zonneveld en later omstreeks 1766 bij diens weduwe Aagje Pieters Kaasenbroot, die woonde op 't Craijenest, dat in 1688 als zodanig reeds bekend was. Lang behield de Heer Bourcourd deze goederen niet, want reeds op 4 september 1770 verkocht hij deze voor fl.8100,-- aan Mr.Jean Deutz, Heer van Assumburg en Commissaris der stad Amsterdam. 12-05-1686: ORA Heemskerk RAH, inv.287 (12-05-1686) [transport]. Voor Hessel Jansz Bonckenburgh, schout, en Mr.Cornelis Keijns en Jan Lourisz Pieten, schepenen van Heemskerk, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, welke bekent gekocht te hebben van Pieter Gerritsz, wonende te Heemskerk op Noordorp, een huis met erf, staande en gelegen te Heemskerk op Noordorp, belend to de Groote Houtwech, tz Heijndric Gerbrantsz, tw de Wildernis en tn het bosjes, voor 400 carolus gulden van 40 groot vlaems 't stuck; te betalen als 200 gulden gereet geld en 200 gulden in mei 1687. 21-06-1689: ORA Lisse RAZ, inv.11, fol.265v (21-06-1689) [transport]. Quirijntje Cornelis wed: van Lenard Willemse, Engeltje Cornelis, "bejaarde ongetroude dogter" wonende te Hillegom, kinderen van Arentje Engels Sonneveld, geassisteert met Jan Vlaenderen (de oude). Adriaan Lenardse Sonneveld, wonende te "Haarlemerlede", Cornelis Jeroense van Cleef, wonende te Amsterdam, man van Maartje Lenards Sonneveld, kinderen van Lenard Engelsz Sonneveld. Henrik Jacobsz Kroon, won. in de Zilk "als last en procuratie" voor Jannetje en Aaltje Jacobs Sonneveld, Adriaan Jacobse Sonneveld, wonende in de Vogelenzang onder Overveen, kinderen van Jacob Engelsz Sonneveld. "Welke Arentje, Lenard ende Jacob, waren kinderen, ende alles voor een vijfde part erfgenamen van Jannetje Jacobs wed: van Engel Jeroense Sonneveld, ende suster ende broeder, ende elk voor een vierdepart erfgenamen
Akten Zonneveld parenteel
pagina 64/116
van Jan Engelse Sonneveld, ende ijder voor een derdepart van Cunera Engels Sonneveld, die te samen de andere t meede vijfde parten toebehoort hadden". Genoemd wordt een transport van een huis en erf opgedragen 10 maart 1632 aan de grootmoeder van de comparanten, en nog "seven roeden erfs" op d.d. 2 juni 1653 opgedragen aan hun overleden oom. Zij verkopen het geheel aan Pieter Adriaense Moerkerke wonende te Lisse. 17-04-1691: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (17-04-1691) [acte van huur]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Jacob Jansz Heijnstman en Jan Arijaen Sijmonsz, schepenen, verschijnt Cornelis Jansz Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Zwieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob ende Jeroen Jansz Pronck, gebroeders, wonende te Heemskerk op Noortdorp, een seeckere perceel duijns, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste zes jaren dit perceel huurde en gebruijkte {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur geldt wederom voor zes jaren, beginnende in 1691 en eindigende op 31 december 1696. De huursom is fl.900,-- per jaar te betalen de ene helft op de eerste november en de andere helft op de eerste januari van elk jaar, te beginnen op 1 november 1691. De verpondingen en lasten zijn voor de huurders 21-05-1692: PA Marquette GAM, inv.231, no.511 (21-05-1692) [transport]. Voor Adriaan van Coevenhoven, schout tot Heemskerk, Jan Aryensz Hogewerf en Cornelis Claesz Morsch, schepenen, verschijnt Pieter Cornelis van 't Heck, wonende tot Uijtgeest. Deze verkoopt aan en ten behoeve van de kinderen van Jan Arijensz, wonende op Noortdorp, een stuk lants te Heemskerk, genaamd "Sijbrandenackers en de wal tusschen dit lant en dito .... dit lant toe", groot 1575 roeden, belend to Jan Hendricxe; tz de Houtwegh; tw de erven van Jonge Louris en tn de Kerkweg. NB. "De Sijbrandenacker wordt opnieuw verkocht op 28 april 1729. 30-05-1692: PA Marquette GAM, inv.231, no.511 (30-05-1692) [transport]. Cornelis Cornelisz, wonende tot Wimmenum, verkoopt aan de kinderen van Jan Ariens, wonende tot Noordorp, een stuk land, gelegen te Heemskerk, genaamd "De Lange Acker", groot 1075 roeden, belend to de Kerkwegh en tw de Houtwegh. 01-05-1694: ORA Heemskerk RAH, inv.288 (01-05-1694) [transport]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Claes van Overveen en Dirck Jansz Paessche, schepenen van Heemskerk, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, welke bekent gekocht te hebben van Cornelis Gerrits Roobol, wonende te Heemskerk op Noordorp, een crofte teelland, gelegen te Heemskerk op Noordorp, genaamd "Agter het huijs van Bosman", groot 926 roeden, belend tz het Gasthuis tot Wijck op Zee en tn Louris Pietersz. 08-03-1696: ORA Heemskerk RAH, inv.288 (08-03-1696) [transport]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Dirck Jansz Paassche en Jacob Jansz Heijnstman, schepenen van Heemskerk, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk, welke bekent gekocht te hebben van Louris Pieters, wonende te Heemskerk, een crofte teelland, gelegen te Heemskerk aan duin, groot 362 roeden, belend tz het Gasthuis tot Wijck op Zee en tn de Wildernis, voor fl.40,-- gereed geld. ORA Heemskerk RAH, inv.288 (08-03-1696) [transport]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Dirck Jansz Paessche en Jacob Jansz Heijnstman, schepenen van Heemskerk, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk, welke bekent verkocht te hebben van Louris Pieters, wonende te Heemskerk, een crofte teelland, gelegen te Heemskerk aan duin, genaamd "Het Croffie agter 't huis van Robol", groot omtrent 600 roeden, belend tz het Gasthuis tot Wijck op Zee en tn de Wildernis. 30-05-1696: ORA Heemskerk RAH, inv.288 (30-05-1696) [transport]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Jacob Jansz Heijnstman en Cornelis Jacobsz Prins, schepenen van Heemskerk, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op 't Noordorp, welke bekent gekocht te hebben van Maertie Crijnen, weduwe van Cornelis Adriaensz Schravema, een croffie teelland, gelegen te Heemskerk op de Geest, genaamd "Bolland", belend tz de Heer Coodijn en tn de Leenakkers, voor fl.62,-- gereed geld. 01-07-1697:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 65/116
PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (01-07-1697) [acte van huur]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Cornelis Jansz Prins en Pieter Jansz Pieten, schepenen, verschijnt Cornelis Jansz Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noortdorp, een seeckere perceels duijns te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste zes jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijns is wederom voor de tijd voor zes jaren, beginnende in 1697 en eindigende op 31 december 1702. De huursom is fl.925,-- per jaar. Jeroen Jansz Pronck, broer van de huurder, stelt zich borg. Jeroen Jansz Pronck heeft de huur van het naastliggende perceel overgenomen van Cornelis Aerjaensz Schravema. 00-00-1700: PA Marquette GAM, inv.231, no.388 (ongedateerd) [rechtspraak]. Rechtdag gehouden op {ongedateerd}. Adriaan van Coevenhoven als stedehouder van de lenen van de Weledele Huijse van Marquette, eiser; contra Jacob Janse Pronck, duinmeier, wonende alhier op Noordorp, gedaagde. Jacob Janse Pronck dient reden te geven over het hakken van een zeker bosje gelegen in Heemskerk op Noordorp, horende onder Marquette en wegens verzuim van het verheffen van de voorschreven leen, wederom tot Marquette vervallen bij den gedaagde over enige tijd gehakt mette kosten. De gedaagde komt niet opdagen, alzo is de bank van schepenen niet compleet is, wordt de zaak uitgesteld tot de naaste rechtdag. 26-02-1701: ORA Tetterode, Aalbertsberg en Vogelenzang RAH, inv.1072 (26-02-1701) [transport/@]. Wij Abraham Meus, schout, Zeger van Sompel ende Hendrick van Eecken, schepenen inde banne van Tetterode, Aelbersbergh en Vogelensangh, ende Wij Aeriaen van der Meij, schout, Arent Pieterse Paep ende Claes Zwoute, schepenen inde dorpe van Santvoort, oirconden ende kennen dat voor ons gecompareert is in eijgen persoone Annitie Burrits naargelaaten weduwe van zaliger Jacob Slinck, geassisteert met Dirck van Leeuwen ende Willem Sijmonse van Schooten, als haar gecooren voogden int pascieren deses, welcke verclaarde te hebben vercoft aan Wouter Slinck de helffte van een huijs, landerijen ende tuijn daar aangelegen, waarvan hem comparant de wederhelft is toebecoomende bij naarlaatschap van sijn vader Jacob Slinck, gelegen onder de banne van Santvoort ende Tetterode, voor fl.450,--. 10-04-1703: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (10-04-1703) [acte van huur]. Voor Gerrit Adriaensz Scheepmaaker, schout, en Nicolaas Molerus, schepen, verschijnt Cornelis Jansz Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noorddorp, een seeckere perceels duijns te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste zes jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijns is voor de tijd van één jaar, beginnende in 1703 en eindigende op 1 februari 1704. De huursom is fl.900,-- per jaar, te betalen de ene helft op 1 november 1703 en de andere helft op 1 januari 1704. Indien er een slechte verkoop van konijnen zal zijn, mag de huurder volstaan met een huur van fl.750,--. Jeroen Jansz Pronck, broer van de huurder, huurt het naastliggende perceel. {Hij zal zich voor de komende jaren niet meer opstellen als borg voor zijn broer}. Jeroen Jansz Pronck heeft de huur van het naastliggende perceel overgenomen van Cornelis Aerjaensz Schravema. 15-05-1703: ORA Castricum GAA, inv.145 (15-05-1703) [rechtzaak]. Rechtzaak contra Arien Jansz Pronck, schulpmelder, wonende te Castricum. Gemelde Arien wordt veroordeeld tot het betalen van fl.21:17:09. {Akte nog verder opzoeken}. 01-10-1703: ORA Heemskerk RAH - inv.265 (01-10-1703) [erfportie]. Aagje Louweris Decker belooft haar kinderen Marijtje, Louweris en Pieternella Gijsberts, geprocreërd door Gijsbert Sweserijn, overleden, hun vaderlijk erfdeel te zullen geven. 01-01-1704: ORA Heemskerk RAH, schout J.van Coevenhoven (01-01-1704) [algemeen]. Compareerde ter Secretarij aan den dorpe Eemskerk Jacob Jansen Sonnevelt, weduwnaar, woonende binnen dorpe, met Margrieta van Deldere, jonge dogter van Oldensaal, oud 35 jaar, woonende tot Amsterdam, ende versoghte de voorzegde persoonen haar drie huwelicxse proclamatiën, Op sondagh eerst comende 't eerst soude werden afgecondight en soo vervolgens om in den huwelicken staat bevestight te werden etc...
Akten Zonneveld parenteel
pagina 66/116
15-04-1704: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (15-04-1704) [acte van huur]. Voor Gerrit Adriaensz Scheepmaaker, schout, en Nicolaas Molerus, schepen, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noorddorp, welke bekent te huren van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten een stuk duijns te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het stuk duijns is voor de tijd van één jaar, beginnende in 1704 en eindigende op 1 februari 1705. De huursom is fl.900,-- per jaar, te betalen de ene helft op 1 november 1704 en de andere helft op 1 januari 1705. Indien er een slechte verkoop van konijnen zal zijn, mag de huurder volstaan met een huur van fl.750,--. 01-07-1705: ONA Egmond-Binnen GAA, inv.801 (01-07-1705) [verklaring]. In deze akte wordt onder andere genoemd Aerjen Jansz Sonnevelt, wonende tot Castricum, van tuygbaren ouderdom, welke verklaarde, dat hij reeds over 28 jaren geleden bij Poulus Jacobsz Langevelt als knecht gewoond en gediend had. Ook wordt in deze akte genoemd Engel Cornelisz. {Akte nog verder opzoeken}. 09-04-1706: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (09-04-1706) [acte van huur]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Adrianus Cloeck en Hendrik Doornbos, schepenen, verschijnt Cornelis Jansz Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansen Pronck, wonende te Heemskerk op Noorddorp, een seeker perceel duijns te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansen Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijns is voor de tijd voor drie jaren, beginnende in 1705 en eindigende op 31 december 1707. De huursom is fl.900,-- per jaar. Indien de verkoop van konijnen slecht zal zijn, wordt deze huursom verlaagd tot fl.725,-- per jaar. De huur dient in twee termijnen te worden betaald, en wel op de eerste november en de eerste januari van elk jaar. 03-09-1706: ORA Heemskerk RAH, inv.265 (03-09-1706) [rechtdag/@]. Rechtdag gehouden te Heemskerk. Gerrit Schoenmaecker, eiser, contra Jacob Jansz Sonnevelt, gedaagde. Den eijser sijt dat den gedaagde hem niet en heeft ontsien te injurijeren {= beledigen} en te verwijten dat den eijser hem soude aangebracht ofte verklickt hebbe op Sinte Jeliszdagh, vanwegen de biervaten die de hooftbaljuw van Kennemerlandt hadde laten halen van des gedaagdes erff, versoeckt daarvoor reparatie van eer, en daarboven een somme van fl.50,-- en nog fl.40,-- voor de eijsers reijs en teer costen 't geen hij daarom heeft gedaan, verders soo seijt den eijser dat hij over twee jaar een stuck hooijland in huur heeft gehad van de graaflijckheijts lande. verto 14-09-1706: ORA Heemskerk RAH, inv.265 (14-09-1706) [rechtdag/@]. Rechtdag gehouden te Heemskerk. Gerrit Schoenmaacker, eiser, contra Jacob Jansen Sonnevelt, gedaagde. Alsoo den eijser niet gereet en is te dienen van bewijs neemt aan heden over veertig dagen daar van te dienen sonder verder uitstel. De gedaagde consenteert {= toestemmen} en bij verder uitstel versoeckt versteck. Schepenen staan toe aan de eijser de tijt van 14 dagen. 28-09-1706: ORA Heemskerk RAH, inv.265, fol.3 (28-09-1706) [rechtdag/@]. Rechtdag gehouden te Heemskerk. Gerrit Schoenmaacker, eiser, contra Jacob Jansen Sonnevelt, gedaagde. Den eijser te dienen van bewijs, den eijser leijt over de verklaringh. Den gedaagde accepteert de verklaring en hout deselve voor gerecesseert {= afgehandeld} en versoeckt dat de schepenen de saeck gelieven aff te doen. Schepenen parthijen gehoort hebbende op alles gelet doende recht van 't geen haer vertoont is, ontseggen wederzijts den eijs en ordonneren {= bevelen} parthijen de scheijdingh tussen het landt van Mevr.Kies en Willem Sijmonsz. De scheijdingh wel op te maacken opdat wedersijts geen beesten malkander meerder schaden en, conien toebrengen, stellende daertoe de persoonen van Jacob Jansz Heijnstman en Aarjan Jansz broer, nevens Klaes Cornelisz Schee, als toesienders, dat het voorsegde werck van wegen het heijnen wel werde opgemaeckt, 't welck binne den tijt van veertien dagen sal moeten geschieden, soo wel bij den eijser als bij den gedaagde op sijn behoorlijke plaas soo als de toesienders haar sal comen aan te wijsen, en dat den eijser en de gedaagde malkander sullen verders in rust en vrede laten en geen meerders malkander injurijeren {= beledigen} met eenige scheldwoorden en compereren de costen in desen processen gevallen om redenen.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 67/116
28-09-1706: ORA Heemskerk RAH, inv.265, fol.5 (28-08-1706) [rechtdag/@]. Gerrit Schoenmaacker voor sijn soon Jan Gerritsz, eijser, contra Jeroen Pronck, gedaagde, de eijser concludeert tot betalingh voor de tijt van twee à drieendertig weeken in de gedaagdes dienst is geweest, en soude in 't jaar verdienen een somme van 26 gulden en twee paar schoenen alles mette costen. De gedaagde versocht copy van de eijs en dagh om te antwoorden. Den eijsser accepteert den gedaagde en staat toe copy van den eijs en dagh om te antwoorden. Schepenen staan toe den verlenden tijt van 14 dagen. 12-10-1706: ORA Heemskerk RAH, inv.265, fol.6 (12-10-1706) [rechtdag/@]. Regtdagh gehouden den 12 october 1706 bij Adriaen van Coevenhove, schout tot Heemskerk, present alle de schepenen. Gerrit Schoenmaacker, voor sijn soon Jan Gerritsz, eijser, contra Jeroen Pronck, gedaagde, om te antwoorden. De gedaagde ontkent en seijt dat den eijser soo langh niet in sijn dienst is geweest, de wijle den eijser 14 dagen naar groot vastenavont in sijn huer is gekomen en één maant voor Wijker Markt des selven jaar daar weder is uytgegaan, comt maar de tijt van vijf à zesentwintig weken, en alsoo den gedaagde aan de eijser in verscheijde reijse daarop heeft betaalt de somme van vier gulden met een nieuwe rok en naar dat den gedaagde hem eijser verscheijde maale heeft versocht om weder in sijn huer te comen, het welck den eijser niet en heeft gedaan tot groote prejuditie en nadeel van den gedaagde. Soo is de gedaagde genootsaakt geworden een knegt bij den dagh te moet hueren en heeft 18 dagen in des gedaagdes dienst geweest en voor ijder dagh aan hem betalen 20 stuivers, en naar die tijt een ander vaste knegt in des eijsers plaats moeten hueren en aen deselve betalen de somme van 20 gulden sustineert, derhalve dat den eijser sijn eijs sal werden ontseijt en dat den eijser aan den gedaagde sal hebben uijt te keren en te betalen de somme van 18 gulden, die den gedaagde aan de daghuersman heeft betaalt, alles mette costen. Den eijser pereisteert bij sijn welgenomen eijs en copolusi voor repelijck, de gedaagde ad idem voor duplijck. Schepenen alvorens te disponeren, ordonneren parthijen te compareeren voor Cornelis Spanijert, Klaas Cornelisz Schee, en Aarjen Jansz Broer, om parthijen te vereenigen is 't doenlijck off te doen raport. 02-11-1706: ORA Heemskerk RAH, inv.265, fol.8 (02-11-1706) [rechtdag/@]. Reghtdagh gehouden den 2 november 1706 bij Adriaan van Coevenhove, schout tot Eemskerk, present alle de schepenen. Gerrit Schoenmaker, voor sijn soon Jan Gerritsz, eijser, contra Jeroen Pronck, gedaagde. Alsoo goede manne niet bij den anderen en sijn geweest, om parthijen te conne vereenigen, soo versoekt den eijser uijtingh en dispositie. Alsoo parthijen wedersijts niet en compareren laaten de heeren schepenen de saack in stoute. 01-04-1707: ORA Heemskerk RAH, inv.265, fol.9 (01-04-1707) [rechtdag/@]. Reghtdagh gehouden op de 1 april 1707 present den officier en alle de schepenen exemt Adriaen Cloeck en Engel Cornelisz. Jan Gerritsz Schoenmaker, eijser, contra Jeroen Pronck, gedaagde, omme uijtinge en advijs. Schepenen condemneren den gedaagde aen de eijser te betalen een somme van fl.3:3:0 met compensatie van coste. 01-09-1707: ORA Heemskerk RAH, inv.265 (01-09-1707) [rechtzaak]. Rechtzaak contra Jeroen Pronck. {Akte nog verder opzoeken}. 12-07-1708: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (12-07-1708) [acte van huur]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Hendrik Doornbos en Dirk Pietersz, schepenen, verschijnt Cornelis Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noorddorp, een stuk duijn te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijns is voor de tijd voor twee jaren, beginnende op 1 januari 1708 en aflopende op 31 december 1709. De huursom is fl.650,-- per jaar. De huur dient in twee termijnen te worden betaald, en wel op de eerste november en de eerste februari van elk jaar. Jeroen Jansz Pronck, broer van de huurder, huurt het naastliggende perceel. 21-10-1708:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 68/116
ORA Heemskerk RAH, inv.289 (21-10-1708) [transport]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Cornelis Morsch en Hendrik Doornbos, schepenen van Heemskerk, verschijnt Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op 't Noordorp, welke bekent gekocht te hebben van de erfgenamen van Jasper Jacobsz en Maertie Louris, voor 194 carolus gulden: - Een huis en erff, staande en gelegen te Heemskerk, in de Duinderbuurt, groot 306 roeden, belend to Engel Crelis en tw en tn de Wildernis; - Een stuk land, gelegen te Heemskerk aan duijn, genaamd "de Duijncrofte", groot omtrent 3 morgen, belend to, tz, tw en tn de Wildernis. Dit land is belast met jaarlijks twee cappoenen {= vetgemeste hanen} te betalen aan de Heer Geerart van Swieten, Vrijheer van Swieten, elk jaar op 1 maart. 24-04-1710: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (24-04-1710) [acte van huur]. Voor Adriaen van Coevenhoven, schout, en Castelijn Dekker en Hendrik Doornbos, schepenen, verschijnt Cornelis Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, een stuk duijn te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijns is voor de tijd voor één jaar, beginnende op 1 januari 1710 en aflopende op 1 januari 1711. De huursom is fl.650,--. 02-12-1710: Heerlijkheidsarchief Callentsoog RAH, inv.25 (02-12-1710) [transport/@]. Aarjen Jansz Sonnevelt, wonende in de jurisdictie van Callentsooge, bekent gekocht te hebben van de Heer Johan Anthony Graswinckel, Raed en Rentemeester van Haer Edele Groot Mog: Domijnen over de stadt en landen van Husden, uit naam ende vanwegen de erfgenamen van wijlen de Weledelen Heere Cornelis Colterman, in zijn leven Heer in Callentsooge en Burgemeester der stad Haerlem, voor 1/3 part, mitsgaarders de schout en secretaris van Callentsooge t samen voor 2/3 parten, sekere duijnmajerije gelegen inde Heerlijkheid Callentsooge buijten den uijtlantsen polder en bezuijden den dorpe Callentsooge, belast met een jaarlijkse erfpacht van 150 gulden te betalen telckens Carsmisdaege aen de Rentemeester ende ten behoeve van de Weledele Heeren van Callentsooge, en dat alles met zodanige vrijheid en onvrijheid als de voornoemde verkopers deselve duijnmajerije hebben mogen gebruiken en bezitten volgens den erfpachtbrief daarvan bij welgemelde Heeren van Callentsooge gepasseerd en verleden op 31 juli 1700, ende dat voor fl.3000,--, te betalen in tien termijnen, elk jaar in maart en september fl.300,--; de eerste termijn dient betaald te worden in september 1711, over het resterende gedeelte dient een rente betaald te worden van drie procent per jaar, waarvan de eerste termijn vervalt in september 1712. 01-01-1711: ONA Schagen GAA, inv.4576 (01-01-1711) [attestatie]. Attestatie van Ariaen Jansz Zonneveld, alias Pronck, oud omtrent 51 jaar, duijnmeier, in Callentsoog woonachtig, te verzoeke van Corn. Gerritsz, duijnmeier, of zijn huijsvrouw Neeltje Cornelis, wonachtig in Callentsoog. {Akte nog verder opzoeken}. 19-05-1711: ORA Heemskerk RAH - inv.289 (19-05-1711) [transport]. Engel Lourisz en Jacob Schipper kopen een stuk land, gelegen te Heemskerk, genaamd "de Molencroft", groot 1011 roeden, van Louris Cornelisz. 24-01-1712: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (24-01-1712) [acte van huur]. Voor Adriaan van Coevenhoven, schout, en Cornelis Groenland en Cornelis Spanjersberg, schepenen, verschijnt Cornelis Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, een stuk duijn te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijn is voor de jaren 1711 en 1712. De huursom bedraagt fl.650,-- per jaar. 17-06-1712: ONA Schagen RAH, inv.4592 (17-06-1712) – kwartierstaat - [huwelijkse voorwaarden]. Compareerden op heden den 17e juny 1712 voor mij Dirk Hoflaan Notaris: publick bij den Hove van Holland geadmitteert, binnen Schagen residerende, ende de naabeschreven getuygen, de eersame Adriaen Jansen Sonnevelt weduenaer, woonende in het duynmaijershuysje opde Zijpdijk, in de banne van Callansooge, toekomende bruijdegom ter eener. Ende de eerbare Trijntje Willeborts, weduwe, woonende aande Bekkmerwegh, besuyd wester de pannestolpe in de Oude Zijpe, toekomende bruyd ter andere zijde. De welcke verklaarden van
Akten Zonneveld parenteel
pagina 69/116
voornemen te zijn , met den anderen te treden in den Heijligen Echten staat, dogh dat sij voorhande van dien hebben besloten en vastgestelt, dat sij ter weder zijden tot onderstant van dit haar voorgenomen huwelijk souden in ende aanbrengen soodanige goederen als elk van haar contoralen heeft ende besit egeene uytgesondert. Edogh op expresse conditie ende voorwaarden dat tusschen haar Eghtgenooten geen gemeenschap van goederen sal plaesse hebben, maar dat winst ende verlies staande huwelijk te vallen wedersijts half en half sal genoten ende gedragen werden, versoeckende sij conthoralen enz. van kennisse te gedragen en haer gelevert te werden, acte in debita forma aldus gedaan ende gepasseert ter comptoire mijns Notaris ter presentie van Luytje Jansz Schoenmaker ende Jan Willemsz Loos getuygen hier toe versoght die dese beneffens de comparanten mij Notaris getekent datum utsupra. 00-00-1713: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (00-00-1713) [acte van huur]. Voor Adriaan van Coevenhoven, schout, en Cornelis Spanjersberg en Engel Cornelisz, schepenen, verschijnt Cornelis Velsen, gemachtigde van de Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten, de welke bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, een stuk duijn te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. De huur voor het perceel duijn is voor de jaren 1713, 1714 en 1715. De huursom bedraagt fl.650,-- per jaar. Pieter Pietersz Duijnmeijer heeft de huur van het naastliggende perceel overgenomen van Jeroen Jansz Pronck, broer van de huurder. 07-02-1713: ORA Heemskerk RAH, inv.266, schepenrol (07-02-1713) [rechtzaak/@]. Reghdagh gehouden op den 7 februari 1713. Present den schout ende schepenen exempt Engel Cornelis. Frans <........>, eiser, contra Jacob en Jeroen Pronck, <......> Claes Leendertszoon, gedaagden. Den eiser concludeert tot betalinge van een somme van 31:4:0 voor pijn en versuijmde tijt alsmede meer ter loon wegens slaen bijde gedaagden aende eijser gedaan mette costen. De gedaegden Jacob eb Jeroen Pronck concluderen ter sine van niet ontfanckelijck ende <.....> tot absolutis vande eijsch ende conclusie mette costen. De derde gedaagde bekent den eijser geslagen te hebben dogh door noot derhalven versoeckt dat den eijser sijn eijsch sal werden ontseijt mette coste. Den eijser perfilteert voor replijck. Den gedaagden voor duplijcq. Den eijser in plaats van betoogh refereert sig tot de getuijgen hier present, welcke getuijgen in inditio hebben verclaeart dat Claes Leenderts den eijser hebb geslaegen sulcx vande 2 anderen gedaagden niet te hebben gesien. Parthijen hinc inde reminciere van verder productis versoecken reght. Schepenen konden dese saack in advijs. 16-05-1713: ORA Heemskerk RAH, inv.289 (16-05-1713) [transport]. Jeroen Jansz Pronck, wonende alhier koopt van Gerrit Cornelisz een huis met erf, staande en gelegen aan 't duin, groot 327 roeden, belend to en tn Cornelis Henneman, tz Engel Aryen Maeten en tw de Wildernis, voor fl.350,-{zie ook akte d.d.17 februari 1728}. {Akte nog verder opzoeken}. 24-12-1714: PA Marquette GAM, inv.231, no.403 en no.404 (24-12-1714) [chijnsen]. Lijst van de Chijnsen, thijnssen, erfpachten en hoondergelden over Heemskerk, Uitgeest en Baccum, behorende bij de Heerlijkheid Marquette 1714-1767, 1769, 1770, 1773-1775. Deze gelden werden betaald jaarlijks op de Cersavond {=Kerstavond} voor het opsteken der kaarsen of het ondergaan der zon op het Huijs Marquette op het recht als vanouds bij versterf, verandering of verkoping voor het boeke dubbelt. {Deze lijst is per buurtschap/banne opgetekend. Totaal staan circa 40 personen per jaar opgetekend. De landerijen/huizen etc.. staan elk jaar in vrijwel dezelfde volgorde genoemd en de kosten blijven identiek. In verband met de chronologische volgorde heb ik de lijst gesplitst in zes delen. Hieronder volgt het eerste deel van de lijst voor de jaren 1714 t/m 1725}: Voor het jaar 1714: De kroft tot Noordorp fl.0:03:00 Onder Heemskerkerduijn: Trijntje Albertse {doorgehaald} fl.0:03:00 Jeroen Pronc Maartie Arianse Oudendijk fl.0:02:08 overgeboekt op Jan Jaspers Cornelis Louris, Hillegont fl.0:06:00 Engel Cornelis fl.0:01:00 Engel Cornelis fl.0:05:00 Cornelis Louris fl.0:02:00
Akten Zonneveld parenteel
pagina 70/116
Voor het jaar 1715: De kroft tot Noordorp Onder Heemskerkerduijn: Jeroen Pronck Jan Jaspers Cornelis Louris, Hillegont Engel Cornelis Engel Cornelis Cornelis Louris Voor het jaar 1716: De kroft tot Noordorp Onder Heemskerkerduijn: Jeroen Pronck
fl.0:03:00
betaald
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:01:00 fl.0:05:00 fl.0:02:00 fl.0:03:00
betaald door Jacob Pronck
fl.0:03:00
Staat op het huis en erf door hem bewoond aan Duijn. Staat op het stukje land gelegen onder Duijn bij de Oude Dijk, genaamd "Het Kleijne Vennetie". Staat op een nolle, genaamd "De Hoorn" bezuiden en bewesten het huis dat hij bewoont. Staat op een erf behorende bij het huis dat hij bewoont. Staat op een erf aan het Heemskerkerduijn, gelegen achter het huis dat hij bewoont. Staat op het huis en erf aan Duijn tz Dirck Borssies en tw de Wildernis.
Jan Jaspersz
fl.0:02:08
Cornelis Laurensz en Hillegond Ariaensz
fl.0:06:00
Engel Cornelisz
fl.0:01:00
Idem
fl.0:05:00
Cornelis Laurens
fl.0:02:00
Voor het jaar 1717: De kroft tot Noordorp
fl.0:03:00
{Volgens acte no.404:} Behoort aan Aefje Ariaensz is getrouwd met Willem Sijmensz Duijnmajer tot Santvoort, gelegen aan de oostkant aan het Bosje van Mevrouw Kies. {Volgens acte no.403:} Betaald door Jacob Pronck.
Onder Heemskerkerduijn: Jeroen Pronck
fl.0:03:00
Jan Jaspersz
fl.0:02:08
Cornelis Laurensz en Hillegond Ariaensz
fl.0:06:00
Engel Cornelisz
fl.0:01:00
Idem
fl.0:05:00
Cornelis Laurens
fl.0:02:00
Staat op het huis en erf door hem bewoond aan Duijn. Staat op het stukje land gelegen onder Duijn bij de Oude Dijk, genaamd "Het Kleijne Vennetie". Staat op een nolle, genaamd "De Hoorn" bezuiden en bewesten het huis dat hij bewoont. Staat op een erf behorende bij het huis dat hij bewoont. Staat op een erf aan het Heemskerkerduijn, gelegen achter het huis dat hij bewoont. Staat op het huis en erf aan Duijn tz Dirck Borssies en tw de Wildernis.
Voor het jaar 1718: Onder Heemskerkerduijn: Jeroen Pronck voor zijn huis en erf Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Hillegond Ariaensz
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00
Engel Cornelisz Idem Cornelis Laurensz Voor het jaar 1719: Onder Heemskerkerduijn: Jeroen Pronck {doorgehaald}
fl.0:01:00 fl.0:05:00 fl.0:02:00
betaald dubbel
fl.0:06:00
Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Hillegont Ariaensz
fl.0:02:08 fl.0:06:00
Akten Zonneveld parenteel
fl.0:03:00
Jeroen Pronck is dood, moet verboekt worden. Hillegond Ariaensz is dood, moet verboekt worden.
Jeroen Pronck is dood, moet verboekt worden en dubbel recht betaald. Moet gesteld worden op Maert Jans weduwe van Jeroen Pronck. Nota Hillegond is dood, moet derhalve verboekt
pagina 71/116
Engel Cornelisz (is overleden)
fl.0:01:00
Idem
fl.0:05:00
Cornelis Laurensz Voor het jaar 1720: Onder Heemskerkerduijn: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Arien Gerritsz Cornelisje Jansz, weduwe van Engel Cornelisz Idem Cornelis Laurensz Voor het jaar 1721: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Aries Gerritsz Jacob Dircksz Vis Cornelis Ariensz Cornelis Laurensz Voor het jaar 1722: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Aries Gerritsz Jacob Dircksz Vis Cornelis Ariensz Cornelis Laurensz Voor het jaar 1723: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Aries Gerritsz Margrietje van Del, weduwe van Jacob Sonnevelt Claas Jacobsz Hogeduijn Cornelis Laurensz Voor het jaar 1724: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Aries Gerritsz Margrietje van Del, weduwe van Jacob Sonnevelt Claas Jacobsz Hogeduijn Cornelis Laurensz Voor het jaar 1725: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck Jan Jaspersz Cornelis Laurensz en Aries Gerritsz Margrietje van Del, weduwe van Jacob Sonnevelt Claas Jacobsz Hogeduijn Cornelis Laurensz
fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:05:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00
worden en dubbel recht betaald. Hillegond Ariaensz moet gesteld worden op Ariaen Gerritsz. Betaald dubbel fl.0:12:00. Moet geboekt worden op Cornelisje Jansz, weduwe van Engel Cornelisz. Betaald dubbel fl.0:02:00. Moet geboekt worden op Cornelisje Jansz, weduwe van Engel Cornelisz. Betaald dubbel fl.0:10:00.
Overgeboekt naar Jan Wulberds. Overgeboekt naar Jan Wulberds.
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00 fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00
Overboeken. Overboeken.
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00 fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
Maert Jansz betaald voor het verzuim fl.0:03:00.
fl.0:01:00 fl.0:02:00 fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00
20-11-1715: ORA Callentsoog RAH, inv.6629 (20-11-1715) - kwartierstaat - [rechtdag].
Akten Zonneveld parenteel
pagina 72/116
Rechtdag gehouden bij Bailluw en Mannen van Leen in Callentsooge den 20 november 1715. Cornelis van den Heuvel, als bailluw en schout in Callentsooge, eijser, contra Adriaen Sonnevelt, mede alhier woonachtig, gedaagde. De eijser dient eijsch prout in scriptio te leveren ter halver vierschaer. De gedaagde comparerende seijt ter naster vierschare te sullen antwoorden. Den eijser seijt en is waer dat den gedaagde even na St.Catrijnedagh des jaers 1714 sigh niet en heeft ontsien omme uijt de jurisdictie van de Oude Zijpe in dese jurisdictie over te brengen ses koejebeesten sonder alvorens versien te sijn met een behoorlijcke attestatie van den gerechte der selver polder dat aldaer geen besmettelijckheijt of quaetaerdige sieckte onder het runtvee was, immers deselve attestatie is nooijt aen den schout nogh twee uijt desen gerechte verthoondt alles contrario de heere deser plaetse alwaeromme den eijser concludeert dat den gedaagde sal werden gecondemneert in een boete van vijfentwintigh guldens mitsgaerders de ses genoemde beesten ten behoeve van hem eijser in opgemelte qualité verbeurt te hebben, alles volgens de gemelte heure cum.exp. ofte ten allen anderen fine. 11-12-1715: ORA Callentsoog RAH, inv.6629 (11-12-1715) - kwartierstaat - [rechtdag]. Rechtdag gehouden bij Bailluw en Mannen van Leen in Callentsooge den 11 december 1715. Cornelis van den Heuvel, als bailluw en schout in Callentsooge, eijser, contra Adriaen Sonnevelt, mede alhier, gedaagde. Mannen van Leen alvorens in desen verder te procederen ordoneren partijen te compareren in indicio ten fine van accort int dochlijck actum desen 11 december 1715. Naer verhoor van de partijen wedersijts verclaren deselve dese sake en al te verblijven aen mannen van leen en verclaert den gedaagde tot versekert van den eijser te verbinden een swarte koe, een blauwe ende een roode koe, staende op sijn stal, omme bij maneg: van voldoeninge van de uijtsprake van mannen van leen daer aen te mogen verhalen. de s: van penn: soo bevond sal werden deselve des noots sijnde tot soo verre deselve koebeesten overdragende aen de eijser in desen. Mannen van leen verclaren voor uijtspraake dat den gedaagde aen de eijser ter sake voorschreven sal betalen een s: van vijfentwintigh guldens mette costen den gedaagde daerinne condemnerende mits desen actum desen 11 december 1715. 10-05-1716: PA Marquette GAM, inv.231, no.1023 (10-05-1716) [opdracht]; ORA Heemskerk RAH, inv.289 (10-05-1716) [transport]. Opdracht van een huisje bij het duin bij Noorddorp. Jacob Jansz Sonnevelt, wonende tot Heemskerk, verschijnt voor Adriaan van Coevenhoven, schout, en Jan Sijmonsz Schuijt en Louris Jacobsz, schepenen van Heemskerk. Hij bekent voor fl.100,-- verkocht te hebben aan de Weledele Heer Gerard Bicker van Zwieten, Vrijheer van Zwieten etc.., een huis en erf, staande en gelegen binnen Heemskerk aan het duin, groot 306 roeden, belend to Engel Cornelisz en tw en tn de Wildernis; tevens een stuk land liggende als boven, genaamd "De Duijncroften", groot circa 3 morgen, doch zonder begrip van maat zo groot en klein als hetzelve bij den verkoper is gepossideerd en bezeten voet stoots, belend rondom de Wildernis; dit stuk land is belast met twee cappoenen {= vetgemeste hanen} jaarlijks te betalen aan de Heer koper op St.Maartensdagh {= 1 maart}. 08-06-1716: ORA Heemskerk RAH - inv.289 (08-06-1716) [transport]. Engel Lourisz koopt de helft van een stuk weiland, gelegen te Heemskerk, genaamd "de Molencroft", groot 1011 roeden, van Jacob Pietersz Schipper. 04-01-1717: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (04-01-1717) [acte van huur]. De Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten bekent te verhuren aan Jacob Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, een stuk duijn te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. Wijders verhuurt hij aan dezelfde nog 't huijsje, boomgaardje en verdere plantagie aan duijn, groot 60 roeden, en nog twee croffies, groot 3 morgen; hetgeen de huurder aan de Heer verhuurder in eigendom heeft overgegeven voor achterstallige huurpenningen, zijnde en selve door hem huurder eertijts gekocht van Jasper Jacobsz en Maartje Louris en aan hem huurder getransporteerd op 21 juli 1708, en dat voor de tijd van twee en een half jaar ingaande op 1 juli 1716 en eindigende op 31 december 1718. De huursom bedraagt fl.200,-- voor het jaar 1716, fl.650,-- voor het jaar 1717 en fl.750,-- voor het jaar 1718. Te betalen te Beverwijk ieder jaar de ene helft of half jaar Wijkers Varkemarkt en 't andere half jaar op vasten avont. De lasten van het duijn zijn voor de rekening van de huurder. De verhuurder mag bepalen of de huurder dit bovengenoemde mag blijven huren voor de jaren 1719 en 1720.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 73/116
Jacob Jansz Pronck zal op zijn kosten, zonder enig vergoeding, in ieder van de voorschreven huurjaren vijf morgen hetgemelde duijn moeten beplanten met helm. De huurder moet een certificaat tonen dat dit werkelijk gebeurt is. Dit certificaat moet geschreven zijn door een geswore lantmeeter. Verder moet de huurder zo vroeg als doenlijk in ieder huurjaar vier paar lampreitjes {= jonge konijntjes} aan de verhuurder geven. Tevens moet hij de duijnen onderhouden soo met greppelen en heijningen, beeken als anders. Voorts moet hij drie honden onderhouden ten behoeve van de jacht, en mag hij niet onderverhuren. Bij overlijden van de huurder gaat de huur over op zijn erfgenamen. Tenslotte mag de huurder geen konijnen vangen in dit perceel duijn. {De huurder ondertekent voor het eerst door zijn naam te schrijven}. 22-02-1718: ORA Heemskerk RAH - inv.301 (22-02-1718) [schuldbekentenis]. Engel Lourisz, wonende alhier, bekent schuldig te zijn aan Adriaan van Coevenhoven, schout, 300 gulden, 40 grootte. Als onderpand wordt gegeven "de Molencroft", gelegen te Heemskerk, groot 1011 roeden. De schuld wordt afgelost op 13 augustus 1729 bij verkoop van het perceel. 08-07-1718: ORA Heemskerk RAH, inv.266 (08-07-1718) [rechtdag/@]. Rechtdag gehouden te Heemskerk, door Cornelis Spanjersbergh, officier, en Cornelis Henneman en Dirck Bergen, schepenen. Adriaen van Coevenhoven als Stadhouder van Lenen van de Edele Huijse van Marquette, eiser, contra Jacob Jansz Pronck, duijnmeijer, wonende alhier op Noordorp, gedaagde. Den eijser in sijn voorschreven qualiteit concludeert dat de gedaagde sal hebben rede te geven over 't hacken van seecker bosis, gelegen in Heemskerk op Noordorp, leenroerig sijnde aan de voorschreve Huijse van Marquette en voor versuijm van 't verheffen van 't voorschreven leen, wederom vervallen aan de selve Huijse bij den gedaagde over eenige tijt gehackt mette costen. Des gedaagdes na wettelijcke inroepinghe compareert met Barrevelt voor ons eijser in sijn gemelte qualiteit. Alsoo den gedaagde na wettelijcks inroepinghe niet en compareert nog te gemaghtigde van sijnent wegen versoect het eerste defaut {= gebrek} en voor profijt vandien versteck van de exceptis declinatoir en admissie van het doen tot een tweede citatis als naar regten. Schepenen fiat. 22-07-1718: ORA Heemskerk RAH, inv.266 (22-07-1718) [rechtzaak]. Adriaan van Coevenhoven, schout, contra Jacob Jansz Pronck. {Akte nog verder opzoeken}. 05-08-1718: ORA Heemskerk RAH, inv.266 (05-08-1718) [rechtzaak]. Adriaan van Coevenhoven, schout, contra Jacob Jansz Pronck. {Akte nog verder opzoeken}. 28-02-1719: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (28-02-1719) [acte van huur]. De Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten bekent te verhuren aan Jacob Jansz Pronck, wonende te Heemskerk op Noordorp, een stuk duijn te Heemskerk, waarvan de voornoemde Jacob Jansz Pronck de laatste jaren de huurder was {zie ook acte van huur d.d.27 juni 1685}. Wijders verhuurt hij aan dezelfde nog 't huijsje, boomgaardje en verdere plantagie aan duijn, groot 60 roeden, en nog twee croffies, groot 3 morgen. De huur is voor de tijd van vier jaren, beginnende op 1 januari 1719 en eindigende op 31 december 1722. De huursom bedraagt fl.800,-- per jaar. De huur zal geschieden onder dezelfde conditiën als genoemd in de acte van huur d.d.4 januari 1717. 11-04-1719: ORA Heemskerk RAH, inv.290 (11-04-1719) [transport]. Jan Corn. Reijersz verkoopt aan Jacob Jansz Sonnevelt, wonende tot Noordorp, een crofte land, gelegen binnen deze banne op de Geest, genaamd "De Berghcroft", groot 1120 roeden. {Akte nog verder opzoeken}. 10-11-1719: ORA Heemskerk RAH - inv.266 (10-11-1719) [rechtzaak]. Rechtzaak tussen Gerrit van der Veen en Cornelis Jacobsz Out, als regenten van het Weeshuis der Stede Beverwijk, contra Aagt Louris, weduwe en boedelhoudster van wijlen Engel Lourisz. 27-12-1719:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 74/116
ONA Schagen GAA, inv.4592 (27-12-1719) - kwartierstaat - [testament]. Inden Naame Des Heeren Amen, compareerden op heden den 27e december 1719 des naamiddaghs de klok ontrent vier uyren, voor mij Dirk Hoflaan notaris publick bij den Hove van Hollant geadmitteert binnen Schagen residerende ende de naabesreven getuygen. Adriaen Jansz Sonneveld duynmayer woonende inden bedrijven van Callans ooge, mij notaris ende de getuygen seer wel bekent, gesond van den lighaame, sijne sinne redenen memorie ende verstand wel hebbende ende gebruycende soo uytterlijk bleek ende men anders niet konde bemerken. De welcke verklaerde de uyre des doodts te willen prevenieren met te disponeren over sijn goederen in naervolgende manieren. Eerst ende alvorens sijne onsterffelijcken ziele bevelende inde barmhartige handen Godes ende sijn dood lighaam de aerde met eene eerlijcke ende Christelijcke begraaffenisse. Revoserende casserende: dood ende te niette doende bij desen mede, alle sijne vorige testamentaire dispositien ende makingen, die hij voor dato deses t zij alleen ofte met jmand gesamentlijk moghte hebben gemaekt ende gepasseert. Ende voorts op nieuws ter dispositie van sijn tijdelijcke goederen toetredende, soo verklaerde hij testateur tot sijn eenige ende algeheele erfgenaamen te nomineren ende te jnstitueren, sijnen zoonen Jan Adriaensz ende Pieter Adriaensz, beneffens sijne twee dogters Geertruyd Adriaens, ende Cornelia Adriaens mitsgaders nogh het naargelaten kint van sijn vooroverleden dogter Marijtje Adriaens bij Jacob Jansz Mul verwekt, in deszelfs moeder plaatse alle in egaale gelijcke portien ende bij voor overlijdes jders zaad in de vooroverledens plaetse in alle de goederen soo roerende als onroerende geld goud zilvere niets ter wereld uytgesondert met deze verstande noghtans, dat die goederen welcke het kind bij sijn voor overleden dogter Marijtje Adriaens naargelaten van hem testateure sal erven uyt kraghte deses niet sullen mogen vervreemden in eeniger manieren maer restitutie subject zijn ende blijven soo het minderjarigh ende sonder kind ofte kinderen nae te laten komt te overlijden. Op sijn testateurs ander kinderen ende descendenten zulks hij testateur niet wil noghte begeert dat Jacob Jansz Mul t voornoemde kinds vader eenige van dese goederen sal mogen vervreemden belasten beswaren moghte erven, maer die int geheel moeten laten ten proffijte vant zelve kind en bij deszelfs overlijden aan sijn testateurs andere kinderen ende descedenten want bij de zelve vader ende desselfs nageslagt daer van bij de expresselijk verklaerde te secluderen. T gunt voorss. staat verklaerde hij testateure te wesen zijn laeste ende uyterste wil, willende ende begerende dat het zelve kragt hebben ende effect sorteren sal, het zij als testament kodicille donatio causa mortis et inter vivos zulks ende soo imandts laeste ende uytterste wil, best bestaen kan. Aldus gedaen ende gepasseert binnen Schagen ter presentie en overstaan van Cornelis Visscher ende Cornelis Abrahamsz Backer, als getuygen van goeden geloove hier toe versoght, die dese beneffens de comparanten en mij Notaris hebben getekent ten jaere dage en uyre als boven. 10-06-1720: ORA Heemskerk RAH, inv.290 (10-06-1720) [transport]. Jacob Jansz Sonnevelt, wonende tot Noordorp, koopt een stuk hooiland, gelegen binnen deze banne, genaamd "In Watercamp", groot 944 roeden. {Akte nog verder opzoeken}. 05-12-1720: ORA Tetterode, Aalbertsberge en Vogelenzang RAH, inv.1074, fol.104 (05-12-1720) [schuldbekentenis/@]. Wouter Jacobse Slink bekent schuldig te zijn aan Maarte Aerisse van Velsen en Sijmen Gerritse Sonnevelt, als voogden over minderjarige nagelaten kinderen van Marijtje Cornelis en Jan Adriaanse van der Moere - volgens akte d.d.11 juli 1713 voor schout en schepenen van Schooten gepasseerd - een somme van 400 carolus guldens tot xl grooten stuck, en nog aan de voornoemde Maarten Aarisse van Velsen en Sijmen Gerritse Sonnevelt, in haar prive, ijder een somme van honderd gelijke guldens, tesamen seshondert guldens, spruitende uit een lening. De lening loopt tegen een interest van 4%, ingaande heden voor onbepaalde tijd, tenzij eerder de schuldeisers opgevraagd met een termijn van drie maanden. Als onderpand wordt gesteld: een huijs, erve en tuijn, met omtrent seven morgen landt daaragter gelegen in de banne van Tetterode en Santvoort, ende voorts generalijk sijn persoon ende alle sijne andere goederen. In de kantlijn staat dat de schuld is afgelost op 9 juli 1725. 04-05-1721: ORA Heemskerk RAH - inv.290 (04-05-1721) [transport]. Aagt Louris, weduwe van Engel Lourisz, wonende alhier in de Kerkbuurt, verkoopt een stuk land, gelegen te Heemskerk, achter de buert, genaamd "de Molencroft", groot 1011 roeden. 23-06-1721: ORA Heemskerk RAH, inv.290 (23-06-1721) [transport]. Pieter Pietersz Duijnmeier, wonende alhier, verkoopt aan Jakob Jansz Sonnevelt, wonende tot Noordorp, een stuk land, liggende in deze banne, genaamd "De Sappencroft", groot circa 946 roeden. {Akte nog verder opzoe-
Akten Zonneveld parenteel
pagina 75/116
ken}. 16-09-1721: ORA Heemskerk RAH - inv.290 (16-09-1721) [transport]. Annetie de Vos, weduwe van wijlen Louris Decker, voor 1/3, voor zichzelf en zich sterkmakende voor Gijsbert, Jan en Trijntje Gijsberts, voor 1/3, en Aeght Louris, weduwe van wijlen Engel Lourisz, voor 1/3, verkopen aan Maartie Crelis, wonende te Assendelft, de helft van een tuintje, gelegen te Heemskerk, genaamd "Het Tuijntje aant Mient Laantie", groot de helft van 407 roeden. De genoemde comparanten, uitgezonderd Aeght Louris, verkopen de ander helft ook aan genoemde Maartie Crelis. 06-05-1722: ORA Heemskerk RAH, inv.290 (06-05-1722) [transport]. De Gerechten der Heerlijkheid Heemskerk verkopen aan Jacob Jansz Sonnevelt, wonende tot Noordorp, een bossie, gelegen binnen deze banne aan 't duin, genaamd "Het Hemelrijck". {Akte nog verder opzoeken}. 31-12-1722: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (31-12-1722) [acte van huur]. De Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten verlengt het huurcontract d.d.28 februari 1719 aan Margarita van Delden, weduwe van Jacob Janse Pronck, voor de tijd van vijf jaren ingaande op 1 januari 1723 en aflopende op 31 december 1727. De huursom bedraagt fl.750,-- per jaar. Tevens mag de huurster een seecker huijssie en tuijntie aan het voornoemde duijn bewonen, zonder hiervoor enige huur te betalen. Zij zal echter wel de belastingen hiervan verschuldigd zijn. {Zij ondertekent met: Mergreta van Delden}. 22-01-1723: ORA Callentsoog RAH, inv.6629 (22-01-1723) - kwartierstaat - [rechtdag]. Rechtdag gehouden bij Bailluw en Leenmannen in Callentsooge den 22 januari 1723. Adriaen Jansz Sonnevelt, duijnmajer in Callentsooge, appellant en eiser, contra Pieter Müller, secretaris in Callentsooge, als Rentmeester van de Weledele Heer van Callentsooge, appellant en gedaagde. De eiser dagvaart de gedaagde om twee jaren verschulde erfpacht van de duijnmejerije en gronden gelegen bezuijden den dorpe Callentsooge ter somma van driehonderd guldens, en wijders te concluderen welke duinen bij de Edele Heren van Callentsoogh zijn uitgegeven omme toe te maken ende te populeren tot eenen vrije waranderije en duijnmajerije, ende daarop ook alzo door den Hr.Anthonij Graswinckel qque, Cornelis van den Heuvel, Bailliuw, en Pieter Müller, secretaris voor schepenen in Callentsooge, wettelijk aan hem getransporteerd en opgedragen zijn, alles op zodanige condities en gehoudenissen als de verkopers deselve conijnduijne hebben moeten ende mogen gebruiken en bezitten ingevolge de erfpachtbrief bij de Weledele Heren van Callentsooge getekend ende wijle hij notoir int vrije bezit en genot van de opgemelte conijnduijnen al overlange is gestoort ende vervolgens metterdaad werd verhinderd. Zo heeft hij opdien eis alvorens te antwoorden verzocht gehad dat die zaak zoude werden gestateert, tertijt en wijlen de questie over het gaurandt van de conijnduijnen jegens den genen daer tegens hem zulks competeert zoude zijn afgedaan. Welk verzoek ook hoe billijk door den eiser in zijn qualiteit is afgeslagen, en daarentegen verzocht dat hij zou worden geordonneerd te antwoorden op de eis en conclusie op verstek, waarop bij schepenen van Callentsooge buiten verwachting op 10 november 1722, deze dispositie is geslagen. Schepenen stateren deze zaak tot over vier weken en ordonneren de gedaagde als dan te antwoorden op de ies en conclusie peremptoir, en de wijle den eiser in cas subject door die intertoire dispositie na rechten is gegraveert. Zo is hij genoodzaakt door middel van appel de gedaagde (in tijts geinthimeert) voor d'Ed.Aghtbare Leenmannen van Callentsooge te dagvaarden, eis te doen ende te concluderen tot milliteijt ofte correctie van opgemelte vonnisse, ende doende dat schepenen van Callentsoog ter eerster instantie behoorden gedaen te hebben, dien volgens dat den eiser zijn verzoek geadindiceerd ende de gedaagde geordonneerd zal werden met zijn begonnen proceduren te supersederen tot den uijteijnde van de principale sake in cas van gauvand over de gemelte conijnduijnen, makende mede eisch van costen soo ter eerster instantie als in desen te vallen ofte ten anderen, fine. De gedaagde comparerende versoeckt copie, den eijser fiat. 19-01-1724: ORA Callentsoog RAH, inv.6629 (19-01-1724) - kwartierstaat - [rechtdag]. Rechtdag gehouden bij Bailluw en Leenmannen in Callentsooge etc.. Ariaen Jansz. {nog verder opzoeken}. 01-02-1724: ORA Heemskerk RAH - inv.272 (01-02-1724) [transport]. Verkoping van de insolvente boedel van Engel Lourisz, overleden, en wijlen zijn weduwe Aaght Louris, en haar
Akten Zonneveld parenteel
pagina 76/116
meerderjarige kinderen Marijtje en Pieternel Gijsberts. {Deze akte bevat tevens een rekening en een inventaris}. 07-03-1725: PA Marquette GAM, inv.231, no.505 (07-03-1725) [algemeen]. Een stuk land, genaamd "In Waterkamp", gelegen te Heemskerk, wordt verkocht, belend to en tz Joachim Rendorp, Vrijheer van Marquette, tw de weduwe Jacob Pronck en tn de Bannescheiding Castricum. 05-07-1725: ORA Heemskerk RAH - inv.272 (05-07-1725) [transport]. Verkoping van de insolvente boedel van Engel Lourisz, overleden, en wijlen zijn weduwe Aaght Louris, en haar meerderjarige kinderen Marijtje en Pieternel Gijsberts. {Deze akte bevat tevens een rekening en een inventaris}. 30-04-1726: PA Marquette GAM, inv.231, no.506 (30-04-1726) [algemeen]. Eigendomsbewijs voor Mr.Joachim Rendorp d.d.30 april 1726 van een stuk land, gelegen te Heemskerk, groot 5 hond, zijnde een bewalde croft tussen de Kerkweg en de Groote Houtwegh, met twee akkers, noortwaarts, groot 400 roeden, allen bij Noordorp, belend to de Kerkwegh, tz de kinderen van Jan Arijaensz, tw de Groote Houtwegh en tn Floris Spanjersberg. Dorso: de twee ackeren land in witte deses breder vermeld, heb ik aan Laurens Cornelisz Henneman ter Leen uitgegeven op den 10 oktober 1726. 24-12-1726: PA Marquette GAM, inv.231, no.403 en no.404 (24-12-1714) [chijnsen]. Lijst van de Chijnsen, thijnssen, erfpachten en hoondergelden over Heemskerk, Uitgeest en Baccum, behorende bij de Heerlijkheid Marquette 1714-1767, 1769, 1770, 1773-1775. Deze gelden werden betaald jaarlijks op de Cersavond {=Kerstavond} voor het opsteken der kaarsen of het ondergaan der zon op het Huijs Marquette op het recht als vanouds bij versterf, verandering of verkoping voor het boeke dubbelt. {Deze lijst is per buurtschap/banne opgetekend. Totaal staan circa 40 personen per jaar opgetekend. De landerijen/huizen etc.. staan elk jaar in vrijwel dezelfde volgorde genoemd en de kosten blijven identiek. In verband met de chronologische volgorde heb ik de lijst gesplitst in zes delen. Hieronder volgt het tweede deel van de lijst voor de jaren 1726 t/m 1735}: Voor het jaar 1726: Maert Jansz, weduwe van Jeroen Pronck fl.0:03:00 Jan Jaspersz fl.0:02:08 Cornelis Laurensz en Aries Gerritsz fl.0:06:00 Margrietje van Del, weduwe van Jacob fl.0:02:00 Sonnevelt Claas Jacobsz Hogeduijn fl.0:01:00 Cornelis Laurensz fl.0:02:00 Voor de jaren 1727 en 1728: idem het jaar 1726. Voor het jaar 1729: Onder Heemskerkerduijn: Maert Jans, weduwe van Jeroen Pronck fl.0:03:00 fl.0:02:08 De kinderen van Crijn Tijmesz Cornelis Laurensz en Arien Gerritsz fl.0:06:00 Margrietje Del, weduwe van Jacob fl.0:02:00 Sonneveld Klaas Jacobsz Hogeduijn fl.0:01:00 Cornelis Laurensz fl.0:02:00 Voor het jaar 1730: Idem het jaar 1729. Voor het jaar 1731: Onder Heemskerkerduijn: Maert Jans, weduwe van Jeroen Pronck fl.0:03:00 De kinderen van Crijn Tijmesz fl.0:02:08 Cornelis Laurensz en Arien Gerritsz fl.0:06:00 Margrietje van Del, weduwe van Jacob fl.0:02:00 Sonneveld Klaas Jacobsz Hogeduijn fl.0:01:00
Akten Zonneveld parenteel
pagina 77/116
Cornelis Laurensz Voor het jaar 1732: Idem het jaar 1731. Voor het jaar 1733: Onder Heemskerkerduijn: Maert Jans, weduwe van Jeroen Pronck De kinderen Crijn Tijmesz Laurens Cornelisz Henneman en Aagje Pietersz Margrietje van Del, weduwe van Jacob Sonneveld Klaas Jacobsz Hogeduijn Jacob Pietersz Voor het jaar 1734: Onder Heemskerkerduijn: Maert Jans, weduwe van Jeroen Pronck De kinderen Crijn Tijmesz Laurens Cornelisz Henneman Margrietje van Del, weduwe van Jacob Sonneveld Klaas Jacobsz Hogeduijn Jacob Pietersz Voor het jaar 1735: Onder Heemskerkerduijn: Maartje Jans, weduwe van Jeroen Sonneveld De kinderen Crijn Tijmesz Louris Cornelisz Henneman Margrietje van Del, weduwe van Jacob Zonneveld
fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00 fl.0:01:00 fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
17-02-1728: ORA Heemskerk RAH, inv.301 (17-02-1728) [schuldbekentenis]. Maartie Jans, weduwe van Jeroen Jansz Sonnevelt, bekent schuldig te zijn aan Claas Gerritsz, wonende te Wijk aan Zee, een bedrag van 200 gulden. Als onderpand wordt gesteld een huis en erf, staande en gelegen aan het Heemskerkerduijn, groot 327 roeden {Voor aankoop zie akte d.d.16 mei 1713}; en een stuk land, genaamd "Maarten Ven", groot 762 roeden. Als borgen worden genoemd Cornelis Lourisz Henneman en Cornelis Sonnevelt, beiden wonende alhier. {Akte nog verder opzoeken}. 27-04-1728: ORA Heemskerk RAH, inv.291 (27-04-1728) [transport]. De Heer Abraham Buijslant, wonende tot Haarlem, verkoopt aan Grietje van Delden, weduwe van Jacob Sonnevelt, wonende tot Noordorp, een stuk land, gelegen binnen deze banne, genaamd "Het Cleyne Paardelant", groot 697 roeden. {Akte nog verder opzoeken}. 07-06-1729: ORA Heemskerk RAH, inv.267 (07-06-1729) [bewijs van erfportie]. Anne Jans, weduwe van Pieter Pietersz Kaasenbroot, welke bekende aan haar minderjarige kinderen, met name Aagje, Pieter, Antje, Jan, Bancris, Maartje en Jannetje Pieters Kaasenbroot, ten overstaan van Sijme Pietersz {waarschijnlijk een broer van wijlen Pieter Pietersz Kaasenbroot} en Cornelis Schoorl, als ome en naaste bloedvrienden, mitsgaarders gekomen voogden in deze van de voornoemd kinderen, bewijs te doen wegens deselven vaders erfportie en dat met de twee navolgende stukken land, beide gelegen te Heemskerk, genaamd "Renessencamp", groot circa 2½ morgen, belend to de Die, tz Cornelis Henneman, tw de weduwe Albert Cornelisz en tn de Hemsloot; en genaamd "Avencamp", groot ruim 1½ morgen, belend to Juffr.Kies, tz de Noordmaatweg, tw de schout van Coevenhoven en tn Maartje Cornelis. Tevens verklaart voornoemde Anne Jans hierbij de kinderen onverminderd te voorzien van kost en klederen, item te laten leren naar haar staat en gelegenheid tot zij meerderjarig zullen zijn geworden. 07-03-1731: PA Marquette GAM, inv.231, no.1036 (07-03-1731) [acte van huur].
Akten Zonneveld parenteel
pagina 78/116
De Weledele Heer Gerard Bicker van Swieten verlengt het huurcontract {zie ook acte van huur d.d.31 december 1722} aan Grietje van Delden, weduwe van Jacob Jansz Pronck, voor de tijd van twee jaren ingaande op 1 januari 1731 en eindigende op 31 december 1732. De huursom bedraagt fl.800,-- per jaar. {Zij ondertekent met: Grete van Delden, weduwe van Jacob Pronck. Het huurcontract voor de jaren 1728-1730 is niet te vinden onder inv.231, no.1036}. 01-02-1735: PA Marquette GAM, inv.231, no.541 (01-02-1735) en ORA Heemskerk RAH, inv.291, blz.157 [transport]. Jan Sonnevelt, wonende tot Noordorp, koopt een stuk land te Heemskerk aan duijn, genaamd "Het Cleyne Ventie en de Gylkamp", groot 1 morgen en 586 roeden, hondsbosse maat, belend to de Schouwbeek, tz Mevrouw Rendorp van Marquette en tn de Wildernis. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1735, voor fl.10,-- gereed geld {voor verkoop zie akte d.d.8 november 1774}. 00-00-1736: ORA Heemskerk RAH, inv.267 (00-00-1736) [algemeen]. In diverse akten wordt Jan Sonnevelt genoemd als schepen van Heemskerk, en wel in augustus 1736, januari en augustus 1737, januari 1741, en in februari, april, juni en juli 1742. 07-02-1736: ORA Heemskerk RAH, inv.267 (07-02-1736) [schuldbekentenis]. Cornelis Groenland, in de kwaliteit als thresaurier {= beheerder van gelden} van den dorps van Heemskerk, contra Jan Jacobsz, wonende te Heemskerk aan de Houtwegh. De eiser verklaart dat Jan Jacobsz fl.36,-- schuldig is ten gevolge van één jaar hun van het aghterste gedeelte van 't regthuijs en de thuijn daarbij behorende, verschenen en geweest d.d.1 mei 1734. De gedaagde bekent schuldig te zijn, maar zegt deselve nog niet te kunnen betalen. De eiser accepteert dit. 05-09-1736: ONA Beverwijk RAH, inv.265, acte 46, notaris Jan Barrevelt (05-09-1736) [voogdij]. Acte van Voogdije en Voorsorg voor Jan Barrevelt, notaris, en Hendrik Gudde en Cornelis Jeroense, getuigen, te Beverwijk gepasseerd. Margreta van Delden, weduwe van Jacob Janse Pronk Sonnevelt {Pronk is doorgehaald}, wonende tot Noordorp wil haar onmondige kinderen van voogdije ende voorsorg voorzien. Zij stelt aan tot voogden Monsieur Jacob van Delden, Hendrik van Delden, haar broers, en Franc van Openheij.. {moeilijk leesbaar}, allen wonende te Amsterdam. 07-11-1736: ONA Velsen GAV, inv.5088 (07-11-1736) [testament]. Testament beneden de 4000 gulden, van Jan de Witt en Trijntje Sonneveld. Het betreft hier een langstlevende testament. {Akte nog verder opzoeken}. 24-12-1736: PA Marquette GAM, inv.231, no.403 en no.404 (24-12-1714) [chijnsen]. Lijst van de Chijnsen, thijnssen, erfpachten en hoondergelden over Heemskerk, Uitgeest en Baccum, behorende bij de Heerlijkheid Marquette 1714-1767, 1769, 1770, 1773-1775. Deze gelden werden betaald jaarlijks op de Cersavond {=Kerstavond} voor het opsteken der kaarsen of het ondergaan der zon op het Huijs Marquette op het recht als vanouds bij versterf, verandering of verkoping voor het boeke dubbelt. {Deze lijst is per buurtschap/banne opgetekend. Totaal staan circa 40 personen per jaar opgetekend. De landerijen/huizen etc.. staan elk jaar in vrijwel dezelfde volgorde genoemd en de kosten blijven identiek. In verband met de chronologische volgorde heb ik de lijst gesplitst in zes delen. Hieronder volgt het derde deel van de lijst voor de jaren 1736 t/m 1745}: Voor het jaar 1736: Onder Heemskerkerduijn: Maartje Jans, weduwe van Jeroen fl.0:03:00 Sonneveld fl.0:02:08 De kinderen Crijn Tijmesz Louris Cornelisz Henneman fl.0:06:00 Margrietje van Delden, weduwe van fl.0:02:00 Jacob Zonneveld Voor de jaren 1737 t/m 1739: Idem het jaar 1736. Voor het jaar 1740:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 79/116
Onder Heemskerkerduijn: Maartje Jans, weduwe van Zonneveldt De kinderen Crijn Tijmesz Louwris Henneman Jan Sonnevelt Voor het jaar 1741: Idem het jaar 1740. Voor het jaar 1742: Onder Heemskerkerduijn: Pieter Kaasenbroot De kinderen Crijn Tijmesz Louwris Henneman Jan Sonneveldt Voor de jaren 1743 t/m 1745: Idem het jaar 1742.
Jeroen
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
01-05-1739: ORA Heemskerk RAH, inv.301 (01-05-1739) [schuldbekentenis]. Jan Jacobsz Sonnevelt, wonende op Noordorp, bekent schuldig te zijn aan Johannes van Coevenhoven, schout dezes dorps, een bedrag van fl.500,--, 40 grootten vlaems 't stuk. Als onderpand wordt gesteld een huis en erf, staande en gelegen op Noordorp, en enkele stukken land, gelegen te Heemskerk, te weten: "Het Paardelant", "Agter het huijs van Bosman", "De Bergcroft", "Het Bolland", "Het Kleyne Paardelant", "In Watercamp", "De Foppencroft", "Het Hemelrijk", en een crofte teelland, groot 362 roeden. Als borgen stellen zich: Cornelis Schoorl en Gijsbert de Haas, beiden wonende binnen deze banne. De hypotheek wordt afgelost op 7 mei 1776. {Akte nog verder opzoeken}. 07-12-1741: ORA Heemskerk RAH, inv.273 (07-12-1741) [verkoping]. Verkoping van de losse en vaste goederen van de wed.Jeroen Sonnevelt. {Akte nog verder opzoeken}. 07-12-1741: ORA Heemskerk RAH, inv.291 (07-12-1741) [verkoopvoorwaarden]. Conditien en voorwaarden voor de verkoop van de vaste goederen, bij executie van de wed.Jeroen Sonnevelt aan het Heemskerkerduijn. {Akte nog verder opzoeken}. 06-02-1742: ORA Heemskerk RAH, inv.267 (06-02-1742) [boedelverdeling]. Rolle gehouden over de boedel van de wed.Jeroen Sonnevelt. {Akte nog verder opzoeken}. 24-12-1746: PA Marquette GAM, inv.231, no.403 en no.404 (24-12-1714) [chijnsen]. Lijst van de Chijnsen, thijnssen, erfpachten en hoondergelden over Heemskerk, Uitgeest en Baccum, behorende bij de Heerlijkheid Marquette 1714-1767, 1769, 1770, 1773-1775. Deze gelden werden betaald jaarlijks op de Cersavond {=Kerstavond} voor het opsteken der kaarsen of het ondergaan der zon op het Huijs Marquette op het recht als vanouds bij versterf, verandering of verkoping voor het boeke dubbelt. {Deze lijst is per buurtschap/banne opgetekend. Totaal staan circa 40 personen per jaar opgetekend. De landerijen/huizen etc.. staan elk jaar in vrijwel dezelfde volgorde genoemd en de kosten blijven identiek. In verband met de chronologische volgorde heb ik de lijst gesplitst in zes delen. Hieronder volgt het vierde deel van de lijst voor de jaren 1746 t/m 1755}: Voor het jaar 1746: Onder Heemskerkerduijn: fl.0:03:00 Pieter Kaasenbroot fl.0:02:08 De kinderen Crijn Tijmesz Louwris Henneman fl.0:06:00 fl.0:02:00 Jan Sonneveldt Voor de jaren 1747 en 1748: Idem het jaar 1746. Voor het jaar 1749: Jacob Groenland (6st);
Akten Zonneveld parenteel
pagina 80/116
Jan de Witt (12 st); Claas Corn Smit (6st) Jan de Witt Onder Heemskerkerduijn: Pieter Kaasenbroot De kinderen Crijn Tijmesz Louwris Henneman Jan Sonneveldt Voor de jaren 1750 t/m 1755: Idem het jaar 1749.
fl.1:04:00 fl.0:12:00 fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
09-06-1748: ORA Velsen GAV, weesboek, inv.1042 (09-06-1748) [acte van voogdij]. Jan de With, weduwnaar van Trijntje Sonnevelt, alhier overleden vertoont het testament van zijn overleden vrouw, d.d.7 november 1736 voor notaris Kalker te Velsen gepasseerd, waaruit blijkt dat hij is aangesteld tot voogd over hun kinderen. ORA Velsen GAV, inv.1043 (09-06-1748) [voogdij]. Jan de With, weduwnaar van Trijntje Sonnevelt, wonende te Velsen, toont voor schout en schepenen van Velsen een testament. Hij wordt aangesteld als voogd over de kinderen. 06-05-1749: Kopieëncollectie Beverwijk RAH, inv.B214 (notulen Gereformeerd Weeshuis) (06-05-1749) [huurcontract/@]. Bovenstaande {?} land te Heemskerkerduijn is verhuurd aan Arrent Pronck voor de tijd van zes jaren, ingaande op 1 januari 1749 en aflopende op 31 december 1754, voor fl.3,-- per jaar. {Uit deze akte blijken Arrent Pronck en Arie Sonnevelt dezelfde persoon te zijn}. 04-02-1750: ORA Heemskerk RAH, inv.303, acte 45 (04-02-1750) [taxatie]. Inventaris beneden de fl.300:--:--. Johannes van Coevenhoven en Jan van Santen, als aangestelde taxateuren over den geabondonneerde en gerepudiëerde boedel van Jan Dirkz Ruijter en Cornelis Dirkz Ruijter,aan Heemskerkerduijn. Hierna volgt de boedel, verdeelt per ruimte; de volgende ruimten worden genoemd: In het Voorhuijs van Jan Dirkz Ruijter; Op de Kamer; In de Kelder; In de Keuken; In het Agterent; In de Stal: een swart paart en vijf lammeren; In het Hooijvak en Op de Dors; Op de Werff; In de Gang bij Cornelis Dirkz Ruijter; In de Keuken; In de Stal; In het Hooijvak; en Op de Werff. Als vaste goederen worden genoemd: een erf en huijs te Heemskerk aan duin, groot circa 150 roeden, belend to Jan Sonnevelt en tz de Heer Pieter Rendorp; een stuk weiland te Heemskerk, genaamd "De Akker voor doctors huijs", groot 506 roeden, belend tw de Wildernis en tn de Heer Pieter Rendorp {Voor verkoop zie akte d.d.1 mei 1750}; een stuk teelland te Heemskerk, tussen de Groote en Kleijne Houtweg, genaamd "De Enties", groot 641 roeden, belend tz de erfgenamen van de Heer van Velsen en tn de Armen tot Rijnsburg {Voor verkoop zie akte d.d.1 mei 1750}; twee kroften teelland te Heemskerk, genaamd "De Broerscroften", groot 2000 roeden, belend to de Kleijne Houtweg en tz Hendrik Gerritsz {Voor aankoop zie akte d.d.5 juni 1734}; een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "De Agterkroft", groot 1963 roeden, belend to Claas Bosman en tw de Groote Houtweg {Voor verkoop zie akte d.d.1 mei 1750}; een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "Grietencroft", groot 1200 roeden, belend tw de Groote Houtweg en tn de Heer Pieter Rendorp, dit perceel heeft een vrije notweg over de Bessencroft tot aan de Kerkweg toe {Voor verkoop zie akte d.d.1 mei 1750}; een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "de Waterakkers van de memorie", groot 1654 roeden, belend to de Schouwbeek en tw de Houtwegh {Voor verkoop zie akte d.d.1 mei 1750}; een stuk hooiland te Heemskerk, strekkende van de Maardijk tot de Maatweg, groot 1742 roeden, belend tz de Noordmaatweg en tn de Banne van Castricum 01-05-1750 (*): ORA Heemskerk RAH, inv.292, blz.82A (01-05-1750) [transport]. Engel Sonnevelt en Grietje Sonnevelt, meerderjarige kinderen van Antje Ariaans Hoogeboom en Cornelis Gerritsz Sonnevelt, Albert Jansz Valck en Sijmen Sierken, als voogden over Gerrit, Arie en Sijmen Sonnevelt, verkopen aan Cornelis de Vries, wonende tot Heemskerk, een huijs en erf in de Kerkbuurt te Heemskerk, belend tz Jan Kuijper en tn Cornelis Schoorl; belast met een servituut van ses hoenders, te betalen op kerstavond te Marquette. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1750, voor fl.114,-- gereet geld. Idem verkopen aan Bouwe Albertsz, wonende tot Wijk aan Duijn, een stuk teelland, genaamd "de Hoevens", groot 1551 roeden, belend to de koper {Bouwe Albertsz}, tz de Kuijkenswegh, tw Teunis Schaap en tn de Schouwbeek. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1750, voor fl.28,-- gereet geld.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 81/116
03-05-1751: PA Marquette GAM, inv.231, no.378 (03-05-1751) [algemeen]. In deze acte worden genoemd de Heer Pieter Rijke en Jan Sonnevelt, oud 45 jaar, wonende te Heemskerk. 00-00-1753: PA Marquette GAM, inv.231, no.1050 (00-00-1753) [huuropgave]. Opgaven van Groenland van de hueren van de duijnen onder Heemskerk van de diverse particuliere eijgenaars: Toebehorende aan: Huurder: Huurprijs: Mev. van Polsbroek fl.442:10 Pieter Kaasenbroot voor het eerste duijn naast Wijk op Zee Hr.Bicker van Swieten fl.618:00 De weduwe Jan Pronck Mev. van Polsbroek fl.463:12 De weduwe Pieter Kasenbroot Hr.Deutz van Assendelft Jacob Pruijm en Jan Maij Tromp fl.425:00 Hr.Bicker van Swieten Cornelis Jeroen fl.560:00 Hr.Geelvinck Gerrit Jansz fl.515:00 Hr.Bicker van Swieten Jan Willemsz fl.824:00 02-01-1754: ORA Velsen GAV, weesboek, inv.1042, blz.73 (02-01-1754) [testament]. Op 2 januari 1754 wordt aan schout en schepenen van Velsen, als weesmeesteren, getoond het testament van Jan de Widt en Antje Sijmons {zij huwt later met Cornelis Gerritsz Gast zie weesboek, inv.1042, blz.86 - nog opzoeken}, echtlieden, wonende te Velsen, gepasseerd d.d.17 juni 1751 voor notaris Kalker te Velsen. Jan de Widt is komen te overlijden. Als voogden over zijn minderjarige kinderen - Grietje, Jan, Jacob, Cornelis en Gerrit - zijn aangesteld Jan Jacobsz Sonneveld, Cornelis Tromp en Cornelis Dreger, mitsgaarders de langst levende ouder. 03-07-1755 (*): ORA Heemskerk RAH, inv.292 (03-07-1755) [huurcontract]. Claas Kleijbroek en Arij Sonnevelt zijn schepenen van de Banne Wijk aan Duijn. Arij Sonnevelt heeft op 1 februari 1760 een stuk duin in huur behorende bij de Hofstede Westerhout, en wel: Een stuck duijn sijnde het oosteijnde van de Wijckerduijnen, leggende in de jurisdictie van Wijk op Zee, soo deselve leijt in sijn rooijinge en belendingen en verhuurt aan Arie Sonnevelt, ten westen de Hofstede Westerhout en de landerijen, genaamd "de Nollen en Bagijne Zaaden", sijnde vrij ende allodiaal goet. 24-12-1756: PA Marquette GAM, inv.231, no.403 en no.404 (24-12-1714) [chijnsen]. Lijst van de Chijnsen, thijnssen, erfpachten en hoondergelden over Heemskerk, Uitgeest en Baccum, behorende bij de Heerlijkheid Marquette 1714-1767, 1769, 1770, 1773-1775. Deze gelden werden betaald jaarlijks op de Cersavond {=Kerstavond} voor het opsteken der kaarsen of het ondergaan der zon op het Huijs Marquette op het recht als vanouds bij versterf, verandering of verkoping voor het boeke dubbelt. {Deze lijst is per buurtschap/banne opgetekend. Totaal staan circa 40 personen per jaar opgetekend. De landerijen/huizen etc.. staan elk jaar in vrijwel dezelfde volgorde genoemd en de kosten blijven identiek. In verband met de chronologische volgorde heb ik de lijst gesplitst in zes delen. Hieronder volgt het vijfde deel van de lijst voor de jaren 1756 t/m 1765}: Voor het jaar 1756: Jacob Groenland (6st); Jan de Witt (12 st); fl.1:04:00 Claas Corn Smit (6st) Jan de Witt fl.0:12:00 Over Heemskerkerduijn: fl.0:03:00 Pieter Kaasenbroot fl.0:02:08 De kinderen Crijn Tijmesz Louwris Henneman fl.0:06:00 fl.0:02:00 Jan Sonneveldt Voor de jaren 1757 en 1758: Idem het jaar 1756. Voor het jaar 1759: Jacob Groenland (12st); fl.1:04:00 Jan de Witt (12 st); Jan de Witt fl.0:12:00 Over Heemskerkerduijn: Pieter Kaasenbroot fl.0:03:00
Akten Zonneveld parenteel
pagina 82/116
De kinderen Crijn Tijmesz Louwris Henneman Jan Sonneveldt Voor de jaren 1760 en 1761: Idem het jaar 1759. Voor het jaar 1762: Over Heemskerkerduijn: Pieter Kaasenbroot De kinderen Crijn Tijmesz Laurens Henneman Jan Sonneveld Voor het jaar 1763: Idem het jaar 1762. Voor het jaar 1764: Over Heemskerkerduijn: Pieter Kasenbroot Cornelis Florisz {Schermer?} en Cornelis Schermer Jan Sonnevelt Laurens Henneman Voor het jaar 1765: Idem het jaar 1764.
fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:06:00 fl.0:02:00
fl.0:03:00 fl.0:02:08 fl.0:02:00 fl.0:01:08
03-04-1764: ORA Heemskerk RAH, inv.268 (03-04-1764) [algemeen]. Aagje Kaasenbroot, weduwe van Jan Sonnevelt en moeder van vijf kinderen, wonende te Heemskerk op 't Noordorp, geeft met schuldige eerbied te kennen dat zij uit de naam van Jan Hendrik Cramer Jansz als eigenaar van een stuk land genaamd "Het land van 't Gasthuis", breder bij de annex acte vermelt d.d.27 maart 1764 geïnsinueert om een sloot van ouds gelegen tussen het land van gemelde Jan Hendrik Cramer Jansz en haar suppliante lande ter halver sloot meede op te heijnen of te laten opheijnen binnen de tijd van drie dagen na het doen van de gemelde insinuatie en zulx ingevolge het artikel 28 van de Keure deezer Heerlijkheijt etc... 30-01-1765: ORA Velsen GAV, inv.981, acte 77 (30-01-1765) [acte van voogdij]. Assumptie en surrogatie voogdije. Cornelis Dreger als voogd aangesteld volgens acte d.d.7 november 1750 voor notaris Kalker te Velsen gepasseerd over de kinderen van Jan de Widt, weduwnaar van Trijntje Sonnevelt. De twee andere voogden Jan Jacobsz Sonnevelt en Cornelis Tromp zijn thans overleden. Als nieuwe voogd over de twee nog minderjarige kinderen van Jan de Widt en wijlen Trijntje Sonnevelt - Cornelis en Gerrit Jansz de Widt worden aangesteld Dirk Havik, wonende op de Hofgeest onder Velsen. 10-04-1765: ORA Heemskerk RAH, inv.293, blz.59A (10-04-1765) [transport]. Jacob Sonnevelt, wonende op Noordorp, koopt een stuk weijlant te Heemskerk, genaamd "de Pepertuijn", groot 1121 roeden, belend to de Schouwbeek, tz Pieter Jacobsz Schulp, tw de Wildernis en tn Agie {Arie?} Sonnevelt, voor fl.62,-- gereet geld. 01-05-1765: PA Marquette GAM, inv.231, no 656 (01-05-1765) [huurcontract]. Jan Hendrik Cramer Jansz, wonende tot Amsterdam, verhuurt aan Aagie Casenbrood, weduwe van Jan Sonnevelt, wonende te Heemskerk op Noordorp, voor de periode van één jaar ingaande 1 januari 1765, een stuk weiland, genaamd "De Hillegondecroft", gelegen te Heemskerk op Noordorp, voor fl.10,--. {Zij ondertekent met:} Agie Pieters Kaasenbroot. 00-00-1766 (*): PA Marquette GAM, inv.231, no.714 (00-00-1766) [thijnsen]. De thijnszeel van Suijd-Bakkum voor den jaare 1766 voor den Heer Joachim Rendorp, Heer van Marquette: Namen portie ontvangen Pieter Maynse 1 fl.0:00:04 Gerrit Maynse 1 fl.0:00:04 fl.0:01:04 Jan Mente met 4 kinderen 5
Akten Zonneveld parenteel
pagina 83/116
Guertie Bankeras 1 fl.0:00:04 {Bij de ontvangsten wordt geschreven: "Jan Geelvijnck met vier kinderen" waar Jan Mente had moeten staan. Is Jan Geelvijnck identiek aan Jan Mente?}. De thijnszeel van Suijd-Bakkum voor den jaare 1768 voor den Heer Joachim Rendorp, Heer van Marquette: Pieter Mijns 1 fl.0:00:04 denzelve 1 fl.0:00:04 Jan Geelvink 1 fl.0:00:04 1 fl.0:00:04 Cornelis Claas Stet De thijnszeel van Suijd-Bakkum voor den jaare 1772 voor den Heer Joachim Rendorp, Heer van Marquette: fl.0:00:12 de weduwe Pieter Mijnse 3 met 2 kinderen Gerrit Sonnevelt 1 fl.0:00:04 Jan Geelvinck 1 fl.0:00:04 18-02-1766: ORA Heemskerk RAH, inv.293 (18-02-1766) [procuratie]. Copie Procuratie: Hierin wordt genoemd: Een duijn met konijnen wel gepopuleerd, gelegen in Noordorp onder Heemskerk met deselfs kroften en houtakkers mitsgaarders een erve, groot 306 roeden, daar een huijs gestaan heeft met een stuk land genaamd "de Duijnkroften", groot 3 morgen volgens brieven van overdracht d.d.1 mei 1716, belend to de gemeene ingelanden, tz en tn de Vrouwe van Zuid-Polsbroek en tw de Noordzee, welk voorsegde duijn, erve en lant is verhuurt aan, belopen en gebruikt geweest door wijlen den duijnmaijer Jan Jacobsz Sonnevelt en na deselfs weduwe Aagje Pieters Kaasenbroot, belast in de ordinaris verponding met fl.124:19:2 en met 1/8 inden aanslag der duijnbeesten tot fl.3:17:7 en 1/3 penning en voor 1/6 in de chijns met 6 stuijvers jaarlijks ende dat met alle het geene daarinne aart vast is, met de bepotinge en beplantinge daarop staande, zoals hetselve betimmert, beheijnt en belent en gelegen is. PA Marquette GAM, inv.231 (18-02-1766) [verkoopbrief]. Verkoopbrief van de Duijncroften door executeurs van het testament van Agneta de Graaf, in leven weduwe van Jan Baptista de Hochepied. Zij verkopen aan Mr.Gabriel Bourcard een duin met konijnen wel gepopuleerd, gelegen in Noortdorp onder Heemskerk, met deszelfs kroften en houtakkers, mitsgaarders een erve, groot 306 roeden, daar een huis gestaan heeft met een stuk land, genaamd "De Duijnkroften", groot 3 morgen, belend to de Gemeene Ingelanden, tz en tn de Vrouwe van Suijd-Polsbroek en tw de Noordzee. Welk stuk duin, erve en land, verhuurd is geweest van wijle duijnmaijer Jan Jacobsz Sonnevelt en nu aan zijn weduwe Aagje Pieters Kaasenbroot, belast met fl.124:19:02 en met één achtste den aanslag der duinbeesten tot fl.3:17:7 en 1/3 en voor één zesde part in de chijns met 6 stuivers jaarlijks met alle hetgene daarinne aartvast is met de bepootinge en beplantinge daarop, ten bedrage van fl.7870,--. PA Marquette GAM, inv.231, no.1023 (04-09-1770) [verkoopbrief]. Mr.Gabriel Bourcard verkoopt aan Mr.Jean Deutz {Heer van Assumburg en Commissaris der Stad Amsterdam} een duin met konijnen te Noordorp {onder Heemskerk} met deszelfs kroften en houtakkers, mitsgaarders een erve, groot 306 roeden edoch voetstoots, zonder enige bepalinge van grootte gehouden te willen zijn, daar een huis op gestaan heeft, en een stuk land, genaamd "De Duijnkroften", groot 3 morgen. Dit voorgeschreven duijn cum annexis is verhuurd voor de tijd van vijf jaren aan Harmen Balsten aanvang genomen d.d.1 januari 1768 en eindigend d.d.31 december 1772 voor fl.700,-- het eerste jaar en de overige jaren voor fl.791,-- . De totale koopsom bedraagt fl.8100,-- gereet geld. 21-03-1766: PA Marquette GAM, inv.231, no 656 (21-03-1766) [huurcontract]. Aagie Pieters Kaasenbroot huurt van Jan Hendrik Cramer Jansz voor de periode van één jaar ingaande 1 januari 1766, een stuk weiland, genaamd "De Hillegondecroft", gelegen te Heemskerk op Noordorp, voor fl.10,--. Jacob Janse Sonnevelt ondertekent voor zijn moeder. De verhuur geschied onder dezelfde voorwaarde als het voorgaande jaar. 18-08-1766: PA Marquette GAM, inv.539 (18-08-1766) [huurcontract]. Agie Cassenbrood huurt een stuck lant (fl.10,-- per jaar) voor zes maanden, derhalve bedraagt de huurprijs fl.5,--. Gehuurd van Agie Cassenbrood een Vinkebaansgrond voor de periode van 10 jaar, beginnende 1 november 1766: fl.12,-- etc... {nog verder opzoeken}. 24-12-1766: PA Marquette GAM, inv.231, no.403 en no.404 (24-12-1714) [chijnsen].
Akten Zonneveld parenteel
pagina 84/116
Lijst van de Chijnsen, thijnssen, erfpachten en hoondergelden over Heemskerk, Uitgeest en Baccum, behorende bij de Heerlijkheid Marquette 1714-1767, 1769, 1770, 1773-1775. Deze gelden werden betaald jaarlijks op de Cersavond {=Kerstavond} voor het opsteken der kaarsen of het ondergaan der zon op het Huijs Marquette op het recht als vanouds bij versterf, verandering of verkoping voor het boeke dubbelt. {Deze lijst is per buurtschap/banne opgetekend. Totaal staan circa 40 personen per jaar opgetekend. De landerijen/huizen etc.. staan elk jaar in vrijwel dezelfde volgorde genoemd en de kosten blijven identiek. In verband met de chronologische volgorde heb ik de lijst gesplitst in zes delen. Hieronder volgt het zesde deel van de lijst voor de jaren 1766 t/m 1775}: Voor het jaar 1766: Over Heemskerkerduijn: fl.0:03:00 Pieter Kasenbroot fl.0:02:08 Cornelis Florisz en Cornelis Schermer fl.0:02:00 Jan Sonnevelt Laurens Henneman fl.0:01:08 Voor het jaar 1767: Over Noortorp: Jan Sonnevelt fl.0:02:00 Over Heemskerkerduijn: Pitter Kaasenbroot fl.0:03:00 Corneelis Flooresz en Corneeles Schermer fl.0:02:08 Gerret Groenland fl.0:01:08 Voor het jaar 1768: {gegevens ontbreken} Voor het jaar 1769: Over Noorddorp: fl.0:02:00 de weduwe Jan Sonnevelt Over Heemskerkerduijn: Pieter Kaasenbroot fl.0:03:00 Cornelis Janse Schermer fl.0:02:08 Voor het jaar 1770: Over Noorddorp: de weduwe Jan Sonneveld fl.0:02:00 Over Heemskerkerduijn: Pieter Kaasenbrood fl.0:03:00 Cornelis Florisz en Cornelis Janse fl.0:02:08 Schermer Voor de jaren 1771 en 1772: {gegevens ontbreken} Voor het jaar 1773: Cornelis de Wielt fl.0:04:00 Over Heemskerkerduijn: Pieter Kasenbrood fl.0:03:00 de weduwe Jan Sonneveld fl.0:02:00 Cornelis Florisz en Cornelis Jansz fl.0:02:08 Schermer Voor het jaar 1774: Over Heemskerkerduijn: P. Kasenbrood van Kok fl.0:03:00 de weduwe Sonneveld fl.0:02:00 Cornelis Jansz Schermer fl.0:02:08 Voor het jaar 1775: Over Heemskerkerduijn: de weduwe Sonneveld fl.0:02:00 Cornelis Jansz Schermer fl.0:02:08 bijlage d.d.24 december 1775 ontvangen: Cornelis de Wilt fl.0:04:00 de weduwe Sonnevelt fl.0:02:00 Cornelis Jansz Schermer fl.0:02:08 03-05-1768:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 85/116
ORA Heemskerk RAH, inv.293, blz.149 (03-05-1768) [transport]. Bastiaan Jansz Vink, wonende op Houtrijk en Polanen bij Halfweegen, gehuwd met Aagje Sijmons Ruijter {waarschijnlijk nicht van de koper}, eerder weduwe van Jan Arisz, verkoopt aan Jan Dirksz Ruijter, wonende Heemskerkerduijn, een huijs en erf, staande en gelegen te Heemskerkerduijn, het erf groot zijnde 400 roeden, belend to en tz Cornelis Florisz Twisk, tw de Wildernis en tn de weduwe Jan Sonnevelt. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1768, voor fl.100,-- gereet geld. 05-11-1771: ORA Heemskerk RAH, inv.293 (05-11-1771); PA Marquette GAM, inv.231, no.430 (05-11-1771) [transport]. Claas Jurgensz Steen, Engel de Wit, Aagje Kaasenbroot, weduwe van Jan Sonnevelt, Jan Hendrik Jansz, Hendrik Gerritsz en Claas Schipper, wonende allen te Heemskerk, verkopen aan de Weledele Gestrengde Heer Mr.Joachim Rendorp, Heer van Marquette etc.etc. een gedeelte van de Kerkweg zoverre hetzelve ter halver beek, sloot of wal nevens het land aan ieder der voornoemde comparant is toebehorende. PA Marquette GAM, inv.231, no.430 (05-11-1771) [transport]. Acte van overdracht door Claas Jurgersz Steen, Engel de Wit, Aagje Kaasenbroot, weduwe van Jan Sonnevelt, Jan Hendrik Jansz, Hendrik Gerritsz en Claas Schipper, allen wonende binnen de Banne van Heemskerk, aan Mr.Joachim Rendorp, in vrije eigendom een gedeelte van de Kerkweg, zoverre hetzelve ter halver beek, sloot of wal, nevens het land aan een ieder der voornoemde comparanten is toebehorende en aan en bezuiden de gemelde Kerkweg is gelegen, te weten: - de eerste comparant nevens het stuk land, genaamd "Weijenburgskroffie"; - de tweede comparant het gedeelte van de voornoemde Kerkweg, nevens het gedeelte van "De Schimmelpenningscroft"; - de derde comparant het perceeltje, genaamd "In Bolland"; - de vierde comparant nevens zijn stuk land, mede "In Bolland" genaamd; - de vijfde comparant nevenst land, genaamd "Bessencroft en Bolland Half"; en de - zesde comparant nevens zijn stuk land, genaamd "De Vetakker en Bolland Half"; mits dat een ieder van de voornoemde comparanten nevens hun gemelde land toehouden de vrije notweg op gemelde Kerkweg en van hun gemelde weg op hun land, alsmede de landerijen die over deze percelen hun notweg hebben op de voornoemde Kerkweg. Van welke opdrachten zij gezamenlijke comparanten bekenden voldaan te zijn met nihil. 10-11-1771 (*): ORA Castricum GAA, inv.183, boedelpapieren 1556-1823 (1 pak) (10-11-1771) [rekening]. Aalbert Valk en Cornelis Gerritse Haarlemse als voogden over Gritje, minderjarige dochter van Gerrit Jansen Haarlemse en Trijntje Cornelis Rancken, egtlieden. - ONTFANG: van Cornelis Jeroense 2 jaar huur van het lant, genaamt de Holsloot over het jaar 1760 fl.19:0:0; 1761, 1762 en 1763 elk fl.20:0:0; 1764 en 1765 elk fl.25:0:0. Laatstelijk nog ontfangen van den boedel van Maartje Jans Haarlems fl.367:8:0. - UITGAAF: diverse zaken {niet overgeschreven}. 08-11-1774: PA Marquette GAM, inv.231, no.541 (08-11-1774) en ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.20 (08-11-1774) [transport/@]. Aagje Kaasenbroot, weduwe van en in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met wijlen Jan Sonnevelt, en dus voor de helft gerechtigd; Cornelis Aardenburgh, gehuwd met Guurtje Sonnevelt, Jacob Sonnevelt, Pieter Sonnevelt, Jan Sonnevelt, Sijmen Sonnevelt en Arie Sonnevelt, als meerderjarige kinderen en enige erfgenamen van wijlen Jan Sonnevelt voor de wederhelft gerechtigd. Cornelis Aardenburgh en Guurtje Sonnevelt zijn woonachtig in Wijk aan Duijn, de overige zes comparanten zijn woonachtig in Heemskerk. Zij verkopen aan Mr.Joachim Rendorp een stuk land gelegen te Heemskerk aan Duijn, genaamd "Het Kleine Vontje en de Geijlkamp", groot 1 morgen en 586 roeden, belend to de Groot Ciebeek, tz de koper en tn de Wildernis. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1775, voor fl.60,-- gereed geld {voor aankoop zie akte d.d.1 februari 1735}. 07-03-1775: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (07-03-1775) [transport]. Pieter Sonneveld, wonende te Heemskerk op Noordorp, koopt een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Het Vrijland van Dielof Cornelisz", groot 1078 roeden, voor fl.120,--. {Voor verkoop zie akte d.d.30 juli 1795}. {Akte nog verder opzoeken}. 07-05-1776:
Akten Zonneveld parenteel
pagina 86/116
ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.39 (07-05-1776) [transport]. Aagje Kaasenbroot, weduwe van en in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met wijlen Jan Sonnevelt, voor de helft gerechtigd tot het navolgende huijs en erf; Cornelis Aardenburgh, gehuwd met Guurtje Sonnevelt, Jacob, Pieter, Jan, Sijmen en Arie Sonnevelt, de zes kinderen van voornoemde wijlen Jan Sonnevelt, die voor ¼ part erfgenaam was van zijn vader Jacob Sonnevelt, en de overige 3/4 parten heeft bekomen bij acte van scheijding voor notaris Jan Barrevelt d.d.19 april 1739, voor de wederhelft gerechtigd. Wonende de tweede comparant te Wijk aan Duijn, de derde comparant onder Velsen en de overige comparanten te Heemskerk. Zij verkopen bij publieke veiling aan Casper Balsten, wonende Heemskerk, een huijs met desselfs erf en stallinge te Heemskerk op Noordorp, belend to de Groote Houtweg, tz de Heer van Marquette, tw de Wildernis en tn Pieter Kaasenbroot. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.400,-- gereet geld. Idem verkopen bij publieke veiling aan Casper Balsten twee stukken wei- of hooiland te Heemskerk, beiden genaamd "Het Paardeland", groot respektievelijk 1396 roeden en 697 roeden, belend to en tw de Heer van Marquette, tz de Heer Albertus Schuijt en tn de Watering. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.285,-- gereet geld. Idem verkopen bij publieke veiling aan Mr.Joachim Rendorp een stuk weiland te Heemskerk, genaamd "Agter het Huijs van Bosman of de Verloren Hoek", groot 962 roeden, belend to Adolf Verweij, tz en tn de koper {Mr.Joachim Rendorp} en tw de Wildernis; met zodanige conditiën omtrent de huure van het Vinkehuijs op dit land staande als bij voorwaarde van verkoping en huurcedule zijn vermeld. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.160,-- gereet geld. Idem verkopen bij publieke veiling aan Cornelis de Vries, die het meteen zonder winst doorverkoopt aan Mr.Joachim Rendorp, een stuk weiland te Heemskerk, genaamd "Foppenkroft", groot 945½ roeden, met nog een willige bosje daarbij gelegen, belend to Adolf Verweij, tz de Schouwbeek, tw de Wildernis en tn de Heer van Marquette; dit stuk land is belast met 10 stuijvers jaarlijks te betalen aan het Elisabeth Gasthuis der stad Haarlem, en heeft een vrije notweg over de Oosterkroft toekomende Adolf Verweij tot aan de Houtweg toe. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.135,-- gereet geld. Idem verkopen bij publieke veiling aan Cornelis Florisz Twisk, wonende Heemskerk aan duijn, een stuk hooiland te Heemskerk, genaamd "In Waterkamp", groot 994 roeden, belend to en tz de Heer van Marquette, tw de Graaflijkheijt en tn de Maardijk. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.205,-- gereet geld. Idem verkopen bij publieke veiling aan Cornelis de Vries een stukje bosland te Heemskerk, beplant met elsenhout, genaamd "Het Hemelrijk", belend to,tw en tn de Wildernis en tz Jan Dirksz Ruijter; dit bosland is belast met 2 stuijvers erfpacht jaarlijks te betalen op Kerstavond op den Huijse van Marquette. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.73,-- gereet geld. 07-05-1776: ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.43 (07-05-1776) [transport/@]. Aagje Kaasenbroot, weduwe van en in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met wijlen Jan Sonnevelt, voor de helft gerechtigd; Cornelis Aardenburgh, gehuwd met Guurtje Sonnevelt, Jacob, Jan, Sijmen en Arie Sonnevelt, allen benevens de koper meerderjarige kinderen en enig erfgenamen van voornoemde wijlen Jan Sonnevelt, die voor ¼ part erfgenaam was van zijn vader Jacob Sonnevelt, en de overige 3/4 parten heeft bekomen bij acte van scheijding voor notaris Jan Barrevelt d.d.19 april 1739, voor de wederhelft gerechtigd - wonende de tweede comparant te Wijk aan Duijn, de derde comparant onder Velsen en de overige comparanten te Heemskerk verkopen aan Pieter Sonnevelt 11/12 deel (1/12 deel verkrijgt hij als erfgenaam van zijn vader Jan Sonnevelt) van een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "De Bergkroft", groot 1120 roeden, belend to de Groote Houtweg, tz Bancris Kaasenbroot, tw Cornelis Florisz Twisk en tn de Heer van Marquette. De koop is inclusief de halve wal tussen dit perceel en het land van Bancris Kaasenbroot. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1776, voor fl.211,-- gereet geld. 07-05-1776: ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.44 (07-05-1776) [transport/@]. Aagje Kaasenbroot, weduwe van en in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met wijlen Jan Sonnevelt, voor de helft gerechtigd; Cornelis Aardenburgh, gehuwd met Guurtje Sonnevelt, Jacob, Pieter, Jan en Sijmen Sonnevelt, allen benevens de koper meerderjarige kinderen en enig erfgenamen van voornoemde wijlen Jan Sonnevelt, die voor ¼ part erfgenaam was van zijn vader Jacob Sonnevelt, en de overige 3/4 parten heeft bekomen bij acte van scheijding voor notaris Jan Barrevelt d.d.19 april 1739, voor de wederhelft gerechtigd - wonende de
Akten Zonneveld parenteel
pagina 87/116
tweede comparant te Wijk aan Duijn, de derde comparant onder Velsen en de overige comparanten te Heemskerk verkopen aan Arie Sonnevelt, wonende Heemskerk, 11/12 deel (1/12 deel verkrijgt hij als erfgenaam van zijn vader Jan Sonnevelt) van een stuk teelland gelegen te Heemskerk, genaamd "In Bolland", groot 246 roeden, belend to de Leenakker, tz Jan Hendrik Jansz, tw de Heer van Marquette en tn de Kerkweg, voor fl.78,--. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn met ingang van het jaar 1776 voor de koper. 04-06-1776: ORA Heemskerk RAH, inv.294, folio 49 (04-06-1776) [transport/@]. Jan Sonnevelt, wonende te Heemskerk, koopt een huijs, erf en tuijn, staande en gelegen te Heemskerkerduijn, groot het erf en de tuijn 335 roeden, belend to de Voorweg, tz Louris Hendriks, tw en tn Floris Schermer, voor fl.545,-contant. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn met ingang van het jaar 1776 voor de koper {zie ook acte d.d.9 juni 1823}. floris Schermer 04-06-1776: ORA Heemskerk RAH, inv.301 (04-06-1776) [schuldbekentenis]. Jan Sonnevelt, wonende te Heemskerkerduin, bekent schuldig te zijn aan de Weledele Gestrengde Heer Mr.Gerrit de Graeff, Heere van Polsbroek, schepen der stad Amsterdam, etc.. een bedrag van 550 gulden. Als onderpand wordt gesteld: een huis, erf en tuin, groot 335 roeden {voor aankoop zie akte d.d.4 juni 1776}. {Akte nog verder opzoeken}. 04-06-1776: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (04-06-1776) [transport]. Jacob Sonnevelt, wonende onder Velsen, verkoopt aan Adriaan van Coevenhoven een stuk weiland, gelegen te Heemskerk, genaamd "De Pepertuin", voor fl.100,--. {zie voor aankoop akte d.d.10 april 1765}. {Akte nog verder opzoeken}. 05-03-1777 (*): ORA Castricum GAA, inv.147 (schepenrol 1757-1801) (05-03-1777) [nalatenschap]. Aalbert Janssen Valck, overleden te Castricum, in het huwelijk hebbende Aantje Gerritse Sonnevelt {Er zijn diverse andere akten van Aalbert Janssen Valck in deze inventaris te vinden}. Schout en Schepenen van Castricum verklaren dat allen de hieronder genoemd elk voor 1/9 erfportie gerechtigd zijn tot de zuivere nalatenschap van wijlen Antje Gerrits Sonnevelt: - Grietje Sonnevelt; - ...... Dirkse Sonnevelt; - Sijmen Laurusse Sonnevelt; - Engel Laurusse Sonnevelt; - Gerrit Dircxe Sonnevelt; - Sijmen Kaereman en Sijmen Laurusse Sonnevelt als voogden over de minderjarige kinderen van Gerrit Laurusse Sonnevelt. - Willem Monevelt en Pieter Backer als voogden over de kinderen van Arie Sonnevelt. - Jan Hoogeduijn, Willem Sonnevelt en Pieter Backer. - Laurus van den Bosch, Pieter Obdam en Mighiel Dingnomse als voogden over Lijsje van den Bosch. 02-04-1777 (*): ORA Castricum GAA, inv.160 (02-04-1777) [transport]. Klaas Glorie, Adrianus van der Burgh, Pieter Duijneveld en Martinus van der Burgh, als aangestelde en geassumeerde executeuren in den boedel en nalatenschap van wijlen Aalbert Valk, die geweest is enige erfgenaam van wijlen zijn eerst overleden huijsvrouw Antje Gerrits Sonneveld, verkopen onder andere de navolgende goederen: - aan Cornelis Klaasz Stet, wonende te Castricum een stuk land, genaamd "Jan Evertsven", groot 2 morgen en 50 roeden, belend to Cornelis Amse en tw Jan Glorie, voor fl.1155,--; - aan Jan Pietersz Kuijs, wonende te Castricum, een stuk land, genaamd "Braaken", groot 2 morgen en 124 roeden, belend to de kinderen van Aelbert Pietersz Capiteijn en tw de Gemeene Weteringe, voor fl.800,--; - aan de kinderen van Aalbert Pietersz Capiteijn, wonende te Castricum, de helft van de "Crommeakkers", groot 287½ roeden, zijnde gemeen met dezelfe kinderen, belend tz schout Tempelaar en tn de Wateringe, voor fl.170,--. 03-04-1777: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (03-04-1777) [transport]. Jan Sonnevelt en Olof de Wit, beide wonende te Heemskerk, als voogden over Lijsje Prins, verkopen een stuk land
Akten Zonneveld parenteel
pagina 88/116
te Heemskerk. 11-06-1777 (*): ORA Castricum GAA, inv.147 (schepenrol 1757-1801) (11-06-1777) [verklaring]. Willem Moonevelt en Pieter Backer als voogden over de kinderen van Arie Sonnevelt verklaren dat de moeder van de genoemde kinderen ten eenre malen buiten staat is om haare onmondige kinderen groot te maken en te alimenteren. De voogden vragen aan schout en schepenen van Castricum subsidie. 19-03-1778: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (19-03-1778) [transport]. Jan Sonnevelt en Olof de Wit, beide wonende te Heemskerk, als voogden over Lijsje Prins, verkopen een stuk land te Heemskerk. 09-05-1779: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (09-05-1779) [algemeen]. Jan Sonnevelt en Jacob Hoefgeest worden genoemd als voogden over Pieter en Wulbert Hoogeduijn. 23-01-1780: ORA Heemskerk RAH, inv.269 (23-01-1780) [voogdij]. Jan Sonnevelt en Jacob Hoefgeest, beiden wonende te Heemskerk, worden aangesteld als voogden over Pieter en Wulbert Jacobsz Hogeduijn, kinderen van Aagje Jans Peereboom en Jacob Claasz Hogeduijn. 09-05-1780: ORA Heemskerk RAH, inv.294 {uittreksel van G.van Wijk} (09-05-1780) [transport]. Jacob Hoefgeest, voogd over Pieter en Wulbert Hogeduijn, verkoopt aan Jan Sonnevelt een stuk hooijland te Heemskerk gelegen ten zuiden van de Noordermaatweg, voor fl.100,-- gereet geld. {In 1980 bekend als: In de Kleine Meet nr.6 sectie B, nr.247, groot 77 aren en 20 centiare}. ORA Heemskerk RAH, inv.294 (09-05-1780) [transport/@]. Claas, Maartje, Arie en Antje Hogeduijn, en Jacob Hoefgeest en Jan Sonnevelt, de voogden over Pieter en Wulbert Hogeduijn, verkopen aan voornoemde Jan Sonnevelt, wonende te Heemskerk aan Duijn, een stuk hooijland gelegen te Heemskerk, genaamd "In de Quatient van Besje", groot 755 roeden, voor fl.100,-- contant. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn met ingang van het jaar 1780 voor de koper. 09-05-1780: ORA Heemskerk RAH, inv.309, acte 7 (09-05-1780) [transport]. Jan Sonnevelt en Jacob Hoefgeest, als voogden {zie acte van voogdij d.d.23 januari 1780} over Pieter en Wulbert Hoogeduijn, Claas Hogeduijn, Maartje Hogeduijn, Arie Hogeduijn en Antje Hogeduijn, de zes enig nagelaten kinderen en erfgenamen van Aagje Jans Peereboom en Jacob Claasz Hogeduijn, gewoond hebbende aan Heemskerkerduijn, verkopen aan Adriaan van Coevenhoven, schout en secretaris van Heemskerk, drie stukken teelland, gelegen te Heemskerk, tussen de Grote en Kleine Houtweg, genaamd "Rauwerskroft", groot 1 morgen en 210 roeden, "Ockerskroft", groot 503 roeden en "Tusschen de Houtwegen", groot 624½ roeden, aldus tesamen 2 morgen en 538 roeden, belend tz de erven van Gerrit Krak en tn de koper, voor fl.220,-- (contant). De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn voor de koper ingaande 1 januari 1780. Als schepenen worden genoemd Jan Aker, Pieter Schipper en Cornelis Knaep. 06-06-1781: ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.118 (06-06-1781) [transport/@]. Trijntje Pieters, weduwe van Pieter Roscom en wonende te Wijk aan Duijn, verkoopt aan Jan Sonnevelt, wonende alhier aan duijn, stuk weijland, genaamd "Bij de Streng van de Reguliers", groot 1021 roeden, belent to de Beek, tz de Streng, tw de Luttik Cie en tn Lammert Hendriksz en de weduwe Floris Schermer, voor fl.51,-- gereet geld. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn voor de koper met ingang van het jaar 1781. ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.119 (06-06-1781) [transport/@]. Jan Sonnevelt, wonende alhier aan duijn, verkoopt aan Lammert Hendriksz, mede wonende aldaar, het westelijke gedeelte in een stuk weijland, genaamd "Bij de Streng van de Reguliers", groot dit gedeelte 666 roeden, belent to de verkoper met het andere gedeelte, tz de Streng, tw de Luttik Cie en tn de koper, voor fl.40,-- gereet geld. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn voor de koper met ingang van het jaar 1781. 09-04-1782: ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.127 (09-04-1782) [transport/@]. Gerrit Enke, wonende te Castricum, verkoopt aan Jan Sonnevelt en Cornelis van Leeuwen, wonende
Akten Zonneveld parenteel
pagina 89/116
respectievelijk Heemskerk en Wijk aan Duijn, een stuk teelland gelegen te Heemskerk, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 511 roeden, belend to de Groote Houtweg, tz Tijmen Kreijnen, tw de Kleijne Houtweg en tn de erven Gerrit Krak, voor fl.31,-- {Voor verkoop zie akte d.d.1 april 1783}. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn met ingang van het jaar 1782 voor de kopers. Als schepenen worden genoemd Arie Wagenmaker en Jan Stut. 29-12-1782: ORA Heemskerk RAH, inv.271 (29-12-1782) [arrest]. Arrest op alle goederen van Jacob Sonnevelt, wonende te Heemskerk op Noordorp, wegens verschuldigde huurpenningen. Deze akte bevat een inventaris. {Akte nog verder opzoeken}. 01-04-1783: ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.149 (01-04-1783) [transport/@]. Cornelis van Leeuwen, wonende te Wijk aan Duijn, verkoopt aan Jan Sonnevelt, wonende te Heemskerkerduijn, en voor de helft gerechtigd, de helft van stuk teelland gelegen te Heemskerk, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 511 roeden, belend to de Groote Houtweg, tz Teijmen Kreijnen, tw de Kleijne Houtweg en tn de erven Gerrit Krak, voor fl.23:6:00 contant. Als schepenen worden genoemd Jan de Wit en Jan Stut. {zie ook acte van aankoop d.d.9 april 1782}. 17-05-1783: ORA Heemskerk RAH, inv.269 (17-05-1783) [toestemming]. Arie Jansz Sonnevelt, wonende te Heemskerk op 't Hoogdorp in de Koekoek, krijgt bij deze acte de toestemming om koffie en thee te verkopen, tevens als tapper bij de Kleine Maat mag hij bier en brandewijn verkopen. 07-10-1783: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (07-10-1783) [transport]. Arie Jansz Sonneveld, gehuwd met Trijntje Jacobsdr de Boer, kopen een huijs en erf te Heemskerk, genaamd "De Koekoek" {Voor verkoop zie akte d.d.7 december 1787}, staande op het Hoogdorp, groot het erf 163½ roeden, belend to de weg, tz en tw Jan Kreijnen en tn Arie Schoorl, voor fl.700,- gereet geld. Trijntje Jacobs de Boer was als erfgenaam al voor 1/3 eigenaar van bovengenoemd huijs en erf. De overige 2/3 waren in bezit van haar broers Claas en Cornelis Jacobs de Boer. 06-04-1784: ORA Heemskerk RAH, inv.269 (06-04-1784) [voogdij]. Adriaan van Coevenhoven, schout van Heemskerk, en Jan de Wit en Louwris Hendriksz, schepenen, stellen Lammert Hendriksz, Cornelis Aardenburgh en Pieter Sonnevelt {respectievelijk grootvader en ooms van de nagelaten kinderen} aan als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Jan Sonnevelt, in leven verwekt bij Duifje Lammertse Benningh, met name Maartje, Grietje en Jan Janse Sonnevelt. 27-12-1784: ORA Heemskerk RAH, inv.294, blz.181 (27-12-1784) [transport]. Claas Jacobsz de Boer en Cornelis Jacobsz de Boer, beiden wonende te Wijk aan Duijn, verkopen aan Arie Jansz Sonneveld en zijn huisvrouw Trijntje Jacobsdr de Boer, wonende te Heemskerk, 2/3 erfdeel van een huijs en erf, staande en gelegen te Heemskerk op 't Hoogdorp, genaamd "De Koekoek", groot 163½ roeden, belend to de weg, tz en tw de erven Jan Kreijnen en tn Arie Schoorl, voor fl.700,-- contant. ORA Heemskerk RAH, inv.301 (27-12-1784) [schuldbekentenis]. Arie Sonnevelt bekent schuldig te zijn aan Juffr.Cornelia van de Rolle, weduwe van Pieter Verlagen, wonende te Beverwijk, een bedrag van fl.800,--. Als onderpand wordt verstrekt een huijs en erf, staande en gelegen te Heemskerk op 't Hoogdorp, genaamd "De Koekoek", groot 163½ roeden, belend to de weg, tz en tw de erven Jan Kreijnen en tn Arie Schoorl. 01-10-1786: ORA Velsen GAV, inv.1043 (01-10-1786) [acte van voogdij]. Sijmen Sonnevelt, weduwnaar van Jannetje Hendriks Duijn, wonende op de Hofgeest zegt één kind in leven te hebben uit bovengenoemd huwelijk, namelijk Jan Sonnevelt, 10 jaar oud, welke geen voogd is toebedeeld. Sijmen verklaart verder te willen gaan hertrouwen met Catharina Scholten, en dat zijn boedel gering is. Hij belooft zijn kind te onderhouden en te alimenteren tot dat deze 25 jaar is geworden of zal gaan trouwen, daarnaast zal hij hem laten onderrichten in het lezen, schrijven en bekwaam handwerk, zodat hij de kost kan verdienen. Daarnaast verkrijgt zijn zoon de somma van 3 gulden. Als voogden worden aangesteld Jacob Duijn en Arie Sonnevelt, beiden wonende te Heemskerk.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 90/116
07-12-1787: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (07-12-1787) [transport]. Arie Jansz Sonneveld verkoopt een huijs en erf te Heemskerk, genaamd "De Koekoek" {Voor aankoop zie akte d.d.7 oktober 1783}, staande op het Hoogdorp, groot het erf 163½ roeden, belend to de weg, tz en tw Kreijn Jansz Kreijnen. 09-05-1788: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (09-05-1788) [transport]. Pieter Sonneveld, wonende op Noordorp, koopt een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "Van de Stadt Haarlem". 20-01-1789: ORA Heemskerk RAH, inv.294 (20-01-1789) [transport]. PA Marquette GAM, inv.231, no.548 (20-01-1789) [transport]. Lammert Hendriksz Benning, weduwnaar en in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met Maartje Jans Droogh, en alzoo voor de helft; voorts Hendrik Lammertsz Benning, Antje Lammerts Benning, weduwe van Louris Koopman {Antje Lammers Benning was gehuwd met Louris Crelis Henneman, zie voogdaanstelling d.d.7 april 1789, ORA Heemskerk RAH; Louris Crelis Henneman moet dus alias Louris Koopman zijn}, Duijfje Lammerts Benning, weduwe van Jan Sonneveld, en Arie Limmen, gehuwd met Trijntje Lammers Benning, en zijnde Hendrik, Antje, Duijfje en Trijntje de enig nagelaten kinderen en erfgenamen van wijlen Maartje Jans Droogh, voor de wederhelft. Zij verkopen aan Jan de Wit, wonende te Heemskerk, een stuk land, genaamd "Het Quartelmansland", groot 1 morgen en 356 roeden, belend to de Luttic Cie, tz de Duijnderstreng, tw de Voorweg en tn Cornelis Ruijgewaard; het perceel is belast met twee duijten thijns te betalen op nieuwjaarsdag tot Heemskerk {Voor aankoop, door Jan Jansz Droog, zie akte d.d.2 maart 1723}. Nog een perceel land, genaamd "Tusschen de Houtwegen van Samson", groot 1 morgen en 124 roeden, belend to de Grote Houtweg, tz Bartel van den Noort en Cornelis Koeleveld, tw de Kleijne Houtweg en tn Cornelis Schermer {Voor aankoop zie akte d.d.1 mei 1756}. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1789, voor fl.510,-- gereet geld. Idem verkopen aan Jan Stut, wonende te Heemskerkerduijn, een stuk land, genaamd "Kaniskroft", groot 2 morgen en 75 roeden {Voor aankoop, door Jan Jansz Droog, zie akte d.d.2 maart 1723}, met een parthij land daaraan gelegen, genaamd "Bij de Streng van de Reguliers", groot 666 roeden, belend to en tn de weduwe Jan Sonneveld {Duijfje Lammers Benning}, mede to de weduwe Floris Schermer, tz de Duinderstreng en tw de Luttik Cie {Voor aankoop zie akte d.d.6 juni 1781}; dit perceel is belast met twee duijten thijns jaarlijks te betalen op Nieuwe Jaar tot Heemskerk. Nog een perceel land, genaamd "Tusschen de Houtwegen van Samson" groot 627½ roeden, belend to de Grote Houtweg, tz Arie Henneman, tw de Kleijne Houtweg en tn de Heer van Marquette {Voor aankoop zie akte d.d.1 mei 1756}. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1789, voor fl.510,-- gereet geld. 01-06-1791: ORA Velsen GAV, inv.1043 (01-06-1791) [acte van voogdij]. Sijmen Sonnevelt, wonende op de Hofgeest, toont het testament van Catharina Scholten, voor notaris Johannes Petrus Kuenen te Haarlem gepasseerd d.d.10 juni 1786. Sijmen Sonnevelt wordt hierbij aangesteld als voogd over de kinderen. 30-07-1792: ORA Velsen GAV, inv.992, acte 11 (30-07-1792) [acte van voogdij]. Sijmen Sonnevelt, wonende op de Hofgeest te Velsen, weduwnaar en boedelhouder van Catharina Scholten, en voogd volgens acte d.d.10 juni 1787 voor notaris Johannes Petrus Kuenen te Haarlem gepasseerd, stelt Jacob en Pieter Sonnevelt, beiden wonende te Heemskerk, aan als voogden over zijn minderjarige kinderen - Maria en Agatha Sonnevelt, oud respectievelijk omtrent 4 en 2 jaar. Het moederlijk erfportie bedraagt fl.3,-- per kind, aldus tesamen fl.6,--. {In een bijlage wordt het volgende vermeld:} Jacob Janse en Pieter Janse Sonnevelt verklaren accoord te gaan met de voogdaanstelling over de kinderen van hun broer Sijmon Sonnevelt; d.d.2 september 1791. 30-07-1792: ORA Velsen GAV, inv.992, acte 12 (30-07-1792) [testament]. Testatament beneden de fl.2000,-- van Sijmon Sonnevelt en Josina Blom, echtlieden, wonende op de Hofgeest te Velsen. Sijmon Sonnevelt verklaart als erfgenamen aan te stellen zijn drie voorkinderen, verwekt bij zijn eerstoverleden vrouw Jannetje Hendriks Duijn - Jan Sonneveld - en in later huwelijk verwekt bij Catharina Scholten - Maria en Agatha Sonneveld - mitsgaarders zijn tegenwoordige huisvrouw Josina Blom en hun eventuele kinderen, allen tesamen in gelijke portie. Josina Blom verklaart als erfgenaam aan te stellen haar huisman Sijmon Sonnevelt, mits hij de opvoeding van eventuele kinderen op zich zal nemen. Voogden over Jan Sonneveld zijn Jan
Akten Zonneveld parenteel
pagina 91/116
Duijn en Arie Sonnevelt volgens acte d.d.1 oktober 1786 te Velsen gepasseerd; Voogden over Maria en Agatha Sonneveld zijn Jacob en Pieter Sonnevelt, beiden wonende te Heemskerk. {Josina Blom ondertekent deze akte met een kruisje}. 19-08-1792: ORA Velsen GAV, inv.1044 (19-08-1792) [acte van voogdij]. Arie Sonnevelt, weduwnaar van Trijntje Jacobs de Boer, wonende te Velsen, heeft één kind, genaamd Trijntje Arise Sonnevelt, oud 7 jaar, waarover geen voogden zijn aangesteld. Hij verklaart te gaan hertrouwen met Antonia Klaas. Tevens verklaart hij dat de boedel met voornoemde Trijntje Jacobs de Boer zeer klein is geweest, en dat hij zijn kind goed zal opvoeden als een getrouw vader betaamt, tot dat zij 25 jaar zal zijn danwel zal gaan trouwen, en haar te laten leren lezen, schrijven en bekwaam handwerken om de kost te kunnen winnen, bovendien zal hij haar een som van fl.3,-- uitkeren. Als voogden worden aangesteld Sijmen Sonnevelt, wonende alhier, en Klaas Jacobse de Boer, wonende te Heemskerk. 07-05-1794: ORA Heemskerk RAH, inv.295 (07-05-1794) [transport]. Arie Sonnevelt, wonende alhier, verkoopt aan Barent de Roode een stukje teelland, genaamd "In Bolland". 06-05-1795: ORA Heemskerk RAH, inv.269 (06-05-1795) [voogdaanstelling]. Voogdaanstelling over Jan Sonnevelt, zoon van Pieter Jansz Sonnevelt en Grietje Jans Straatjes. {Akte nog verder opzoeken}. 30-07-1795: ORA Heemskerk RAH, inv.295 (30-07-1795) [boedelscheiding]. Teunis de Ruijter {schrijft zijn naam zelf als Tunes de Ruijter}, Cornelis de Wildt, leden van de rechtsoefening tot Heemskerk. Boedelscheiding van Pieter Sonneveld en Grietje Straatjes, etc.... 30-07-1795: ORA Heemskerk RAH, inv.295 (30-07-1795) [transport]. De gequalificeerde, tevens voogden over Jan Sonnevelt, zoon van Pieter Jansz Sonnevelt en Grietje Jans Straatjes, verkopen publiekelijk een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "De Bergkroft", groot 1120 roeden, voor fl.270,-- {Voor aankoop zie akte d.d.7 mei 1775}; een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Het Vrijland van Dielof Cornelisz", groot 1078 roeden, voor fl.125,-- {voor aankoop zie akte d.d.7 maart 1775}; en een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Van de Stad Haarlem", groot 500 roeden, voor fl.110,-{voor aankoop zie akte d.d.9 mei 1788}. {Akte nog verder opzoeken}. 05-07-1797: PA Marquette GAM, inv.231, no.548 (05-07-1797/13-09-1797) [transport]. Jan de Wit koopt een stuk teelland, genaamd "Het kroffie aan de Streng en van Boortenkroft", groot 1404 roeden, belend to de Kleijne Houtweg; tz de Streng, tw de weduwe Floris Schermer en de weduwe Jan Sonneveld en tn de koper. 23-05-1802: ORA Heemskerk RAH, inv.295, acte 147 (23-05-1802) [transport]. Voor Cornelis Wagemaker, Jacobus de Wildt en Klaas Florisz Twisk, schepenen van Heemskerk, verschijnen de volgende personen: - Grietje Schermer, weduwe van Willem Hoogwerff, wonende te Heemskerk; - Teunis de Ruijter, bevorens weduwnaar van wijlen Guurtje Schermer, erfgenaam volgens testament d.d.29 november 1791 voor notaris Joachim Nuhout van der Veen te Castricum gepasseerd, wonende te Wijk aan Duin. Dirk de Ruijter, wonende te Heemskerk, ten eerste als bij vorengemelde testament, en ten tweede als door den eerste gestelde, en nog enig overgebleven voogd over de zes kinderen van Teunis de Ruijter en wijlen Guurtje Schermer bij acte d.d.17 april 1794 voor notaris Joachim Nuhout van der Veen te Castricum gepasseerd; - Pieter Schavenmaker, Cornelis Schavenmaker, beiden wonende te Castricum, als kinderen en mede-erfgenamen van wijlen Maartje Schermer en Jan Schavenmaker. Pieter Schavenmaker en Jan van Veen, de laatste wonende te Beverwijk, als voogden over Neeltje Schavenmaker, dochter van Maartje Schermer en Jan Schavenmaker, en tevens voogden over Maartje en Lourens Schavenmaker, kinderen van Jan Schavenmaker en Neeltje Dirkse Knaap, volgens acte van voogdij d.d.20 november 1790 voor notaris Joachim Nuhout van der Veen te Castricum
Akten Zonneveld parenteel
pagina 92/116
gepasseerd. Jacob de Graaff, Jan de Graaff en Jacob de Graaff, voorkinderen van wijlen Sijtje Willemse Regtop, getrouwd geweest en voor een kindsdeel erfgenaam gebleven van wijlen Jan Schavenmaker, volgens testament d.d.20 november 1790 voor notaris Joachim Nuhout van der Veen te Castricum gepasseerd; - Jacob Kos met zijn vrouw Hillegond Janse Knaap, laatste gehuwd geweest met wijlen Jan Schermer, volgens testament d.d.2 maart 1782 voor notaris Hadriaan van Daverveldt te Alkmaar gepasseerd. Teunis de Ruijter, vorengenoemd, en Sijmon de Ruijter, den koper in deze, als voogden over de zes minderjarige kinderen van Jan Schermer en Hillegond Janse Knaap, met name: Floris, Jan, Maartje, Klaas, Adriaantje en Cornelis Schermer, volgens testament d.d.29 april 1797 te Heemskerk gepasseerd; - Cornelis de Ruijter met zijn vrouw Trijntje Kos, en de laatste voor een kindsdeel erfgenaam van wijlen Jan Stut, volgens testament d.d.17 maart 1795 voor notaris Gerrit van der Jagt te Beverwijk gepasseerd, en zijnde Jan Stut voormaals getrouwd geweest met Adriaantje Schermer, en erfgenaam volgens testament d.d.21 oktober 1779 voor notaris Pieter Warnier te Beverwijk gepasseerd. Jan de Wit, wonende te Heemskerk, als voogd over de drie minderjarige kinderen van voornoemde Adriaantje Schermer en Jan Stut, volgens acte van voogdij d.d.8 oktober 1792 voor notaris Joachim Nuhout van der Veen te Castricum gepasseerd; En zijnde Grietje, Guurtje, Maartje, Jan, en Adriaantje Schermer, de verkopers in deze, en bovendien Aagje Schermer, gehuwd met Sijmon de Ruijter, de koper in deze, de enig nagelaten kinderen van Floris Jansz Schermer en Antje Hendrikse Diemeer, beiden gewoond hebbende te Heemskerk, en alhier overleden respectievelijk in april 1777 en 25 maart 1802. Het transport betreft de volgende onroerende goederen: - Een huijsmanswoning met deszelfs huizinge, stalling voor 16 koeien en 3 paarden, en erve en tuin, groot 600 roeden; een stukje land, genaamd "Het Thuintje", groot 300 roeden; een huijs en erve, groot het erf 65 roeden, met nog een erf bosch, genaamd "Van Klaas Huijgen", welk erf niet in de verponding is aangeslagen, doch belast met één stuiver erfpacht, jaarlijks te betalen op kerstavond aan de Heer van Polsbroek, staande en gelegen nevens het erf van de huijsmanswoning te Heemskerkerduijn, belend to de Voor- of Schulpweg, tz de weduwe Jan Zonneveld en Willem Stengs, tw de Wildernis en tn Arie Schuijt en Hendrik Lammertse; - Acht percelen land, liggende bijna allen aan een ander te Heemskerk, tussen de Houtweg en de Luttik Cie: Een stuk weijland, genaamd "In Kaniskroft", groot 1 morgen en 774 roeden, en "Het Endje van de Kaniskroft", groot 300 roeden, aldus tesamen 2 morgen en 274 roeden, belend to de Wollenaarsbeek en Boortenkroft, tz de weduwe Jan Zonneveld, tw de erven Jan Stut en Frans Jan Korszkroft en tn Van de Commandeurs; Een stuk weijland, genaamd "Frans Jan Korszkroft", groot 1 morgen en 126 roeden, belend to de Kaniskroft, tz de erven Jan Stut, tw de Luttik Cie en tn Van de Commandeurs; Een stuk weijland, genaamd "Boortenkroft", groot 1 morgen en 237½ roeden, belend to de Wollenaarsbeek, tz In Kaniskroft, tw In Kaniskroft en tn de Commandeur; Een stuk weij- en teelland, genaamd "Van de Commandeurs", groot 2 morgen en 207½ roeden, belend to de Wollenaarsbeek, tz de Kaniskroft, tw de Luttik Cie en tn het Krofje van Jacob Huijgen en Op de Hoevens; Een stuk teelland, genaamd "Het krofje van Jacob Huijgen", groot 350 roeden, belend to Op de Hoevens, tz Van de Commandeur, tw de Luttik Cie en tn de Graaflijkheid; Een stuk teelland, genaamd "Op de Hoevens, met een slipje over de beek", groot 736 roeden, belend to de Graaflijkheid, tz Jan de Wit en Van de Commandeur, tw het Krofje van Jacob Huijgen en tn de Graaflijkheid; Een stuk teelland, genaamd "Van de Commandeur", groot 509½ roeden, belend to de Wollenaarsbeek, tz de Graaflijkheid, tw de Luttik Cie en tn de Hoogekroft en de Armen van Heemskerk; Een stuk teelland, genaamd "De Hoogekroft", groot 2 morgen, belend to de Armen van Heemskerk, tz het vorige perceel, tw de Luttik Cie en tn de Armen van Heemskerk; - Twee percelen teelland, aan elkander gelegen te Heemskerk aan de Kleine Houtweg: Een stuk teelland, genaamd "De Noordkant van het Hondsbosch", groot 1 morgen en 30 roeden, belend to de weduwe Lourens van Lidt, tz de weduwe Johannes Pieter Ninck, tw de Kleine Houtweg en tn Sijtjeskroft; Een stuk teelland , genaamd "Sijtjeskroft", groot 1 morgen en 400 roeden, belend to Hendrik Beek, tz de weduwe Lourens van Lidt en het vorige perceel, tw de Kleine Houtweg en tn Jan Pielaanen; - Een stuk weijland, gelegen te Heemskerk aan de Groote Houtweg, genaamd "De Splinterkroft", groot 1 morgen en 294 roeden, belend to Cornelis van Steenhoven, tz de erven Aldert de Wit en Jacob Zwaanenburg, tw de Groote Houtweg en tn Jan Beentjes; - Een stuk teelland, genaamd "Het Stompeland", groot 1 morgen en 500 roeden, belend to de kinderen van Arie Wagemaker, tz Allard Gerrit van Meurs, tw de Groote Houtweg en tn de erven Jan Stut; - Een stuk hooijland te Heemskerk, gelegen aan de Noordmaat, genaamd "Broerskamp", groot 1 morgen en 24 roeden, belend to Dirk de Ruijter, tz de Noordmaatweg, tw Cornelis Wagemaker en Daniel Hooft en tn Cornelis Dam; - Een stuk hooijland te Heemskerk, genaamd "Rollegenven", groot 1 morgen en 334 roeden, belend to en tz Albertus Cornelis Schuijt, tw Gerrit de Graaff van Polsbroek en tn Mevrouw Boreel en de erven Cornelis Schermer; - Vijf percelen weij- of hooijland te Heemskerk, gelegen tussen de Noordmaatweg en de Bannescheijding van
Akten Zonneveld parenteel
pagina 93/116
Castricum, In de Groote Maad, genaamd "In de Quatient", groot 1 morgen en 65 roeden, belend to het volgende perceel en tw Pieter Verhagen; "In de Quatient", groot 1 morgen en 65 roeden, belend to de Armen van Heemskerk en tw het vorige perceel; "In de Quatient van Juffrouw Lakeman", groot 526 roeden, belend to het volgende perceel en Jan Jansz Duijn en tw Willem Philip Kops; "In de Quatient", groot 506 roeden, belend to Jan de Jong, tz Jan Jansz Duijn en tw het vorige perceel; "In de Quatient in de Maad", groot 572½ roeden, belend to Jan Jansz Duijn en tw Andries Adolph Deutz van Assendelft; - Een stuk weij- of hooijland, liggende op de Bannescheijding van Heemskerk en Wijk aan Duijn, genaamd "Het Laag en het Wildeland, en Cornelis Laag", groot met de ten dienste van den lande geoccupeerde grond, waarop de batterij is liggende 1 morgen en 228 roeden te Heemskerk en 1 morgen en 764 roeden te Wijk aan Duijn, aldus tesamen groot 3 morgen en 192 roeden, belend to Pieter de Veer, de weduwe Heisenberg en Pieter Stelt, tz de Geijl, tw Gerrit van den Aardweg, Pieter de Veer en de erve Mar Langeveld en tn de Geijl. De gemene landslasten en binnenlandse onkosten zijn voor rekening van de koper met ingang van 1 januari 1802. Voorts met alle zodanige belenden en strekkingen, heerschende en leidende servituten, vrij- en onvrijheden, gemeenschappen, onderhoud van wegen, nodwegen, wallen, beeken, slooten, wateringen als andersints, zoals die voorschreven percelen zijn, hebbende of leidende buuren en belendes daaraan bekennen, en de oude opdragtsbrieven (welke laatst voor zoverre die voorhanden zijn, van Heemskerk, zijn van d.d.7 maart 1725, 28 april 1729, 6 mei 1732, 1 mei 1734, 6 mei 1749, 1 februari 1752, 6 november 1753, 2 december 1755, 9 mei 1760, 6 mei 1770, 4 februari 1772 en 3 april 1777 en van Wijk aan Duijn van d.d.10 december 1777) belast, voor fl.3790,-contant. 01-02-1803: ORA Bakkum GAA, inv.2042, acte 199 (01-02-1803) [transport]. Jan Oudendijk, wonende te Heemskerk, Pieter Sonneveld, wonende te Wijk aan Duijn, Arie en Neeltje Sonneveld, meerderjarige kinderen van wijlen Jeroen Sonneveld, overleden te Castricum, Arie en Klaas Kistenmaker, meerderjarige kinderen van wijlen Klaas Kistenmaker en Guurtje Sonneveld, Cornelis Campe, meerderjarige zoon van wijlen Cornelis Campe en Grietje Sonneveld, en laatstelijk nog de bovengenoemde Pieter Sonneveld en Cornelis Schipper, als voogden over Dirk, Marijtje en Aagje Dam, minderjarige kinderen van wijlen Willem Dam en Krijntje Sonneveld, zijnde de eerste comparant voor de helft, de tweede comparant voor één vijfde deel van de andere helft en de overige comparanten als representerende hun ouders, ieder mede voor één vijfde deel van de andere helft eigenaars van het hier na te melden land en gezamentlijke erfgenamen van wijlen Krijn Sijmons, te Heemskerk overleden. De comparanten transporteren aan Paulus Zomer, wonende te Limmen, tweederde gedeelte in een stuk land, genaamd "De Campjes", ter grootte van twee morgen en 759½ roeden, waarin het overige éénderde gedeelte in eigendom toebehoord aan Zijmen Duinmajer, belend to de Maatweg, tw Arie Admiraal, en tn Zijmen Duinmajer, voor fl.255,--. 30-05-1806: ONA Noordwijk RAZ - (notaris Maarten van Struijk) (30-05-1806) [transport]. Voor Maarten van Struijk, openbaar notaris, residerende te Noordwijk, compareerde de heer Hendrik Beth, Tammersz, particulier, wonende no.130 onder de linden te Noordwijk-Binnen, gemeente Noordwijk. De welke onder vrijwaring wegens stoornis terzake van evutie en hypotheken heeft verkocht aan de heer Cornelis van den Boon, chirurgijn, apothecar, vroedmeester, wonende in het nagemelde huis, no.19, op de Voorstraat te NoordwijkBinnen, voornoemd, een huis en erve (bevorens twee huizen en erven) met een tuin, staande en gelegen te Noordwijk-Binnen, mergemeten aan de Voorstraat, gedesigneerd met no.17, belend tno Melchior van Goens, tzw de erven van Huibert Huisman en Abraham van Rooyen, al strekkende van de voornoemde Voorstraat tot aan de Achterbuurt waarvan het laatste gedeelte is belast met een jaarlijkse erfpacht van vijftien duiten, aankomende het weeshuis te Noordwijk. Zijnde den eigendom, van het voormelde gekochte voor de hier verkoop verkregen van Lijsje Mooyenkind, weduwe van Jan Zonneveld, bij akte van koop en transport, gepasseerd voor schout en schepenen van Noordwijk in dato 30 mei 1806. Laatstelijk is de koop geschied voor de prijs en de somme van duizend guldens. 18-10-1808: ORA Heemskerk RAH, inv.306, acte 122 (notaris J.Karshoff) (18-10-1808) [uitverkoop/@]. Acte van gemeenschap en uitkoop. Voor notaris J.Karshoff verschijnen Duijfje Lammers Benning, Jan Jansz Zonneveld, Grietje Jansdr Zonneveld, geadsisteerd met haar man Maerten de Wildt, en Maartje Jansdr Zonneveld, geadsisteerd met haar man Jan Engelsz Zonneveld. En zijnde Jan, Grietje en Maartje Zonneveld, allen meerderjarige ofwel gehuwde kinderen van genoemde Duijfje Lammers Benning en wijlen Jan Zonneveld; hun voogden volgens acte d.d.6 april 1784 zijn allen overleden. Voor zover het de aanwezigen bekend is, is er nimmer enige inventaris van de boedel gemaakt, laat staan scheiding
Akten Zonneveld parenteel
pagina 94/116
of schikking van de vaderlijke erfportie. Duijfje Lammers Benning is dus nog in het bezit van de gehele gemene boedel gebleven, na de dood van haar genoemde man Jan Zonneveld. Jan Jansz Zonneveld heeft van zijn jeugd af aan tot heden altijd zijn moeders zaken getrouwelijk waargenomen, later toen hij ook zelf zaken en handelingen kreeg, heeft hij de goederen en winsten eveneens in de gemene boedel gestoken; zodat tussen de eerste twee comparanten een zekere gemeenschap in goederen heeft plaats gehad, waardoor het hoe langer hoe moeilijker is geworden om het vaderlijk erfportie vast te stellen. Aangezien Duijfje Lammers Benning oud van dagen is en daardoor hulp afhankelijk, is het min of meer noodzakelijk dat de gemene boedel van Jan Jansz Zonneveld en zijn moeder Duijfje Lammers Benning blijft bestaan. De aanwezigen zijn overeengekomen dat Jan Jansz Zonneveld bij de dood van zijn moeder fl.300,-- contant zal betalen, aan elk van zijn beide zusters derhalve fl.150,--, oftewel eerder als dat door de aanwezigen nader zou worden bepaald. Bovendien zal de gemeenschap tussen de eerste twee comparanten blijven bestaan, op dezelfde voet als deze nu is. De laatste vier comparanten zullen echter nooit en te nimmer, direct of indirect, aanspraak mogen doen op hun vaders erfportie of op de meergemelde gemene boedel. Schepenen: Simon de Ruyter en Cornelis Wagemaker {Ondertekend wordt door:} Duifje Lammers Benning {middels een kruisje}, Jan Jansz Sonneveldt, Maarte Jansz de Wild, Grietje Jansz Sonnevelt, Jan Engelsz Zonneveld, Maartje Janse Sonne, Corne Wagemaker en Simon de Ruyter. 04-05-1809: ORA Heemskerk RAH, inv.297, acte 7 (04-05-1809) [transport]. Jan Zonneveld, wonende te Heemskerk, koopt bij publieke veiling een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 511 roeden, belend to de Groote Houtweg, tz de Duinderstreng, tw de Kleine Houtweg en tn de weduwe Jan Zonneveld. Onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 januari 1809, voor fl.100,-- contant. 19-11-1810: PA Marquette GAM, inv.231, no.548 (19-11-1810) [algemeen]. Simon de Ruijter wordt genoemd als schepen van Heemskerk. Tevens worden in deze acte de verkoop van diverse stukken land genoemd, waaronder: - een stuk land, genaamd "Het Kwartelmanselandt", gelegen aan de Voorweg en de Duinderstreng, groot 1 morgen en 356 roeden, belend to de Luttic Cie, tz de Duinderstreng, tw de Voorweg en tn Simon de Ruiter; - een stuk teelland, genaamd "Het krofje aan de Streng en Boortenkroft", gelegen aan de Kleijne Houtweg, belend tz de weduwe Jan Zonneveld en Simon de Ruiter; - een stuk teelland, genaamd "Het Roomschekrofje", gelegen aan de Kleijne Houtweg, belend to de Kleijne Houtweg en tw en tn Simon de Ruiter. 04-01-1811: ORA Heemskerk RAH, inv.306, acte 151 (04-01-1811) [testament]. Testament van Antje Cornelis van der Weijl. Als kinderen worden genoemd Jan en Pieter, zijnde de enig in leven gebleven kinderen. {Akte nog verder opzoeken}. 04-05-1811: ONA Noordwijk RAZ - (not.Maarten van Struijk) (04-05-1811) [transportbrief/@]. Jan Jansz Zonneveld koopt een stuk land van de weduwe Hendrik Mens voor fl.1200,--. 28-04-1814: ONA Noordwijk RAZ - acte 88 (not.Maarten van Struijk) (28-04-1814) [transport/@]. De erfgenamen van wijlen Marijtje Schagen, weduwe van Jan Duyndam, gewoond hebbende te Noordwijk en aldaar overleden op 25 december 1812, verkopen aan Jan Zonneveld, reder, wonende te Noordwijk aan Zee, een partij weiland, gelegen te Noordwijk op Galilea, groot 2 morgen en 100 roeden, voor fl.220,--. 22-12-1821: ONA Velsen GAV, inv.5110, acte 60 (notaris C.Schreuder) (22-12-1821) [hypotheek]. Simon de Ruijter, bouwman, wonende te Heemskerk, bekent schuldig te zijn aan Jan Karshoff, notaris te Beverwijk, een bedrag van fl.450,--, wegens achterstallige pacht, huurpenningen en belasting, tegen 5% per jaar. De aflossingstermijn is voor onbepaalde tijd, zij dient echter wel drie maanden voor aflossing te worden gemeld. Als onderpand wordt gesteld: - Een stuk weiland, gelegen te Heemskerk aan de Voorweg, zijnde vroeger vier stukken geweest, genaamd "Van Kloeck, 't Zuijderland en 't Brinkwaar" {zie ook acte van hypotheek d.d.28 juni 1822}, groot 6 bunders, 44 roeden
Akten Zonneveld parenteel
pagina 95/116
en 72 ellen, oftwel 6 morgen en 697 roeden (oude maat), belend to de Schulp- of Voorweg, tz de erven Jan Stut, tw en tn Jacob Kos; - Een stuk weiland, gelegen te Heemskerk aan de Voorweg, genaamd "Het Olijphantsland" {zie ook acte van hypotheek d.d.28 juni 1822}, groot 1 bunder, 26 roeden en 67 ellen, oftewel 1 morgen en 280 roeden (oude maat), belend to de Luttik Cie, tz Jonkheer Willem Rendorp, tw de Voorweg en tn Willem Stengs; - Drie stukken wei- of hooiland, gelegen te Heemskerk in de Grote Maat, genaamd "In de Quatient", groot tesamen 1 bunder, 88 roeden en 14 ellen, oftewel 2 morgen en 4½ roeden (oude maat), belend to Jan Karshoff, tz de Noordmaatweg, tw de erven wed.Philip Kops en tn de gemeente Castricum; - Een huijsmanswoning met deszelfs huizinge, stalling voor koeijen en paarden en erven en tuin, staande en gelegen te Heemskerkerduijn, groot 70 roeden en 37 ellen, oftewel 600 roeden (oude maat); een perceeltje land, genaamd "Het Tuintje", groot 35 roeden en 19 ellen, oftewel 300 roeden (oude maat); en een huis en erve, groot 7 roeden en 62 ellen, oftewel 65 roeden (oude maat), belend to de Voor- of Schulpweg, tz Jan Zonneveld en Willem Stengs, tw de Wildernis en tn Floris Stut en Lammert Benning; - Een stuk weiland, gelegen te Heemskerk aan de Voorweg, genaamd "De Kaniskroft", groot 1 bunder en 84 roeden, oftewel 1 morgen en 774 roeden (oude maat); en een stuk weiland, genaamd "Het Endje van de Kaniskroft", groot 35 roeden en 19 ellen, oftewel 300 roeden (oude maat), aldus tesamen groot 2 bunder, 19 roeden en 80 ellen, oftewel 2 morgen en 274 roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek en Boortenkroft, tz Jan Zonneveld, tw Jacob Stut en Frans Jan Boortenkroft en tn Wildernis; - Een stuk weijland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Frans Jan Korsekroft", groot 1 bunder, 8 roeden en 60 ellen, oftewel 1 morgen en 126 roeden (oude maat), belend to de Kaniskroft, tz Jacob Stut, tw de Luttik Cie en tn De Commandeurs; - Een stuk weijland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Boortenkroft", groot 1 bunder, 21 roeden en 63 ellen, oftewel 1 morgen en 237½ roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek, tz De Kaniskroft, tw De Kaniskroft en tn de Commandeurs; - Een stuk wei- en teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Van de Commandeurs", groot 2 bunder, 11 roeden en 94 ellen, oftewel 2 morgen en 207½ roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek, tz de Kaniskroft, tw de Luttik Cie en tn het Krofje van Jacob Huijgen en Op de Hoevens; - Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Het krofje van Jacob Huijgen", groot 41 roeden en 5 ellen, oftewel 350 roeden (oude maat), belend to Op de Hoevens, tz De Commandeurs, tw de Luttik Cie en tn Jonkheer Willem Rendorp; - Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Op de Hoevens, met een slipje over de beek", groot 86 roeden en 32 ellen, oftewel 736 {nakijken: misschien 730} roeden (oude maat), belend to en tn Jonkheer Willem Rendorp, tz Jonkheer Willem Rendorp en Van de Commandeurs, tw Het Krofje van Jacob Huijgen; - Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Van de Commandeur", groot 59 roeden en 70 ellen, oftewel 509½ {nakijken: misschien 500½} roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek, tz Jonkheer Willem Rendorp, tw de Luttik Cie en tn de Hogekroft en de Armen van Heemskerk; - Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "De Hogekroft", groot 1 bunder, 87 roeden en 66 ellen, oftewel 2 morgen (oude maat), belend to de Armen van Heemskerk, tz het vorige perceel, tw de Luttik Cie en tn de Armen van Heemskerk; - Een stuk hooijland, gelegen te Heemskerk aan de Noordmaatweg, genaamd "Broerskamp", groot 96 roeden en 64 ellen, oftewel 1 morgen en 24 roeden, belend to de erven Dirk de Ruijter, tz de Noordmaatweg, tw Jonkheer Willem Rendorp en Jan Zwaan en tn Cornelis van den Dam; De schuldenaar, Simon de Ruijter, kwam in het bezit van de voornoemde percelen bij akten van verkoop en transport te Heemskerk gepasseerd d.d.27 juni 1797, 23 juni 1802 en 20 juni 1808. De eerste drie stukken land zijn belast met een hypotheek van fl.1000,-- volgens acte d.d.20 februari 1813 te Heemskerk gepasseerd en op 15 februari 1813 te Zaandam geregistreerd ten behoeve van Vrouwe Emerentia Helena van Jever, huisvrouw van den Heer Ocker van Schuijlenburg; De overige stukken land zijn belast met een hypotheek van fl.800,-- volgens acte d.d.1 november 1814 te Heemskerk gepasseerd en op 9 november 1814 te Zaandam geregistreerd ten behoeve van Jan Hoogwerf. 28-06-1822: ONA Beverwijk RAH, inv.323, acte 114 (notaris Jan dela Chambre Karshoff) (28-06-1822) [hypotheek]. Simon de Ruijter, bouwman, wonende te Heemskerk, bekent schuldig te zijn aan Pieter Lieshout, bouwman, wonende te Heemskerk, een bedrag van fl.250,--, terug te betalen in muntgeld. Als onderpand staan: - Een stuk weiland te Heemskerk, gelegen aan de Voorweg, zijnde vroeger drie stukken geweest, doch nu aan den ander verbonden, genaamd "De Kloek, 't Zuijderland en In de Brinkwaar", groot 6 bunders, 44 roeden en 72 ellen, oftwel 6 morgen en 697 roeden (oude maat), belend to de Schulp- of Voorweg, tz de erven Jan Stut, tw Jacob Kos en tn Jacob Kos; - Een stuk weiland te Heemskerk, gelegen aan de Voorweg, genaamd "Het Olijphantsland", groot 1 bunder, 26
Akten Zonneveld parenteel
pagina 96/116
roeden en 67 ellen, oftewel 1 morgen en 280 roeden (oude maat), belend to de Luttik Cie, tz Jonkheer Willem Rendorp, tw de Voorweg en tn Willem Stengs; - Drie stukken wei- of hooiland, gelegen in de Grote Maat, genaamd "In de Quatient", groot 1 bunder, 88 roeden en 14 ellen, oftewel 2 morgen en 4½ roeden (oude maat), belend to Jan Karshoff, tz de Noordmaatweg, tw de erven van de weduwe Philip Kops en tn de Gemeente Castricum; - Een huijsmanswoning met deszelfs huizinge, stalling voor koeijen en paarden en erve en tuin, groot 70 roeden en 37 ellen, oftewel 600 roeden (oude maat), en een perceeltje land, genaamd "Het Tuintje", groot 35 roeden en 19 ellen, oftewel 300 roeden (oude maat), en een huis en erve, groot het erf 7 roeden en 62 ellen, oftewel 65 roeden (oude maat), allen gelegen te Heemskerkerduin, belend to de Voor- of Schulpweg, tz Jan Zonneveld en Willem Stengs, tw de Wildernis en tn Floris Stut en Lammert Benning; - Een stuk weiland te Heemskerk, genaamd "Kaniskroft", groot 1 bunder en 84 roeden, oftewel 1 morgen en 774 roeden (oude maat), en "Het Endje van de Kaniskroft", groot 35 roeden en 19 ellen, oftwel 300 roeden (oude maat), aldus tesamen groot 2 bunders, 19 roeden en 80 ellen, oftwel 2 morgen en 274 roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek en Boortenkroft, tz Jan Zonneveld, tw Jacob Stut en Frans Jan Korsekroft en tn de Commandeurs; - Een stuk weiland te Heemskerk, genaamd "Frans Jan Korsekroft", groot 1 bunder, 8 roeden en 60 ellen, oftewel 1 morgen, 126 roeden (oude maat), belend to Kaniskroft, tz Jacob Stut, tw de Luttik Cie en tn de Commandeurs; - Een stuk weiland te Heemskerk, genaamd "Boortenkroft", groot 1 bunder, 21 roeden en 63 ellen, oftewel 1 morgen, 237½ roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek, tz Kaniskroft, tw Kaniskroft en tn de Commandeurs; - Een stuk wei- of teelland te Heemskerk, genaamd "Van de Commandeurs", groot 2 bunders, 11 roeden en 94 ellen, oftewel 2 morgen, 7½ roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek, tz Kaniskroft, tw de Luttik Cie en tn Het Krofje van Jacob Huijgen en Op de Hoevens; - Een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "Het Krofje van Jacob Huigen", groot 41 roeden en 5 ellen, oftewel, 350 roeden (oude maat), belend to Op de Hoevens, tz de Commandeurs, tw de Luttik Cie en tn Jonkheer Willem Rendorp; - Een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "Op de Hoevens met een snipje over de Beek", groot 86 roeden en 32 ellen, oftewel, 730 roeden (oude maat), belend to Jonkheer Willem Rendorp, tz Jonkheer Willem Rendorp en Van de Commandeurs, tw Het Krofje van Jacob Huigen en tn Jonkheer Willem Rendorp; - Een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "Van de Commandeurs", groot 59 roeden en 70 ellen, oftewel 500½ roeden (oude maat), belend to de Wollenaarsbeek, tz Jonkheer Willem Rendorp, tw de Luttik Cie en tn de Hogenkroft en de Armen van Heemskerk; - Een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "De Hogekroft", groot 1 bunder, 87 roeden en 66 ellen, oftewel, 2 morgen (oude maat), belend to de Armen van Heemskerk, tz het vorige perceel, tw de Luttik Cie en tn de Armen van Heemskerk; - Een stuk hooiland te Heemskerk, genaamd "Broerskamp", gelegen aan de Noordmaatweg, groot 96 roeden en 64 ellen, oftewel, 1 morgen en 24 roeden (oude maat), belend to de erven van Dirk de Ruijter, tz de Noordmaatweg, tw Jonkheer Willem Rendorp en Jan Zwaan en tn Cornelis van den Dam; De schuldenaar, Simon de Ruijter, kwam in het bezit van de voornoemde percelen, bij acte van transport d.d.27 juni 1797, 23 juni 1802 en 20 juni 1808 te Heemskerk gepasseerd. De eerste drie percelen zijn belast met een hypotheek van fl.1000,-- volgens acte d.d.20 februari 1813 te Heemskerk gepasseerd en op 15 februari 1813 te Zaandam geregistreerd ten behoeve van Vrouwe Emerentia Helena van Jever, huisvrouw van den Heer Ocker van Schuijlenburg; de overige percelen zijn belast met een hypotheek van fl.330,-ten behoeve van Willem Cornelisz de Wildt, en een hypotheek van fl.800,-- ten behoeve van Jan Hoogwerf volgens acte d.d.1 november 1814 te Heemskerk gepasseerd en op 9 november 1814 te Zaandam geregistreerd; Voorts zijn alle percelen belast met een hypotheek van fl.450,-- volgens acte van hypotheek d.d.22 december 1821 voor notaris Schreuder te Velsen gepasseerd en op 2 januari 1822 te Haarlem geregistreerd ten behoeve van Jan Karshoff; Tevens zijn alle percelen belast met een hypotheek van fl.336,-- volgens acte d.d.18 mei 1822 te Heemskerk gepasseerd en te Zaandam geregistreerd ten behoeve van Jacob Kos en Klaas Schermer. De schuldeiser en schuldenaar zijn overeengekomen dat in gevallen van verkoop van de voornoemde percelen daardoor het hele kapitaal dadelijk oplosbaar zal zijn zonder enig voorafgaande opzegging even als of gene bepaling daarmede strijdig gemaakt was. 09-06-1823: ONA Velsen GAV, inv.5111, acte 23 (notaris C.Schreuder) (09-06-1823) [hypotheek]. Jan Zonneveld, bouwman, wonende te Heemskerk, bekent schuldig te zijn aan Jan Karshoff, openbaar notaris te Beverwijk, een bedrag van fl.580,--, spruitende uit achterstallige pacht, huurpenningen en belastingen, tegen 5% per jaar; de aflossingstermijn is voor onbepaalde tijd. Als onderpand staan: - 1.Een huismanswoning, erf en tuin, staande en gelegen te Heemskerk, Duinderbuurt 4, groot het erf en de tuin 39 roeden en 29 ellen, oftewel 335 roeden (oude maat), belend to de Voorweg, tz Willem Stengs en tw en tn Simon de
Akten Zonneveld parenteel
pagina 97/116
Ruijter {zie ook acte d.d.4 juni 1776}; - 2.Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "In de Reguliers", groot 41 roeden en 64 ellen, oftewel 155 roeden (oude maat), belend to Jonkheer Willem Rendorp, tz de Duinderstreng, tw Jacob Stut en tn Simon de Ruijter; - 3.Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 60 roeden en 93 ellen, oftewel 511 roeden (oude maat), belend to de Groote Houtweg, tz het vijfde perceel, tw de Kleine Houtweg en tn Johannes Wigeri; - 4.Een stuk wei- of hooiland, gelegen te Heemskerk, genaamd "In de Quatiend van Besje", groot 88 roeden en 55 ellen, oftewel 755 roeden (oude maat), belend to Anna Johanna Kops, echtgenote van Jonkheer J.P.Teding van Berkhout, tz de Noordmaatweg, tw de erve van Coevenhoven en tn de Gemeente Castricum; - 5.Een stuk teelland, gelegen te Heemskerk, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 60 roeden en 93 ellen, oftewel 511 roeden (oude maat), belend to de Groote Houtweg, tz de Duinderstreng, tw de Kleine Houtweg en tn het derde perceel; De schuldenaar heeft het eigendom bekomen van de percelen 1 t/m 4 bij acte van gemeenschap en uitkoop d.d.18 oktober 1808 voor schepen van Heemskerk gepasseerd; en van het 5e perceel bij acte van transport d.d.4 mei 1809 voor schout en schepenen van Heemskerk gepasseerd. 02-01-1828: not. Jacob Nuhout van der Veen (bron: volgens WOC, deel 26, jr.2003, hierin tevens een tekening van de percelen en het huisje aan de Schulpstet) - kwartierstaat – [inventaris]. Voor notaris Nuhout van der Veen verschijnen Jan Zonneveld, 53 jaar, Jan Zonneveld, 23 jaar, boerenknecht te Limmen, Stijntje Zonneveld, 21 jaar, dienstmeid, kinderen van de eerste comparant bij wijlen Maartje Zonneveld, Jan Zonneveld, 47 jaar, landbouwer te Heemskerk, broer van wijlen Maartje Zonneveld en toeziend voogd over de minderjarige kinderen van voornoemde Jan Zonneveld en Maartje Zonneveld, te weten Lambert, Engel en Cornelis Zonneveld, respectievelijk 19, 15 en 13 jaar oud. De eerste comparant verklaart te willen hertrouwen, hierna volgt een opsomming aan huisraad, meubelen en verdere roerende goederen: In de kamer: - op de grond: twee tafels, acht stoelen en twee bedbankjes; een kastje met daarop eige aardewerk en in het kastje vier paar wollen kousen; een kast met daarop een strijkijzer en in de kast mannenkleren: één nette broek, twee borstrokken, twee buisjes, twee werkbroeken, één rok en één bommezijne broek, drie hoeden. En verder één kamizool, één duffelse jas, twee lakens en twee slopen. - aan de wand: één rek met zestien lepels, één spiegeltje, veertien schoteltjes, één rek met zes borden, twee schilderijtjes en een Friese hangklok. - aan de haard: twee ijzeren potjes, één koffieketel, een tang, een vuurlepel en een blazer. - in een vaste kast: twee koperen koffieketels, achttien diverse schoteltjes, drie stoven en twee vaatjes. - in een bedstede: een bed, twee kussens, twee lakens, twee slopen en drie dekens. In het voorend: - aan de wand: een rekje met aardewerk, een kastje met aardewerk. - op de grond: drie emmers, een wastobbe, enig aardewerk, een partij rommeling en een partij brandhout. - sieraden: een paar zilveren gespen. Roerende goederen: een huis met erf aan het Schulpstet te Castricum, en de drie naastgelegen percelen zaadland, gelegen tussen de Schulpstet en Stetweg. {Op basis van bovestaande inventaris kan worden geconcludeerd dat het huisje eigenlijk maar één vertrek had, waarin geleefd, gegeten en geslapen werd}. 13-09-1828: ONA Beverwijk RAH, inv.335, acte 64 (notaris Jan dela Chambre Karshoff) (13-09-1828) [transport]. Procesverbaal van verkoping van een huismanswoning en stalling, en twee stukken teelland. Jan Zonneveld, bouwman, wonende te Heemskerk, verkoopt per opbod op de publieke veiling de volgende onroerende goederen: - 1.Een huismanswoning en stalling voor elf koeien en drie paarden, erve en tuin, gelegen te Heemskerk, Duinderbuurt 4, groot het erf en de tuin 39 roeden en 29 ellen, belend to de Voorweg, tz Jonkvrouwe Adriana Margaretha Johanna van Hogendorp, tw Simon de Ruijter en tn Simon de Ruijter; de lasten van dit perceel bedragen fl.7,71 per jaar, terwijl het ook mondeling is verhuurd tot 1 mei 1829 aan Jan Welp voor fl.32,-- per jaar en aan Jan Maartensz de Wildt voor fl.24,-- per jaar, waarvan de huur vanaf 1 mei 1828 aan de koper zal worden toegeschreven en de lasten na 1 januari 1829 eveneens aan de koper zullen zijn. Het laagste bedrag was fl.330,--, dit werd niet geboden, het perceel blijft in bezit van de verkoper; - 2.Een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "In de Reguliers", groot 41 roeden en 64 ellen, belend to Jonkheer Andries Adolph Deutz van Assendelft, tz de Duinderstreng, tw Jacob Stut en tn Simon de Ruiter; de lasten van dit perceel bedragen fl.2,40 per jaar, daarnaast is dit perceel onverhuurd. Klaas Klaasz Limmen, bouwman, wonende te Heemskerk, koopt het perceel voor fl.65,--.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 98/116
- 3.Twee stukken teelland te Heemskerk, doch nu aan den andere verdeeld, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 1 bunder, 19 roeden en 87 ellen, belend to de Grootte Houtweg of Straatweg, tz de Duinderstreng, tw de Kleine Houtweg en tn de erve Johannes Wigeri; de lasten van dit perceel bedragen fl.5,34 per jaar, daarnaast is dit perceel onverhuurd. Christiaan Stumphius, makelaar, wonende te Beverwijk, koopt het perceel voor fl.105,--. De verkoper heeft van het eerste, tweede en de helft van het derde perceel het eigendom bekomen bij acte van gemeenschap en uitkoop d.d.18 oktober 1808 te Heemskerk gepasseerd; en van de andere helft van het derde perceel bij acte van transport d.d.4 mei 1809 te Heemskerk gepasseerd. 17-11-1828: ONA Beverwijk RAH, inv.335, acte 79 (notaris Jan dela Chambre Karshoff) (17-11-1828) [transport]. Transport en kwitantie. Jan Zonneveld, bouwman, wonende te Heemskerk, verkoopt aan Klaas Klaasz Limmen, bouwman, wonende te Heemskerk een stuk teelland te Heemskerk, genaamd "In de Reguliers", groot 41 roeden en 64 ellen, belend to Jonkheer Andries Adolph Deutz van Assendelft, tz de Duinderstreng, tw Jacob Stut en tn Simon de Ruiter; de lasten van dit perceel bedragen fl.2,40 per jaar, daarnaast is dit perceel onverhuurd. Het perceel is tevens belast met onderhoud van nodwegen, wallen, beken, sloten en wateringen. De lasten zullen na 1 januari 1829 ten laste van de koper zijn. De koopsom bedraagt fl.65,-- {zie ook procesverbaal van verkoping d.d.13 september 1828}. ONA Beverwijk RAH, inv.335, acte 80 (notaris Jan dela Chambre Karshoff) (17-11-1828) [transport]. Transport en kwitantie. Jan Zonneveld, bouwman, wonende te Heemskerk, verkoopt aan Christiaan Stumphius, makelaar, wonende te Beverwijk, twee stukken teelland te Heemskerk, doch nu aan den andere verdeeld, genaamd "Tusschen de Houtwegen", groot 1 bunder, 19 roeden en 87 ellen, belend to de Grootte Houtweg of Straatweg, tz de Duinderstreng, tw de Kleine Houtweg en tn de erve Johannes Wigeri; de lasten van dit perceel bedragen fl.5,34 per jaar, daarnaast is dit perceel onverhuurd. Het perceel is tevens belast met onderhoud van nodwegen, wallen, beken, sloten en wateringen. De lasten zullen na 1 januari 1829 ten laste van de koper zijn. De koopsom bedraagt fl.105,-{zie ook procesverbaal van verkoping d.d.13 september 1828}. 29-12-1828: CBG Dossier Zonneveld (29-12-1828) [overlijdensbericht/@]. Het behaagde de Alwijzen, mijnen teedergeliefden Echtgenoot, Johannes Zonneveld, heden nacht ten één uur, door den dood van mijn hart te scheuren. Den ouderdom van 56 jaren bereikt hebbende, maakte eene hand over hand toenemende ongesteldheid, na voorzien te zijn van de H.Sacrementen onzer Moeder de H.Kerk, een einde aan zijn voor mij, mijne zes kinderen en twee behuwd-kinderen zoo dierbaar en voor velen alhier zoo nuttig leven. Acht-en-twintig jaren mogt ik met hem door den allergelukkigsten Echt vereenigd, vele reine genoegens des levens smaaken; dan, schoon diep bedroefd, wensche ik echter Gode te zwijgen, en van de deelneming mijner Vrienden overtuigd, van brieven van rouwbeklag verschoond te blijven. Wilhelmina van Noort, Weduwe Johannes Zonneveld. Noordwijk-aan-Zee den 29 december 1828. 28-04-1829: ONA Beverwijk RAH, inv.336, acte 24 (notaris Jan dela Chambre Karshoff) (28-04-1829) [koopcontract]. Koopcontact van een huismanswoning en stalling, erf en tuin. Jan Zonneveld, bouwman, wonende te Heemskerk, verkoopt aan Jacob Henneman, bouwman, wonende te Heemskerk, een huismanswoning en stalling voor elf koeien, erve en tuin, gelegen te Heemskerk, Duinderbuurt 4, groot het erf en de tuin 39 roeden en 29 ellen, belend to de Voorweg, tz Jonkvrouwe Adriana Margaretha Johanna van Hogendorp, tw Simon de Ruijter en tn Simon de Ruijter, voor fl.275,--. De verkoper heeft van dit perceel het eigendom bekomen bij acte van gemeenschap en uitkoop d.d.18 oktober 1808 te Heemskerk gepasseerd. 28-01-1830: Verkooping op regterlijke autorisatie (28-01-1830) [pamflet/@]. Men is van Mening, op donderdag den 28 januarij 1830, des voormiddags ten 11 ure, te Noordwijk aan Zee, om contant geld te verkoopen: een bomschuit, genaamd: de Elisabeth, met deszelfs rondhout, staand- en loopend wand, zeil, treil en verder toebehooren, mitsgaders visch- en haringwand, volgens inventaris; staande aan het strand, en laatst gevoerd geweest door Engel Arisse van der Wiel. Dezelve bomschuit c.a., behoort voor de eene helft tot de compagnieschap onder de firma van de gebroeders J.Bronsgeest, en voor de wederhelft aan mejufvrouw Wilhelmina van Noord, weduwe van den heer Johannes Zonneveld, en zal, nevens den inventaris, daags voor den verkoopdag voor een ieder te zien zijn. Onderrigting en aanwijzing zijn te bekomen bij den voornoemden Engel Arisse van der Wiel, te Noordwijk aan Zee voormeld. 12-07-1831: ONA Noordwijk RAZ - (12-07-1831) [boedelscheiding/@].
Akten Zonneveld parenteel
pagina 99/116
Bladzijde 22 en 23 van de boedelscheiding van Jan Zonneveld en Wilhelmina van Noort. Lequidatie of scheiding, hetzij met opzicht tot de gemeenschap van goederen tussen de heer Johannes Zonneveld en Wilhelmina van Noort bestaan hebbende, hetzij met balance scheiding tot de nalatenschap van denzelve heer Johannes Zonneveld, te zullen aanspreken of lastig vallen, in rechten of daar buiten, noch te zullen gedogen dat zulks door iemand geschiede, direct of indirect. Zijnde voorts de aanbedeling der goederen over en weder geschied, zodanig als dezelve getissenerd gemaakt, belend en gelegen zijn, zonder uitzondering of voorbehouding, en met alle zodanige lasten, rechten of dienstbaarheden als dezelve hebbende en lijdende zijn, hetzij al of niet uitgedrukt in oude eigendomsbewijzen, welke voor zoverre die voorhanden zijn, aan ieder der comaparanten voor zoveel zijn aandeel betreft zijn overgegeven. Blijvende alzo tussen de comparanten in dezen niets in het gemeen dan de schuldvorderingen voorkomende onder artikel 27 en 40 van den actieven staat der gemeenschap. Verder verklaarde de comparante Wilhelmina van Noort, weduwe Johannes Zonneveld, voor haar priverekening te hebben genomen alle de schulden en lasten der gemeenschap ten bedrage van fl.8372,52½, uitmakende de passive massa in deze vermeld, met belofte van de overige comparanten te dier zake ten allen tijde te zullen vrijwaren, kost en schadeloos houden naar behoren. Wijders zijn de comparanten overeengekomen dat alle papieren en stukken dezen boedel rakende zullen blijven onder bewaring van voornoemde Wilhelmina van Noort, welke hiermede door de overige comparanten wordt gemachtigd tot de invordering en ontvangst van de in het gemeen gebleven schuldvorderingen hiervoren vermeld, etc... Waarvan acte gepasseerd ten huize van Wilhelmina van Noort op de Voorstraat te Noordwijk op 12 juli 1831. En hebben de comparanten na gedane voorlezing de tegenwoordige minute ondertekend. Wilhelmina van Noort Margareta Zonneveld W.Zonneveld F.Niekerken G.van Went J.van Noort 06-06-1832: (06-06-1832) [omslagvel/@] Omslagvel behorende tot de memorie van aangifte der nalatenschap van Grietje Huigge van Steyn, overleden te Noordwijk op 25 januari 1832. Wij ondergetekende Wilhelmina van Noort, weduwe van Jan Zonneveld, Jan Willem van Noort, beide wonende te Noordwijk-Binnen, en Kaatje van Noort, huisvrouw van Michiel Harteveld, wonende te Noordwijk aan Zee, en ten deze door hem geadsisteerd, allen domiciliën kregende te Noordwijk-Binnen in het huis no.24a, verklaren: dat op 25 januari 1832 ten voornoemde huize is overleden onze moeder in het hoofd dezer gemeld zijnde, weduwe van Willem van Noort, abintestatie tot hare erfgenamen nalatende ons ondergetekende hare meerderjarige kinderen uit voornoemd huwelijk verwekt. Dat tot hare nalatenschap behorende goederen allen gelegen om Noordwijk: - Een huis en erve, gelegen aan de Westeinderbrug, genummerd 12; - Een huis en erve, gelegen aan de Westeinde Voorstraat, genummerd 48; - Drie stukken land, zijnde weiland, gelegen aan de Westeindebrug, groot 3 bunder, 4 roeden en 43 ellen; - Een stuk weiland, gelegen aan de Achterweg, groot 1 bunder, 56 roeden en 54 ellen; - Een stuk weiland, gelegen aan de Achterweg, groot 1 bunder, 16 roeden en 58 ellen; - Een stuk weiland, gelegen aan de Voorweg, groot 1 bunder, 40 roeden en 51 ellen; - Een stuk weiland, gelegen aan de Achterweg, groot 1 bunder, 14 roeden en 82 ellen; - Een stuk weiland, gelegen aan de Achterweg, groot 1 bunder; - Een stuk weiland, gelegen aan de Hoogeweg, groot 1 bunder, 42 roeden en 7 ellen; - Vier stukken weiland, gelegen aan de 's-Gravendijk, tezamen groot 3 bunder, 38 roeden en 88 ellen; - Een huismanswoning en erve, genaamd "de Boerenburg" met der gelegen landerijen, alles groot 17 bunder weiland en 6 bunder, 81 roeden en 25 ellen geestgrond; en eindelijk - Een stuk weiland, gelegen aan de Hoogeweg, groot 1 bunder, 36 roeden en 25 ellen. 07-06-1832: ONA Noordwijk RAZ - acte 39 (notaris Johan Jacob Schäffer) (07-06-1832) [acte van voogdij/@]. Juffrouw Wilhelmina van Noord, weduwe van Johannis Zonneveld, zonder beroep, wonende op de Voorstraat te Noordwijk-Binnen, stelt als voogd aan over haar kinderen verwekt bij genoemde Johannis Zonneveld harer broeder Jan van Noord, landbouwer, wonende te Noordwijk-Binnen. {Zij ondertekent met:} Willemina van Noort. 25-11-1833: ONA Noordwijk RAZ - akte 106 (notaris Schäffer) (25-11-1833) [transport/@] Boedelscheiding van Grietje van Steyn, weduwe van Willem van Noort overleden in 1812, overleden op 25 januari 1832 te Noordwijk-Binnen. Voor notaris Schäffer verschijnen: Wilhelmina van Noort, weduwe van Johannes Zonneveld, zonder beroep, wonende te Noordwijk-Binnen; Catharina van Noort, huisvrouw van Michiel Harteveld, landbouwer, wonende te
Akten Zonneveld parenteel
pagina 100/116
Noordwijk-Binnen; en Jan van Noort, landbouwer, wonende te Noordwijk-Binnen. Zijnde Wilhelmina, Catharina en Jan van Noort de enig nagelaten kinderen van Grietje Steyn, weduwe van Willem van Noort. De actenmassa of staat der goederen en baten: Artikel 1 t/m artikel 14 bevat de onroerende goederen, welke bij de verdeling opnieuw worden genoemd {en daarom hier niet worden vermeld}. Artikel 15. Een somme van fl.2600,-- terzake van hetgeen de condividenten Machiel Harteveld en zijn vrouw Catharina van Noort aan deze boedel schuldig stonden en hierna aan dezelven zal worden toegekend. Artikel 16. Nog een somme van fl.455,--, terzake van hetgene de condividenten Jan van Noort aan de boedel schuldig stonden, hierna aan dezelven zal worden toegekend. Het totaal van den massalen en deelbaren staat bedraagt fl.18.300,--. Waarin competeerd de hierboven genoemden: Wilhelmina van Noort, weduwe van Johannes Zonneveld, voor 1/3 deel (fl.6100,--); Catharina van Noort, huisvrouw van Michiel Harteveld, voor 1/3 deel (fl.6100,--); en Jan van Noort, voor 1/3 deel (fl.6100,--). De comparanten hebben deze massale staat deugdelijk verklaard en goedgekeurd, en zij zijn vervolgens in de minne overgegaan tot de toescheiding en de aanbedeeling. Aan de comparante Wilhelmina van Noort: 1. Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijk, in twee kampen, genaamd "de Waalkamp bij de 'sGravendijk", belend tno door 's-Gravendijk, tzo de heer Leewoldt en de weduwe Wouter van Oosten, tzw de weduwe Wouter van Oosten en Jacob van Leeuwen en tnw het volgende perceel, sectie H nummers 83 en 85, groot 2 bunders, 23 roeden en 68 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.1000,--; 2. Een partij wei- of teelland, gelegen onder Noordwijk, aan de 's-Gravendijk, belend tno de 's-Gravendijk, tzo het voorgaande perceel, tzw Jacob van Leeuwen en de weduwe Rustman en tnw den weg naar Katwijk aan Zee, sectie H nummers 90 en 91, groot 2 bunders, 12 roeden en 89 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij koop en transportbrief gepasseerd voor schout en schepenen van Noordwijk op 6 januari 1796, getaxeerd op fl.1000,--; 3. Een partij weiland, gelegen in den Hogenwegsche polder onder Noordwijk, belend tno de Geerlaan, tzo de Maalsloot, tzw de heer Beth en tnw de Hoogenweg, sectie E nummers 39 en 40, groot 1 bunder, 41 roeden en 43 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen voor de helft uit krachte der algehele gemeenschap van goederen waarin zij met voormelde Willem van Noort is gehuwd geweest, en voor de wederhelft als erfgenaam van dezelfde, onder de last tot uitkering der legitieme portie aan de condeerdenten, krachtens testament door gemelde echtlieden muterelijk gepasseerd voor notaris Hermanus van Waalsdijk te Leiden, en zijnde het gemelde perceel door voornoemde Willem van Noort verkregen bij transport voor schout en schepenen van Noordwijk op 5 november 1789, getaxeerd op fl.800,--; 4. Een partij wei- of hooiland, gelegen in den Hogenwegsche polder onder Noordwijk, belend tno Barbera van Velsen, tzo de Maalsloot, tzw Cornelis Duyndam en tnw den Hoogenweg, sectie K nummers 35 en 36, groot 1 bunder en 53 roeden, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.800,--; 5. Een bouwmanswoning, getekend met no.368, staande onder Noordwijk aan de Buurweg, genaamd "Boerenburg", met deszelfs getimmerten, erf, boomgaard, bocht, houtboschje en houtcingeltje, belend tzw de erven Willem Zonneveld, tnw het volgende perceel en tno een volgende perceel, belend sectie D nummers 143 tot 145, en nummer 146a, groot 1 bunder, 11 roeden en 98 ellen; Een partij wei- of hooiland, gelegen als voren onder Noordwijk, in de Noordzijderpolder, belend tzo de houtcingel van de woning, tno de erve Hoogtijling, tnw en tzw de woning en volgende percelen, sectie D nummer 146, groot circa 1 bunder; Een partij dito land, gelegen als voren, belend tzo het voorgaande perceel, tno de erve Hoogtijling, tzw een volgend perceel, sectie D nummer 149a, groot 1 bunder, 11 roeden en 13 ellen; Een partij dito land, gelegen als voren, belend tzo het voorgaande perceel, tno de erve Hoogtijling, tnw de Woensdagsche watering en tzo het volgende perceel, sectie D nummer 149, groot 85 roeden en 16 ellen; Een partij dito land, gelegen als voren, belend tzw een volgend perceel, tnw de Woensdagsche watering en tno de beide laatste hieronder genoemde percelen, sectie D nummer 148, groot 1 bunder en 8 roeden; Een partij dito land, gelegen als voren, belend tzo "de Boerenburg", tnw de Woensdagsche watering en tno en tzw een voorgaand en volgend perceel, sectie D nummer 147, groot 99 roeden en 35 ellen; Een partij dito land, gelegen als voren, belend tzo "de Boerenburg" en het boschje van de erve Zonneveld, tzw en tno en voorgaand en volgend perceel, sectie D nummer 141,groot 49 roeden en 96 ellen; Een partij dito land, gelegen als voren, belend tzo en tzw de erve Willem Zonneveld, tno het voorgaande perceel en tnw de Woensdagsche watering, sectie D nummer 140, groot 85 roeden en 16 ellen; Een partij wei- of hooiland, gelegen in twee percelen onder Noordwijk, in de Noordzijderpolder, belend tzo de Ruigesloot, tno de weduwe Jan Zonneveld en de erve Leendert Kruishoek, tnw Pieter Korbee en tzw Jan Barnhoorn
Akten Zonneveld parenteel
pagina 101/116
en Pieter Korbee, sectie D nummers 25 en 26, groot 3 bunders, 40 roeden en 63 ellen; Een partij teel- of geestland, gelegen onder Noordwijk, aan en tusschen den Goweg en de Buurweg, belend tzo den Goweg, tno de heer Hoog, tzw Pieter Stegerhoek en den weg lopende van de Goweg naar den Buurweg en tnw den Buurweg, sectie M nummers 7 tot 10, en nummers 13 tot 16bis, groot 7 bunders, 38 roeden en circa 4 ellen; Een partij geestland, gelegen als voren onder Noordwijk, langs den loopende van den Goweg naar de Buurweg, belend tnw de laatstgemelde weg, tnw den Buurweg en tzw de weduwe Pieter Groeneveld en den weg, sectie M nummer 17, groot 99 roeden en 35 ellen; Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout, in den Noordzijderpolder, bevorens met een ander perceel vereenigd geweest, waarvan een gedeelte is verkocht, belend tzo den Buurweg, tno den heer Hoog, tnw de Woensdagsche watering en tzw de erve Hoogtijling en Clem Duyndam, sectie D nummers 148 en 149, thans groot 1 bunder, 34 roeden en 80 ellen; Een partij dito land, gelegen als voren onder Noordwijkerhout, aan de Woensdagsche watering, belend tno het volgende perceel, tnw Klem Duyndam en tzw Jan Kemp en de erven Waasdorp, sectie D nummer 138, groot 2 bunders, 1 roede en 70 ellen; Een partij dito land, gelegen nevens het voorgemelde onder Noordwijkerhout, belend tzo de watering, tno het volgende perceel, tnw Klem Duyndam en tzw het voorgaande perceel, sectie D nummer 137, groot 1 bunder, 52 roeden en 30 ellen; Een partij dito land, gelegen als voren naast het voorgemelde onder Noordwijkerhout, belend tzo de watering, tno den heer Hoog en het volgende perceel, tnw Klem Duyndam en tzw het voorgaande perceel, sectie D nummer 136, groot 1 bunder en 52 roeden; Een partij dito land, gelegen als voren naast het voorgemelde onder Noordwijkerhout, belend tno en tzo den heer Hoog, tzw de Ruigesloot en tzw het laatst voorgaande perceel, sectie D nummer 135, groot 1 bunder en 92 roeden; Welke percelen onder dit artikel vermeld door de overledene gedeeltelijk zijn verkregen bij twee koop en transportbrieven gepasseerd voor schout en schepenen van Noordwijk en Noordwijkerhout op 3 juni 1796 en 25 september 1799, en gedeeltelijk bij de openbare verkoop van domeinen goederen dezen gehouden te Leiden op 7 en 14 januari 1804. Welke partijen te zamen zijn getaxeerd op fl.6000,--; bedragende het alzoo aan de voornoemde Wilhelmina van Noort bedeelde fl.9600,--. Zo blijkt dat aan haar te veel is aan en overbedeeld een somme van fl.3500,--, welke som door haar in contant geld is ingebracht, en zal strekken tot een vulling van de erfportien der overige deelgenooten. Aan de comparante Catharina van Noort: 1. Een huis en erve, benevens twee huizen en erven met schuur, en stalling, staande en gelegen te Noordwijk-Binnen aan de Westeinder Voorstraat, geteekend met no.44, strekkende van dezelfde straat tot aan den grond van Jan Hendrik van Sluiter, belend tno Willem Caspers, tzo en tzw Jan Hendrik van Sluiters en tnw de Voorstraat, sectie F nummers 772, 773 en 774, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.250,--; 2. Een partij teelland, gelegen onder Noordwijk, aan den Achterweg, belend tno de erven Willem Zonneveld, tnw Pieter Hoogtijling, tzw Jacob van Eeden en tzo den Achterweg, sectie H nummer 22, groot 1 bunder, 13 roeden en 50 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.500,--; 3. Een partij teelland, gelegen onder Noordwijk, aan den Achterweg, belend tnw den Achterweg, tno Dirk Wassenaar, tzo het volgende perceel en tzw Cornelis van Heiningen, sectie I nummer 38, groot 6 roeden en 35 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.450,--; 4. Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijk, aan de Maandagsche Watering, belend tzo de Maandagsche watering, tzw Jacob van Eeden, tnw het voorgaande perceel en tno Dirk Wassenaar, sectie J nummer 39, groot 1 bunder, 20 roeden en 64 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.500,--; 5. Een somme van fl.2600,--, terzake van genoten en aan den boedel verschuldigde gelden; 6. En tot aanvulling in contanten uit de overbedeeling van Wilhelmina van Noort fl.1750,--; bedragende het alzoo aan de voornoemde Catharina van Noort bedeelde fl.6100,--. Aan de comparant Jan van Noort: 1. Een huis en erve, staande en gelegen binnen den dorpe van Noordwijk-Binnen, aan de Westeinde Voorstraat, geteekend met no.48, belend tno en tzw Hendrik van Sluiters, tzo zekere uitvaartsloot en tnw de Voorstraat, sectie F nummer 765, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen voor de helft uit krachte der algehele gemeenschap van goederen waarin zij met voormelde Willem van Noort is gehuwd geweest, en voor de wederhelft als erfgenaam van dezelfde, onder de last tot uitkering der legitieme portie aan de condeerdenten, krachtens
Akten Zonneveld parenteel
pagina 102/116
testament door gemelde echtlieden muterelijk gepasseerd voor notaris Hermanus van Waalsdijk te Leiden, en zijnde het gemelde pand door voornoemde Willem van Noort verkregen bij transport voor schout en schepenen van Noordwijk op 17 september 1777, getaxeerd op fl.250,--; 2. Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijk, even over de Westeinderbrug achter en ter zijde van de huizinge toebehorende aan Dirk Wassenaar, belend tno de Woensdagse watering, tzo de voorgeschreven huizinge en den Heerenweg, tzw het volgende perceel en tnw Cornelis van Duyndam, sectie G nummer 459, groot omtrent 1 bunder, 40 roeden en 93 ellen, waarvan den eigendom door den overledene is verkregen bij transport voor schout en schepenen van Noordwijk op 28 februari 1804, getaxeerd op fl.1000,--; 3. Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijk, over de Westeinderbrug naast het voorgaande perceel, belend tno het voorgaande perceel, tzo den Heerenweg, tzw het Hofje van Blommerten en tnw Cornelis Duyndam, sectie G nummer 455, groot omtrent 1 bunder, 70 roeden en 32 ellen, waarvan de eigendom door de overledene is verkregen bij onderhandse scheiding der nalatenschap van Barbera Brinkhorst, weduwe van Huig van Steijn, Jan van Steijn en Marijtje van Steijn in den dato 25 februari 1798 te Noordwijk, getaxeerd op fl.1145,--; 4. Een partij teelland, gelegen onder Noordwijk, tussen de Voor- en de Achterweg, van ouds genaamd "de Brandende Werf", belend tnw Pieter Coerman, tno de Heer van Noordwijk, tzo Cornelis van der Boon en tzw Pieter Groeneveld, sectie H nummers 12 en 12a, groot 1 bunder, 70 roeden en 42 ellen, getaxeerd op fl.800,--; 5. Een partij teelland, gelegen onder Noordwijk, aan den Voorweg, groot omtrent 1 bunder, 40 roeden en 93 ellen, belend tno Jacob van Eeden, tzo de Achterweg, tzw het Ambacht en tnw den Heerenweg, sectie H nummer 24, waarvan de overleden de eigendom heeft bekomen bij transport op 4 december 1795 voor schout en schepenen van Noordwijk, getaxeerd op fl.700,--; 6. Een somme van fl.455,--, terzake van genoten en aan den boedel verschuldigde gelden; 7. En tot aanvulling in contanten uit de overbedeeling van Wilhelmina van Noort fl.1750,--; bedragende het alzoo aan de voornoemde Jan van Noort bedeelde fl.6100,--. Aldus gepasseerd gepasseerd ten huize van de eerste comparante te Noordwijk-Binnen op de Voorstraat op 25 november 1833 voor notaris Schäffer. {Zij ondertekenen met:} Wilhelmina van Noort, M.Harteveld, Kaatje van Noort en J.van Noort. 28-06-1839: ONA Velsen GAV, inv.5123, acte 45, notaris Schreuder (28-06-1839) [testament]. Jan Zonneveld, landbouwer, wonende te Heemskerk aan Duin, gehuwd met Geertruij de Ruijter, wil vernietiging van alle vorige testamenten, en benoemd tot zijn erfgenaam zijn huisvrouw Geertruij de Ruijter. {In de kantlijn staat vermeld:} testateur is overleden op 24 maart 1841. {Hij ondertekent met:} Jan Zonneveldt ONA Velsen GAV, inv.5123, acte 46, notaris Schreuder (28-06-1839) [testament]. Geertruij de Ruijter, huisvrouw van Jan Zonneveld, wonende te Heemskerk, wil vernietiging van alle vorige testamenten, en benoemd tot haar erfgenaam haar man Jan Zonneveld. {Zij ondertekent met:} G de Ruijter 12-11-1849: ONA Noordwijk RAZ - akte 143 (notaris Van der Schalk) (12-11-1849) [transport/@] Wilhelmina van Noort, weduwe van Johannes Zonneveld, zonder beroep, wonende te Noordwijk-Binnen, verkoopt aan Johannes Zonneveld, landbouwer, wonende te Noordwijk-Binnen, een bouwmanswoning, genaamd "de Boerenburg", met stalling, schuur waarin kranmolen, twee hooibergen en verder getimmerte, boomgaard en boshakhout, alles staande en gelegen aan de Buurweg, in de gemeente Noordwijk, benevens verschillende partijen wei- of hooiland, bosch-, bouw- en geestland, gelegen zo in de noordzijdenpolder onder de gemeente Noordwijk en Noordwijkerhout, als in de geest onder de gemeente Noordwijk, als volgt bekend: In de gemeente Noordwijk, sectie D, Noordzijdepolder, nummers: 143 Huis, erf en schuur, groot 20 roeden en 30 ellen; 143a Bosch, groot 3 roeden en 91 ellen; 144 Boomgaard, groot 13 roeden en 20 ellen; 145 Bosch, groot 27 roeden en 50 ellen; 146 Weiland, groot 1 bunder, 22 roeden en 70 ellen; 146a Bosch, groot 6 roeden en 30 ellen; 140 Weiland, groot 72 roeden en 40 ellen; 141 idem, groot 51 roeden en 20 ellen; 147 idem, groot 97 roeden en 40 ellen; 148 idem, groot 1 bunder, 2 roeden en 60 ellen; 149 idem, groot 78 roeden en 40 ellen; 149a idem, groot 82 roeden en 90 ellen; 25 idem, groot 1 bunder, 82 roeden en 90 ellen;
Akten Zonneveld parenteel
pagina 103/116
26 idem, groot 1 bunder, 29 roeden en 20 ellen. In de gemeente Noordwijk, sectie M, de Geest, nummers: 4 Geestland, groot 2 bunders, 39 roeden en 20 ellen; 8 Bosch, groot 5 roeden en 74 ellen; 9 Geestland, groot 64 roeden en 10 ellen; 10 idem, groot 1 bunder, 23 roeden en 60 ellen; 13 Bouwland, groot 2 bunders, 1 roede en 70 ellen; 14 Bosch, groot 12 roeden en 80 ellen; 15 Tuin, groot 11 roeden en 70 ellen; 16 Bosch, groot 9 roeden en 60 ellen; 16bis idem, groot 13 roeden en 30 ellen; 17 Bouwland, groot 75 roeden en 50 ellen; En dus tezamen ter grootte van 17 bunders, 48 roeden en 15 ellen. In de gemeente Noordwijkerhout, sectie D, Noordzijdepolder, nummers: 135 Weiland, groot 1 bunder en 92 roeden; 136 idem, groot 1 bunder en 52 roeden; 137 idem, groot 1 bunder, 52 roeden en 30 ellen; 138 idem, groot 2 bunders, 1 roede en 70 ellen; 148 Bosch, groot 4 roeden en 80 ellen; 149 Weiland, groot 1 bunder en 30 roeden; En dus tezamen ter grootte van 8 bunders, 32 roeden en 80 ellen. De verkoopster heeft van alle onroerende goederen verkregen bij akte van scheiding d.d.25 november 1833 voor notaris Johan Jacob Schäffer te Noordwijk te gepasseerd. De verkoopster verklaart dat dezelve goederen met generlei hypothecair verband of privilagie zijn bezwaard. De koop is geschied voor fl.8000,--, welk bedrag de koper zal betalen binnen zes maanden na overlijden van de verkoopster. 06-06-1850: NNA Beverwijk RAH, inv.11, acte 37 (06-06-1850) [scheiding]. Acte van Staat, scheiding en verdeling. - Cornelis de Ruijter Corneliszoon, bouwman, in de kwaliteit als mondelinge gemachtigde van zijn vader Cornelis de Ruijter Teuniszoon, bouwman, beiden wonende te Wijk aan Zee en Duijn; - Maartje de Ruijter, weduwe van Floris Twisk, bouwvrouw, wonende te Heemskerk; - Geertje de Ruijter, weduwe van Jan Zonneveld, bouwvrouw, wonende te Heemskerk; - Dirkje Duijn, zonder beroep, met haar man Sijmen de Groot, wonende te Velsen; Teunis Duijn, dagloner, wonende te Velsen; en Cornelis Duijn, dagloner, wonende te Velsen. En zijnde Dirkje, Teunis en Cornelis Duijn de enig nagelaten kinderen van Antje de Ruijter en Dirk Corneliszoon Duijn; - Jan Tromp, bouwman, wonende te Haarlem, gemachtigde van zijn vrouw Guurtje Wagemaker, zonder beroep; Adriaantje Cors, zonder beroep, met haar man Cornelis Nieuwland, tuinder, wonende te Wijk aan Zee en Duijn; Neeltje Cors, zonder beroep, met haar man Pieter van Zon, bouwman, wonende te Velsen; Marijtje Cors, zonder beroep, met haar man Casper Aris, bouwman, wonende te Velsen. En zijnde Guurtje het enig nagelaten kind van wijlen Neeltje de Ruijter en wijlen Cornelis Wagemaker, en zijnde Adriaantje, Neeltje en Marijtje de enig nagelaten kinderen van genoemde wijlen Neeltje de Ruijter en wijlen Sijbert Kors. Zijnde de hierboven genoemde comparanten allen kinderen of kleinkinderen van Teunis de Ruijter en Geertje Schermer, beiden overleden. - Krijn de Ruijter, bouwman, wonende te Heemskerk; - Maartje de Ruijter, zonder beroep, met haar man Jacob Groenland, dagloner, wonende te Heemskerk; - Aagje de Ruijter, zonder beroep, met haar man Engel Graman, bouwman, wonende te Wijk aan Zee en Duijn. Zijnde Krijn, Maartje en Aagje de enig nagelaten kinderen van genoemde Teunis de Ruijter en Trijntje Schoorl, beiden overleden. - Jan Koopman Willemszoon, bouwman, wonende te Heemskerk; - Sijmen Koopman, boerenknecht, wonende te Heemskerk; - Guurtje Koopman, zonder beroep, met haar man Cornelis Groenland, bouwman, wonende te Heemskerk; - Jan Koopman Willemszoon, vorengenoemd, als gemachtigde voor zijn broer Jacob Koopman, militair in de OostIndiën; - Engel Graman, vorengenoemd, als voogd over Jacoba Koopman; - Jan Rijke, bouwman, wonende te Heemskerk, als voogd over genoemde Jacoba Koopman, volgens acte d.d.5 januari 1831 te Beverwijk gepasseerd. Zijnde Jan, Sijmen, Guurtje, Jacob en Jacoba de enig nagelaten kinderen van Willem Koopman en Willempje
Akten Zonneveld parenteel
pagina 104/116
Rijkeman, en enig nagelaten kleinkinderen van Jacob Louwrens Rijkeman en genoemde Trijntje Schoorl, beiden overleden. De hierboven genoemde comparanten geven te kennen dat hun (groot)vader Teunis de Ruijter, overleden op 5 augustus 1839 te Wijk aan Zee en Duijn, heeft nagelaten aan zijn weduwe Trijntje Schoorl, volgens testament d.d.22 augustus 1804 voor schepenen en secretaris van Wijk aan Zee en Duijn gepasseerd, en 22 augustus 1839 te Haarlem geregistreerd voor het beschikbare gedeelte van 1/9 deel en het onbeschikbare gedeelte van 8/9 deel; de boedelbeschrijving is op 12 september 1839 voor Jan dela Chambre gepasseerd en op 17 september 1839 te Zaandam geregistreerd. Genoemde Trijntje Schoorl is op 18 januari 1850 overleden te Wijk aan Zee en Duijn. De volgende zaken worden nagelaten: - 1.Een partij huisraad en inboedel fl. 123,30 - 2.Een geldbedrag fl. 890,00 - 3.Een pretentie ten laste van Cornelis Ariszoon Wagemaker à fl.800,-- door de erfgenamen onderling gewaardeerd op fl.308,71 fl. 308,71 - 4.Een pretentie ten laste van Jan Kloes fl. 202,75 - 5.Een pretentie te laste van Jan Zonneveld en Geertje de Ruijter fl. 212,97 - 6.Een pretentie ten laste van Jacob Groenland en Maartje Teunis de Ruijter à fl.1521,25. Een pretentie ten laste van Jacob Groenland à fl. 426,94. Een pretentie ten laste van Jacob Groenland en Maartje Teunis de Ruijter à fl.203,67. Aldus tesamen fl.2151,86. Welke door de erfgenamen onderling wordt gewaardeerd op een somma fl. 493,00 van fl.493,--. fl.2047,82 - 7.Een pretentie ten laste van Krijn de Ruijter en Maartje Gerritsdr Duineveld - 8.Een pretentie ten laste van Jan Willemszoon Hoogewerf en Trijntje Groenland fl. 636,66 - 9.Een pretentie ten laste van Cornelis de Ruijter en Elisabeth de Wildt fl. 450,37 -10.Een pretentie ten laste van Dirk Cornzoon Duijn à fl.182,08½ en idem à fl.250,--. Aldus tesamen fl.432,08½. Welke door de erfgenamen wordt gewaardeerd op fl.309,--. fl. 309,00 -11.Een pretentie ten laste van Maartje de Ruijter, weduwe Floris Twisk à fl.894,08½. Welke door de erfgenamen wordt gewaardeerd op fl.309,--. fl. 309,00 + Aldus tesamen fl.5983,58 {Deze acte dient nog verder de worden opgezocht}. 02-01-1851: NNA Beverwijk RAH, inv.12, acte 1 (notaris Jan dela Chambre Karshoff) (02-01-1851) [hypotheek]. Sijmen Zonneveld, landbouwer, wonende te Heemskerk, bekent schuldig te zijn aan Wilhelm Frederik Meder, koopman, wonende te Amsterdam, een bedrag van fl.800,-- tegen een rente van 5% per jaar, terug te betalen - in muntgeld - per jaar in bedragen van fl.50,-- of meer; de eerste aflossing dient te geschieden op 1 januari 1852. Als onderpand staat: - Een nieuw gebouwd huismanswoning, erf, tuin en bosje met nodweg van de Voorweg af, staande en gelegen te Heemskerk aan duin, sectie A, no.238 t/m 241, groot 34 roeden en 50 ellen; - Een stuk weiland te Heemskerkerduin, sectie A, no.242, groot 63 roeden en 10 ellen. Verkoop, verhuur of verbouw van deze percelen mag slechts gebeuren na toestemming van de schuldeiser. Voorts moet de schuldenaar een brandverzekering voor het huis afsluiten, en moet hij de percelen goed onderhouden. 10-08-1854: NNA Velsen RAH, inv.330, acte 60 (notaris C.Schreuder) (10-08-1854) [testament]. Simon Zonneveld, landman, wonende te Heemskerkerduin, wil teniet doening van alle vorige acten van uiterste wil. Zijn erfgenaam wordt zijn huisvrouw Engeltje Liefting. NNA Velsen RAH, inv.330, acte 61 (notaris C.Schreuder) (10-08-1854) [testament]. Engeltje Liefting, huisvrouw van Simon Zonneveld, landman, wonende te Heemskerkerduin, wil teniet doening van alle vorige acten van uiterste wil. Haar erfgenaam wordt haar man Simon Zonneveld. 17-10-1857: CBG Dossier Zonneveld (17-10-1857) [overlijdensbericht/@]. Voorzien met de genademiddelen onzer Moeder de H.Kerk, overleed alhier, na eene langdurige smartelijke ziekte, onze Moeder Mejufvrouw Wilhelmina van Noort, weduwe van den Heer Johannes Zonneveld, in den gezegenden ouderdom van ruim zes en zeventig jaren. Noordwijk, 17 oktober 1857. Uit aller naam W.Zonneveld. 23-11-1857: CBG Dossier Zonneveld (23-11-1857) [krantenbericht/@]. Openbare verkooping, om contant geld, op dinsdag 24 november 1857, des morgens ten 10 ure, ten overstaan van
Akten Zonneveld parenteel
pagina 105/116
Mr.C.C.van der Schalk, notaris ter standplaats Noordwijk, ten sterfhuize van Mejufvrouw de Wed.J.Zonneveld, aldaar, van eenen netten inboedel, bestaande voornamelijk in: mahonyhouten en andere meubelen, bedden, dekens, linnen- en katoenen goederen, porceleinen, glas-, koper-, tin- en blikwerk; voorts in juweelen, gouden en zilveren sieraden, zilveren lepels en vorken, enz. Te bezigtigen 23 november 1857, van 10 tot 2 ure. 20-02-1858: Memorie van successie RAZ - no.3181 (20-02-1858) [nalatenschap/@] Memorie van successie van aangifte voor het nalatenschap van Wilhelmina van Noort. De ondergetekenden, Jan van Noort en Jan Kroon, beide wonende te Noordwijk-Binnen, in hoedanigheid van uitvoerders van de uiterste wil van mejufvrouw Wilhelmina van Noort, weduwe Johannes Zonneveld, daartoe benoemd bij testament op 12 november 1849 voor notaris C.C.van den Schalk te Noordwijk verleden, verklaren tot aangifte voor het regt van successie: - Dat op 17 oktober 1857 te Noordwijk, alwaar zij laatstelijk gedomicilieerd was, is overleden mejufvrouw Wilhelmina van Noort, in leven weduwe van Johannes Zonneveld. Dat de overledene heeft bepaald dat uit haren boedel zouden worden genomen een som van fl.250,-- om daarvoor door de tijdelijke pastoor de RK-gemeente te Noordwijk te doen plaats hebben de volgende stichtelijke werken voor de rust hare ziel als: per week het eerst jaar na hare overlijden ene dienst, vervolgens een jaargetij en van de zodanige andere diensten als mede uit het nog overgebleven gedeelte dezer som daarboven zullen kunnen worden verrigt, zullende de kosten hare uitvaart en maandstond afzonderlijke uit hare boedel moeten worden voldaan; - Voort heeft gelateerd aan de ondergetekende hare over een komende ieder een som van fl.300,-- voor het regt der successie van alle kosten; - Dat zij heeft benoemd tot haar enige en algehele erfgenaam hare kinderen en kleinkinderen Margaretha, Johannes, Martina {us?} en Johanna Zonneveld, de kinderen van wijlen hare dochter Elisabeth Zonneveld aan haar huwelijk verwekt door Gerrit van Went, alsmede de kinderen van wijlen hare dochter Wilhelmina Zonneveld aan haar huwelijk verwekt door mede wijlen Volkert Johannes van Niekerken, te samen staats gewijze gelijke delen; - Dat tot hare nalatenschap zijn behorende de navolgende goederen: een huis en erf en verschillende partijen wei- en hooiland, staande en gelegen onder Noordwijk, sectie F, no.905, 906 en 907, sectie G, no.285, 286, 287, 288, 289, 290, 291, 292, 293, 294, 295, 306, 307, 308 en 309, sectie D, no.12, 12a en 13, en sectie K, no.35, 36, 39 en 40, te samen groot 16 bunder, 26 roeden en 37 ellen, een perceel wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout, sectie E, no.35, groot 1 bunder, 56 roeden en 10 ellen; - Dat ingeval van abintestato overlijden boven genoemde hare kinderen en kleinkinderen haar gehele vermogen zouden geërfd hebben. En eindelijk dato voor dit overlijden geen fides commis gedevolveerd noch vruchtgebruik vervallen is. Noordwijk, 20 februari 1858. J.van Noort J.Kroon 19-05-1858: NNA Velsen GAV, inv.332, acte 61 (notaris Coenraad Schreuder) (19-05-1858) [transport]. Sijmen Zonneveld, landbouwer, wonende te Heemskerk, verkoopt aan Joost Liefting, arbeider, wonende te Heemskerk, drie stukjes land, gelegen te Heemskerk, sectie A, no.239, 240 en 242, groot respectievelijk 4 roeden en 70 ellen, 30 roeden en 60 ellen en 63 roeden en 10 ellen. De verkoper heeft van deze percelen de eigendom bekomen bij acte van excicutorialen verkoop door de arrondissement rechtbank te Haarlem in d.d.30 juli 1850 en 31 juli 1850, geregistreerd en overgeschreven ten kantore van bewaring der hypotheek te Haarlem d.d.19 augustus 1850 in deel 109, no.34. De lasten en binnenlandse onkosten zijn voor de koper met ingang van 1 mei 1858, voor fl.500,--. 19-08-1863: NNA Beverwijk-I RAH, acte 62 (notaris Cornelis Jansz Prins) (19-08-1863) [hypotheek]. Sijmen Zonneveld, landman, wonende te Heemskerkerduin, gemeente Heemskerk, bekent schuldig te zijn aan Mejuffrouw Johanna Elisabeth Marcus, zonder beroep, wonende te Zwolle, een bedrag van fl.1400,-- wegens geleend geld. De schuldenaar zal dit bedrag terugbetalen ten alle tijden mits hij drie maanden tevoren wordt ingelicht. Daarnaast mag hij de schuld in bedragen van minimaal fl.200,-- tegelijk aflossen tegen een rente van 5% per jaar, ingaande 1 augustus 1863. Als onderpand wordt gesteld: Een huis, erf en tuin, nevens een stuk bouwland, staande en gelegen te Heemskerk, kadastraal bekend het huis en erf sectie A no.694, groot 7 roeden en 10 ellen; de tuin sectie A no.695, groot 7 roeden en 80 ellen; en het bouwland sectie A no.696, groot 49 roeden en 90 ellen; alzoo tesamen groot 64 roeden en 80 ellen. Over genoemd onderpand heeft de schuldenaar de volledige eigendom, tevens is het onbezwaard van hypotheek. Het gehypothekeerd erf en tuin en stukje bouwland nevens een huis dat elders ten gevolge van herbouw door het thans bestaande en onder dit verband begrepen huis is vervangen, gezamelijk hebben gehoord aan Elisabeth Pilanen
Akten Zonneveld parenteel
pagina 106/116
en Cornelis Oud, zijn bij gerechtelijke uitruiming ter terechtzitting van de arrondissement rechtbank te Haarlem van d.d.30 juli 1850 verkocht aan de schuldenaar. Het onderpand mag niet worden verminderd in waarde, wijzigen van bestemming of voor langer dan een jaar verhuurd worden. 25-08-1883: Memorie van successie RAZ - (25-08-1883) [nalatenschap/@]. Memorie van aangifte voor het recht van successie van de nalatenschap van mijnjufvrouw Cornelia van Leeuwen, echtgenote van Gerrit Vink, laatstelijk gewoond hebbende onder Noordwijk en aldaar overleden op 25 augustus 1883. De ondergetekenden, - Gerrit Vink, bouwman, wonende onder Noordwijk, zo voor zichzelf, als in hoedanigheid van vader en voogd over zijn vijf door hem bij wijlen zijn genoemde echtgenote in hun echt verwekte nog minderjarige kinderen, genaamd: Maria Anna, Jeroen Johannes, Johannes Wilhelmus, Cornelia Wilhelmina en Anna Geertruida Vink; - Jan Olsthoorn, bouwman, wonende te Stompwijk, gehuwd met Wilhelmina Johanna Zonneveld; - Petrus Johannes Zonneveld, bouwman, onder Noordwijk; - Willem van Leeuwen, bouwman, wonende te Hoogmade, gehuwd met Anna Johanna Zonneveld; - Christiaan Adriaan van der Meer, bloemkweker, wonende te Noordwijk, gehuwd met Cornelia Johanna Zonneveld; - Job Schrama, bouwman, wonende te Hoogmade, gehuwd met Johanna Vink; en - Petronella Sophia Vink, meerderjarig, ongehuwd, zonder beroep, wonende onder Noordwijk. verklaren: - dat Cornelia van Leeuwen eerst in gemeenschap van goederen gehuwd is geweest met Johannes of Jan Zonneveld en deze te Noordwijk overleden is op 27 mei 1856, met zijn bekrachtigende zijn uiterste wil op 13 mei 1856 voor notaris Cornelis Catharinus van der Schalk te Noordwijk verleden, waarbij hij Cornelia van Leeuwen heeft benoemd tot zijn erfgename van het ter hare behoeve beschikbaar een vierde gedeelte zijner nalatenschap, terwijl hij met gename van het onbeschikbare of de overige drie vierde gedeelte daarvan achterliet zijn vier uit zijn huwelijk geboren kinderen, de bovengenoemde Wilhelmina Johanna, Petrus Johannes, Anna Johanna en Cornelia Johanna Zonneveld ieder voor een vierde gedeelte; - dat Cornelia van Leeuwen die in gemeenschap van goederen hertrouwd is met Gerrit Vink, bovengenoemd, te Noordwijk is overleden op 25 augustus 1883, met de dood bekrachtigt haar testament op 24 januari 1862 voor notaris Cornelis Catharinus van der Schalk te Noordwijk verleden, waarbij Cornelia van Leeuwen heeft benoemd Gerrit Vink tot haar erfgenaam van het ten zijner behoeve beschikbare gedeelte haren nalatenschap, terwijl zij tot erfgenamen van het onbeschikbare gedeelte daarvan achterliet hare vier uit haar gezegd eerste huwelijk geboren kinderen, bovengenoemd, alsmede hare zeven uit haar gezegd tweede huwelijk geboren kinderen, de bovengenoemde Johanna, Petronella Sophia, Maria Anna, Jeroen Johannes, Johannes Wilhelmus, Cornelia Wilhelmina en Anna Geertruida Vink, ieder voor een elfde gedeelte; - dat de gemeenschappelijke boedel der echtlieden Johannes Zonneveld en Cornelia van Leeuwen niet is verdeeld, doch wel geïnventariseerd op 31 mei 1857, blijkens procesverbaal van boedelbeschrijving voor notaris Cornelis Catharinus van der Schalk te Noordwijk gepasseerd; - dat de eerste vier kinderen uit de gemeenschappelijke boedel huns vader Johannes Zonneveld en de erflaatster nog te vorderen hebben hun erfdeel ofwel 3/4 gedeelten dezer nalatenschap van hun vader Johannes Zonneveld, hetgeen blijkens de inventaris bedraagt de som van fl.19.345,02, terwijl het overige vierde gedeelte, krachtens zijn boven aangehaald testament werd verkregen door de erflaatster; - dat de erflaatster weliswaar in gemeenschap van goederen gehuwd is geweest met Gerrit Vink, doch dat naar aanleiding van artikel 236 van het Burgerlijk Wetboek uit hoofde van vroegere huwelijk en de aanwezigheid van vier kinderen daaruit en daar, zoals hierna blijken zal, de waarde van de aanbrengsten ten huwelijk door de erflaatster hoger is dan die van hetgeen door Gerrit Vink ten huwelijk is aangebracht, die ene gelijke verdeling van de goederen en schulden dier gemeenschap, Gerrit Vink meer dan de Wet toelaat zoude bevoordeeld worden, waarom het aandeel van hem uit de gemeenschap toekomende tengevolge de vermenging dier goederen en schulden moet worden beperkt, behalve de aanbreng ten huwelijk door Gerrit Vink en zijn aandeel of de helft in de gemaakte overwinsten, of het geleden verlies tot 1/12 gedeelte van de boedel der erflaatster; - dat de gemeenschappelijke boedel van Cornelia van Leeuwen en Gerrit Vink op het overlijden der erflaatster bestond uit de navolgende: Onroerende goederen: * De bouwmanswoning, genaamd "de Boerenburg" met verder getimmerten, erf, boomgaard en een partij wei- of hooiland, staande en gelegen onder Noordwijk in de Noordzijderpolder, sectie D, no.140, 141, 143, 144, 145, 147, 148, 149, 222, 223 en 224, tezamen groot 6 hectaren, 78 aren en 81 centiaren, ter waarde op het moment van overlijden van de erflaatster fl.18,745,--; * Een partij teel- en bosland, gelegen onder Noordwijk in de Geest, sectie M, no.480, 481, 482, 534 en 535,
Akten Zonneveld parenteel
pagina 107/116
tezamen groot 3 hectaren en 50 centiaren, waardig als boven fl.12.150,--; * Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijk in de Noordzijderpolder, sectie D, no.20, 21, 25 en 26, tezamen groot 4 hectaren, 88 aren en 10 centiaren, waardig als boven fl.10.830,--; * Een partij weiland, gelegen onder Noordwijkerhout in de Noordzijderpolder, sectie D, no.135, 136, 137, 138, 148 en 149, tezamen groot 8 hectaren, 32 aren en 80 centiaren, waardig als boven fl.14.983,--; * Een partij wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout in de Noordzijderpolder, sectie D, no.143, groot 1 hectare en 65 aren, waardig als boven fl.3.000,--; * Een partij weiland, gelegen onder Noordwijkerhout in de Zwetterpolder, sectie C, no.355 en 356, tezamen groot 2 hectaren, 5 aren en 60 centiaren, waardig als boven fl.4.310,--. Roerende goederen: * Meubelen, huisraad, klederen, levende have, wagens en rijtuigen, bouw- en melkgereedschappen en andere roerende goederen, waardig als voren fl.9.930,--. Vorderingen: * Van G.van den Berg voor aardappelen fl.7,50; * Van J.Schrama voor ene bigge fl.8,00; * Van C.van der Meer voor diversen fl.63,92; * Van J.van Rijn voor ene bigge fl.8,50; * Van W.van Rijn voor landhuur fl.33,00; * Van de Erven J.Vink voor landhuur fl.75,00; * Van de Wed.P.v.d.Meer voor boter fl.11,25; * Van de Wed.Grimbergen voor boter fl.3,00; * Van M.Verloop voor boter fl.5,40; * Van J.B.Koelewijn voor kaas fl.934,07; * Van de Erven J.Vink voor in het openbaar verkochte bloembollen fl.374,29. Gereedigelden: De gereedigelden op het overlijden der erflaatster aanwezig ad fl.19,20. Bedragen de baten tezamen de som van fl.75.500,96½. - dat de schulden van Cornelia van Leeuwen en Gerrit Vink op het overlijden der erflaatster bestond uit de navolgende: * Aan Jhr.N.J.Jantzon van erfrenten van Babyloniën te Dordrecht wegens onder hypothecairverband geleende gelden, blijken acte op 7 juli 1877 voor notaris Mr.Th.W.Schalk verleden, de som van fl.16.000,--, met de daarop verschuldigde renten tot en met de dag van het overlijden der erflaatster van fl.96,32; * Aan de minderjarige A.Brussee te Soeterwoude wegens alsvoren, blijkens acte op 12 april 1880 voor genoemde notaris verleden, de som van fl.2.000,--, met de daarop verschuldigde renten tot en met alsvoren fl.28,88; * Aan de heer Mr.Th.W.van der Schalk te Noordwijk wegens geleend, blijkens onderhands schuldbewijs van 6 januari 1879, de som van fl.500,--, met de daarop verschuldigde renten tot en met alsvoren fl.16,32; * Aan de heer Mr.Th.W.van der Schalk te Noordwijk wegens geleend, blijkens onderhands schuldbewijs van 13 januari 1883, de som van fl.2.000,--, met de daarop verschuldigde renten tot en met alsvoren fl.65,27; En de navolgende schulden over 1883 tot en met alsvoren als: * Aan de heer W.Hoog te Noordwijkerhout voor landhuur fl.95,50; * Aan H.Peltenburg te Leiden als grutter fl.325,80; * Aan H.G.A.Wilke te Wassenaar voor manufacturen fl.106,87½; * Aan de Overijsselsche Brandborg Maatschappij voor assurantiepremie fl.26,25; * Aan J.G.Wassenburg te Noordwijk voor lijnkoeken fl.118,40; * Aan W.F.Bemelman aldaar voor verf fl.4,90; * Aan M.M. en M.G.van Viersen aldaar voor drank fl.7,47; * Aan H.van der Loo aldaar als wagenmaker fl.93,56; * Aan D.Rietmeijer te Oegstgeest als veearts fl.9,70; * Aan F.Buschman te Noordwijk als smid fl.9,85; * Aan F.B.Borcharding, aldaar, voor manufacturen fl.206,74½; * Aan J.W.Versteegen, aldaar, als smid fl.245,98; * Aan Dr.J.van Nes als geneeskundige fl.254,50; * Aan E.Plas als timmerman fl.7,11; * Aan F.van de Haak te Rijnsburg voor mest fl.62,10; * Aan A.van Dijk te Noordwijkerhout als timmerman fl.28,68½; * Aan C.Alkemade aldaar als timmerman fl.3,25; * Aan J.van den Berg te Noordwijkerhout als rietdekker fl.17,96; * Aan W.A.Blokhuis te Noordwijk voor gereedschap fl.4,05; * Aan Ouwerkerk te Leiden als grutter fl.50,85; * Aan grondbelasting fl.37,02;
Akten Zonneveld parenteel
pagina 108/116
* Aan Rijnlandsch bundergeld fl.99,10; * Aan Personeele belasting fl.29,40; * Aan patent-belasting fl.4,22; * Aan de erfdelen toekomende uit de nalatenschappen hunner grootmoeder Wilhelmina van Noort en W.G.v.d.Meer aan Wilhelmina Johanna Zonneveld fl.219,38, aan Petrus Johannes Zonneveld fl.19,38, aan Anna Johanna Zonneveld fl.69,38 en aan Cornelia Johanna Zonneveld fl.419,38, aldus tezamen fl.727,52; welke gelden door de erflaatster Cornelia van Leeuwen als moeder en voogdesse en mede-voogd voor gezegde debiteuren onder hunne bewaring is gebleven, waarvan gene uitkering of verantwoording is gedaan, zijnde de dag der tekening voor het bewijs dier schulden de acte van scheiding op 26 juni 1858 en 4 oktober 1864 voor notaris Mr.C.C.van der Schalk te Noordwijk verleden; * Aan notaris Th.W.van der Schalk wegens in publieke veiling gekochte bloembollen, blijkens procesverbaal van 20 april 1883 hen zijnde overstaan gehouden de som van fl.155,93. Bedragen de schulden tezamen de som van fl.23.439,51. - dat de boedel een zuiver saldo oplevert van fl.52.061,45. - dat zoals hiervoor is gezegd daarvan toekomt aan de kinderen uit het eerste huwelijk voor hun vaderlijk erfdeel fl.19.354,02. - dat mitsdien voor de tweede boedel overblijft fl.32.707,43. - dat er ter huwelijk is aangebracht door: * de erflaatster Cornelia van Leeuwen, hetgeen haar toekwam uit den boedel van hare eerste echtgenoot Johannes Zonneveld, bedragende blijkens bovengemelde inventaris krachtens gemeenschap de som van fl.25.805,36, en als erfgename der nalatenschap van haar genoemde echtgenoot fl.6.451,34; en * door de aangever Gerrit Vink in gereed geld fl.500,--, en hetgeen door hem is geërfd uit de nalatenschap zijns vader Jeroen Vink fl.1.400,--. Dit maakt tezamen een bedrag van fl.34.156,70, zodat verloren blijkt te zijn een bedrag van fl.1.449,27. Welk verlies wordt gedragen door de aangever Gerrit Vink en de nalatenschap van Cornelia van Leeuwen, ieder voor de helft, te weten fl.724,63½. - dat de nalatenschap van de erflaatster derhalve bestaat uit haar aanbreng ten huwelijk van fl.32.256,-- verminderd met een twaalfde gedeelte hiervan toekomende aan Gerrit Vink, uit kracht der tussen hen bestaan hebbende de gemeenschap van goederen in het tweede huwelijk ten bedrage van fl.2.688,06, en verminderd met het geleden verlies ten bedrage van fl.724,63½, en verminderd met de schulden en begraafkosten der erflaatster ten bedrage van fl.152,85. Zodat haar nalatenschap zuiver bedraagt de som van fl.28.691,45½. Welk geheel geërfd wordt door haar elf genoemde kinderen, derhalve een ieder fl.2.608,28½. - dat de overledene gene goederen als bezwaard ten hare name, of in vruchtgebruik bezat, en dat door haar overlijden gene periodieke uitkeringen en volging is overgegaan of vervallen. Getekend ter inspectieve woonplaatsen der aangevers in de maand februari 1884. G.Vink J.Olsthoorn P.Zonneveld W.van Leeuwen C.A.van der Meer S.Schrama P.J.Vink 05-04-1884: Kantonrechter te Leiden, no.275 (05-04-1884) [procesverbaal/@]. Op 5 april 1884 compareerde voor Mr.Willem van der Kaaij, kantonrechter te Leiden, bijgestaan door den griffier Mr.Franciscus Gerardus van Binsbergen: Petrus Johannes Zonneveld, bouwman, te Noordwijk, welke comparant, in mijne handen afgelegd heeft de navolgende eed: Ik zweer dat ik in gemoede vermeen, dat ik door de bij mij gedane aangifte van hetgeen door het overlijden van Cornelia van Leeuwen, gewoond hebbende en overleden te Noordwijk op de 25 augustus 1883 wordt geërfd of verkregen, niets heb verzwegen wat daartoe behoort en voor de regeling van de rechten van successie en van overgang heeft moeten worden afgegeven; dat ik dezelfde schuld niet twee of meermalen heb gebracht, dat ik geen schuld heb opgegeven, welke niet uit de boedel moet worden betaald; dat ik de buitenlandse bezittingen (zo er zijn) en de roerende goederen, welker waarde uitsluitend naar de begroting des aangevers wordt gerekend, op die waarde heb gesteld, welke ik in gemoede vermeen bij de wet te worden gevorderd; dat ik evenzeer in gemoede vermeen, dat geene waarde, niet in de aangifte vermeld, uit den boedel zijn of zullen worden afgegeven, welke naar mijne overtuiging niet reeds voor de dood des erflaters aan den daartoe aangewezene in eigendom toebehoren; eindelijk zweer ik dat ik dadelijk aangifte zal doen van en de rechten van successie en van overgang zal voldoen voor al het geen ik naderhand zal vernemen niet of kwalijk te hebben aangegeven. Zo waarlijk helpe mij god almachtig. 19-12-1888: ONA Noordwijk RAZ, acte 240 (notaris Th.W.van der Schalk (19-12-1888) [transport/@]. Petrus Johannes Zonneveld, bouwman, wonende te Noordwijk, wil overgaan tot openbare verkoping van de navolgende onroerende goederen: 1. Een perceel wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout in den Noordzijderpolder aan de Groeneweg, belend tno perceel no.2, tzo de Groeneweg, tzw H.J. en J.H.Rietmeyer en tnw H.J. en J.H.Rietmeyer en G.Vink,
Akten Zonneveld parenteel
pagina 109/116
sectie D, samengesteld uit: een zuidwest gedeelte van een perceel weiland, genummerd 148, groot 3 aren en 80 centiaren, van het geheel, groot 1 hectare, 4 aren en 80 centiaren; en een zuidwestelijk gedeelte van een perceel weiland, genummerd 149, groot ongeveer 68 aren en 70 centiaren, van het geheel groot 1 hectare, 30 aren en 40 centiaren; aldus tezamen groot 72 aren en 50 centiaren; 2. Een perceel weiland, hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout in den Zwetpolder aan de Groeneweg, belend tno perceel no.3 en mevrouw J.C.Enschede, weduwe van de heer J.Hoog, tzo de Woensdagsche watering en den Groeneweg, tzw perceel no.1, G.Vink en J.Plug Cz en tnw de Woensdagsche watering en de grenscheiding tussen Noordwijkerhout en Noordwijk, sectie D, samengesteld uit: een perceel weiland, genummerd 138, groot 2 hectaren, 1 are en 70 centiaren; en een noordoostelijk gedeelte van een perceel, genummerd 148, groot 1 are, van het geheel reeds genoemd; en een noordoostelijk gedeelte van een perceel, genummerd 149, groot ongeveer 60 aren en 30 centiaren, van het geheel reeds genoemd; aldus tezamen groot 2 hectaren en 64 aren; 3. Een perceel hooi- of weiland, gelegen onder Noordwijkerhout in den Noordzijderpolder, belend tno perceel no.4, tzo de Woensdagsche watering, tzw perceel no.2 en tnw de grenscheiding tussen Noordwijkerhout en Noordwijk, sectie D genummerd 137, groot 1 hectare, 52 aren en 30 centiaren; 4. Een perceel wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout in den Noordzijderpolder, belend tno perceel no.5 en mevrouw J.C.Enschede, voornoemd, tzo de Woensdagsche watering, tzw perceel no.3 en tnw de grenscheiding tussen Noordwijkerhout en Noordwijk, sectie D genummerd 136, groot 1 hectare en 52 aren; 5. Een perceel wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout in den Noordzijderpolder, belend tno mevrouw J.C.Enschede, voornoemd, tzw perceel no.4 en tnw de grenscheiding tussen Noordwijkerhout en Noordwijk, sectie D genummerd 135, groot 1 hectare en 92 aren; 6. Een perceel wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijkerhout in den Zwetterpolder aan de trekvaart van Leiden naar Haarlem, belend tno perceel P.van Eeden, tzo de Zwetterpolder, tzw H.Remmerswaal en tnw perceel no.7, sectie D genummerd 34, groot 94 aren en 60 centiaren; 7. Een perceel wei- of hooiland, gelegen onder Noordwijk in den Zwetterpolder, belend tno D.van Eeden, tzo perceel no.6, tzw H.W.Remmerswaal en D.van Royen, weduwe D.Wassenaar, en tnw D.van Royen, voornoemd, sectie D genummerd 33, groot 95 aren en 80 centiaren. Aan Jonkheer Jan Hugo Gevers te Noordwijk tot 1 januari 1893 voor zes gulden per jaar voor het jachtrecht van alle percelen. Van welke percelen, onder no.1 t/m no.5, de verkoper den eigendom heeft bekomen: - gedeeltelijk bij erfopvolging uit kracht der Wet der nalatenschap, zijner vaders Johannes Zonneveld en Cornelia van Leeuwen, verleden te Noordwijk, eerstgenoemde op 27 mei 1856 en laatst gemelde op 25 augustus 1883, welke Johannes Zonneveld daarvan ondermeer den eigendom heeft verkregen ten gevolge der overschrijving gedaan ten kantore der hypotheken te Leiden op 22 november 1849 (deel 1311 nummer 22 van een akte van verkoop op 12 november 1849 voor notaris Mr.Cornelis Gatharius van der Schalk te Noordwijk gepasseerd); - en gedeeltelijk ten gevolge der overschrijving gedaan gezegde hypotheekkantore op 15 maart 1884 (deel 549 nummer 5 van twee processenverbaal van openbare veiling en toewijzing op 8 en 15 januari 1884, beiden voor mij notaris gehouden). Van welke percelen, onder no.6 en no.7 de verkoper den eigendom heeft bekomen: - ten gevolge van gelijke overschrijving gedaan ten gezegde hypotheekkantore op 18 april 1883 (deel 539 nummer 25 van een akte van scheiding op 16 april 1883 voor mij notaris verleden). De comparant verkoper verklaart de voorgenomen veiling en verkoping te willen doen plaats hebben onder de navolgende voorwaarden: {Na 17 algemene artikelen van voorwaarden volgen de:} - Bijzondere voorwaarden: art.18: Indien de percelen no.1 en no.2 afzonderlijk worden verkocht, zal de koper van perceel no.1 den dam moeten uitgraven tussen die percelen gelegen; art.19: Indien de percelen no.3 en no.4 afzonderlijk worden verkocht, zullen de kopers de sloot dienende tot afscheiding dier percelen voor gemeenschappelijke rekening moeten doortrekken tot aan de Woensdagsche watering; art.20: Indien de percelen no.2 t/m no.5, hetzij sommige daarvan afzonderlijk worden verkocht, worden zij bij deze op de minst bezwarende wijze belast met de erfdienstbaarheid van weg, naar den Groeneweg, etc...; art.21: Indien de percelen no.2 t/m no.5, hetzij allen, hetzij één of meer daarvan afzonderlijk worden verkocht, zal de koper van perceel no.2 verplicht zijn voor zijn rekening de vlonder op zijn perceel liggende over de Woensdagsche watering te onderhouden; art.22: Indien de percelen no.2 t/m no.5, afzonderlijk worden verkocht, zullen de kopers van die percelen moeten onderhouden de dammen tussen die percelen gelegen, en wel: de dam tussen perceel no.2 en perceel no.3 door de koper van perceel no.3; de dam tussen perceel no.3 en perceel no.4 door de koper van perceel no.4; en de dam tussen perceel no.4 en perceel no.5 door de koper van perceel no.5; art.23: De koper van perceel no.3 zal verplicht zijn voor de mest, waarmede dat perceel is toegemaakt te betalen de som van 50 gulden;
Akten Zonneveld parenteel
pagina 110/116
art.24: Indien de percelen no.6 en no.7 afzonderlijk worden verkocht, zal het perceel no.6 het minst worden belast met de erfdienstbaarheid van weg en de Leidse trekvaart ten behoeve van het perceel no.7; art.25: Van de verkoop van perceel no.6 wordt bij dezer speciaal uitgezonderd het zich op dat perceel bevindende aan de tochtsloot. Nadat de voorstaande voorwaarden en bepalingen aan de vergaderde menigte in het openbaar waren voorgelezen is men tot veiling der voorgeschreven percelen overgegaan, waarbij als trekgeld voor de hoogste bieders is uitgeloofd één ter honderd van de uit te loven som. En is bij die opveiling als hoogste geboden, voor: - Perceel no.1 een bedrag van fl.1650,-- door Leendert de Groot, bloemkweker, wonende te Noordwijk; - Perceel no.2 een bedrag van fl.4500,-- door Jacobus de Groot, senior-bloemkweker, wonende te Noordwijk; - Perceel no.3 een bedrag van fl.2650,-- door Frederik Levi Reijnveld, vleeshouwer, wonende te Noordwijk; - Perceel no.4 een bedrag van fl.2800,-- door Lubertus Agenthus Teunis Binnendijk, candidaat-notaris, wonende te Noordwijk; - Perceel no.5 een bedrag van fl.2600,-- door Johannes van Rooyen, broodbakker, wonende te Noordwijk; - Perceel no.6 een bedrag van fl.2300,-- door Jacobus de Groot, voornoemd; - Perceel no.7 een bedrag van fl.2100,-- door Jacobus de Groot, voornoemd. Na deze opveiling hebben plaats gehad de navolgende verhogingen, alle tegen genot ene premie van een vijfde van elke verhoging: perceel no.1 verhoogd met fl.100,--; perceel no.2 verhoogd met fl.200,--; perceel no.3 verhoogd met fl.50,--; perceel no.4 verhoogd met fl.200,--; en perceel no.5 is verhoogd met fl.100,--. Gene verhoging meer plaats gehad hebbende is men overgegaan tot de afslag waarbij perceel no.5 afzonderlijk gemijnd op fl.10,-- door Johannes van Rooyen, voornoemd. De percelen no.1 tot en met no.5 waarvan tot heden is geboden fl.4960,-- daarop gezamenlijk in opslag gelegd zijnde gemijnd op fl.300,-- door Lubertus Agenthus Binnendijk, voornoemd, terwijl de overige percelen noch afzonderlijk noch gecombineerd zijn gemijnd. De verkoper verklaart de percelen als volgt te verkopen: - De percelen no.1 tot en met no.5 voor fl.15260,-- aan Lubertus Agathus Teunis Binnendijk, de welke verklaarde ten deze geheel gehandeld te hebben in hoedanigheid van mondeling gemachtigde van vrouwe Johanna Christina Enschedé, weduwe van de heer Willem Hoog, particuliere, wonende te Noordwijkerhout, onverminderd de kosten en lasten in de voorwaarden vermeld; - De percelen no.6 en no.7 voor fl.4400,-- aan de heer Jacbus de Groot, voornoemd, onverminderd de kosten en lasten in de voorwaarden vermeld. 27-07-1939: PA Hoogovenpersoneelarchief/Zonneveld (27-07-1939) [sollicitatie]. Sollicitatiebrief van Jan Zonneveld aan Hoogovens-IJmuiden. Heemskerk 27 juli 1939. Weledele heer, Zoals U zich wel zult herinneren, heeft ondergetekende, Johannes Zonneveld woonachtig te Heemskerk, Dinsdag 18 juli l.l. gesolliciteerd naar een betrekking voor laboratorium of kantoor aan de Hoogoven-bedrijven. Daar ik tot nu toe geen antwoord van U heb mogen ontvangen, ben ik zo vrij, op aanraden van den Heer Möhlman Chef van het laboratorium, mij nogmaals tot U te wenden. Ik ben twintig jaren oud en heb onlangs mijn studie aan het R.K.Lyceum te Alkmaar afd H.B.S.b voltooid. Reeds was ik in het bezit van een Mulo-diploma A, hetgeen ik verkregen heb aan de R.K.Mulo te Beverwijk. Ik heb drie jaar theoretisch onderricht in de chemie gehad en tevens het laatste jaar enige uren per week practisch laboratorium werk verricht. Ook met de talen en handelswetenschappen kon ik aardig overweg. Om U tevens te laten zien, dat ik het machine schrijven machtig een weinig machtig ben, ben ik zo vrij geweest deze brief te typen. Gaarne in afwachting enig bericht Uwerzijds, teken ik met meeste hoogachting: Uw dw.dn. J.Zonneveld p/a S.Zonneveld Rijksstraatweg 53 Heemskerk. PA Hoogovenpersoneelarchief/Zonneveld (22-08-1939) [sollicitatie]. Sollicitatiebrief van Jan Zonneveld aan Hoogovens-IJmuiden. Heemskerk 22 augustus 1939. Weledele Heren, Ondergetekende, Johannes Zonneveld, wonende te Heemskerk neemt beleefd de vrijheid te solliciteren naar een betrekking in Uw bedrijf, hetzij als laborant of voor administratieve werkzaamheden. Ik ben nu twintig jaar oud en vrij van alle militaire verplichtingen, wegens broederdienst. 15 juli 1939 j.l. heb ik met succes mijn studie aan het R.K.Lyceum afd. H.B.S.b te Alkmaar beeindigd, terwijl ik reeds in het bezit was van een Mulo diploma A, hetgeen ik verkregen heb aan de R.K. M.U.L.O. te Beverwijk.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 111/116
Reeds tweemaal heb ik gesolliciteerd voor een betrekking in Uw bedrijf, helaas misschien niet aan het bevoegde adres, zodat ik nogmaals de vrijheid neem, mezelf beleefd aan te bevelen. Indien u nadere inlichtingen omtrent mij in te winnen, zoudt u zich kunnen wenden tot den rector van ons Lyceum (adres: J.L.Kuppers, Kennemerstraatweg 67 Alkmaar). Indien u het wenst zou ik gaarne een persoonlijk onderhoud met U tegemoet zien, om U dan tevens mijn diploma-s en cijferlijsten te tonen. In afwachting enig bericht Uwerzijds teken ik met de meeste hoogachting Uw dw.dn. J.Zonneveld p/a S.J.Zonneveld Rijksstraatweg 53 Heemskerk. PA Hoogovenpersoneelarchief/Zonneveld (31-08-1939) [sollicitatie]. Sollicitatiebrief van Jan Zonneveld aan Hoogovens-IJmuiden. Heemskerk 31 augustus 1939. Weledele Heren, Daar ondergetekende, Johannes Zonneveld, wonende te Heemskerk, tot nu toe nog geen enkel bericht op zijn sollicitatie voor laborant of administratieve werkzaamheden van u mocht ontvangen, ben ik nogmaals zo vrij mij tot u te wenden. Zoals u weet ben ik in het bezit van 'n H.B.S. diploma B en een M.U.L.O. diploma A. Militaire verplichtingen heeft ondergetekende niet, wegens broederdienst. Mocht ik voor administratieve werkzaamheden in aanmerking komen, dan kan ik u nog mededelen dat ik ook nog kan typen, wat mij naar ik veronderstel, bij deze werkzaamheden wel van pas zal komen. In afwachting enig bericht Uwerzijds teken ik met de meeste hoogachting, Uw dw.dn. J.Zonneveld Rijksstraatweg 53 Heemskerk. PA Hoogovenpersoneelarchief/Zonneveld (01-07-1940) [sollicitatie]. Weledele Heer, Ondergetekende, Zonneveld Johannes, oudemployé van de MEKOG, neemt hiermede beleefd de vrijheid te solliciteren naar een betrekking als kantoorbediende op Hoogovens of nevenbedrijven. Zoals u zich nog wel zult herinneren was ondergetekende van september 1939 tot april 1940 werkzaam als assistent van den Hr Bakker, en moest hij als buitengewoon dienstplichtige het bedrijf verlaten. Na een onderhoud met den Hr Bakker ben ik bij u op de sociale afdeling geweest. Daar u echter op dat ogenblik niet aanwezig was, ben ik onverrichter zake weer teruggekeerd. De heer Bakker beveelde mij aan na verloop van enige tijd te solliciteren. Hopende dat u mij aan een geschikte betrekking kunt helpen, teken ik met de meeste hoogachting, Uw dw.dn. J.Zonneveld Rijksstraatweg 53 Heemskerk. {Het antwoord op 4 juli 1940 luidt:} Mijnheer, in antwoord op Uw aan Mr.Erades gerichte brief van 1 juli jl. moeten wij u mededelen, dat de omstandigheden van onze bedrijven van dien aard zijn geworden, dat wij er niet toe kunnen overgaan personeel aan te nemen. Tot onze spijt moeten wij derhalve ook u een teleurstellend antwoord geven. Hoogachtend, Koninkl. Nederl. Hoogovens en Staalfabrieken N.V. PA Hoogovenpersoneelarchief/Zonneveld (04-04-1941) [sollicitatie]. Sollicitatiebrief van Jan Zonneveld aan Hoogovens-IJmuiden. Heemskerk 4 april 1941. Weledele Heer, Ondergetekende, Zonneveld Johannes, oud employé van de M.E.K.O.G. neemt hiermede beleefd de vrijheid te solliciteren naar 'n plaatsing op een van de administratieve afdelingen van Hoogovens of neven bedrijven. Zoals u zich misschien nog zult herinneren was ik van 11 sept 1939 tot 31 maart 1940 werkzaam als tijdelijk assistent van de Heer Bakker. Daar ik als buitengewoon dienstplichtige onder de wapens moest, kreeg ik eervol ontslag. Na de oorlog is het mij nog steeds niet gelukt 'n andere betrekking te vinden en ben ik zo vrij als oud-employé mij nogmaals tot u te wenden.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 112/116
Met december hoop ik mijn diploma Mercurius boekhouden te behalen. Reeds ben ik in het bezit van 'n M.U.L.O. en H.B.S. diploma. Mocht er een geschikte plaats vacant zijn, dan hoop ik een gunstig antwoord van u te mogen ontvangen. Inmiddels teken ik met de meeste hoogachting: Uw.dw.dn. J.Zonneveld adres: J Zonneveld Rijksstraatweg 53 Heemskerk. PA Hoogovenpersoneelarchief/Zonneveld (04-04-1941) [sollicitatie]. Sollicitatiebrief van Jan Zonneveld aan Hoogovens-IJmuiden. Heemskerk 4 april 1941. Mijne heren, Ondergetekende, Zonneveld Johannes, wonende te Heemskerk neemt hiermede beleefd de vrijheid te solliciteren naar 'n plaatsing op een van uw kantoren, liefst afdeling administratie. Ik ben 22 jaar oud, R.K. en in het bezit van 'n M.U.L.O. en H.B.S. diploma. Tevens hoop ik in december a.s. 't Mercurius boekhoud diploma te behalen. Voor de oorlog was ik 6 maanden werkzaam op de meetafdeling Hoogovens ter vervanging van 'n dienstplichtige. Ik was er belast met 't uitwerken van meetgegevens en 't verzamelen en rubriceren van bedrijfscijfers. 1 April 1940 kreeg ik eervol ontslag, daar ik als buitengewoon dienstplichtige onder de wapens moest. Na de oorlog is het mij nog steeds niet gelukt 'n betrekking te vinden. Misschien heeft u, in verband met de uitbreiding van de administratie in de laatste tijd, nieuw personeel nodig. Indien dit het geval is hoop ik, dat u uwerzijds gauw een bericht van u laat horen. Bij voorbaat dank, Hoogachting: Uw.dw.dn. J.Zonneveld adres: Rijksstraatweg 53 Heemskerk. 09-08-1943: Kranten GAA, Dagblad voor Noordholland (09-08-1943) [overlijdensbericht]. Stad en Omgeving De onbewaakte overweg. 2 dooden te Beverwijk. Zondagmiddag omstreeks 6 uur vond op een onbewaakten overweg onder de gemeente Beverwijk een ernstig ongeval plaats. Vanaf den Pruimendijk in de richting Beverwijk fietsten de 19-jarige R. en de 19-jarige mej.Z, beiden uit Heemskerk. Blijkbaar hebben zij bij den overweg niet voldoende opgelet, waardoor zij, toen zij dezen reeds vrijwel waren gepasseerd, door den uit de richting Uitgeest komenden trein werden gegrepen en tegen het ter plaatse staande hek geslingerd. Zwaar gewond zijn beiden naar het Roode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk overgebracht, waar de jongeman spoedig na aankomst is overleden. Voor het leven van het meisje wordt gevreesd. Later werd gemeld, dat ook dit slachtoffer, mej. Zonneveld is bezweken. 03-04-1945: PA Zonneveld - (03-04-1945) [procesverbaal/@]. Een vrachtwagen beschoten. Op 3 april 1945 werd een vrachtwagen van de firma Zonneveld beschoten uit Hillegom bij de steenfabriek aan de Leidsestraat, zo blijkt uit het procesverbaal van opperwachtmeester van Hartingsveld: In den voormiddag van dinsdag 3 april 1945, omstreeks 10.30 uur, verschenen er boven de gemeente Hillegom vier vliegtuigen van vermoedelijk Engelse nationaliteit. Ik nam uit het bureau van politie alhier waar, dat bedoelde vliegtuigen in de richting van de Leidsestraat omlaag doken en stuk voor stuk een kort mitrailleur openden. Ongeveer 15 minuten later werd door een zoon van de heer S.W.Naber, wonende Leidsestraat 195 Hillegom, medegedeeld dat op de Leidsestraat bij de steenfabriek "Arnoud" een vrachtwagen was beschoten, waarbij enkele doden en gewonden waren te betreuren. Van Hartingsveld waarschuwde enkele doktoren en leden van de e.h.b.o. en ging erheen. Hij rapporteerde: Op de Leidsestraat ongeveer 10 meter zuidelijk van de hoofdingang van de steenfabriek "Arnoud" stond een stukgeschoten vrachtauto van de expediteur Zonneveld te Hillegom. Een begin van brand was reeds geblust. Verschillende woningen in de omgeving en in het bijzonder de woning van de fabriekschef S.W.Naber waren zowel inwendig als uitwendig beschadigd. Van Hartingsveld hoorde van de 21-jarige A.P.Zonneveld, expediteur aan de Hoofdstraat 170, dat zijn broer C.W.Zonneveld en een van hun passagiers gedood waren. Mijn broer C.W.Zonneveld reed met onze auto in de richting van Leiden ter hoogte van de steenfabriek, toen werden wij gewaarschuwd dat er vliegtuigen in de lucht waren. Ik bevond mij ook in de auto alsmede de heer Van
Akten Zonneveld parenteel
pagina 113/116
de Steen en zijn echtgenote, zij waren met de Paasdagen bij hun zoon in Hillegom geweest. Mijn broer stopte en wij stapten uit en zochten dekking, doch de vrouw kon niet zo vlug wegkomen. Nadat reeds door een vliegtuig op onze auto geschoten had, keerde mijn broer naar de auto terug om te trachten de vrouw in veiligheid te brengen. Terwijl hij achter de auto stond werd de auto andermaal beschoten, waarbij mijn broer en de vrouw onmiddellijk werden gedood. Zelf ben ik aan de linkerschouder gewond. De lichamen werden overgebracht naar het St.Jozefgesticht. Cornelis Wilhelmus Zonneveld werd 19 jaar. 24-11-1947: PA Zonneveld (24-11-1947) [algemeen]. Brief van Jan Rijke aan Jan Zonneveld en Alie Rijke. Gibraltar. Kota Baroe 24 nov.'47. Beste zuster zwager en Simon en Ria Nu Alie ik zit eenzaam op die boot maar ja met nog 3 Heemskerkse messestekers die dat gaat nog al ik leg nu met D.v.d.Kolk op mijn buik te schrijven. Nu Alie we zijn om 5 uur uit Rotterdam vertrokken en ik heb Jan Numan zijn vader en moeder ook nog gezien en ook twee zusters van Dik v.d Kolk. en Rie Sinneger. Maar ik weet dat ze er thuis nu veel spijt van hebben dat ze ook niet naar Rot. zijn gegaan maar ik had het ook wel leuker gevonden er een paar waren geweest maar ik had nu eenmaal gezegd dat het niet hoefde dus heb ik er ook geen spijt van dat er niemand is geweest dus ik denk er dan ook niet meer over. Maar zo ik schrijf dat we om 5 uur uit Rot. vertrokken waren en toen waren we om 7 uur in volle zee maar daar hebben we tot s'avonds 1 uur stil gelegen omdat het zo mistig was en toen we s'morgens wakker werden toen waren we England al voorbij en toen hebben we krijtrotsen van England nog gezien maar we zijn zo weggevaren dat we zo maar niets meer zagen als water en nog en water nu toen twee dagen varen kwamen we in de golf van Biskaie nou was niet erg wilt want hebben daar bijna twee dagen gezeten en waren er uit {achterzijde van de brief:} P.S. en ik ga ook allen dagen naar de kerk hoor. en ook de communie dat kan ook aan boord nu het besten hoor dag schrijf veel daar verlang ik na toen is de storm op komen zetten en we hebben niets ge last gehad maar ik heb ook ge last gehad van zeeziekte hoor maar ook de anderen Heemskerkers zijn niet zeeziek geweest hoor maar ik zal er nooit meer over denken om als ik uit de verre tropen kom om dan nog te gaan varen dan liever spitten ??? maar om op de reis terug te komen ik geloof dat ik in de golf was blijven steken nu Alie daar ga ik nog even verder. We hebben ook de rotsen van Spanje gezien en van Portugal en die waren ook machtig mooi en nu zijn we hier in de Straat van Gibraltar dan loop je maar van stuurboord naar bakboord want aan bakboord heb je Gibraltar en aan stuurboord heb je de Afrikaanse kusnt nu als je dat zie Jan dat kunt je haast niet geloven maar het is toch wel zo hoor nu Alie en Jan ik jullie was ging ik met veertien dagen vacantie daar op die rotsen nou als ik thuis kom en ik heb centen over dan ga ik vast daar eens een kijkje nemen. maar ik heb nergens geen gebrek aan want ik heb vanmiddag pas T 100 vooroorlogse miss blanche gekregen en dat voor een gulden de 100. nu het is nu een vacantie reisje hoor. maar ik wil toch nog kruipend naar Holland. maar terug het kan eenmaal niet. dus kop op en niet getreurd. Hij komt weer terug hoor!!!!!! Hartelijk gegroet van je broer Jan Rijke Dag Simon en Ria schrijf terug denk om dat kruis zolang wij aan boord zijn. PA Zonneveld (03-12-1947) [algemeen]. Brief van Jan Rijke aan Jan Zonneveld en Alie Rijke. Rode Zee, 3 december 1947. Beste Jan Alie Simon en Ria Nu dit zal dan de tweede brief zijn die ik naar jullie schrijf. nu Alie het is nog steeds alles goed gezond maar arm maar ja dat zijn we gewend. want alle militairen zijn in het algemeen heel gauw van hun soldij af en op is op denken we maar zo en ik denk dat dan ook maar al weer als het zo ver is nu en dat zal niet lang meer duren hoor. Nu Alie en Jan we waren op de 26ste nov in de stad Olgius en die stad ligt in Afrika aan de Middellandse zee nu daar mochten we niet van boord af nu we mochten daar we wat kopen onder anderen sinaappelen en foto's nu daar heb ik dan ook wat van gekocht nu Alie die foto's heb ik naar moeder en Gre gestuurd en die zullen zo ongeveer gelijk met deze brief in Holland aankomen nu ga je maar naar moeder toe daar kun je ze zien nu Alie we waren op de 1e dec in Fort Said en daar mochten we niet aan wal of iets kopen want we waren in dat tegen 5 uur s'middags. Nu we hebben daar nog een gochelaar gezien en die was moordig die vent had een kuikentje en hij lied dat beestje een eitje liggen en uit dat eitje kwam ook weer een kuikentje en zo ging hij maar dus dan weet je wel hoe wij gelachen hebben nu zullen we jullie misschien we graag willen weten waarom wij niets mochten kopen nu dat zal ik dan wel even zeggen er is een erge ziekte daar weet je wel de golera. En als die ziekte uitbreekt aan boord nu dan zijn we allemaal verloren. Maar die ziekte hebben wij niet gekregen hoor. Nu maar gelukkig ook en toen zijn we s'nachts de Suezkanaal in gevaren maar het was donker en toen zagen we niets anders als ligt en hele mooie vergaren zoals de bekende Hollandse limonade en de coca cola. en de kluren waren rood wit en blauw en zo zitten we nu in de Rode zee waar ze wel eens van zeggen in Holland dat het er zo bloed heet kan zijn nu Alie we lopen in ons sport broekje en een
Akten Zonneveld parenteel
pagina 114/116
dun hempje dus dan weten jullie wel hoe heet het hier is maar ja daar wend je ook wel weer aan. Maar ik heb de sch kok gesproken en ik vroeg hoe het er mee stond en of ik nog slager werd nu hij zij mij dat ik me niet ongerust hoefde te maakten want ze kunnen me niet missen want er is steeds een slager in de keuken en ik word de tweede want ze hebben mij hard nodig e dus Alie en Jan alles is oké en tot over een of twee jaartje nu dan ben ik weer in de aardbeien stad thuis nu schatje Alie en Jan ik ga eindige en met de meest hartelijke groeten Dag Simon en Ria van je broer en zwager Jan Daaag 03-05-1959: PA Zonneveld (03-05-1959) [inventaris/@]. Centraal Bureau voor Adminstratie (C.B.A.). De WelEd. Heer S.Zonneveld. Oosterstreng 78 Heemskerk. Vermogensopstelling per 3 mei 1959 Coöp Land- & Tuinbouwbank nr.1719 fl. 50,40 Coöp Land- & Tuinbouwbank nr.2397 fl. 551,15 R.P.S.B. nr.7773 fl. 46,14 Spaarbank echtgenote fl. 4,63 Pand Oosterstreng fl. 7500,00 Hypotheek u/g v.d.Heydt fl. 2300,00 Hypotheek u/g Henneman fl. 2425,00 Hypotheek u/g E.Zonneveld fl. 5222,83 Hypotheek u/g Nijveld fl. 4025,00 Lening u/g C.Zonneveld fl. 500,00 Lening u/g W.Zonneveld fl. 1089,00 Meubilair fl. 1000,00 Giro fl. 373,76 Kas fl. 750,00 + fl. 25837,91 Hypotheek o {doorgehaald} u/g Ledegang fl. 800,00 + fl. 26637,91 Hypotheek o/g Beukman fl. 4650,00 Begrafeniskosten fl. 1374,50 Totaal Vermogen fl. 20613,41
Akten Zonneveld parenteel
pagina 115/116
00-00-0000: ORA Heemskerk RAH, inv.269, schepenrol (00-00-0000) [algemeen]. Antje Corn. van der Weijl, weduwe van Jacob Sonnevelt, bekost haar kinderen, te weten Crelis, Johannes en Pieter Sonnevelt hun vaderlijk erfdeel. {Akte nog verder opzoeken}.
Akten Zonneveld parenteel
pagina 116/116